‘Inheemsen in Suriname worden gedwongen om zo traditioneel mogelijk te leven’

Reportage

Wayanagemeenschap wil eigen scholen én toekomst

‘Inheemsen in Suriname worden gedwongen om zo traditioneel mogelijk te leven’

‘Inheemsen in Suriname worden gedwongen om zo traditioneel mogelijk te leven’
‘Inheemsen in Suriname worden gedwongen om zo traditioneel mogelijk te leven’

Naar school gaan over de grens, in Frans-Guyana: dat is normaal voor kinderen in zuidoost-Suriname. Alleen: verder studeren in Frans-Guyana mag niet, en in Suriname zelf kan het niet. En zonder toekomstplannen grijpen steeds meer jongeren naar de fles.

© Zoë Deceuninck

Voor Emma Alijana (18), uiterst links, zijn de Nederlandse lessen een welgekomen afleiding van het werk thuis en op het veld.

© Zoë Deceuninck

Naar school gaan over de grens, in Frans-Guyana: dat is normaal voor kinderen in zuidoost-Suriname. Dat gebeurt op basis van afspraken tussen de Surinaamse en Franse overheid. Maar die overeenkomst heeft haar grenzen: verder studeren in Frans-Guyana mag niet, en in Suriname zelf kan het niet. En zonder toekomstplannen grijpen steeds meer jongeren naar de fles.

De ramen van het klaslokaal staan wagenwijd open. Aan de overkant van de rivier steken de groene bergen van Frans-Guyana af tegen een helderblauwe lucht. Binnen zit Emma Alijana (18) geconcentreerd over haar schrift gebogen. Op het schoolbord staan in het Nederlands de dagen van de week en de maanden van het jaar. Alijana schrijft ze netjes over in haar schrift.

Buiten zitten haar zusje Sila (14) en broertje Rudi (13) op een bank. Ze weigeren de les te volgen. ‘We hebben geen interesse om Nederlands te leren, we hebben die taal niet nodig’, zegt Sila in het Frans. Sila en Rudi gaan allebei naar school in Frans-Guyana, een overzees departement van Frankrijk. Zij volgt er les aan de middelbare school, hij zit in het zesde jaar van de lagere school. ‘Later wil ik verder studeren in Cayenne’, zegt Sila. Ook Rudi verkiest een toekomst in de hoofdstad van Frans-Guyana boven één in zijn geboorteland Suriname.

Ooit had grote zus Emma diezelfde droom. Twee jaar geleden slaagde ze met glans op de middelbare school in Frans-Guyana. Maar de Surinaamse dollar is 25 keer minder waard dan de euro en dus is de jaarlijkse inschrijvingskost van zo’n 800 euro onbetaalbaar voor haar ouders. Daarbij heeft ze niet de juiste papieren voor de verblijfsvergunning in Frankrijk die ze nodig heeft om verder te studeren in Cayenne.

Verder studeren in Paramaribo, de eigen hoofdstad, is ook geen optie. De voertaal in het onderwijs is daar Nederlands, en na jaren op de Franse schoolbanken spreekt Emma dat niet. Met haar vrienden spreekt Emma vloeiend Frans, met haar ouders Wayana, de taal van het inheemse volk waartoe ze behoort. ‘Ik denk in beide talen, dat is vanzelfsprekend voor mij’, zegt Emma in het Wayana. Elke dag helpt ze haar moeder op het veld en in het huishouden. Als ze niet aan het werk is, zit ze ‘gewoon thuis’.

Sinds kort is er hoop op een andere toekomst voor de kinderen in deze regio. Sinds 2019 zijn er Nederlandse lessen in Kawemhakan, een inheems dorp in zuid-Suriname dat aan de Marowijne ligt, de rivier die de grens vormt tussen Suriname en Frans-Guyana.

In een gebouw waar vroeger buitenboordmotoren werden gerepareerd staan nu kleurrijke tafels en stoelen. Aan de muur hangen tekeningen en een whiteboard. In de ochtend wordt lesgegeven aan jonge schoolverlaters en volwassenen. In de vooravond is het de beurt aan de kleinsten, die dan terug komen van de school in Frans-Guyana.

