Brand in Grieks vluchtelingenkamp Moria zet de situatie op scherp
Brand in Moria: ‘Ik begrijp dat we hier vastzitten om anderen af te schrikken, maar er zijn grenzen’
Vorige zondag waren er branden in het Griekse vluchtelingenkamp Moria. Niet alleen op Lesbos, maar ook op de andere Griekse eilanden Chios en Samos barsten de kampen uit hun voegen. Velen komen aan, weinigen kunnen weg. Het was slechts een kwestie van tijd was voor er slachtoffers vielen. Hoe moet het verder met al die mensen in containers en tentjes, met de winter voor de deur?
‘Er heerst kwaadheid over wat er gebeurd is. Heel het kamp is in chaos, het lijkt wel een stort. Alleen de politie, die is wel massaal aanwezig.’
© Toon Lambrechts
Zondagnamiddag. Whatsapp biept. Een kort berichtje van Ahmed. ‘Dit zal je misschien interesseren.’ Dan volgt een reeks filmpjes. Een opgewonden massa mensen rent alle kanten uit. Boven hen stijgt een dikke, zwarte rookpluim op. Politieagenten in gevechtskledij proberen de menigte in bedwang te houden.
Het is direct duidelijk wat er aan de hand is: het brandt in Moria, het vluchtelingenkamp op het Griekse eiland Lesbos. Bericht na bericht lopen er meer details binnen. Er zouden verschillende gewonden zijn, zelfs doden.
Elke dag brandjes
De volgende dag blijft het onduidelijk wat er gebeurd is. Het aantal slachtoffers loopt uiteen. Sommige media maken melding van een kortsluiting, andere stellen dat de branden doelbewust aangestoken zouden zijn.
Die beweringen maken Ahmed woedend. ‘Ik was geschokt toen ik die berichten las. Waarom die leugens? Wil Griekenland verbergen wat hier gebeurt? De eerste brand begon buiten Moria, in het tentenkamp in de olijfboomgaard. Er is hier elke dag wel ergens een brandje. Mensen moeten hun plan trekken en hebben niets anders dan vuurtjes om te koken. En de tweede brand binnen het kamp had daar niets mee te maken.’
Het optreden van de politie maakte de zaken alleen maar erger, zegt Ahmed. ‘De mensen in het kamp mochten er eerst niet uit. Maar er heerste paniek, zeker nadat het gerucht rondging dat er doden gevallen waren. Op een gegeven moment is de toegangspoort geforceerd en is de massa het kamp uit gevlucht. Daarop heeft de politie massaal traangas ingezet, ook in het tentenkamp.’
Op dit moment is de rust nog niet teruggekeerd in Moria. Er heerst kwaadheid over wat er gebeurd is. Bovendien is het personeel van het kamp nog niet opnieuw aan het werk. De dokters zijn er niet, de voedselbedeling verloopt nog trager dan anders, het vuilnis wordt niet meer opgehaald…’
‘Heel het kamp is in chaos, het lijkt wel een stort. Alleen de politie, die is wel massaal aanwezig. Zo heb ik het kamp nog nooit gezien. Ik weet het niet meer, elke dag is erger dan de vorige.’
‘Zo heb ik het kamp nog nooit gezien. Ik weet het niet meer, elke dag is erger dan de vorige.’
© Toon Lambrechts
Alles klaar voor nieuwe ramp
Ook Renée Spruit als veldcoördinator bij Stichting Bootvluchteling en ziet de situatie somber in. Ze werkt als coördinator bij de Stichting Bootvluchteling, een Nederlandse ngo die al enkele jaren actief is op Lesbos.
‘Voor zover wij kunnen inschatten heeft er zich zondagnamiddag in de leefcontainers en kortsluiting voorgedaan die tot een brand heeft geleid. In bepaalde media werd bericht dat de brand was aangestoken, maar de getuigenissen die wij hebben gehoord, spreken dat tegen. Het is wel officieel bevestigd dat er twee doden zijn gevallen, een vrouw en een kind.’
‘Ik was er niet zelf bij, maar het heeft er alles van dat de politie de zaak inderdaad niet adequaat aangepakt heeft. Vrij snel na de brand, en zeker met al de geruchten over doden, is het tot protest gekomen in het kamp. Verschillende mensen vertelden ons ook dat ze vastzaten in het kamp en niet weg konden.’
