Turken gaan op 24 juni naar de stembus
Kiest Turkije voor de bubbeleconomie of voor verandering?
Als de Turkse regering vervroegde verkiezingen uitschrijft, doet ze dat niet zomaar. Er zit een economisch addertje onder het gras, zeggen oppositiestemmen. Dat ziet de autocratische Turkse president Erdoğan liever ná dan voor de stembusgang tevoorschijn komen.
Midden op de site van een stadsvernieuwingsproject in een buitenwijk van Istanboel staat een eenzaam huis. De eigenaars kantten zich tegen de sloop en brachten het hele project tot stilstand.
© Reuters / Murad Sezer
‘Ik geef toe, soms neem ik de Marmaray’, zegt Gürkan Özturan, medeoprichter van Dokuz8News. Zacht kreunend laat hij zijn blik snel over de Bosporus glijden, op zoek naar een vast punt om zijn maag tot rust te brengen. Hij, de doorgewinterde gebruiker, en ik, de passant, hebben gemeen dat we de neiging hebben lichtgroen uit te slaan in veren op woelig water.
Dat hij de veerboot links laat liggen voor de Marmaray, de tunneltrein, heeft echter minder met zijn teergevoelige maag dan met efficiëntie te maken. Op dagen dat Istanboel weer vol files staat, is de metro sneller en relaxter om van zijn flat op de Europese zijde zijn kantoor in het Aziatische deel van de stad te bereiken. Zijn gebruik van de ondergrondse stuit op luid protest van zijn vrienden. Linkse Istanboelenaars, die net als Özturan mee aan de kar trokken van de Gezi-protesten in 2013, gebruiken de Marmaray principieel niet.
Om uw geheugen op te frissen: de protesten in het Gezi-park, met geweld neergeslagen door de regering, gingen om meer dan een lapje groen en wat bomen. Miljoenen Turken gingen de straat op voor een leefbaar land van en voor de mensen. Stadsontwikkeling moest ingegeven worden door ecologische en sociale keuzes, die primeren op puur economische belangen, en moest zeker wars zijn van cliëntelisme. In de ideale wereld van de demonstranten was geen plaats voor een dure blitse spoorlijn, die bovendien de eeuwenoude fundamenten van het prachtige Topkapi-paleis verwoestte.
Maar de regering had anders beslist. Tegen alle protest in werd datzelfde jaar de Marmaray in gebruik genomen. Sindsdien nemen meer dan een miljoen mensen wekelijks de tunnel, zestig meter diep op de bodem van de Bosporus, de diepste ondergrondse metro ter wereld. Daar kunnen de principes van een handvol dienstweigerende vrienden van Gürkan Özturan niet tegen op. Wat dit te maken heeft met de verkiezingen in juni? Veel, zo niet alles.
Verkiezingen voor de val?
Op minder dan twee maanden voor de verkiezingen draait de politieke carrousel in Turkije zeven versnellingen hoger. Afspraken met politieke mandatarissen in Istanboel worden op het laatste ogenblik verschoven en even later beleefd afgezegd. Ankara, niet Istanboel, is the place to be. Daar worden bizarre coalities bezegeld en komen partijleden samen in rokerige zaaltjes om hun presidentskandidaten te kiezen. Snelheid is in deze ontzettend strakke campagnetijd een troef, slimme strategie onontbeerlijk.
Het stond min of meer in de sterren geschreven dat de Turkse president Erdoğan vervroegde presidentiële en parlementaire verkiezingen zou aankondigen.
Het stond min of meer in de sterren geschreven dat de Turkse president Erdoğan vervroegde presidentiële en parlementaire verkiezingen zou aankondigen. De ultranationalistische MHP, waarmee regeringspartij AKP in coalitie naar de verkiezingen gaat, had erom verzocht dat die van november 2019 toch naar 24 juni 2018 werden verschoven. MHP-leider Devlet Bahceli kampt sinds zijn verkiezingsnederlaag in 2002 immers met een zwaar economisch trauma, zo wordt gezegd. De Turkse kiezer gaf zijn partij in de coalitieregering dat jaar een flink pak slaag. Turkije stemde massaal tegen de systematische corruptie en het economische wanbeleid in het land en bracht de AKP van de huidige president Recep Tayyip Erdoğan aan de macht.