© Zoë Deceuninck

In de ochtend wordt les gegeven aan jonge drop-outs en volwassenen, in de vooravond is het de beurt aan de kleinsten, die dan terug komen van de school in Frans-Guyana

© Zoë Deceuninck

De Wayana-gemeenschap bestaat uit ongeveer 1500 mensen en leeft verspreid over de landsgrenzen van Brazilië, Frans-Guyana en Suriname. In Suriname wonen er verschillende inheemse gemeenschappen: de Akurio, Kali’na, Lokono, Trio en Wayana. Zij vormen samen 3,7 procent van de bevolking in Suriname, oftewel zo’n 20.000 inheemsen op ruim een half miljoen inwoners. Het grondgebied van Suriname is voor 90 procent bedekt met oerwoud. De meeste mensen wonen in of rond de hoofdstad Paramaribo in het kustgebied.

Kawemhakan vertoont op het eerste zicht weinig gelijkenissen met het beeld dat het Westen heeft geschetst van een dorp in een inheemse gemeenschap. De huizen staan op pilaren, de daken zijn gemaakt van zinkplaten en de inwoners lopen rond in shirts van Paris Saint-Germain en Mickey Mouse. Bijna dagelijks landt er een klein vliegtuig met aan boord matrassen, kinderfietsjes en keukengerei.

Kinderen, jongeren en ouderen communiceren met elkaar in een mengelmoes van Wayana, Frans, Sranantongo – de lingua franca van Suriname – en een woordje Portugees, overgewaaid van buurland Brazilië, waar ook een deel van de Wayanagemeenschap leeft.

De inwoners van Kawemhakan zoeken al jaren naar financiële steun voor de bouw van een eigen school, in een echt schoolgebouw. Verschillende gesprekken met de overheid brachten niets op. Al kwam begin juli ook goed nieuws: een Belgische vzw, Belvosur, gaat de bouw van een school in Kawemhakan én het nodige schoolgerei financieren. De vzw uit Bredene biedt al twintig jaar materiële hulp aan kansarme kinderen in Suriname.

© Zoë Deceuninck

Bijna dagelijks landt er in Kawemhakan een klein vliegtuig met aan boord matrassen, kinderfietsjes en keukengerei

© Zoë Deceuninck

‘Onze overheid moet zich schamen. Ze laat kinderen onderwijs volgen in een ander land omdat ze zelf niet in staat is erin te voorzien.’

Vroeger had Kawemhakan wél een eigen school, die werd geleid door Nederlandse zendelingen en stagiairs. Maar de Binnenlandse Oorlog in Suriname (1986-1992) maakte daar een eind aan. Voor de kinderen in het dorp was er sindsdien geen onderwijs. De regering in Suriname koos naderhand voor de makkelijke oplossing en sloot een overeenkomst met de overheid in Frankrijk, waardoor kinderen uit Kawemhakan welkom zijn op de lagere en middelbare school in Frans-Guyana.

Maar daar stopt het dus ook. Om verder te studeren in de Frans-Guyaanse hoofdstad Cayenne moeten de ouders van Surinaamse kinderen aan genoeg geld en een verblijfsvergunning zien te raken. Dat is nog niemand in het dorp gelukt. Van de ruim 300 inwoners hebben er ook maar zes een vaste baan in Frans-Guyana. Zij zijn de gelukkige minderheid.

‘Doen wat we zelf willen’

‘Onze overheid moet zich schamen. Ze laat kinderen onderwijs volgen in een ander land omdat ze zelf niet in staat is erin te voorzien’, zegt Jupta Itoewaki (33), die zelf een organisatie voor – en door – inheemsen oprichtte, Stichting Mulokot. Zij zijn het die de Nederlandse lessen in Kawemhakan organiseren.

© Zoë Deceuninck

Itoewaki doorbreekt traditionele rolpatronen, onderneemt en durft tegen de schenen van de gevestigde orde te trappen. Ze is een voorbeeldfiguur voor heel wat kinderen in Kawemhakan.

