Hoe aquaria wereldwijd het koraalrif bedreigen

Reportage

Wereldwijde handel van siervissen en koraal veroorzaakt langdurige ecologische schade

Hoe aquaria wereldwijd het koraalrif bedreigen

Hoe aquaria wereldwijd het koraalrif bedreigen
Hoe aquaria wereldwijd het koraalrif bedreigen

Ingrid Gercama & Nathalie Bertams

27 februari 2020

Miljoenen tropische siervissen en talloze stukken levend koraal vliegen jaarlijks Schiphol binnen. Vanuit Nederland worden de dieren over heel Europa verspreid, waar ze in aquaria van liefhebbers belanden. De wereldwijde handel kan volgens marinebiologen langdurige ecologische schade veroorzaken.

© Nathalie Bertams

Nyoman Jabo Sujana en zijn collega Made met hun vangst van de dag.

© Nathalie Bertams

Nyoman Jabo Sujana tuurt naar een verkreukeld stukje papier, zijn bestellijstje voor vandaag. De Balinese visser trekt een bivakmuts met witte zoutvlekken over zijn hoofd, steekt zijn voeten in een paar vaak gerepareerde flippers en spuugt in zijn duikbril. Na een laatste trek aan zijn kruidnagelsigaret neemt hij een tube in zijn mondhoek, de rubberen slang die is verbonden met een eenvoudige luchtcompressor. Na een teug lucht gooit hij zich van de zijkant van de traditionele houten jukung-kano de zee in. Alleen een keten van luchtbellen blijft zichtbaar totdat hij na anderhalf uur weer boven komt, een zak vissen in zijn hand.

Dagelijks duikt Sujana (44) naar de bodem van de zee, op jacht naar de kleurrijke koraalvissen die zo populair zijn bij privé-aquariumbezitters over de hele wereld. Tussen de koraalvelden drijft hij de visjes in een klein visnet en schept ze vervolgens zachtjes in een plastic zak. De dieren moeten met zorg behandeld worden: beschadigde goederen worden niet verkocht. ‘Het is zwaar werk’, zegt hij. De kneepjes van het vak leerde hij al in de jaren tachtig van zijn vader. Terug op de boot verpakt hij de beestjes stuk voor stuk met water in plastic zakken met een stoot zuurstof erbij: de visjes hebben een lange reis voor de boeg.

Marinebiologen vrezen dat een groot deel van de aquariumdieren onder dubieuze omstandigheden wordt gevangen.

Vanuit landen als Indonesië, de Filipijnen en Kenia vliegen miljoenen tropische vissen en levend koraal de wereld rond, om zo als huiskamerdecoraties in Europa, China, Japan, het Midden-Oosten of de Verenigde Staten te belanden. De dieren, verpakt in individuele zakjes, worden in dozen van piepschuim met warmtepads gestopt en in de buik van cargovliegtuigen van luchtvaartmaatschappijen als KLM of Kenya Airways geschoven. Op Schiphol worden ze opgevangen in het Dierenhotel, een speciale opvang in Vrachtgebouw 1. Na een gezondheidscheck en controle van de papieren door de douane en de Nederlandse Voedsel- en Warenautoriteit, worden ze opgehaald door groothandelaars, die met busjes of verdere vluchten de Europese markt bedienen.

Met Singapore, Frankfurt en Hongkong behoort Schiphol tot de belangrijkste doorvoerpunten in een wilddierhandel met een geschatte waarde van negen miljard euro, inclusief accessoires als aquariumbakken, voedsel, speciaal licht en chemicaliën, die meer dan 125 landen omspant. De handel verloopt vrijwel geheel via legale kanalen en biedt werk aan duizenden kustgemeenschappen, maar marinebiologen vrezen dat een groot deel van de aquariumdieren onder dubieuze omstandigheden wordt gevangen. Dit zet het al zeer bedreigde zee-ecosysteem verder onder druk. In de afgelopen decennia is door een dodelijke cocktail van overbevissing, toerisme en klimaatverandering al meer dan een vijfde van het koraal wereldwijd vernietigd.