De AKP beloofde gouden bergen: de Turkse economie zou tot nooit geziene hoogten stijgen. Zo geschiedde, de Turkse economie groeide, de corrupte bankensector werd hervormd, het neoliberale model ingevoerd, de consument werd koning. Vijftien jaar lang kon de AKP die economische bloei meenemen naar de verkiezingen. Maar het tij keerde.
Turkije wordt een van de snelst groeiende economieën ter wereld genoemd, een bubbeleconomie volgens critici. Komen de vervroegde verkiezingen er voor de bubbel barst?
© Tine Danckaers
2016 werd een economisch dieptepunt. Dat jaar kreunde Turkije onder een nieuwe geweldfase in het Turks-Koerdische conflict, opeenvolgende aanslagen, een bloedige couppoging, de bijzonder repressieve noodtoestand die erop volgde, en een zware internationale oorlog in de achtertuin. Investeerders lieten het afweten, toeristen bleven weg, de Turkse lira duikelde naar omlaag.
Ondanks alles wordt Turkije ook vandaag nog steeds een van de snelst groeiende economieën ter wereld genoemd.
En toch staat Turkije nog steeds als een sterke speler op de wereldkaart. Vandaag wordt het land zelfs een van de snelst groeiende economieën ter wereld genoemd. De grote vraag daarbij is hoe duurzaam die groei is. Mondiale instituten en belangrijke internationale ratingbureaus waarschuwen immers dat de Turkse economie oververhit raakt. Critici hebben het over de bubbeleconomie: een economie die voornamelijk drijft op een ongecontroleerde bouwsector.
Bouwen voor een nieuwe middenklasse
Tarlabaşı is een van de oudste armenwijken van Istanboel. Op een boogscheut van de İstiklallaan, de bekende winkelstraat, en in het verlengde van het Taksimplein, vind je hier een bonte mengeling van Koerden, migranten, zigeuners, prostituees, transseksuelen en een handvol linkse Turken. Nog even. De outcasts van de samenleving moeten het veld ruimen voor het nieuwe Turkije, gemodelleerd op naar de maat van de betere consumerende middenklasse. Met tromgeroffel en in gouden letters werd aangekondigd dat Tarlabaşı was verkozen tot een van de eerste stedelijke vernieuwingsprojecten in Turkije: Tarlabaşı 360. Meer dan 270 huizen zullen worden vervangen door gloednieuwe woningen, kantoorruimten, horeca en hotels.
Documentairemaker Imre Azem zag het allemaal gebeuren. In zijn prijswinnende documentaire Ecumenopolis. Stad zonder grenzen legde hij al in 2011 de logica achter de bouwwoede in Istanboel uit. Azem, die zelf in Tarlabaşı woont, kent de schoonheidsvlekken van de wijk, die vaak ten onrechte tot stadskankers verklaard en dan op een agressieve manier weggesneden worden.
‘Tot dusver werden honderdduizenden mensen getroffen door huisvernietigingen in Istanboel, in de eerste plaats in arme wijken zoals Tarlabaşı of dichtbevolkte, zoals Gaziosmanpaşa. De meeste wijken zitten nog in de procesfase’, zegt Azem. ‘Bewoners krijgen de melding dat ze hun huis moeten verlaten, gevolgd door de belofte van de autoriteiten dat ze hulp zullen krijgen, maar velen weigeren. Ze hebben gezien wat bij anderen is gebeurd nadat die Tarlabaşı hadden verlaten. Velen gingen inderdaad naar een nieuwe woning, in een van de gloednieuwe woonblokken in een verre buitenwijk van Istanboel. Maar veel overheidshulp kregen die niet. Een deel van hen kon de zware lening niet betalen, verkocht de nieuwe woning en keerde terug.’