© Zoë Deceuninck

Itoewaki is de enige inwoner in de geschiedenis van Kawemhakan die haar studie heeft afgerond in Paramaribo. ‘Dat heb ik te danken aan de vrouwen in mijn leven’, zegt ze. Als baby werd Itoewaki “afgestaan” aan haar oma. ‘Het is bij ons traditie dat het eerste kind door de oma wordt grootgebracht, zodat die haar later kan verzorgen. Maar mijn oma stond erop dat ik naar de stad ging om te studeren. Zij was toen degene die voor mij besliste, dus gebeurde het ook’, zegt Itoewaki. Na haar volgden nog vijf andere kinderen uit het dorp, maar zij moesten hun studies in Paramaribo vroegtijdig afbreken door financiële problemen.

‘Politici en organisaties die naar ons dorp komen, praten alleen over de dingen die zij zelf belangrijk vinden. Zij veronderstellen: “Dit zullen de inheemsen vast wel nodig hebben.”’

Sinds haar vijfde al woont Itoewaki in “de stad”, zoals Paramaribo in Suriname wordt genoemd. Hier werd ze grootgebracht door haar pleegouders, vrienden van haar vader. ‘Mijn pleegmoeder is een keiharde, onafhankelijke vrouw. In mijn dorp moet een vrouw kinderen maken, koken en cassave bakken. Dat is het. Mannen kunnen werk vinden, een vrouw mag dat niet. Maar in het huis van mijn pleegmoeder wordt er geen onderscheid gemaakt tussen vrouwen- of mannenwerk. Daar zag ik dat het ook anders kan’, zegt Itoewaki.

Al tijdens haar studies in Paramaribo werd ze opgemerkt door de Surinaamse overheidsdiensten. Die huurden haar in voor tolk- en vertaalwerk in de communicatie met de Wayanagemeenschap. Tijdens deze opdrachten kwam Itoewaki erachter dat ze jaar in, jaar uit, steeds hetzelfde vertaalde.

‘Politici en organisaties die naar ons dorp komen, praten alleen over de dingen die zij zelf belangrijk vinden. Zij bedenken een plan voor ons en veronderstellen: “Dit zullen de inheemsen vast wel nodig hebben.”’

© Zoë Deceuninck

Een vrouw bezig in de keuken met het maken van Kasiri, een traditioneel cassavebier dat dagelijks gedronken wordt in het dorp. Itoewaki: ‘In mijn dorp moet een vrouw kinderen maken, koken en cassave bakken. Dat is het. Mannen kunnen werk vinden, een vrouw mag dat niet.’

© Zoë Deceuninck

Itoewaki zette haar onmacht om in daadkracht en besloot in 2018 dan maar zelf een organisatie op te richten, Stichting Mulokot. Die is vernoemd naar een beschermende watergeest uit mythische verhalen van de Wayana en heeft als motto Etakëlë anumhak, Samen sterk(er). ‘Mulokot is een organisatie geleid door inheemse mensen. Dat betekent niet dat we werken met inheemsen, maar dat de inheemsen zelf werken. Onze organisatie is er gekomen opdat we kunnen doen wat we zelf willen’, zegt Itoewaki.

Openbare scholen

En zo wordt er na bijna dertig jaar opnieuw lesgegeven in Kawemhakan. Volgens de planning begint de ochtendles om acht uur. Toch duurt het nog ruim een uur voor de eerste studenten het klaslokaal binnenslenteren. Uiteindelijk ontstaat er een groep van zes leerlingen. Emma is met haar achttien jaar de oudste, en is zonder twijfel de meest volhardende leerling van de klas. Sinds de opening van de school in 2019 heeft ze nog geen enkele les gemist.

© Zoë Deceuninck

In de Wayanaschool staan 49 mensen ingeschreven, waaronder 23 kinderen en 26 volwassenen. De oudste is 31 jaar, de jongste — hier op de foto — is twee

© Zoë Deceuninck

‘Onze school is afhankelijk van haar studenten. Als er geen animo is, is er geen les’, zegt Michel Nailoepun (38), de leerkracht Nederlands. ‘Omgekeerd geldt dat ook: we sluiten niemand uit, al komen ze maar voor één dag. We werken met de mensen die dat willen.’

