Reportage vanuit Jharkhand, India’s steenkoolstaat
Het einde van steenkool is nog niet in zicht, het einde van onrecht evenmin
© Gie Goris (CC BY-NC 2.0)
© Gie Goris (CC BY-NC 2.0)
Hoe moet er snel en diepgaand gewerkt worden aan de energietransitie, de overgang naar een wereld zonder fossiele brandstoffen, in een land dat afhankelijk is van steenkool? Voor antwoorden op die vraag reisde MO*journalist Gie Goris naar de Indiase deelstaat Jharkhand. ‘Rechtvaardigheid is een leeg begrip als je het plaatst binnen de huidige steenkooleconomie.’
Waar haalt Europa de arrogantie vandaan om India de les te spellen?’, werpt Sunita Narain fel tegen. Ik heb haar net verteld dat ik in India ben om te onderzoeken hoe het land zo snel mogelijk de transitie naar hernieuwbare energieopwekking kan maken. Vandaag zorgt steenkool voor meer dan 70 procent van de elektriciteitsopwekking. Het gevolg daarvan is een jaarlijkse uitstoot van 1,1 gigaton CO2, of 2,5 procent van de mondiale uitstoot. Wil de wereld de opwarming onder twee graden Celsius houden, dan moet steenkool zo snel mogelijk stoppen.
Sunita Narain: ‘Alle fossiele brandstoffen moeten afgebouwd worden, niet enkel de brandstof waar het Zuiden op rekent’
Sunita Narain is directeur van het Centre for Science and Environment en een van de sterkhouders van de Indiase milieubeweging. Ik hoef haar dus niet te vertellen hoe urgent het klimaatprobleem is, of hoe nefast steenkool. Nog minder moet ik haar vertellen wat India zou moeten doen.
‘Het Westen heeft eerst zowat het hele koolstofbudget van de planeet opgesoupeerd met zijn industriële revolutie en explosieve consumptie, maar voelt zich nu wel gewettigd om de rest van de wereld te vertellen dat ze zich verantwoordelijk moeten gedragen. Tegelijk verklaart de Europese Unie dat aardgas “groen” is, omdat ze die fossiele brandstof nodig heeft. De realiteit is dat álle fossiele brandstoffen afgebouwd moeten worden, niet enkel de brandstof waar het Zuiden op rekent’, besluit ze.
Incredible India
Ik neem een rammelende bus naar Dhanbad, de bakermat van Indiase steenkool, in de deelstaat Jharkhand. De bergen die links en rechts en voor en achter opdoemen wanneer we de stad naderen, zijn geen bergen. Het zijn lijken. Ontzielde landschappen: kaalgekapt en afgegraven, daarna uitgegraven en uitgeput, gestapeld tot kale en dode bermen van meer dan honderd meter hoog en kilometers lang.
Daartussen vervolledigen enorme kraters van de open mijnbouw het kunstmatige heuvellandschap. Sommige kraters zijn volgelopen met water, dat de staalblauwe lucht reflecteert. Andere zijn gevuld met grijze rook die uit scheuren in de grond opwalmt, weer andere trillen van de grijpkranen, vrachtwagens en bulldozers.
De levenloze heuvels met landschapspuin worden in vaktaal overburden genoemd, letterlijk: overlast. Het landschap, met zijn enorme biodiversiteit en vruchtbare grond, zijn eeuwenoude culturen en economische potentieel, wordt herleid tot afval, overlast, datgene wat in de weg ligt van winst en groei. De Franse term ervoor, mort-terrain, komt dicht in de buurt.
Open steenkoolmijnen zorgen voor onoverzichtelijke littekens in het landschap. De Parej-steenkoolmijn bij Hazaribagh. | © Gie Goris (CC BY-NC 2.0)
Steenkool in India
Vorig jaar werd 777 miljoen ton steenkool geproduceerd in India, dat is een stijging van 8,55 procent tegenover het voorgaande jaar.
In 2020 verbruikte India 968 miljoen ton steenkool. 72 procent daarvan diende om elektriciteit op te wekken.