Nu zitten de terugkeerders een trapje lager, wonen ze in kelderverdiepingen of gribussen waar nauwelijks daglicht naar binnen valt. De AKP heeft in de sociale huisvesting gesneden, vertelt Azem. TOKI, de huisvestingsadministratie van de regering die sociale huisvesting beheerde, werd omgevormd tot een winstgevende overheidsdienst.
De opdracht van de Turkse huisvestingsadministratiedienst TOKI is publieke eigendommen – en dus eigendom van de Turkse burgers, zo benadrukt documentairemaker Imre Azam – te verkopen aan commerciële bedrijven.
TOKI is een privatiseringsagentschap geworden, zegt ook econoom Mustafa Sönmez, bekend om zijn scherpe en heldere commentaren. De opdracht van TOKI is publieke eigendommen – en dus eigendom van de Turkse burgers, zo benadrukt hij – te verkopen aan commerciële bedrijven. In een land waar bouw het economisch model is geworden, zijn publieke grond en gebouwen het kapitaal van het agentschap geworden. ‘Concreet komt het erop neer dat TOKI nu in zee gaat met particuliere bouwbedrijven, waar het vroeger zelf bouwde’, legt Imre Azem uit. ‘TOKI stelt grond ter beschikking, het bouwbedrijf bouwt, de winst wordt verdeeld naar gelang van de waarde van het project en de grond.’
Voor de regisseur zijn er twee redenen waarom de AKP zo massaal is overgeschakeld op de bouw. ‘Ruimtelijke ordening en ontwikkeling zijn ten eerste afhankelijk van overheidsadministraties. Simpel gezegd: om te bouwen heb je vergunningen nodig van de staat, die zo economie en kapitaal kan controleren. Ten tweede is dit een nieuwe manier om staatsinkomsten door te sluizen via land en goederen naar privébedrijven. Grote conglomeraten sloten massaal hun fabrieken en stapten over van productie naar vastgoed. Neem nu de befaamde derde luchthaven. De bouw ervan is in handen van een consortium van vijf bedrijven. Drie ervan zijn mediaconglomeraten. De overheid heeft een aantal van deze mediabedrijven die bankroet waren gegaan overgenomen en ze aan die conglomeraten verkocht.’
De stad als verbruiksgoed
Mücella Yapici heeft er alle begrip voor als mensen een academisch kwartiertje te laat komen omdat ze verdwalen. ‘Ik verdwaal zelf in mijn stad en ik ben verdomme architecte’, zegt ze terwijl ze haar hoofd uit het raam steekt om een hijs van haar sigaret te nemen. ‘Kijk dan. Die verdomde panelen hebben me de Bosporus ontstolen.’ De panelen die haar het zicht op de rivier ontnemen, beloven nochtans een sprankelende toekomst voor de Istanboelenaren. Ook Tophane, waar haar kantoor van de Turkse Kamer van Architecten is gevestigd, is uitverkoren voor stadstransformatie. Binnenkort opent hier een nieuw complex ten dienste van handel, transport, toerisme en cultuur.
’Is dat project nodig? Dat weten we niet. Doet er ook niet toe, de redenering is hier: eerst bouwen, dan de behoefte scheppen.’
‘De werkzaamheden voor het megalomane Istanboelkanaal, dat de Zee van Marmara met de Zwarte Zee verbindt, zijn intussen ook begonnen, alweer een waanzinnig litteken erbij. Wat verderop zijn de dokken van Kabataş afgesloten. Er komt een nieuw veerstation, in de vorm van een zeemeeuw, met nieuwe pieren. Of het nodig is? Dat weten we niet. Doet er ook niet toe voor de bouwheren. De redenering is hier: eerst bouwen, dan de behoefte scheppen.’
