‘Van de overheid mogen we geen vis meer eten, maar wat dan wél?’

Reportage

Indianen beginnen visserij in Surinaams eldorado

‘Van de overheid mogen we geen vis meer eten, maar wat dan wél?’

‘Van de overheid mogen we geen vis meer eten, maar wat dan wél?’
‘Van de overheid mogen we geen vis meer eten, maar wat dan wél?’

In het Amazonegebied leven de oorspronkelijke bewoners al sinds jaar en dag van de visvangst. Maar goudzoekers in de omgeving vervuilen de rivieren en vergiftigen de vissen. Van de overheid mogen de gemeenschappen in Suriname geen vis meer eten, maar een alternatief was er niet. Tot nu.

Een jonge pacu, deze vis noemen de Wayana de ‘wataw’.

© Zoë Deceuninck

In het Amazonegebied leven de oorspronkelijke bewoners al sinds jaar en dag van de visvangst. Maar goudzoekers vervuilen de rivieren en vergiftigen de vissen. Van de overheid mogen de inheemse gemeenschappen in Suriname geen vis meer eten, maar een alternatief is er niet. Een eigen viskwekerij moet daar nu verandering in brengen.

Kawemhakan, Zuid-Suriname. Met uitgelaten kreten en goedkeurende blikken inspecteren enkele dorpelingen de huluwi. De vis is meer dan een meter lang en weegt bijna tien kilo. Deze ochtend visten ze hem uit de rivier en dat is meteen de reden voor alle opwinding.

Door de aanwezigheid van (illegale) goudzoekers wordt het almaar moeilijker om vissen te vangen. Zeker de huluwi is dezer dagen zeldzaam geworden. Nochtans zijn de ruim driehonderd inwoners van het inheemse dorp Kawemhakan door hun geïsoleerde ligging zeer afhankelijk van lokale visvangst. Vis is hun enige bron van eiwitten.

Dat het dorp nog altijd niet is aangesloten op het waternet, helpt ook niet. De bewoners drinken water uit de vervuilde kreek achter het dorp en wassen zich in de rivier die troebel ziet door het kwik.

Honger lijden of kwik eten

Elke ochtend verzamelt een handjevol patiënten zich voor de polikliniek van Kawemhakan. In een straal van honderd kilometer is ze de enige toegang tot de eerstelijnsgezondheidszorg in Suriname. De klachten van de dorpelingen zijn zeer uiteenlopend, van aanhoudende spierpijnen tot nierproblemen, hoge bloeddruk, huiduitslag en slecht zicht.

© Zoë Deceuninck

De huluwi ligt klaar om schoongemaakt te worden.

© Zoë Deceuninck

‘Het is moeilijk om vast te stellen of iemand ziek is door kwik’, zegt Ipomadi Pelenapin (49), de enige gezondheidsmedewerker in het dorp en tevens hoofd van de polikliniek. ‘Er bestaat geen test om na te gaan of een klacht specifiek wordt veroorzaakt door kwikvergiftiging. Als patiënten de oorzaak niet kennen zeggen ze heel vaak dat het komt door kwik’, zegt Pelenapin.

‘Omdat we geen alternatief hebben blijven we vis eten.’

Behalve gezondheidsmedewerker is hij ook stamhoofd van het dorp. In beide functies waarschuwt hij de gemeenschap al jaren voor de gevaren van kwik. ‘Het is aan de mensen zelf om iets met die informatie te doen’, zegt hij.

Diezelfde middag wordt de gevangen huluwi opgediend in een waterige soep en geserveerd met cassavebrood. Jong en oud vechten om een plekje aan tafel, hun ogen twinkelen van opwinding. Gekruid met enkele bouillonblokjes — en een snuifje kwik — wordt de vissoep in een mum van tijd naar binnen gewerkt.

Achter de eettafel hangt een poster met daarop een lijst van “verboden vissen”. De huluwi prijkt helemaal bovenaan: van alle vissen in de rivier is hij de giftigste. Hoewel ze op verschillende plekken in het dorp hangen, worden de posters noodgedwongen genegeerd.

‘We weten allemaal dat onze vis kwik bevat en wat dat kan doen met ons lichaam. Maar omdat we geen alternatief hebben blijven we vis eten. Het is dat, of honger lijden’, zegt Pelenapin.

