In Nigeria is iedereen ondernemer

Reportage

Afrikaanse reus schippert tussen corruptie en innovatie

In Nigeria is iedereen ondernemer

De Nigeriaanse landbouwsector vereist innovatie om de groeiende bevolking te kunnen blijven voeden. Jonge mensen nemen daarbij het heft in handen, maar corruptie en logistiek vormen een zware last, stelde MO*journalist Arne Gillis ter plaatse vast.

Geruggesteund door de autoriteit van een schijnbaar zelfgemaakt uniform, waagt het drietal zijn kans. ‘Papieren, alstublieft’, klinkt het door het open autoraam. Het is niet dat ze niet vriendelijk zijn. En heel bedreigend zien ze er ook niet uit. Maar in het monkellachje van de woordvoerder weerspiegelt zich de erfzonde van z’n land: corruptie.

Het trio heeft postgevat langs een uitzonderlijk hobbelig stuk weg tussen Nigeria’s grootste stad, Lagos, en het noordelijker gelegen Abeokuta. Die ochtend hebben ze de putten in de weg gevuld met de rode aarde die tot diep in de Sahel het landschap bepaalt. En voor die inspanning vragen ze een bijdrage. Dit gezelschap, onder wie een buitenlander, zou hun dag weleens goed kunnen maken.

Terwijl de woordvoerder zich van zijn taak kwijt, houden de twee adjudanten de wacht aan weerszijden van de auto. Beide mannen hanteren lange stokken waarin spijkers zijn geklopt. Daarmee zetten ze de banden plat van de vermetele chauffeur die een vluchtpoging onderneemt. Voor zover die vlucht niet voortijdig zou stranden in één van de gaten in de weg, natuurlijk.

De identiteitspapieren volstaan niet. Welke documenten dan ontbreken, wordt ook na aandringen niet gespecificeerd. Het doet er eigenlijk niet toe, we hebben ze toch niet. En de prijs voor dat vergrijp wordt vastgelegd op 30.000 naira (omgerekend ongeveer 20 euro), een bedrag dat we na lang onderhandelen kunnen terugbrengen tot 2000 naira. Uitbundig wenst het trio ons een behouden reis. Aan het uitgestreken gezicht van mijn reisgezelschap te zien, lijkt het business as usual.

Zijn deze mannen freelance afpersers? Geïnstitutionaliseerde bedelaars? Of zijn ze gewoon dienstverleners? Per slot van rekening vullen ze de gaten in de weg. Het is een vraag die zich gedurende de hele reis in variërende situaties nog zal opwerpen. Want vanaf minuut één op Nigeriaanse bodem krijgt de argeloze bezoeker, doorgaans van geüniformeerden, het verzoek om een bijdrage te leveren. Het begint (en eindigt) bij de paspoortcontrole in de luchthaven. ‘Anything for the boys?’

Roofzucht

‘In Europa betaal je toch ook voor wegonderhoud? Alleen gaat het daar automatisch van je bankrekening’, krijg ik te horen als verklaring voor de milde vorm van corruptie. Het is een controversiële stelling, maar er zit een kern van waarheid in. Bij gebrek aan een functionerende overheid zijn 220 miljoen Nigerianen goeddeels op zichzelf aangewezen. Dat resulteert in wat de Nederlandse journaliste Femke van Zeijl de ‘doe-het-zelfmaatschappij’ noemt. De vrager schaalt zijn karige loon op, of creëert er zelf één. Geen haar op het hoofd van de Nigeriaan dat dat als corruptie beschouwt. 

Het hellend vlak loert natuurlijk al snel om de hoek. Want wat met politieagenten die overtredingen verzinnen om geld uit de zakken te kloppen? Bovendien is het een publiek geheim dat politiebazen elke dag bepaalde sommen van hun ploegen op straat eisen. Zij moeten namelijk hún bazen betalen. Zo belandt het geld van vele duizenden arme drommels dagelijks in de zakken van hogere piefen.