Neem nu de befaamde Derde Brug, een dure tolbrug, gebouwd met buitenlands geld, die heel veel protest opriep. Was die wel nodig? Lag ze wel op de juiste plaats? Was er wel een degelijke mobiliteitsstudie aan voorafgegaan? De vragen bleven komen, de antwoorden van de autoriteiten bleven uit. Voor Yapici is het duidelijk: de brug bereikt haar doel niet. In plaats van de beoogde 150.000 nemen slechts 50.000 auto’s per dag de brug, waardoor ze slechts een derde van de beoogde inkomsten oplevert. ‘En wat doet men dan nu? Ze bouwen een derde luchthaven om meer auto’s naar de derde brug te leiden’, grijnst ze.
Ballonnen voor de feestelijke opening van de Derde Brug, die uiteindelijk zijn doel volledig voorbij schiet.
© Reuters / Murad Sezer
‘Maar serieus, we hebben zo weinig inspraak in de keuzes die gemaakt worden. De kamers van Stadsplanners en Architecten hebben samen officieel een klacht ingediend tegen de Zeemeeuw. Een aantal procedures werd niet gevolgd.’ Maar het is vergeefse moeite, voegt de architecte er meteen aan toe. ‘Sinds het gerecht in 2010 is hervormd tot een verlengstuk van de uitvoerende macht, en zeker na 2016, is procederen tegen overheidsprojecten almaar moeilijker geworden.’
Steden zijn in het huidige economische denken consumptiegoederen geworden, zegt Yapici. ‘Turkije schakelde einde jaren negentig over van productie, waarin de landbouw een groot aandeel had, naar consumptie. Men heeft zich ook op energie en financiën gestort, maar het is vooral bouwen, bouwen en nog eens bouwen dat de markt aandrijft.’
Stedelijke bouwgrond is vandaag het nieuwe goud in Turkije.
Stedelijke bouwgrond is vandaag het nieuwe goud in Turkije. De gemiddelde verkoopprijs voor een vierkante meter woonoppervlakte in Istanboel bedroeg in 2016 maar liefst 5800 euro. In deze stad werd elke vierkante meter al sinds de tijden van de sultans volgebouwd. Onder de noemer “stedelijke transformatie” creëert de overheid echter nieuwe grond, zeggen kritische waarnemers.
Dat gaat zo: TOKI en het gemeentebestuur kiezen een buurt met hoge winstmarges, en verklaren dan, met hulp van de bevoegde instanties, het land tot rampgebied met een hoge risicofactor voor aardbevingen. Of anders gezegd: de buurt zal worden platgegooid om het hoger belang te dienen: de veiligheid van het volk. Tegelijk dient de nieuwbouw die hier zal komen een ander hoger belang: de economie. Maar steeds meer stedelingen maken zich zorgen.
Alles wordt ingevoerd
‘Wij zijn niet dom. We weten dat de economie in één nacht in elkaar kan storten’, zegt Lala (schuilnaam), eigenaresse van een goed lopend hotel in Galata. ‘We zijn een pure kredietsamenleving geworden. De val van de lira raakt ons allemaal en de banken staan intussen in de rij om openstaande schulden te vorderen.’
‘We waren zo’n trots landbouwland. Nu voeren we kikkererwten en linzen in, en zelfs hooi.’
Lala zegt wat velen denken. Haar hotel is volgeboekt, ondanks de sinds 15 juli 2016 permanente noodtoestand boert het toerisme opnieuw goed. Toch klopt ze meermaals per dag even af. ‘Ik kom rond, maar het is nét aan. Terwijl ik mijn klanten tevreden moet houden met kortingen, moet ik nieuwe heffingen op arbeid betalen en zorgen dat mijn personeel genoeg loon krijgt. Ook zij hebben het steeds moeilijker met het betalen van leningen voor huis, onderwijs, auto.’ Lala koopt voor haar hotel-restaurant het liefst lokale producten, wat met de dag moeilijker wordt. ‘We waren zo’n trots landbouwland. Daar schiet weinig van over. Nu voeren we kikkererwten en linzen in, en ons rundvlees wordt in erbarmelijke omstandigheden ingevoerd uit Brazilië.’