‘Met de winter voor de deur, een dergelijke overbezetting van de kampen en het hoge aantal aankomsten ligt alles klaar voor een wel erg donker scenario.’
De vraag hoe het zo uit de hand is kunnen lopen, heeft geen eenduidig antwoord, aldus Renée Spruit. ‘Dat heeft met veel factoren te maken. Lesbos is nu eenmaal een plek die vlak aan de buitengrens van Europa ligt, dus het ligt voor de hand dat mensen hier aankomen.’
‘Het idee is dat ze doorstromen naar het vasteland, maar daar is ook geen plek meer. Er wordt wel gewerkt aan nieuwe opvangkampen, maar hoe snel die operationeel zullen zijn, en of ze voldoende en adequate opvang kunnen bieden, is niet duidelijk.’
‘Op dit moment is iedereen bezig met wat er gebeurd is. Gisteren was er een kleine demonstratie van een groep vrouwen, ook vandaag was er protest. Dat bleef vreedzaam, maar het kan evengoed uit de hand lopen. Tegelijk komen er dagelijks nog steeds veel mensen aan, en slechts enkelen verlaten het eiland.’
‘Het gerucht doet de ronde dat de overheid op korte termijn 10.000 vluchtelingen van de eilanden zou halen. Maar dat lost de situatie niet op. We hopen op een duidelijk signaal van de Griekse overheid en van de EU, dat ze inzien dat het zo niet verder kan. Want met de winter voor de deur, een dergelijke overbezetting van de kampen en het hoge aantal aankomsten ligt alles klaar voor een wel erg donker scenario.’
Bewoners van kamp Moria blussen wat rest.
© Toon Lambrechts
Tentenkamp blijft groeien
Een goede week geleden zaten we nog samen een thee te drinken in Moria, Ahmed, zijn broer Ilias en ik. Twee twintigers uit Aleppo, samen met hun moeder en vader onderweg. Sinds enkele maanden is deze tent van de VN-Vluchtelingenorganisatie UNHCR hun nieuwe thuis, zij het dat ze die delen met tien andere mensen. ‘Niet makkelijk, je zit constant op elkaar. Tot een paar dagen geleden was hier nog een beetje plek voor de ingang, maar daar staat nu ook een tent.’
Hun interview met de instantie bevoegd voor hun asielaanvraag staat gepland voor binnen een jaar.
Het is inderdaad bijzonder krap overal. Ahmed heeft een plek in de olijfboomgaarden buiten het officiële kamp, want daar is al lang geen plaats meer. Een golf van tenten heeft zich uitgerold in de velden naast Moria Camp.
Het merendeel van de 13.000 vluchtelingen die op Lesbos verblijven, zit hier, in de wirwar van VN-tenten, campingtenten en zelfgebouwde hutten. Aan de randen van het terrein wordt druk gebouwd, overal zijn vluchtelingen bezig nieuwe tenten op te zetten. Omdat de capaciteit van Moria zo tekortschiet, zijn mensen op zichzelf aangewezen. Nieuwkomers krijgen enkel een deken, dat is alles wat er nog af kan.
Ahmed spreekt vlot Engels en springt hier en daar bij als vertaler. Dat helpt om de verveling tegen te gaan, want het lijkt erop dat hij en zijn familie hier wel eens een tijd vast zouden kunnen zitten.
Een bootje bracht hen van Turkije tot in Griekenland. Een andere smokkelaar beloofde hen naar West-Europa te brengen, maar verdween met hun geld. Die optie is dus van de tafel. Hun interview met de instantie bevoegd voor hun asielaanvraag staat gepland voor binnen een jaar.
‘Het went, het dagelijks leven in het kamp. Maar als je er even bij stilstaat, kan het je zwaar op de nek vallen. Ik zie geen enkele reden waarom mijn familie en ik hier meer dan een jaar in deze tent zouden moeten zitten. Geef gewoon een snel antwoord of we kunnen blijven of niet.’
Ahmed heeft een plek in de olijfboomgaarden buiten het officiële kamp, want daar is al lang geen plaats meer. Een golf van tenten heeft zich uitgerold in de velden naast Moria Camp.