© Nathalie Bertams

Sommige visjes worden apart in kleine bakjes gehouden omdat er soorten zijn die met elkaar gaan vechten.

© Nathalie Bertams

De handel in zeedieren

Natuurbeschermingsorganisaties en marinebiologen stellen dat we een hoge ecologische prijs betalen voor de miljoenen siervissen en koraal die we uit zee halen. Recent onderzoek van de Universiteit van Aveiro in Portugal toont aan dat een op de zes zeeaquariumvissen in de EU besmet zijn met natriumcyanide. In 2010 schatte de VN Wereldvoedsel- en Landbouworganisatie (FAO) dat tachtig procent van de tropische vissen de reis van de zee naar het aquarium niet overleven. De aquariumindustrie heeft veel kritiek op de gevolgde onderzoeksmethode voor de FAO-studie: de Britse lobbygroep Ornamental Aquatic Trade Organisation (OATA) rapporteert slechts één procent vissterfte.

Nederland importeerde in 2017 volgens de EU meer dan 600.000 levende koralen, de meeste afkomstig uit Indonesië. De totaalopbrengst van de Europese handel in wild koraal werd een aantal jaar geleden nog op enkele tientallen miljoenen euro’s geschat. Ook rapporteerde Interpol’s Operatie Thunderball dat in 2019 wereldwijd meer dan tienduizend illegaal geoogste zeedieren in beslag zijn genomen. In 2017 hebben EU-lidstaten nog ruim 32.000 kilo gesmokkeld koraal onderschept.

De vraag naar levende vissen en koraal voor privé-aquaria in Europa is groot.

Duizenden kilometers van Bali staat Richard Derks voor een gigantische aquariumtank, dominant geplaatst midden in de woonkamer van zijn twee-onder-een-kap in Breda. ‘Het is net een levend schilderij dat nooit hetzelfde is’, zegt hij. Het miezert buiten. De helder verlichte bak met bontgekleurde vissen en namaakkoraal geeft een tropische gloed aan het grijze licht dat door het raam naar binnen glipt. Derks’ vrouw Anja laat ook haar eigen, bescheidener aquarium zien, gevuld met groene planten, een garnaal, een paar vissen en kleine zeepaardjes. In de tuin heeft het paar nog een vijver met koikarpers, en een hok vol kippen.

Derks is trots op zijn complexe aquariumsysteem dat met pompen het zout-, carbonaat- en calciumgehalte van het water zorgvuldig controleert. Het houden van tropische zeevissen is echt next level aquaristiek, vertelt hij, terwijl hij zijn vissen met de hand wat zeewier voert. Het paar is gek op de “beestjes”. Elk weekend werkt hij vrijwillig in een aquariumspeciaalzaak in de stad. Daar selecteert hij zijn dieren op karakter en kleur. ‘Het is net of ik in de snoepwinkel loop, ik zie altijd wel wat nieuws.’

De vraag naar levende vissen en koraal voor privé-aquaria in Europa is groot. De fascinatie is al eeuwenoud: rond 1700 kwamen de eerste goudvissen naar Europa, en toen de Britse natuuronderzoeker Philip Henry Gosse in 1853 het eerste openbare aquarium in de dierentuin van Londen opende, ontstond er een ware aquariumgekte. Ging het eerst vooral om zoetwatervissen, in de laatste decennia zorgden nieuwe technieken ervoor dat nu ook tropische zeedieren thuis kunnen overleven.

Ook in Nederland wordt de hobby steeds populairder: ongeveer 67.000 Nederlanders hebben een aquarium, waarvan 4.500 met zeesiervissen zijn gevuld. Het is een vrij exclusieve hobby, vertelt Steven Mertens, leidinggevende bij De Jong Marinelife, een groothandel in aquariumbenodigdheden die door heel Europa levert. ‘Je moet er van alles voor kopen.’

In de hallen van het bedrijf, tussen de grasvelden en grijze rijtjeshuizen van het rivierdorpje Spijk in Gelderland, zwemmen meer dan 25.000 zeedieren van duizend verschillende soorten in een half miljoen liter zeewater. Rijen met verwarmde bassins vol haaien, roggen en tropische vissen staan strategisch opgesteld in het grote magazijn. De volgende hal is tot de nok toe gevuld met glazen bakken, speciaal licht en pompen, accessoires, voedsel en nepkoraal.