De overheid schat dat het verbruik zal oplopen tot 1,78 miljard ton per jaar in 2042.
‘Je kan moeilijk pleiten voor ondergrondse mijnbouw’, zegt de tachtigjarige antimijnbouwactivist Xavier Dias in Ranchi gelaten. ‘Er gebeuren veel minder arbeidsongevallen in de open mijnen, er vallen veel minder doden. Maar daarbij zijn natuurlijk ook gewoon veel minder banen, en dat is een ongeval in slow motion voor de mensen die hun grond moeten afstaan. Vroeger was de regel dat wie 1,2 hectare land verloor, daar een vaste baan voor in ruil kreeg. Dat is allemaal verleden tijd.’
Dias was jarenlang nauw betrokken bij de strijd voor rechten en erkenning van Adivasi’s, de inheemse bevolkingsgroepen die in de deelstaat Jharkhand ongeveer een kwart van de bevolking uitmaken.
Inheemsen en dorpelingen behoren tot de “overlast” die uit de weg geruimd moet worden om aan de brandstof kunnen.
De Adivasi wonen vaak bovenop de minerale rijkdom van de deelstaat. Voor adepten van Incredible India en voor grootindustriëlen behoren zij letterlijk tot de overlast die ze uit de weg moeten ruimen vooraleer ze aan de brandstof kunnen die India moet opstuwen in de vaart der volkeren.
En de Adivasi zijn niet alleen. Op heel wat plaatsen moeten ook dorpen van lage kasten verdwijnen. Tussen 1950 en 1995 moesten al 1.049.640 mensen verhuizen om plaats te maken voor koolmijnen in Jharkhand. Sindsdien is er een versnelling in de mijnbouw ingezet én is er massaal overgeschakeld op open mijnbouw.
‘Wij geven ons leven, maar niet ons land’: met die slogan voerden de Adivasi lang campagne tegen de onteigeningen. Maar bijna nooit konden ze die strijd echt winnen. ‘En dus,’ zegt dokter Mitalesh Dangi tijdens een sit-in die hij samen met een twintigtal dorpelingen houdt voor het districtskantoor in Barkagaon, ‘vechten we nu voor betere compensatie, voor meer en goede banen, voor iedereen die getroffen wordt.’
Het is een nooit eindigend gevecht. Het eerste decennium van deze eeuw werden minstens 210 nieuwe steenkoolmijnen in deze deelstaat vergund. De mijnbouw – niet enkel voor steenkool, ook uranium, ijzererts en kopererts, pyriet en grafiet – zorgt dan ook voor een spectaculaire terugval van de bosoppervlakte in Jharkhand.
Het district Dhanbad bijvoorbeeld bestond oorspronkelijk voor 65 procent uit bos, nu is dat nog nauwelijks 0,05 procent. Dhanbad presenteert zichzelf als steenkoolhoofdstad van India, omdat de stad omringd wordt door niet minder dan 112 steenkoolmijnen. En er komen er voortdurend bij.
Geen land voor oude mensen
Onze witte Suzuki rammelt langs alle kanten, vooral onder de chauffeur, maar die laat zich daardoor niet ontmoedigen. Pro Street Driver staat er trots op zijn portier. Het drie decennia oude stadsautootje doet op de bultige zandwegen rond de steenkoolstad Hazaribagh wat de gemiddelde SUV in gebetonneerd Vlaanderen nooit moet doen: rijden waar geen auto hoort te rijden. Uiteindelijk stoppen we aan de rand van de gigantische krater van de Amrapali-mijn.
Een informele “mijnwerker” verzamelt achtergelaten steenkool aan de Amrapali-steenkoolmijn bij Hazaribagh.
© Gie Goris (CC BY-NC 2.0)
Zowat vijftig meter lager, langs de terrasvormig afgegraven mijn, zit een man steenkool te verzamelen. Hij draagt een opvallend, knalgeel T-shirt. Een kanarie in de koolmijn, denk ik. Hij leeft van de resten die te klein zijn om met de megamachines van de open mijnbouw op te scheppen.