Desondanks vind je de échte corruptie bij overheidscontracten, klinkt het bijna unisono. Daarbij worden miljoenen dollars tegelijk achterovergedrukt en regelrecht naar Europese bankrekeningen doorgesluisd. Dat wordt ingegeven door roofzucht, niet door bittere armoede. En Nigeria is kampioen in deze grote corruptie.

Roofzucht werd in 1976 zelfs in de grondwet geschreven door Nigeriaanse notabelen die nadachten over de definitie van macht. ‘Het is de mogelijkheid om macht en prestige te verwerven,’ zo klonk het, ‘en om gunsten uit te delen aan politieke relaties in de vorm van werk, overheidscontracten, giften of geld.’

De wet mag intussen aangepast zijn, de mentaliteit is dat nauwelijks. De relatie tussen de Nigeriaanse politiek en corruptie lijkt inmiddels zowat dezelfde als die tussen het Vaticaan en kindermisbruik. Buiten houd je de schijn hoog, maar binnenskamers vreet je uit wat je wil.

Ongebreidelde ondernemingsgeest

Het resultaat daarvan is een enorme kloof tussen rijk en arm in de grootste Afrikaanse economie. Tegen 2050 zal het land de op drie na grootste bevolking van de wereld hebben. De motor van de economie zijn de ontzaglijke oliereserves, maar die bieden slechts rijkdom aan een select groepje. De rest van de bevolking leeft van de hand naar de mond.

Nergens is die kloof zo zichtbaar als vanop de Third Mainland Bridge. Die brug voert je van het vasteland dwars over Makoko – vele duizenden paalwoningen gebouwd op een open riool, half aan het zicht onttrokken door een enorm reclamepaneel voor een whiskymerk – om zo Lagos Island te bereiken. Daar behoren de prijzen per vierkante meter tot de hoogste van het hele continent.

Als er wars van klassen iets is dat de Lagosiaan definieert, is het een ongebreidelde ondernemersgeest. De enige maatschappelijke spelregel lijkt wel om slimmer, sterker en sneller te zijn dan de persoon die naast je staat. Succes is het hoogste na te streven goed, en wordt uitgedrukt in een dollarteken.

Dat hyperkapitalisme uit zich in de activiteiten van het trio op de verbinding tussen Lagos en Abeokuta, maar ook in het verschijnsel van de zogenaamde Yahoo-boys, online scammers met wereldfaam. Een beetje lefgozer schopt het in die sector zo tot miljonair – of dat willen schimmige ondernemers als een Hushpuppie ons doen geloven. De man rijfde zelf miljoenen binnen, tot hij in het vizier van de Amerikaanse Justitie terechtkwam. Maar dezelfde ondernemersgeest uit zich natuurlijk evengoed in legitieme ondernemingen met een opbouwende visie.

De buitenlandse interesse in de Nigeriaanse economie blijft voorlopig eerder beperkt. Nigeria boezemt angst in bij buitenlandse ondernemers, bevestigt de Belgische consul. En dus moet economische innovatie vooral van binnenuit komen. Om een beeld te krijgen van die innovatie focust MO* op de voedings- en landbouwsector. Nigeria streeft ernaar om de voedselproductie op te drijven, wat volgens cijfers van de Voedsel- en Landbouw-organisatie van de Verenigde Naties (FAO) ook lukt.

Maar de weg is nog lang. Maar liefst 70 procent van de Nigeriaanse bevolking is actief in de landbouwsector, die goed is voor 22 procent van het bbp. Maar de sector is niet efficiënt: Nigeria moet voor maar liefst 3 miljard dollar per jaar aan voedsel importeren. De landbouwsector bestaat dan ook voornamelijk uit kleinschalige boeren. Bij gebrek aan middelen kunnen ze niet of nauwelijks innoveren. Maar die innovatie is hard nodig, zeker in het licht van de enorme bevolkingsgroei die het land te wachten staat.

De Nigeriaanse landbouwsector bestaat voornamelijk uit kleinschalige boeren. Bij gebrek aan middelen kunnen ze niet of nauwelijks innoveren.