Mertens, die al sinds zijn vijftiende in de aquariumsector werkt, vertelt dat Nederlanders meestal “standaardvissen” willen, zoals de zwart-witte juweel kardinaalbaars, of de clownvis, bekend uit de film Finding Nemo. De luxedieren die het bedrijf verkoopt, zijn vaker bestemd voor de buitenlandse markt – voor Duitsland, België, maar ook het Verenigd Koninkrijk. ‘Daar heb je van die voetballers, die willen graag laten zien wat voor mooie vissen ze hebben’, zegt hij.

Veel dieren sterven onderweg door uitputting, stress of honger. Ze worden tijdens de reis niet gevoederd zodat ze hun zak niet bevuilen, en zich daardoor vergiftigen

Het is eigenlijk zoals met auto’s, stelt Mertens: sommige mensen willen per se een “Porsche-vis” bezitten. Een van de exclusiefste vissen is misschien de Hawaïaanse kleine witte gemaskerde keizersvis, die eerder door een verzamelaar in Hongkong werd gekocht voor ongeveer 27.000 euro.

Terug op het vasteland in Bali brengt Sujana zijn vangst naar tussenhandelaar Gede Astayasa, die elke dag honderden dieren van verschillende vissers ontvangt. In het betonnen huisje op het strand zit zijn vrouw op een kruk met een rij wasteilen voor zich. Elke vers gevangen vis wordt grondig geïnspecteerd, gesorteerd en gewaardeerd. Ze stopt ze een voor een in een nieuwe plastic zak: hier wachten de zeedieren totdat ze honderd piepschuimdozen kan vullen om naar de exporteur te sturen. Ze schatert het uit als we haar een foto van een aquarium in Nederland laten zien. ‘Ik ben zelf nog nooit met het vliegtuig geweest, maar die vissen wel.’

De Indonesische archipel is een van de grootste leveranciers voor de Europese markt. Het brengt broodnodig werk voor duizenden mensen: de werkloosheid in Indonesië is hoog, vooral in gemarginaliseerde gemeenschappen aan de noordelijke kusten. Tussenhandelaren als Astayasa verdienen geld door de vis dichter bij de exporteur in steden als Jakarta of Denpasar te brengen: de afstanden tussen de ruim 17.000 Indonesische eilanden zijn enorm en de transportverbindingen vaak slecht. Via veerboten, vrachtwagens en vliegtuigen gaan de vissen langs een waar netwerk van kleine handelaren, die allemaal wat winst opstrijken.

De kleine bazen lopen echter groot financieel risico: veel dieren sterven onderweg door uitputting, stress of honger. Ze worden tijdens de reis niet gevoederd zodat ze hun zak niet bevuilen, en zich daardoor vergiftigen. Visvervoer van de afgelegen eilanden rond Centraal-Sulawesi kan soms meerdere dagen duren. Als de goederen niet levend aankomen, krijgt Astayasa via WhatsApp een foto van zijn dode vis. ‘Dat betekent dat ik in een klap al mijn geld ben verloren’, zegt hij. Een verzekering tegen vissensterfte bestaat niet.

Koraalriffen zullen volgens de VN rond 2050 zijn verdwenen

Astayasa’s vrouw schrijft in een beduimeld schriftje de bedragen op die visser Sujana voor zijn vangst krijgt. Op een gemiddelde dag verdient Sujana ongeveer vijf euro – net genoeg om zijn gezin mee te onderhouden. Voor een “normale” vis zoals een blauwe juffer of een anemoonvis krijgt hij slechts zes eurocent. Een zeldzame doktersvis, zo’n blauwe die in de film Finding Nemo Dory heette, kost in Europa ongeveer vijftig euro, maar Sujana krijgt er niet meer dan vier euro voor. Ook Astayasa houdt maar een handvol euro’s over, nadat hij transportkosten en verpakkingsmateriaal heeft betaald.