© Toon Lambrechts
‘Ze zouden op school moeten zitten’
Niet ver van Ahmeds tent staat die van Sadiqa, een jonge vrouw uit Afghanistan. Samen met haar man en haar drie kinderen deelt ze die met een ander Afghaans gezin.
Anders dan een jaar geleden wonen er in het tentenkamp buiten de omheining veel families met kinderen. Voordien waren het enkel alleenstaande mannen die in de olijfboomgaarden terechtkwamen. Maar de druk op Moria werd zo groot dat dit al lang niet meer het geval is. In de nauwe steegjes tussen de tenten loopt het vol met vaak erg jonge kinderen, terwijl die eigenlijk elders opvang moeten krijgen.
We wandelen tot achteraan het kamp, waar een ngo een ruimte enkel voor vrouwen en kinderen beheert, om Sadiqa’s kinderen op te halen. ‘Eigenlijk zouden ze op school moeten zitten, maar dat kan hier niet,’ zegt Sadiqa.
‘Het heeft niet veel gescheeld, of het was slecht afgelopen’, gaat ze verder. ‘Onze boot is omgeslagen door een golf, niet ver van de kust. We zijn opgepikt door een visser, wat onze redding is geweest.’
Bakkerij Moria
‘Het geeft me tenminste het gevoel dat ik iets doe. Ik wordt gek van dat wachten, dat stilzitten en rondhangen.’
We stappen verder op de weg achter het kamp. Om boodschappen te doen, zo blijkt. Een groep Afghanen heeft er een bakkerij geopend. De vrouwen maken het deeg terwijl een man het vuur opstookt en de platte broden bakt tegen de binnenwand van een lemen oven.
Ze gaan vlot van de hand voor vijftig cent per stuk, geen geld voor een warm, heerlijk ruikend brood. Het businessmodel werkt duidelijk inspirerend, want wat verderop zijn nog twee ovens onder constructie.
Ook binnen worden zaken gedaan. De betonweg die door het kamp loopt, heeft veel van een open markt. Op de grond liggen groenten uitgestald, allerlei huisraad, kleding en spullen die al dan niet nuttig zijn voor het dagelijkse bestaan in Moria Camp. Noori bijvoorbeeld heeft aardappelen, tomaten en rode ajuin in de aanbieding.
Veel brengt het hem niet op. ‘Maar het geeft me tenminste het gevoel dat ik iets doe. Ik word gek van dat wachten, dat stilzitten en rondhangen.’
De betonweg die door het kamp loopt, heeft veel van een open markt. Op de grond liggen groenten uitgestald, allerlei huisraad, kleding en spullen die al dan niet nuttig zijn voor het dagelijks bestaan in Moria Camp.
© Toon Lambrechts
Noori had een goed leven in Afghanistan. ‘Een goede job, een auto, een huis,… Maar het werd te riskant voor mij, ik werd bedreigd.’ Hij heeft een plekje in het kamp, zij het in een tent die hij zelf gekocht heeft. ‘Ik heb gehoord dat Griekenland veel geld krijgt van Europa om Moria open te houden. En dan dit?’
In herhaling vallen
Over Lesbos schrijven voelt soms een beetje als in herhaling vallen. De situatie in het vluchtelingenkamp Moria en in de andere kampen op de Egeïsche eilanden ettert al enkele jaren. De deal tussen de EU en Turkije die migratie via Griekenland en de Balkan diende te stoppen, voorziet dat vluchtelingen hun asielaanvraag op de eilanden moeten afronden alvorens ze naar het vasteland mogen afreizen. Alleen verloopt die procedure dermate traag dat mensen soms meer dan een jaar vastzitten in de kampen.
Tegelijk is er sinds augustus dit jaar opnieuw een sterke stijging te merken in het aantal vluchtelingen dat de oversteek waagt. In september alleen kwamen er 4809 mensen aan op Lesbos, 2079 op Samos, en nog eens 1344 op het eiland Chios. Dat is bijna drie keer zoveel als in dezelfde periode vorig jaar. De autoriteiten organiseerden begin september enkele transfers naar het vasteland. Maar die schieten structureel te kort om de situatie te keren, met als resultaat dat de kampen uit hun voegen barsten.
Tentenkamp op Samos. De autoriteiten organiseerden begin september enkele transfers naar het vasteland. Maar die schieten structureel te kort om de situatie te keren, met als resultaat dat de kampen uit hun voegen barsten.