De Nigeriaanse landbouwsector bestaat voornamelijk uit kleinschalige boeren. Bij gebrek aan middelen kunnen ze niet of nauwelijks innoveren.

Digitale transformatie

In een gebouw aan Lekki Phase 1 houdt Farmz2U kantoor. Het hippe landbouwbedrijfje heeft zich volledig geënt op de boomende internettechnologie. Een applicatie voorziet boeren in het binnenland enerzijds van informatie over wat op dat moment gegeerd is op de markt. Anderzijds kunnen ze zaaigoed en mest aanschaffen, afgestemd op hun persoonlijke situatie. De app voorziet ook in microleningen en brengt de boeren in contact met aankopers. ‘Zo verdwijnen de vele tussenpersonen, waardoor de boer zijn winstmarges ziet stijgen’, leggen oprichters Oluwatimilehin Akogun en Princess Ogbechie uit. Farmz2U werkt nu al samen met bedrijven die opslagruimte aanbieden, waaronder Lekki Mills, goed voor 280 ton cassave per maand. Door in de toekomst meer in te zetten op dergelijke contacten, zullen boeren hun productie radicaal de hoogte in kunnen jagen.

Soneye Abolaji belichaamt de transformatie die de Nigeriaanse landbouwsector doormaakt. Als financieel expert kwam hij in contact met Farmz2U, waarna het niet lang duurde voordat hij overtuigd raakte van hun visie op landbouw. Sindsdien is hij een van de vele boeren die aangesloten zijn op het netwerk.

We staan op Abolaji’s veld in Ogun State, vlak bij de regionale hoofdstad Abuekuta. Alle technologie ten spijt, moeten gewassen nog steeds fysiek geplant worden, en dat is in het Nigeriaanse binnenland niet zo evident. Naast ons ligt de enige ploeg die in de hele regio beschikbaar is. Ook Abolaji’s zaadplantmachine wekt veel interesse bij de andere boeren. Als geen ander beseft hij de luxe van dergelijke machines. ‘Ik leen ze met plezier uit’, zegt hij. ‘Als je hetzelfde werkje met de hand moet doen, zweet je je dagenlang kapot.’ Zijn landarbeiders, jonge, pezige kerels afkomstig uit buurland Benin, horen het graag.

De oogst van Soneye Abolaji wordt opgehaald in Ogun State, Nigeria.

De oogst van Soneye Abolaji wordt opgehaald in Ogun State, Nigeria.

Kunnen de boeren, naast de digitale vernieuwing ook rekenen op overheidssteun? ‘De regering stelt dat het zuiden van het land zich moet focussen op de dienstensector, en dat landbouw voor het noorden is. De meeste landbouwinvesteringen gaan dan ook naar het noorden. Maar Lagos is de grootste afzetmarkt en ligt in het zuiden. Dat maakt de toeleveringsketen verschrikkelijk lang. Eigenlijk houdt het regeringsmodel geen steek’, vindt Abolaji.

Net daarom is hij zo blij met de connectie met Farmz2U. De band met de organisatie is bijzonder, want gebaseerd op het heel on-Nigeriaanse concept vertrouwen. ‘Farmz2U kan enkel groeien door ons, boeren’, stelt Abolaji. ‘Maar hetzelfde geldt ook omgekeerd. Dat besef is de basis van onze samenwerking.’

Sociale component

Oludiran Akinleye, professor economie aan de Universiteit van Lagos, heeft zijn reserves. Hij juicht de innovatie van Farmz2U toe, maar ziet toch vooral brood in een schaalvergroting. ‘Daar zit de echte gamechanger voor de Nigeriaanse landbouwsector.’

Toch willen nieuwkomers als Farmz2U precies een netwerk creëren om op grote schaal te kunnen meespelen, benadrukken de oprichters.

Echte corruptie vind je bij overheidscontracten. Miljoenen dollars worden regelrecht naar Europese bankrekeningen doorgesluisd.