© Nathalie Bertams

Siervissen en koraal worden vanuit afgelegen eilanden naar Nederland en andere Europese landen, zo ook België, vervoerd.

© Nathalie Bertams

In het helderblauwe water van de Banggai-eilanden ten oosten van Sulawesi is het dorp Popisi op lange houten palen gebouwd. Hoge wiebelige bruggen vormen een pad tussen de woonerven; kinderen rennen blootvoets van huis naar huis. Meisjes met gele thanaka-pasta tegen de zon op de wangen graven in het zachte zand naar zeewormen – aas om grotere dieren mee te vangen. De Bajau, een etnische groep bekend om de genetische aanpassing van hun milt waardoor ze tot wel dertien minuten onder water kunnen blijven, leeft al honderden jaren van de onderwaterjacht op de Molukse Zee. Maar de unieke manier van leven van deze zeenomaden wordt steeds verder bedreigd.

Voor elke vis die met cyanide is gevangen, wordt ook een vierkante meter rif vernietigd, schat het Wereld Natuur Fonds.

Dorpshoofd Pa Sumurdin, een oude man met lachrimpels, legt uit dat zowel man als vis de weg kwijt is. Vroeger was er nog voldoende voor iedereen, maar volgens hem is de jeugd van tegenwoordig gretig geworden. En daarom offeren zijn jonge stamgenoten geen betelnoten meer aan de God van de Zee om een gunstige vangst af te smeken, maar gebruiken ze gif. Vissers lossen cyanide op in lege halve liter flesjes en spuiten het spul in de spleten van het koraalrif. De rifvissen worden tijdelijk verdoofd, waardoor het makkelijk is om ze met honderden tegelijk op te scheppen. Vele sterven, sommige gelijk door de hoge concentratie van het gif, andere drijven pas na maanden dood rond in een aquarium.

Voor elke vis die met cyanide is gevangen, wordt ook een vierkante meter rif vernietigd, schat het Wereld Natuur Fonds. Koraalriffen zijn van cruciaal belang voor het behoud van de biodiversiteit: ze vormen het leefgebied van meer dan een kwart van alle zeevis en van een miljoen unieke dier- en plantensoorten; ze zijn wellicht soortenrijker dan de regenwouden. Koraalriffen voorzien in het levensonderhoud van miljoenen mensen en beschermt menselijke nederzettingen in kustgebieden tegen hoge golfslag en kusterosie. Volgens een onderzoek van de Verenigde Naties zullen de fragiele ecosystemen rond 2050 voorgoed zijn verdwenen.

‘We weten echt wel dat vissen met cyanide verkeerd is’, knikt Pa Dawing, een Bajau-visser. Hij is zijn rechteronderarm kwijtgeraakt toen hij het koraalrif bombardeerde, een truc om snel voedselvis voor de consumptiemarkt te vangen. ‘Maar voor ons er is geen andere optie.’ Gemarginaliseerde vissers als de Bajau, vertelt hij, kunnen anders niet concurreren met de goed uitgeruste moderne Pajeko-schepen die hun wateren doorklieven met ringnetten. De bemanning van deze boten sleept een maaswerk van touw over de zeebodem, schept alles op en vernietigt zo ook het kwetsbare koraal.

© Nathalie Bertams

Pa Dawing, een Bajau-visser uit Sulawesi, raakte zijn rechterarm kwijt toen hij het rif bombardeerde bij het vissen.

© Nathalie Bertams

De Indonesische overheid heeft vergaande stappen gezet om de illegale en destructieve praktijken te stoppen, maar het is vrijwel onmogelijk om de op een na langste kustlijn ter wereld te controleren.

Aan de andere kant van de Indische Oceaan, in Kenia, wijst Josephine Ngesa op haar verzameling van dertig plastic wasteiltjes, netjes naast elkaar geplaatst in haar bescheiden betonnen huisje. Vers zeewater stroomt door de witte en turquoise bakken: elke teil bevat een paar stukjes koraal en een handvol tropische vissen. ‘Ik zag ze voor het eerst in Egypte, toen ik in de Rode Zee snorkelde. Toen dacht ik, dit hebben we thuis ook’, lacht ze. Met haar bedrijf in siervissen probeert ze de lokale werkloosheid aan te pakken. Ze is de jongste van slechts elf aquariumvisexporteurs in het land, en de enige vrouw. ‘Het is tijd dat wij Afrikaanse vrouwen het heft in eigen handen nemen’, zegt ze.