© Zoë Deceuninck

Afgekruid met enkele bouillonblokjes — en een snuifje kwik — wordt de vissoep in een mum van tijd naar binnen gewerkt.

© Zoë Deceuninck

Als nicotine in een sigaret

Kwik in vis is als nicotine in een sigaret. Wie één sigaret rookt gaat er niet aan dood, maar wie blijft roken ondervindt er na jaren nicotinevergiftiging wel de vreselijke gevolgen van. Op eenzelfde manier stapelt kwik zich op in ons lichaam.

© Zoë Deceuninck

Op verschillende plekken in het dorp hangen posters, met daarop een lijst aan verboden vissen. De Huluwi prijkt helemaal bovenaan, van alle vissen in de rivier is deze de giftigste.

© Zoë Deceuninck

Langdurige blootstelling aan kwik kan het zenuwstelsel en de hersenen aantasten. Dat kan uiteindelijk leiden tot permanente schade. Het Nederlandse Rijksinstituut voor Volksgezondheid en Milieu noemt onder andere problemen met concentratie en het kortetermijngeheugen als gevolgen van langdurige blootstelling aan kwik.

De aanwezige kwikconcentratie ligt ver boven de internationale veiligheidsnorm.

Naast barometers of bloeddrukmeters wordt kwik ook veelvuldig gebruikt in goudmijnen om goud te scheiden van modder en zand. In Suriname komt er zo elk jaar meer dan 60.000 kilogram kwik terecht in het milieu. In combinatie met water wordt het metaal door bacteriën omgezet in de giftige stof methylkwik, dat niet biologisch afbreekbaar is.

‘Kwik hecht zich vast aan onderwaterplantjes. Kleine visjes die deze plantjes eten zijn voedsel voor grote vissen, en die belanden op hun beurt bij mensen op het bord’, zegt milieudeskundige Gwendolyn Landburg. In samenwerking met een Amerikaanse universiteit werkt ze mee aan een jarenlang onderzoek naar het kwikgehalte in het lichaam van Surinaamse inheemse en tribale volkeren.

Het resultaat is hetzelfde als dat van tientallen andere studies: de aanwezige kwikconcentratie ligt ver boven de internationale veiligheidsnorm, vastgesteld door het Amerikaanse Bureau voor Milieubescherming (EPA). Vooral zwangere vrouwen lopen hoge gezondheidsrisico’s. Onderzoek waarschuwt dat ongeboren kinderen bijzonder gevoelig zijn voor de schadelijke effecten van kwik.

© Zoë Deceuninck

Ipomadi Pelenapin (49) is de enige gezondheidsmedewerker in het dorp. Hier zit hij in zijn kantoor in de polikliniek.

© Zoë Deceuninck

Dan maar zelf vis kweken

Een halfjaar geleden begon Stichting Mulokot met het opzetten van een eigen viskwekerij. Mulokot is een inheemsenorganisatie uit Kawemhakan die zich inzet voor duurzame ontwikkeling van de Wayana, een inheemse bevolkingsgroep waartoe ook de inwoners van Kawemhakan behoren.

Achteraan in het dorp, aan de rand van het bos en op zo’n honderd meter van de rivier, legde ze inmiddels twee vijvers aan. Die vulde ze vervolgens met regenwater en water uit de kreek. In een van de vijvers zwemt al een school pacu’s.

© Zoë Deceuninck

Rocky Itoewaki bij één van de vijvers achterop het dorp.

© Zoë Deceuninck

Het water is niet helemaal kwikvrij, maar omdat de kleine visjes zes maanden geleden kwikvrij zijn ingevlogen vanuit de Surinaamse hoofdstad Paramaribo, zijn ze veel minder giftig.

Even verderop, naast het pad dat naar het bos leidt, zwemmen nog eens 500 babypacu’s in een zwembad. Zij behoren tot de tweede tranche. De pacu – ‘wataw’ in het Wayana – is een graag gegeten vissoort, maar de dorpelingen vangen hem niet meer zo vaak.

‘Van de overheid mogen we geen vis meer eten, maar wat moeten we dan wél eten?’

‘Vissen op de rivier is niet meer zoals vroeger’, zegt Rocky Itoewaki (23). Hij is door zijn zus Jupta, de voorzitter van Mulokot, aangesteld als coördinator van het viskwekerijproject.