© Toon Lambrechts
De echte reden voor de steile stijgen van het aantal bootvluchtelingen ligt in het feit dat de Turkse autoriteiten harder optreden tegen vluchtelingen op hun grondgebied.
Erdogan en enkele andere Turkse politici hebben de voorbije maanden herhaaldelijk gedreigd ‘de poorten te openen’ voor de vluchtelingen als de EU niet meegaat in hun eis voor een veiligheidszone in het noorden van Syrië. Dat doet het goed in de media, en veel Grieken wijzen naar Turkije als oorzaak van het toenemend oversteken.
De cijfers laten echter een ander beeld zien. De Turks kustwacht onderschept zo’n tachtig procent van alle boten, meer dan ooit eerder het geval was. De echte reden voor de steile stijgen van het aantal bootvluchtelingen ligt in het feit dat de Turkse autoriteiten harder optreden tegen vluchtelingen op hun grondgebied. Vele duizenden Afghanen werden reeds het land uitgezet. Ook voor Syrische vluchtelingen dreigt deportatie, vaak naar Idlib, waar de strijd tussen rebellen en het regime stevig doorgaat. Dat heeft de migratiedruk opgedreven, want voor vele is het nu of nooit. Smokkelaars doen gouden zaken dezer dagen.
Sinds juli dit jaar heeft Griekenland een nieuwe regering onder de conservatieve partij Nea Demokratia. In de aanloop naar de verkiezingen beloofde ze om het migratiebeleid van het land compleet om te gooien. De nieuwe aanpak moet nog vorm krijgen, maar de eerste maatregelen wijzen op een verharding van het beleid. Er ligt een plan op tafel om de asielprocedure in te korten en om binnen het jaar 10.000 mensen terug te sturen. Daarnaast moet een doorgedreven grensbewaking het aantal aankomsten terugdringen. Of deze plannen iets zullen veranderen, zal moeten blijken, want het heeft er niets van dat de migratiedruk op de eilanden zal afnemen.
Veertien keer proberen
Lesbos is niet het enige eiland waar duizenden vluchtelingen noodgedwongen hun dagen slijten in overvolle kampen. Op Chios is de situatie niet anders. Ook het kamp in Vial worstelt met de instroom van vluchtelingen. Het kamp, niet meer dan een oude, afgeleefde fabriek met containerwoningen en tenten, is misschien niet van dezelfde omvang als Moria, maar de problemen zijn dezelfde. Net als op Lesbos is de opvangcapaciteit al lang overschreden, en moeten vluchtelingen zelf maar uitmaken waar en hoe onderdak te vinden.
Ook het kamp in Vial worstelt met de instroom van vluchtelingen. Het kamp, niet meer dan een oude, afgeleefde fabriek met containerwoningen en tenten, is misschien niet van dezelfde omvang als Moria, maar de problemen zijn dezelfde.
© Toon Lambrechts
In de schaduw van enkele olijfbomen zitten Hadi en zijn vrienden een spelletje kaart te spelen. Allemaal zijn ze afkomstig uit verschillende plekken in Palestina. Hadi zelf is nieuw op Chios. Maar liefst veertien keer probeerde hij de oversteek te maken, maar telkens onderschepte de Turkse kustwacht zijn boot. ‘Als Palestijn valt dat mee. Ze brengen je terug aan land, en soms houden ze je een paar dagen vast. Voor Syriërs en Irakezen is dat anders. Zij zitten langer vast en worden vaak teruggestuurd, zo heb ik gehoord.’
Labib, een dertiger uit Irak, weet niet waar te beginnen met zijn lijst klachten over het leven in het kamp. Het eten, of liever het gebrek eraan, het gebrek aan onderdak, het feit dat hij vol insectenbeten staat,… Even wordt hij onderbroken door een telefoontje van zijn vrouw, die samen met hun dochter in Nederland verblijft. Hij zou dus in aanmerking kunnen komen voor een hereniging met zijn familie, maar ook deze aanvragen slepen lang aan, en Labib wil zo lang niet wachten.
De ironie wil dat hij in Bagdad werkte als informaticus voor de VN. Elke dag naar de groene zone, de zwaarbewaakte wijk in Bagdad waar alle gebouwen van de overheid en de internationale organisaties zich bevinden. Goed werk, goed betaald, maar niet zonder risico. Hij haalt zijn telefoon boven en opent een filmpje, genomen door een bewakingscamera. ‘Mijn huis in Bagdad’, verduidelijkt hij.