De wereldwijde aquariumhandel biedt belangrijke kansen aan de bewoners van het kustdorpje Mtwapa, vlak bij megastad Mombassa. In de Keniaanse wateren wordt op tweehonderd verschillende soorten vis gejaagd – de Oost-Afrikaanse zee is een belangrijke nieuwe leverancier van siervissen aan de internationale markt.

De meeste vissen belanden vanuit Ngesa’s huisje in Europa, de VS of Azië. Elk land heeft zo zijn eigen voorkeur, legt Ngesa uit. ‘In de Verenigde Staten is alles groot, dus ze willen ook grote vissen.’ In Hongkong wil men zich kunnen onderscheiden van de massa en hebben de kopers het liefst een exclusieve keizersvis in hun aquarium.

Ngesa heeft een team van zes lokale vissers in dienst die per dier worden betaald: op een goede dag kunnen ze tussen de tien en twintig euro verdienen. Veel voorkomende dieren koopt ze van de vissers voor een paar euro, maar een bijzondere vangst als de zeldzame hybride keizersvis kan wel zeshonderd euro opleveren. Ngesa is klein begonnen maar heeft grote plannen: naast het kleine betonnen huisje is onlangs een gloednieuw warenhuis gebouwd dat gevuld zal worden met bassins. Ze is hoopvol dat ze snel meer mensen uit het stadje in dienst kan nemen om nog betere kwaliteit vis te kunnen leveren. ‘Zo laat ik vrouwen zien: als ik het kan, dan kan jij het ook!’

Iets verderop langs de kust sjokt een oudere man in de druilerige regen langs het water, een vissersnet over zijn schouders gedrapeerd. Kitsoa “Kalamari” Kitenge woont in een van de laatste houten hutten in het met palmbomen omzoomde kustdorpje Kanamai; de meeste huizen zijn eerder al opgeslokt door luxehotels voor massatoerisme. De jongens en mannen uit zijn dorp vissen hier op koraalvissen, maar moeten steeds verder zwemmen om een goede buit binnen te halen. Stijging van de watertemperatuur door El Niño in 1998 en 2016 heeft een kwart van de riffen van de kust van Mombasa verwoest. Kalamari vreest dat hij het koraal uit zijn jeugd nooit meer zal zien. ‘Weet je, mensen groeien sneller dan het rif’, zegt hij.

Langs een drukke weg in een buitenwijk van Mombassa torent een grote witte vrachtwagen met een onderwatertafereel erop boven de omheinde compound uit. Tussen de toeterende matatu-busjes worden honderden vissoorten tijdelijk gehuisvest. In grote zwembaden gevuld met zout water dobbert een scala aan hamerhaaien, wit gestippelde roggen en baby zwartpuntrifhaaitjes. Die worden eigenlijk niet voor privégebruik opgestuurd maar vullen openbare aquaria in het Midden-Oosten en Europa. Soms komen de Arabische sjeiks zelf naar het kleine stadje Mtwapa om de mooiste vis uit te zoeken. De meeste dieren worden echter overgevlogen naar Duitsland, de VS en Nederland.

Rene Jorgensen, eigenaar van Kenia Tropical Sealife, is wellicht de belangrijkste exporteur in heel Oost-Afrika. Zittend aan de eettafel naast het zwembad die als tijdelijk bureau functioneert, vertelt de Deen dat hij al ruim dertig jaar in de siervisindustrie werkt. ‘Ik geloof in kwaliteit, en het moet duurzaam zijn’, zegt hij.

Hij heeft veel tijd en geld geïnvesteerd om zijn Keniaanse personeel door Filipijnse duikers te laten trainen. Zijn vissen, vertelt hij, worden altijd zonder gif gevangen en door vissers stuk voor stuk in een klein net geschept. Zijn prijzen zijn daarom wel zeker twee keer zo hoog als die uit Indonesië. ‘Wie kwaliteit wil, moet daar ook voor betalen’.