Hetzelfde principe hanteert Soilless Farm Lab (SFL), een andere nieuwkomer die radicaal op schaalvergroting inzet. En ook hier staan jonge mensen met een visie aan het roer. Soilless Farm Lab demonstreert – alweer – in Abuekuta hoe het de zogenaamde organoponics toepast, waarmee het bedrijf bewust inzet op niet-seizoensgebonden teelt. 

In essentie zijn organoponics verhoogde bedden waarop je, meestal in serres, heel het jaar door bepaalde gewassen kunt telen, zonder gebonden te zijn aan seizoenen of regio’s.

Daarnaast heeft SFL ook een belangrijke sociale component. Veel meer dan louter een productiecentrum wil het bedrijf een opleidingscentrum zijn. Jonge mensen kunnen in een programma stappen waarbij ze de kneepjes van het landbouwvak leren. De bedoeling is dat ze de opgedane kennis meenemen naar hun geboortestreek, wat op termijn tot vele productiecentra moet leiden.

Jongemannen krijgen les in het constructielassen in het opleidingscentrum van Soilless Farm Lab, Ogun State.
Opleidingscentrum van Soilless Farm Lab, waar jongeren zich drie maanden lang onderdompelen in de technieken van organoponics, Ogun State.

Joy heeft les gevolgd bij SFL. ‘Sinds ik het programma heb gevolgd, noem ik me farmer Joy. De tijd dat landbouw iets was voor oude mannen die met een stok in de grond liggen porren, is voorbij. Landbouw is de toekomst’, straalt ze.

Joys enthousiasme leverde haar een baan op als communicatieadviseur van SFL. Over die prestatie is Joy zichtbaar opgetogen. Want hoeveel dit soort programma’s ook betekent voor tewerkstelling en voedselproductie, in dit land is betaald werk in loondienst de heilige graal. Volgens het Nationale Bureau voor Statistiek behoort Joy tot de 7,7 procent van de Nigerianen met een officieel arbeidscontract.

Hippe vogels op Lagos Island

De rommelmarkt, het hipste aller handelsconcepten, heeft zowaar de weg gevonden naar Lagos. In een doodlopende straat op Lagos Island staat een dj plaatjes te draaien terwijl hippe vogels volop snuisteren door de waren. Mochten die niet onder de palmbomen uitgesteld staan, je waande je op de Antwerpse Dageraadplaats.

Hakeem heeft er een standje met veganistische voeding. Zelfs Lagos’ finest weet niet onmiddellijk wat aan te vangen met het veganisme. Mensen dralen wat rond het kraam, tot de regen plots met bakken uit de lucht valt en de rommelmarkt, inclusief eetstand, verzuipt.

Dan maar naar Hakeems kantoor, even verderop in de straat, waar hij ons zijn visie op groei uit de doeken doet. ‘Als je Nigerianen wil overtuigen om veganistisch te eten, moet je ze aanspreken op hun gezondheid. Ecologische argumenten winnen hier niet.’

Dat ondernemen in Nigeria niet gemakkelijk is, wil hij gerust bevestigen. ‘Er zijn vele soorten problemen. Eén ervan is dat het belastingsysteem niet efficiënt werkt, omdat de verschillende diensten niet op elkaar zijn afgestemd en niemand weet wie wat betaald heeft. Daarom zijn weinig bedrijven officieel ingeschreven.’

Hij geeft toe dat zijn eigen bedrijfje ook niet is ingeschreven, al is dat iets voor in de nabije toekomst. De invoering van het nationale inschrijvingsnummer mét biometrische gegevens moet belastingfraude tegengaan.

‘Met de app verdwijnen de vele tussenpersonen, waardoor de boer zijn winstmarges ziet stijgen.’
Oluwatimilehin Akogun en Princess Ogbechie, oprichters Farmz2U

En dan zijn er nog de logistieke problemen. Terwijl Hakeem het Nigeriaanse belastingsysteem uit de doeken doet, valt het licht plots uit. De elektriciteitspannes zijn een verguisd onderdeel van het dagelijkse leven in Nigeria. Routinematig tast Hakeem in het donker naar de
schakelaar van z’n thuisbatterij.