Even gebeurt er niets, dan trappen drie gewapende mannen de deur in. Even later staan ze terug buiten, met Labib tussen hen op de grond. ‘Ik kon niets doen. Die avond hebben ze me meegenomen, en een week lang vast gehouden. Mijn vader heeft 20.000 dollar betaald, pas toen hebben ze me laten gaan. Maar niet zonder me eerst te waarschuwen dat als ik in de groene zone zou blijven werken, het de volgende keer slecht zou aflopen. Ik ben onmiddellijk vertrokken. Officieel ben ik nog met vakantie op mijn werk.’
Bouwwerf
Op Samos is de drukte van de zomer ondertussen gaan liggen. In de staten van Vathy, een stadje aan de baai van het eiland, lopen Grieken, toeristen en vluchtelingen door elkaar. Anders dan op Lesbos en Chios ligt het vluchtelingenkamp van Samos vlak aan de stad. Deze voormalige legerbasis werd omgevormd tot een opvangcentrum met een capaciteit van 600 mensen, maar net als op de andere Egeïsche eilanden steekt dat cijfer schil af tegen de noden, want er wonen meer dan 5000 vluchtelingen. Om het kamp heen heeft er zich in iets meer dan een jaar tijd een tentenkamp gevormd dat omhoog kruipt tegen de hellingen achter Vathi.
Bony is een van de nieuwelingen hier op het eiland, net als zijn twee vrienden, alle drie afkomstig uit Kameroen. Pas een week geleden maakten ze de oversteek. Ze komen net terug van de supermarkt beneden in Samos, want de voedselbedeling van het kamp kan de toestroom van mensen niet meer aan. ‘Er zitten hier gewoon te veel mensen bijeen. Als je eten wil, moet je uren aanschuiven ‘s avonds. Het is ook altijd zo’n geduw en getrek, want meestal is er niet genoeg.’
De drie hebben vijf maanden in Turkije doorgebracht. Dat is lang, meestal reizen vluchtelingen sneller door. Maar omdat ze geen geld hadden om de smokkelaar te betalen, moesten ze een andere oplossing vinden. ‘We vonden werk bij een Turkse man. Huishoudelijk werk, onderhoud van het domein,… In ruil zou hij ons na een maand voorzien van een plek op de boot. Pas na vijf maanden liet hij ons gaan. Wat konden we doen? Als we niet akkoord gingen zou al het werk van de voorbije maanden voor niets zijn.’
Een goede week geleden kwam het er toch van. Hun baas droeg hen over aan een andere kerel, die zette hen op de boot. ‘Een simpele opblaasboot, maar we waren zeker met vijftig. Op een gegeven moment maakte de boot water. Gelukkig heeft de kustwacht ons opgepikt. We wisten van niets toen we vertrokken. Niet waar de boot ons naar toe zou brengen, niets over dit kamp of over de omstandigheden hier. De autoriteiten hebben ons geregistreerd en een deken gegeven, en dat is alles.’
Een pallet of een hamer zijn een rijkdom, maar met takken en stenen uit het bos verderop kan ook al veel.
Voor Bony begint het lange wachten. Van een van de ngo’s hebben ze een tentje gekregen. Nu zijn ze op zoek naar palletten om onder hun tent te installeren tegen de regen. Ze zijn niet de enige. Heel de zogenoemde jungle, de olijfboomgaarden omheen het officiële kamp, gonst van de bedrijvigheid in een kakofonie van verschillende talen, gejoel van kinderen en gehamer en geklop.
Overal wordt gebouwd, met alles wat voorhanden is. Een pallet of een hamer zijn een rijkdom, maar met takken en stenen uit het bos verderop kan ook al veel. Langs alle kanten groeit en groeit het kamp. Sommige bouwsel lijken echte hutten, stevig opgetrokken uit sloophout. Het voelt veel permanenter aan dan in Moria, een teken dat veel vluchtelingen hier echt lang vast komen te zitten.