Toch is het onduidelijk welk effect ook de meer verantwoorde vangst heeft op het voortbestaan van vissoorten in de Indische Oceaan. Dr. David Obura, een Keniaanse marinebioloog, vreest dat sommige vispopulaties zich door de vangst niet meer kunnen herstellen. Gerichte visserij op specifieke maten, kleuren en kenmerken vermindert het zo al delicate evenwicht in het rif. ‘Er zijn ook geen wettelijk gereguleerde quota’, vertelt hij. ‘Het maakt de overheid niet uit, het zijn slechts kleine vissen. They have bigger fish to fry.’ Hij wijst naar baggerschepen die het rif verwoesten bij de aanbouw van de nieuwe haven in Mombassa, en trawlers die met sleepnetten de Afrikaanse wateren leeg vissen.

Jorgensen wijst de kritiek af. ‘Mensen zeggen tegen mij, Rene, je haalt alle vissen uit de zee. Ik vraag dan: hoeveel nakomelingen zou de vis op je bord in dat restaurant hebben gehad?’ Hij vindt dat er te weinig wetenschappelijk bewijs is om conclusies te kunnen trekken over welke schade de siervisserij aanricht. De aquariumindustrie zoekt toch steeds meer naar middelen om de handel te verduurzamen. Vissen worden bijvoorbeeld steeds vaker gekweekt. Vertegenwoordigers van de aquariumindustrie, zoals Steven Mertens van De Jong Marinelife, noemen kweek de toekomst van de hobby.

Wen-Ping Su op Bali behoort tot de avant-garde van de mariene aquacultuur. Het Taiwanese bedrijf in een dorpje aan de noordkust van het eiland kweekt generatie na generatie kleine “Nemo’s”. In tientallen lanen met honderden betonnen bassins dartelen een half miljoen clownvissen in alle soorten en maten. In de schaduw sorteren een paar medewerkers ze in witte waskommen, de diertjes met een schoonheidsfoutje worden zonder pardon aan de grotere vissen gevoerd. Su’s personeel stuurt elke maand ongeveer 30.000 stuks naar dierenwinkels over de hele wereld. Met de populaire clownvis financiert Su zijn echte passie, het kweken van exclusieve aquariumvissen.

‘Mensen zeggen wel dat ze de oceaan willen beschermen, maar een hogere prijs betalen voor gekweekte vis, ho maar – die willen ze zo goedkoop mogelijk.’

In een apart deel van zijn bedrijf experimenteert de Taiwanese kweker met watertemperatuur, stroming en lichtniveaus om het perfecte broedgebied te creëren. Dit deel is niet toegankelijk voor pottenkijkers, zijn bedrijfsgeheimen zijn eerder al gestolen. Hoewel de “Nemo” al sinds de jaren zeventig wordt verkocht, kunnen de meeste populaire soorten nog niet worden “nagemaakt”. Kweek heeft Su wereldberoemd gemaakt: hij slaagde erin om het perfecte recept te creëren voor achttien soorten keizersvissen, de Geelstaart Zeilvindoktersvis en twee soorten vleermuisvissen.

De felbegeerde vissen produceert hij in beperkte oplages, zodat de prijs hoog blijft. Het moet wel, legt hij uit: ‘Mensen zeggen wel dat ze de oceaan willen beschermen, maar een hogere prijs betalen voor gekweekte vis, ho maar – die willen ze zo goedkoop mogelijk.’ Ongeveer vierhonderd soorten siervis zijn tot nu toe succesvol gekweekt, maar slechts een fractie daarvan – wellicht enkele tientallen – zijn daadwerkelijk te koop in aquariumspeciaalzaken. Een wild gevangen dier is nog altijd veel gunstiger geprijsd: een visser heeft voor zijn handel geen waterpompen, energie of personeel nodig.