Een beetje verder vult een andere man jute zakken met gevonden steenkool. De kleuren van zijn kleren zijn nauwelijks nog zichtbaar onder het zwarte stof, dat hem van kop tot teen bedekt. Zijn fiets staat klaar. Daarop wordt straks tot 200 kilogram steenkool-in-zakken geladen, om te verkopen aan kleine steenovens, wegrestaurants en stedelijke huishoudens.
De mijn wil uitbreiden, en dus moeten de mensen weg. Dorpen weg. Grond en dieren, verleden en toekomst: alles moet weg.
Van achter de mijnrand duiken drie vrouwen en een kind op. Elk van de vrouwen draagt een zinken bad, gevuld met steenkool, op het hoofd. Hun handen en hun gezicht zijn zwart van het kolenstof, hun ogen wit en vragend. Wat kom ik hier doen, weet ik wie zij zijn en besef ik waarom ze dit werk doen? Ze rechten hun rug en stappen gedecideerd weg, op zoek naar afnemers of naar de eigen keuken.
Bij de Parej-steenkoolmijn, ook in de buurt van Hazaribagh, zie ik aan de overkant van de mijnkrater een serie huizen staan, op amper twintig meter van de rand van de mijn. Even later blijkt dat ik het dorpje Durukeshmar toevallig op de laatste dag van zijn bestaan bezoek. Tenminste: morgen was aangekondigd als de deadline om te verhuizen. Want de mijn wil uitbreiden, en dus moeten de mensen weg. Dorpen weg. Grond en dieren, verleden en toekomst: alles moet weg.
‘Maar wij vertrekken niet’, zegt Ragunat Manji, een van de inwoners. ‘De voorbije twintig jaar zijn hier al zes dorpen verdwenen. Het moet ooit ophouden.’ Intussen is hij, net als de andere inwoners van Durukeshmar, afhankelijk van de mijn voor een inkomen. Want voldoende grond om te boeren is er al lang niet meer. Hij laadt de vrachtwagens die de steenkool naar de eindgebruikers voeren: thermische elektriciteitscentrales, staalovens, andere industrieën. Het is slechtbetaald en onzeker werk, maar er is geen alternatief.
Ragunat Manji weigert te vertrekken uit zijn dorp omdat de Parej-steenkoolmijn wil uitbreiden. ‘Ooit moet het stoppen.’ | © Gie Goris (CC BY-NC 2.0)
Buurman Sergio Murmu is een van de dorpelingen die eerder al eens moesten verhuizen. Met de vergoeding die hij toen voor zijn grond kreeg, bouwde hij hier een pukka huis, van stenen en cement, in plaats van het lemen kutcha huis waarin hij geboren werd. Daardoor is de kans groter dat hij nu opnieuw vergoed wordt. Hij en de andere dorpelingen aanvaarden voorlopig de vergoedingen niet die Central Coalfields Limited, een dochter van Coal India Limited (CIL), biedt. En hij wil hervestiging dichter bij huis.
Een baan in de mijn kreeg hij niet, dus werd Sergio zoals zoveel van zijn generatiegenoten koilawalla: verkoper van zelf geraapte steenkool, zwoegend met een overladen fiets aan de hand, heuvel op, heuvel af. ‘We vertrekken in de namiddag en zorgen dat we tegen acht uur ’s avonds in Charhi zijn, waar we in een wegrestaurantje kunnen overnachten. Rond twee, drie uur ’s nachts vertrekken we dan naar Hazaribagh. Het is een tocht van zeker veertig kilometer. Dat kunnen alleen twintigers of dertigers aan.’
Sergio Murmu in Durukheshmar, voor zijn pukka huis dat bedreigd wordt door de uitbreiding van de Parej-steenkoolmijn. | © Gie Goris (CC BY-NC 2.0)
Geld, véél geld
‘Eens de mijn operationeel is, wordt iedereen afhankelijk van steenkool’, zegt Harishwar Dayal, directeur van het Centrum voor Fiscale Studies in Ranchi, de hoofdstad van Jharkhand. ‘De mensen die moeten verhuizen, verliezen daardoor de mogelijkheid om van landbouw of boscultuur te leven. Zij hopen op een vaste baan, maar de meesten moeten zich behelpen met steenkool rapen en verkopen. Of ze gaan aan de slag in verlaten steenkoolmijnen, waar ze uitgebuit worden en eigenlijk aan illegale mijnbouw doen.’