‘Doordat de rivier is vervuild, verdwijnen de vissen of trekken ze naar andere, meer stroomopwaartse gebieden. We moeten steeds verder gaan om te vissen. Bovendien maakt de vis ons ziek’, zegt hij.

Wanneer we hem spreken, is Itoewaki net voor de tweede keer vader geworden. Met lede ogen ziet hij aan hoe het leefgebied van hem en zijn gezin steeds kleiner wordt. ‘Van kinds af aan weet ik dat de vissen uit de rivier giftig zijn, maar niemand doet er iets aan. Van de overheid mogen we geen vis meer eten, maar wat moeten we dan wél eten?’, vraagt hij.

De viskwekerij moet een oplossing bieden. Toch is niet iedereen in Kawemhakan even enthousiast. Behalve de familie Itoewaki bezoeken maar weinig dorpelingen de vijvers. ‘Vis komt uit de rivier, zo is het altijd geweest’, klinkt het bij de anderen.

Itoewaki lacht bij die reactie. Ook hij moest wennen aan de vijvers, maar nu hij de pacu’s ziet groeien, beseft hij dat het project een toekomst heeft. Hij gelooft dat de andere dorpelingen wel zullen bijdraaien als ze eenmaal beseffen – en proeven – dat vis ook gekweekt kan worden.

Stamhoofd Pelenapin denkt er ook zo over. ‘Vaak moeten mensen het bewijs hebben dat iets werkt. Dan pas schieten ze in actie. De dorpelingen wachten nu nog af of het project een succes zal worden’, zegt hij.

© Zoë Deceuninck

Elke ochtend verzamelt er zich een groepje patiënten voor de polikliniek van Kawemhakan.

© Zoë Deceuninck

Omsingeld door garimpeiros

Kawemhakan ligt midden in een groot goudwinningsgebied. De Wayana vestigden zich er al in 1958, lang voordat de concessie voor de goudwinning werd verleend. Vandaag wordt het gebied overspoeld door Braziliaanse (illegale) goudzoekers, de zogenaamde garimpeiros. Naar schatting telt Suriname er zo’n dertigduizend, op een totale bevolking van bijna 600.000 inwoners.

De Wayana-gemeenschap telt naar schatting 1.500 leden en leeft verspreid over de landsgrenzen van Brazilië, Frans-Guyana en Suriname. Vanuit de lucht, maar ook vanop het water, is duidelijk te zien hoe ze omsingeld en langzaamaan wordt verdreven door de opkomende goudindustrie. Steeds meer inwoners van Kawemhakan verhuizen naar Frans-Guyana, waar de Franse overheid het leefgebied van inheemse gemeenschappen tot beschermd natuurgebied verklaarde.

Alternatieven voor kwik bestaan al jaren, maar ze  zijn niet winstgevend.

Aan de Surinaamse kant van de Marowijne, de rivier die de grens vormt met Frans-Guyana, schieten goudzoekersdorpen als paddenstoelen uit de grond. Tijdens een bezoek aan een van deze indrukwekkende nederzettingen wordt al snel duidelijk dat de Brazilianen hier zijn om te blijven.

Het dorp Jaw Pasie heeft winkels, cafés, prostituees en een kerk. Achteraan in het dorp leidt een pad rechtstreeks naar de goudvelden. Ruim 300 kilometer verwijderd van de hoofdstad Paramaribo en omringd door ondoordringbare jungle leiden Brazilianen er een geïsoleerd en bandeloos leven. Er wordt uitgebreid gegokt, gerookt, geflirt, gedronken en verhandeld, maar bovenal: gezocht naar goud.

© Zoë Deceuninck

De Marowijne vormt de grens tussen Suriname en Frans-Guyana.

© Zoë Deceuninck

‘De Brazilianen wonen hier al jaren. Sommige goudzoekers opereren illegaal, andere hebben toestemming van de overheid. Of ze zwaaien met papieren die duidelijk vervalst zijn’, zegt Itoewaki.

Met de Brazilianen bouwden de Wayana noodgedwongen een zakelijke relatie op. Niet alleen zijn ze met meer, de garimpeiros zijn ook veel beter uitgerust. Honderden olievaten, twee zwaar geladen tractors (mét sneeuwkettingen), verschillende winkels en een hefkraan zijn een deel van het straatbeeld in Jaw Pasie. Voor het inkopen van levensmiddelen, diesel of een fris biertje zijn de inwoners van Kawemhakan daarom ook regelmatig onder de Brazilianen te vinden.