Aquariumhuis Romberg prijst zijn waren aan: foto’s van gele, blauwe en roze gekleurde zwemmers met exotische namen als Amblyeleotris randalli en Chinese pijlvis staan netjes gerangschikt op de website van de winkel. Een haast doorzichtige vis met oranje strepen (artikelnummer: 457656799) staart de bezoeker met zwarte kraaloogjes aan: ook deze “vreedzame zandhappers” zijn in de winkel in Delft verkrijgbaar. Fluorescerend koraal, onderwaterplanten en levend voer biedt hij ook aan: online besteld, betaald met IDEAL en dan binnen een of twee werkdagen met PostNL thuisbezorgd. De familiezaak levert al sinds de jaren zeventig aan wie maar vis wil houden, van ‘de beginnende aquariaan tot de veeleisende liefhebber’.

© Nathalie Bertams

In rijen met aquaria wachten de zeedieren in Bali op vervoer naar China, Amerika en Europese landen.

© Nathalie Bertams

In de speciaalzaak in Delft zit eigenaar Leo Romberg naast een met LED-lampjes verlichte bak vol nette rijtjes met koraaltjes. De levende stenen, legt hij uit, zijn voor sommige aquariumfanaten nog begeerlijker dan vissen. In zijn winkel is een groot deel van de voorraad door hobbyisten in Nederland gekweekt. Een klein zijtakje van een koraalkolonie wordt afgeknipt, net alsof je een struik snoeit, op een blokje cement geplaatst en zo verkocht om thuis verder te laten groeien. De wilde stukken die Romberg heeft staan, komen vooral uit Australië. De winkelier maakt zich zorgen om de houdbaarheid van de exploitatie op het Groot Barrièrerif. ‘De hele wereld trekt daar nu zijn koralen vandaan, tot ook daar een keer een belletje gaat rinkelen’, zegt hij.

Tot voor kort kwam het meeste koraal in Rombergs winkel uit Indonesië, maar voormalig minister van Visserij en Maritieme Zaken Susi Pudjiastuti verbood vorig jaar alle export: de poliepen werden ondanks de beschermingsregulering toch te vaak in het wild gestroopt. Sinds 1985 zijn de meeste koralen beschermd door CITES, een overeenkomst die de internationale handel in bedreigde wilde dieren en planten reguleert.

Het koraalverbod heeft duizenden Indonesische koraalhandelaren en hun werknemers hun inkomen gekost.

Het CITES-certificatiesysteem hielp het rif echter niet voldoende: meer dan twee derde van het koraal rond de eilandengroep is al ernstig beschadigd. Ook de handel in duurzaam gekweekt koraal – dat smokkelaars soms gebruikten als “cover” om wild koraal zonder moeilijke CITES-papieren te kunnen exporteren – werd van de ene op de andere dag clandestien.

Agus Joko Supriyatno, een koraalkweker uit Bali, verloor alles door het verbod. ‘Minister Susi’s besluit heeft mij mijn huis, mijn vrouw en mijn gezondheid gekost’, zucht hij. Zijn bedrijf leverde per week ongeveer tien dozen met honderden stukken duurzaam gekweekt koraal aan aquariumspeciaalzaken in Europa en China. Het was beter voor het milieu, legt Joko uit, alleen een klein stukje van het wilde koraal werd gesnoeid, en vervolgens herplant om verder te groeien – eigenlijk net als bij tuinieren. Tien procent van alle gekweekte takken werd weer terug geplant om zo het ecosysteem te herstellen. Joko is niet de enige die getroffen werd door het “koraalverbod”, het heeft duizenden Indonesische koraalhandelaren en hun werknemers hun inkomen gekost.

Met een speedboot vaart Pa Joko met zijn twee zoontjes en voormalige zakenpartner Ketut naar een stuk zee, tientallen meters van de kust van het eiland Lembongan. Hij zwemt een stukje en duikt naar de overgroeide akkers van zijn onderwaterboerderij. Op de zeebodem staan honderden omgevallen tafels met verwaarloosde koralen, overwoekerd door groen-bruin slijm en zeewier. Voor het koraalverbod kwamen een tiental “boeren” de dieren dagelijks verzorgen; met tandenborstels schrobden ze de gevoelige poliepen brandschoon. Nu zijn ze al maanden niet geweest en is zijn waar totaal verwoest.