Voor een Nigeriaan met een Duits paspoort lijkt het op het eerste gezicht onnodig om in dit wespennest te blijven. Waarom gaat hij de Duitsers niet overtuigen om het vlees af te zweren? Zijn antwoord is dat van een visionair ondernemer met het hart op de juiste plaats. ‘Kijk, de vleesconsumptie in Afrika ligt momenteel lager dan in Europa. Als je nú Afrikanen kunt overtuigen om het vlees te laten, behaal je pas echte winst. Dan kun je haasje-over spelen en het hele maatschappelijke stadium van vleesconsumptie in één keer achter je laten.’

Daarnaast is Hakeem veel optimistischer over Afrika dan over Europa. ‘Je beseft toch dat het halve Europese continent door fascisten bestuurd wordt? Nee, de toekomst ligt hier.’

Vissen in de binnenstad

De broers Issa en Sonde zijn de bezielers van een visboerderij in het midden van de volkswijk Bariga. Op hun koer kweken ze meervallen, lokaal point-and-kills genoemd. Die vissen zijn het hoofdbestanddeel van de waanzinnig pikante peppasoup.

De broers Issa en Sonde, die in de binnenstad een eigen visbedrijfje uit de grond stampten.

De broers Issa en Sonde, die in de binnenstad een eigen visbedrijfje uit de grond stampten.

Over een bedrijfsnaam hebben ze nog niet nagedacht. Maar dat maakt eigenlijk geen moer uit. Het is niet dat de pensioendienst ooit zal komen aankloppen. En de buren en marktverkopers vinden zo ook wel de weg naar hun vissen.

De zaken gaan goed, al brengt vis kweken in het midden van de metropool wel problemen met zich mee. Een wateraansluiting is iets voor de happy few. Zoals veel mensen zijn de broers afhankelijk van zelfgeboorde putten. ‘Maar het water is eigenlijk te zuur. Daarom kopen we geregeld water bij een privaat bedrijf dat het aan de deur komt leveren.’ Zo wordt de logistiek heel complex, maar de broers laten het hoofd niet hangen. Een dikkopje kost 25 naira (een kleine twee eurocent), maar een volgroeide point-and-kill wordt voor 3500 naira verkocht op de aanpalende markt.

De korte keten van Issa en Sonde sluit aan winstmarges knagende tussenpersonen helemaal uit. Morgen belooft een mooie dag te worden.

Deze reportage kwam mee tot stand dankzij de logistieke hulp van Mike en Anthony.

Deze reportage werd geschreven voor het herfstnummer van MO*magazine. Vind je dit artikel waardevol? Word dan proMO* voor slechts 4,60 euro per maand en help ons dit journalistieke project mogelijk maken, zonder betaalmuur, voor iedereen. Als proMO* ontvang je het magazine in je brievenbus én geniet je tal van andere voordelen.

Word ProMO*

Vind je MO* waardevol? Word dan proMO* voor slechts 4,60 euro per maand en help ons dit journalistieke project mogelijk maken, zonder betaalmuur, voor iedereen. Als proMO* ontvang je het magazine in je brievenbus én geniet je van tal van andere voordelen.

Je helpt ons groeien en zorgt ervoor dat we al onze verhalen gratis kunnen verspreiden. Je ontvangt vier keer per jaar MO*magazine én extra edities.

Je bent gratis welkom op onze evenementen en maakt kans op gratis tickets voor concerten, films, festivals en tentoonstellingen.

Je kan in dialoog gaan met onze journalisten via een aparte Facebookgroep.

Je ontvangt elke maand een exclusieve proMO*nieuwsbrief

Je volgt de auteurs en onderwerpen die jou interesseren en kan de beste artikels voor later bewaren.

Per maand

€4,60

Betaal maandelijks via domiciliëring.

Meest gekozen

Per jaar

€60

Betaal jaarlijks via domiciliëring.

Voor één jaar

€65

Betaal voor één jaar.

Ben je al proMO*

Log dan hier in