Nailoepun komt uit Apetina, een meer zuidelijk gelegen Wayanadorp. In tegenstelling tot Kawemhakan heeft Apetina wel een openbare school. ‘Openbare school Apetina is ook geboren uit een lokaal initiatief. De overheid heeft het uiteindelijk overgenomen’, zegt Nailoepun, die er ook zelf leerling was.

De school heeft bevoegde leerkrachten, erkende diploma’s, een verzorgd terrein en een directeur. ‘Na het zesde leerjaar kunnen de kinderen perfect aansluiten op het Nederlandstalige onderwijs in Paramaribo’, zegt Nailoepun. Kinderen van Kawemhakan krijgen die kans niet. ‘De overheid maakt zich niet druk, omdat ze weten dat de kinderen in Frans-Guyana naar school kunnen.’

Nutteloos

‘Jongeren voelen zich nutteloos in ons dorp. Ze werken voor een diploma waar ze niets mee kunnen.’

‘Alleen tijdens verkiezingscampagnes vind je politici in Kawemhakan’, zegt Itoewaki. Ze komen toe in een vliegtuig gevuld met emmers, T-shirts, pakken rijst en beloftes, om daarna niets meer van zich te laten horen. Ngo’s en andere organisaties, ook internationale, zijn vaker in het dorp. Maar ook daar heeft Itoewaki de buik van vol. ‘Ze komen praten over vezelproducten en een verbod op bomen kappen, maar daarmee zijn wij niet geholpen.’

‘Jongeren voelen zich nutteloos in ons dorp’, vervolgt ze. ‘Ze werken voor een diploma waar ze niets mee kunnen. Omdat er hier ook geen ontspanningsmogelijkheden zijn, beginnen heel veel jongeren te drinken. Dát zijn de problemen waarover wij willen praten. Noten kraken en thee maken in opdracht van organisaties, dat verandert niets aan onze situatie.’

Met haar openlijke kritiek en unieke inzichten is Jupta Itoewaki inmiddels uitgegroeid tot een begrip binnen en buiten Suriname. Stichting Mulokot is door de Verenigde Naties erkend als inheemse organisatie en in die hoedanigheid kan Itoewaki deelnemen aan de meetings van The Expert Mechanism, een groep van zeven experts die de Mensenrechtenraad van de Verenigde Naties advies geeft over de rechten van inheemse volken. Itoewaki werd door de Verenigde Naties ook al uitgenodigd om te spreken in Genève en New York. ‘De wereld globaliseert, maar heel vaak worden inheemsen gedwongen om nog steeds zo traditioneel mogelijk te leven. Wij willen ook mee met de tijd.’

Als het aan Itoewaki ligt, wordt het lessenpakket in Kawemhakan binnenkort uitgebreid met computerles. ‘Vloggen is heel populair onder onze jongeren. Ze zitten hier ook allemaal op hun telefoon en hebben interesse in ICT-vakken. Daar willen we op inspelen.’

Itoewaki doorbreekt ook traditionele rolpatronen. Ze onderneemt en durft tegen de schenen van de gevestigde orde trappen. Heel wat kinderen in haar geboortedorp kijken naar haar op. Maar niet alle mannen delen in de vreugde van haar verdiensten, vooral de oudere niet. ‘In het dorp leeft het idee dat mensen die geschoold zijn het respect voor de traditionele leiders verliezen. Daar let ik wel op. Ik zeg hen niet wat ze moeten doen, ik geef advies over hoe ze het ook anders kunnen doen.’

Wanneer ik leerlinge Emma Alijana vraag naar haar toekomstplannen, haalt ze de schouders op. ‘Voor een studie in Paramaribo ben ik waarschijnlijk te laat’, zegt ze. Maar de lessen in Kawemhakan zal ze blijven volgen. Al is het maar omdat de dag daarmee een doel heeft. En wie weet staat ze binnenkort aan de andere kant van de schoolbank.

Deze reportage werd geschreven voor het herfstnummer van MO*magazine. Voor slechts 32 euro kan je hier een jaarabonnement nemen! Je kan ook proMO* worden voor slechts 4 euro per maand. Je krijgt dan ook ons magazine toegestuurd en je steunt daarmee ons journalistiek project. Opgelet: Knack-abonnees ontvangen MO* automatisch bij hun pakket.