De handel in levend aquariumkoraal uit Indonesië loopt nu via de zwarte markt. Smokkelaars vervoeren de kostbare goederen in boten over de grens naar Singapore, waar de takken worden herverpakt voor de Europese aquariummarkt. Voor zeldzame stukken koraal kunnen leveranciers hoge prijzen vangen. ‘De vraag is zo groot, voor sommigen is het elk risico waard’, zegt een handelaar, die om anonimiteit vraagt.

De sluikhandel in zeldzaam koraal verloopt via dezelfde clandestiene paden als de drugssmokkel. Afgelopen oktober viel de politie in Singapore nog onaangekondigd vijf aquariumwinkels binnen, en vond daar illegaal verkregen koraal uit Indonesië. Het illegaal in- en exporteren van beschermde diersoorten kan jarenlange gevangenisstraffen en flinke geldboetes opleveren.

‘Niemand zal het merken als je wat koraal meeneemt’, oppert een verkoper in een aquariumspeciaalzaak op het industrieterrein in een buitenwijk van Singapore. De hele straat wordt gedomineerd door sierviswinkels; de grote vijvers vol koivissen, versiering en vrolijke uithangborden veroorzaken een haast themapark-achtig gevoel. In een van deze winkels staan twee bakken vol gekleurd rood, blauw en groen glimmend koraal: hier mogen ze alleen door “echte” liefhebbers bewonderd worden. Als er om CITES-papieren wordt gevraagd, schudt de verkoper zijn hoofd, dat kan niet: ‘Stop het maar in je koffer met wat water en check dat gewoon in.’

Vier levensgrote haaien en roggen dansen vrolijk door de gang van het enorme conferentiecentrum in Genève, Zwitserland. Terwijl een groep afgevaardigden geniet van een hapje en een drankje, pleiten activisten in vissenkostuums voor internationale bescherming van vissen onder het CITES-verdrag. Het is een welkom verzetje: urenlang hebben honderden vertegenwoordigers van verschillende landen, ngo’s, en lobbyisten in lange rijen in vergadering gezeten.

In deze zaal wordt besloten welke handelsbeperkingen er wereldwijd worden ingesteld om verschillende bedreigde diersoorten te beschermen. Hoewel het meeste koraal officieel als bedreigd erkend wordt, genieten maar enkele zeevissen dezelfde protectie – vandaar die vissendans.

‘Vissen hebben geen lobby’, zegt dr. Monica Biondo, een marinebioloog die al meer dan twintig jaar streeft naar meer transparantie in de handel in aquariumdieren en die werkt voor de Zwitserse natuurbeschermingsorganisatie Fondation Franz Weber. ‘Misschien omdat ze niet zo warm en donzig zijn als zoogdieren.’ Voor bescherming, stelt ze, is er eerst meer onderzoek nodig. ‘Het is een vicieuze cirkel: als we geen goede data hebben over het volume van de handel, kunnen we niet bewijzen dat die een diersoort ongunstig beïnvloedt. En dan kun je die dus niet beschermen.’

Op voorstel van Zwitserland, de EU en de VS, en onder sterk protest van de aquariumindustrie, besloot de CITES-Conferentie dit jaar de effecten van de handel op de mariene ecologie grondig te onderzoeken. Een essentiële stap, zegt Biondo. Met een zucht stelt ze: ‘Dan kunnen we over tien jaar sommige soorten goed evalueren en ze uiteindelijk de nodige bescherming bieden.’

Naschrift:

Het Indonesische ministerie van Maritieme Zaken en Visserij heeft op 9 januari 2020 de handel in gekweekt koraal weer toegestaan. Handelaar en kweker Supriyatno is opgelucht en zoekt nu financiering om zijn verruïneerde zaak weer op te bouwen. Mede dankzij nieuwe regulering voor gekweekte koralen uit Indonesië zal de handel in wilde dieren via Singapore snel uitsterven, is de hoop.

Het onderzoek voor dit artikel werd ondersteund door Free Press Unlimited / Postcode Loterij Fonds, het Fonds Bijzondere Journalistieke Projecten, Reporters in the Field en het Earth Journalism Network van Internews.