Stok achter de deur

In 2018 keurde Suriname het Minamata-verdrag goed. Dit “internationale kwikverdrag” van de VN “verplicht” landen hun mensen en milieu te beschermen tegen onder andere kwikvergiftiging. Hoewel er internationaal ook kritiek is op de beperkingen van het verdrag is het volgens milieudeskundige Landburg alvast een stap in de goede richting.

‘De toetreding tot het Minamata-verdrag is een stok achter de deur. Als de Surinaamse overheid internationaal geen gezichtsverlies wil lijden, zal ze haar huiswerk moeten maken’, zegt Landburg. De Surinaamse overheid kreeg ook 30 miljoen Amerikaanse dollar ter beschikking voor de organisatie van trainingen in kwikvrije mijnbouwtechnieken.

De inheemse gemeenschappen zijn op zichzelf aangewezen.

Drie jaar later is van enige regulering in de goudsector amper sprake. Dat komt in zekere zin doordat heel wat beleidsmakers zelf ook (zijdelings) betrokken zijn bij de kleinschalige goudwinning. Zo is Ronnie Brunswijk, de huidige vicepresident van Suriname, internationaal berucht wegens zijn grote belangen in de goudsector en de drugshandel.

Het is diezelfde Brunswijk die sinds kort aan het roer staat van de Commissie Ordening Goudsector, die onder andere milieuverontreiniging in de goudvelden beheersbaar moet maken. Alternatieven voor kwik bestaan immers al jaren, maar ze worden niet gebruikt omdat ze duurder, onbekend of tijdrovend zijn, en daardoor niet winstgevend (genoeg).

‘Concessiehouders moeten overtuigd worden van de kwikvrije methodes en hun werknemers voorzien in het juiste materiaal, want de kleine goudzoeker kan dat niet zelf financieren’, zegt Landburg. ‘Zolang invloedrijke personen, die niets om milieu en gezondheid geven, de concessiemarkt beheersen zal er weinig veranderen.’

© Zoë Deceuninck

Met de Brazilianen hebben de Wayana noodgedwongen een zakelijke relatie opgebouwd. Niet alleen zijn ze met veel meer in aantal, de garimpeiros zijn ook veel beter uitgerust.

© Zoë Deceuninck

Financiële onafhankelijkheid

Van internationale verdragen zijn de inheemse gemeenschappen in Zuid-Suriname allerminst onder de indruk. De Surinaamse Staat is namelijk al drie keer veroordeeld door het Inter-Amerikaanse Mensenrechtenhof, dat er telkens op hamert de (grond)rechten van de inheemsen en tribale volkeren in Suriname te erkennen.

In de praktijk verandert er niets: de vonnissen verdwijnen jaar na jaar ergens onderin een la. De gemeenschappen zijn op zichzelf aangewezen.

De viskwekerij trekt de aandacht van de andere Wayana-dorpen.

Over drie maanden zijn de pacu’s in de visvijver volwassen en zullen de inwoners van Kawemhakan voor het eerst in tientallen jaren vis eten die niet giftig is. Naast de eigen visvoorziening is het de bedoeling dat een deel van de vis ook verkocht wordt in Frans-Guyana. Daar wordt al snel 10 euro neergeteld voor een kilo vis, en een volwassen pacu weegt gemiddeld vijf tot zes kilo.

Met de toekomstige inkomsten zal het project worden uitgebreid. Want ondanks de afwachtende houding van de dorpsgenoten in Kawemhakan trekt het initiatief de aandacht van de andere Wayana-dorpen in de omgeving.

Enkele jongeren uit het meer zuidelijk gelegen Apetina toonden al hun interesse. Ze willen in de toekomst een eigen visvijver in hun dorp. Op die manier heeft de Wayana-gemeenschap niet alleen gezonde vis en meer werkgelegenheid, maar zorgt ze ook voor een stukje voor haar financiële onafhankelijkheid. Van de overheid bijvoorbeeld, maar ook – en misschien vooral – van het groeiend aantal garimpeiros om de hoek.