‘De echt goede banen in de mijnen gaan meestal naar beter geschoolde migranten uit andere deelstaten. Veel kleine ondernemingen, zoals steenovens, draaien op de steenkool uit het informele circuit, terwijl de grote industrieën bevoorraad worden door de staatsmijnen. Maar ook gezinnen rekenen op steenkool, om te koken. Kortom: het steenkoolstof daalt neer op de levens van alle mensen die in de buurt van een mijn wonen.’
Harishwar Dayal: ‘De royalties die de mijnen betalen op de steenkoolwinning vormen de belangrijkste bron van inkomsten voor de deelstaatregering.’
Steenkool gooit niet enkel het leven van de lokale bevolking overhoop. Ook politieke en economische machtsverhoudingen worden er definitief door hertekend. Dat verklaart waarom zowel de centrale overheid in Delhi als de deelstaatregering in Jharkhand volop inzetten op steenkool. Harishwar Dayal: ‘De royalties die de mijnen betalen op de steenkoolwinning vormen de belangrijkste bron van inkomsten voor de deelstaatregering.’
En bovendien zorgt steenkool in Jharkhand voor energiezekerheid in India, voegt Arun Kumar toe. Hij is onderdirecteur van het departement Mijnbouw van de deelstaat. ‘Steenkool zorgt voor zeventig procent van de inkomsten van de deelstaatoverheid en voor zestig procent van de elektriciteit. Kan je nagaan hoe snel er hier over energietransitie gesproken zal worden’, zegt hij, nadat we samen twee duiven uit zijn kantoortje gejaagd hebben.
Wanneer ik vraag of Jharkhand zonder steenkool kan overleven, gaat hij onverstoord verder: ‘We willen de komende tien jaar de steenkoolproductie verdubbelen. Zorgt dat voor een conflict tussen mijnbouw en milieu, tussen economische groei en klimaat? Ongetwijfeld. Maar we kunnen geen toekomst bouwen zonder mijnen. Ooit zullen er wel scenario’s gemaakt worden voor een land zonder steenkool, maar daar zijn we nu nog niet aan toe.’
Een half uur later, wanneer eindelijk alle dossiers doorgenomen en afgetekend zijn, pauzeert Kumar. ‘De hebzucht van de mens en de vereisten van een technologische wereld zorgen ervoor dat we ons eigen leven en het bestaan van de planeet beschadigen’, zegt hij plots.
Midden in het dorp Durukheshmar wordt aan coking gedaan. | © Gie Goris (CC BY-NC 2.0)
‘De hebzucht waarover hij het heeft, bestaat’, reageert dé steenkoolexperte bij uitstek, Kuntala Lahiri-Dutt. ‘Maar je vindt haar vooral bij de steenkoolmaffia.’ Die term duikt overal op: in de dorpen die bedreigd worden, tijdens gesprekken met academici, vakbondsleiders en activisten, in de literatuur en – onvermijdelijk – ook in Bollywood, waar de prent Gangs of Wasseypur tien jaar geleden al voor veel filmbloed en veel verkochte tickets zorgde.
‘India is sowieso een van de meest corrupte landen ter wereld’, zegt Lahiri-Dutt aan de telefoon, want ze werkt als onderzoekster aan de Australian National University in Canberra. ‘In een regio zoals Jharkhand gaat het vooral om lokale onderaannemers en transportbedrijven die aangetrokken worden door de enorme bedragen die omgaan in de steenkoolsector. Daar hebben ze flink wat smeergeld voor over, en politici hebben dat nodig voor hun eigen herverkiezing.’
Rechtvaardige transitie, iemand?