© Toon Lambrechts
Vastgehouden als afschrikking
Isack, afkomstig uit Gambia, zit ondertussen al wat langer op Samos. Ook hij komt met een hele lijst aan klachten over het leven in het kamp. Onvoldoende te eten, geen hulp van de autoriteiten, overal afval en ongedierte,… Het meest verontwaardigd is hij hoe de dokter hem behandelde. ‘Er is hier maar een dokter voor heel het kamp. En dan nog werkt die maar enkele uren per dag. Als je op consultatie wil, moet je uren aanschuiven en vooral veel geluk hebben. En dan nog. Toen ik hem vertelde dat ik erge keelpuin heb, zei hij me dat ik er sterk genoeg uitzie en moest opstappen. Zomaar op zicht, zonder enig onderzoek.’
Ook voor hem was het een onaangename verrassing om in een zelfgemaakt tentenkamp op Samos terecht te komen. Hoe het nu verder moet is onduidelijk. ‘Niemand geeft ons informatie. Het enige wat we te horen krijgen is dat we moeten wachten. Maar hoe lang? Kijk om je heen. Denk je dat er hier iemand voor zijn plezier zit? Kijk, ik weet dat wij hier gehouden worden opdat we naar huis zouden bellen en iedereen vertellen dat ze zeker niet naar Europa moeten komen. Maar er zijn grenzen. We zijn mensen, geen vee. Hoe moet dit als de winter eraan komt?’
Wat met de winter?
‘Met de situatie zoals ze nu is, vrees ik dat er doden gaan vallen. Sinds ik hier ben, heb ik al vaak gedacht dat het niet veel erger kan, maar het kan wel.’
Bij de vraag wat er zal gebeuren nu de zomer op zijn laatste benen loopt, kijken Robert Cohen en Corien Tiemersma even naar elkaar. Beide werken als vrijwilligers bij Samos Volunteers en zijn al lang genoeg op het eiland om zich de vorige winter te herinneren. ‘Die was al behoorlijk vreselijk,’ vertelt Robert. ‘Ik heb gezien hoe de wind tenten in flarden scheurde en mensen het weinige dat ze hadden kwijt raakten. De ondersteuning van de autoriteiten was compleet ontoereikend. Gelukkig begon het slechte weer pas laat op het jaar. Maar met de situatie zoals ze nu is, vrees ik dat er doden gaan vallen. Sinds ik hier ben, heb ik al vaak gedacht dat het niet veel erger kan, maar het kan wel.’
Robert somt het even op. ‘Binnen de omheining van het kamp zitten soms tot 2000 mensen, terwijl er slechts capaciteit is voor maximum 650 personen. De leefcontainers zijn bedoeld om telkens twee families te huisvesten, maar meestal zijn het er dubbel zoveel. Ieder plekje tussen de containers is ingenomen door tenten. Toch, binnen het kamp is er tenminste licht, water, en als je veel geluk het zelfs elektriciteit. Even belangrijk is dat je een deur hebt die dicht kan, wat toch een beetje veiligheid biedt.’
Trauma bovenop trauma
De jungle, het immer groeiende informele tentenkamp dat zich rondom het officiële kamp gewikkeld heeft, is een ander verhaal, aldus Robert. ‘Er is geen licht ‘s nachts, geen elektriciteit, geen water, geen sanitair. Na valavond is het een gevaarlijke plek.’ De medische zorg laat inderdaad te wensen over, maar erger is het gesteld met het mentale welzijn van mensen. ‘Het leven in dergelijke omstandigheden, in een onveilige situatie zonder te weten wat er nog komt, eist zijn tol. We zien vaak hoe mensen snel sterk achteruit gaan door depressie. Het is voor velen een trauma bovenop de ervaringen die ze meemaakten in hun land van herkomst.’
Robert benadrukt dat het hier niet gaat om een humanitaire crisis, zoals het weleens klinkt in de media. ‘Er is geen vulkaanuitbarsting hier op Samos, of een burgeroorlog. De situatie is een direct gevolg van de beslissingen van de EU. Samos en de andere Egeïsche eilanden dienen als bufferzone. We zien hier elke dag dat als het ook maar een beetje misgaat in landen als Turkije, Iran of Irak, er opnieuw meer mensen komen. Toch hoor je nog stemmen die zonder schroom stellen dat de hele deal tussen de EU en Turkije een succes is. Het wordt moeilijk slikken voor Europa, maar deze situatie gaat niet snel stoppen.’