Niet alleen hebzucht bestaat, ook de scenario’s waarvan Arun Kumar verwacht dat ze ooit geschreven worden, die van een land zonder steenkool, bestaan al. Nog niet in het universum van overheidsdiensten of industriële conglomeraten, wel in de denktanks van Delhi of in onderzoek dat met internationaal geld gefinancierd wordt. Sandeep Pai van het Center for Strategic and International Studies in Washington onderzoekt bijvoorbeeld wat een rechtvaardige energietransitie zou betekenen voor Jharkhand.
‘Om te beginnen,’ zegt hij aan de telefoon vanuit Montréal, ‘is de eigenlijke vraag niet wanneer de laatste koolmijn in Jharkhand dichtgaat, maar wanneer de laatste opengaat. Idem voor de steenkoolcentrales, die nog relatief jong zijn en waarvan er ook nog nieuwe gepland zijn. De productie en het gebruik van steenkool zullen nog blijven toenemen, al zou dat over een jaar of twintig echt moeten pieken. Wie over rechtvaardige transitie wil nadenken,’ voegt hij nog toe, ‘moet eigenlijk beginnen met het rechtvaardig maken van de huidige exploitatie.’
Lahiri-Dutt: ‘Rechtvaardigheid is een leeg begrip als je het plaatst binnen de huidige steenkooleconomie.’
Dat is ook de mening van Lahiri-Dutt. ‘Rechtvaardigheid is een leeg begrip als je het plaatst binnen de huidige steenkooleconomie’, zegt ze. ‘Als er al zorg gedragen wordt voor iemand anders dan de staat of de bedrijven, dan is het voor de ambtenaren en de minderheid van vaste arbeiders. De honderdduizenden mensen die huis en inkomen verloren of die overleven in de grijze marge van het officiële verhaal, verdienen rechtvaardigheid. Want als ze nu vergeten worden, zullen ze nog minder meetellen als er straks naar hernieuwbare energieproductie overgeschakeld wordt.’
Die vergeten groep, dat is 80 tot 90 procent van de mensen die door steenkool en dus ook door een transitie geraakt worden, zegt Chandra Bhushan van het International Forum for Environment, Sustainability & Technology in Delhi. ‘Die mensen hebben eigenlijk geen belang bij of belangstelling voor steenkool’, voegt hij toe in een gesprek met Sandeep Pai. ‘Als ze de kans krijgen, door betere scholing of via ander werk, laten ze die steenkool meteen achter zich.’
Alleen is er van een grotere investering in onderwijs, laat staan in het scholen of herscholen van volwassenen, geen sprake in Jharkhand.
Informeel verzamelde steenkool wordt over tientallen kilometers vervoerd per fiets. | © Gie Goris (CC BY-NC 2.0)
In Durukeshmar vraag ik aan Sergio Murmu wat hij zou doen als de steenkoolmijn, die zijn huis en dorp bedreigt, definitief zou sluiten. Hij moet niet lang nadenken: ‘Ik zou migreren naar een andere deelstaat. Ik kan niet terug naar de landbouw, aangezien ik geen land meer heb. En met mijn paar jaren lagere school en mijn verleden als koilawalla heb ik hier geen toekomst. Ik heb twee kinderen, van twee en vijf jaar oud. Ik hoop dat hun toekomst er minder zwart uitziet dan mijn heden.’
‘Rechtvaardige transitie is geen zaak van klimaat, maar van ontwikkeling’, onderlijnt Chandra Bhushan nog. Sunita Narain, van het Centre for Science and Environment, vindt niet dat je klimaat en ontwikkeling tegenover elkaar moet plaatsen. In een land als India zijn echte ontwikkelingskansen voor de meerderheid van de bevolking even urgent als klimaatbeleid, gelooft zij. ‘Geen van beide lukt de komende decennia met zon en wind alleen. Daarom zal India aardgas nodig hebben om af te raken van de vervuilende en verstikkende steenkool.’
Zonder weet te hebben van de recente discussies over energie in België, vervolledigt ze haar redenering: ‘Maar gas is eigenlijk geen optie voor het rijke Noorden. Jullie hebben je hoeveelheid CO2 allang opgebruikt én hebben de middelen om meteen in schone energie te investeren.’