‘Er wordt zelfs hooi ingevoerd’, vertelt een zakenman die anoniem wil blijven. De ongebreidelde en tot voor kort ongereguleerde import noemt hij een misser van formaat. Als grondstoffenexporteur naar Europa heeft hij niet te klagen nu de Turkse lira zo laag staat. Maar het geld is op, zegt hij. Zoals velen verwijst hij naar kredietfondsen die de overheid opzette om noodlijdende bedrijven te steunen. Het befaamde Kredietgarantiefonds, waarmee Turkije garant staat voor de kredietwaardigheid van Turkse bedrijven, noemt hij een kunstgreep in een economie die op haar grenzen stuit.
‘De voorbije twee jaar hebben we de regering voortdurend gewaarschuwd’, zegt Garo Paylan, Armeens lid van de oppositiepartij HDP en lid van de parlementaire plannings- en begrotingscommissie. ‘Na de couppoging en de economische terugval die daarop volgde, installeerde de AKP-regering het Kredietgarantiefonds. Dat leek vorig jaar, toen de economie terugliep, een logische stap. Maar het was de enige stap en daar loopt het fout. Je kunt geen kredietfonds opzetten zonder daar economische en financiële hervormingen aan te koppelen.’
‘We zien dat de groeicijfers geen rekening houden met werkloosheid en ongelijkheid, noch met de huidige de-industrialiseringsproblemen.’
Het gevolg was volgens Paylan een cortisone-effect. Het werkte even, maar nam de oorzaak van de ziekte niet weg. Het positieve effect is intussen weg, economische crisis blijft om de hoek loeren. De econome Selin Sayek Böke is parlementslid voor de CHP. Voor deze grootste oppositiepartij volgt zij sinds 2015 de Turkse economie. De groeicijfers zijn volgens Böke systematisch opgepompt, onvolledig ook. ‘De groei is gebaseerd op leningen door het Kredietgarantiefonds, belastingverminderingen, publieke en private samenwerkingsgaranties en verhoogde leningen door de overheid. Bovendien zien we dat de groeicijfers geen rekening houden met werkloosheid en ongelijkheid, noch met de huidige de-industrialiseringsproblemen.’
Ook al is de 1 mei-opkomst laag dit jaar, ook al staat de oppositie onder druk, toch is die oppositie niet dood.
© Tine Danckaers
Toen de AKP-regering haar jaarbegroting bekendmaakte, was daarin weinig terug te vinden over de problemen die de werkende klasse kent, zeggen critici. ‘Klopt, die was op maat van de kapitaalkrachtigen. Er was geen sprake van adequate lonen, werkzekerheid of werkloosheid. De gepensioneerden, de lage- en middeninkomensklassen zijn niet vertegenwoordigd in de begroting van de AKP.’
Zestig procent van de rijkdom in handen van één procent, klinkt het. De lonen liggen laag, en het minimumloon daalde inmiddels, na de val van de Turkse lira, van 420 euro twee jaar geleden naar 303 euro vandaag. ‘Vakbonden rekenden uit wat de ontwikkeling van het land en de groei van de economie, samen met de prijsverhogingen, zou moeten opleveren met het oog op een correct minimumloon. Dat kwam neer op 3500 Turkse lira of 680 euro’, zegt Gürkan Özturan van Dokuz8News.
Hoop doet kiezen?
Wie op 1 mei in het centrum van Istanboel wil zijn, loopt uiteindelijk steeds weer tegen een dranghek aan. De hele Taksimwijk is op 1 mei van de vroege ochtend tot de avond verboden gebied. De beroemde Istiklal-winkelstraat is onwaarschijnlijk leeg. Veiligheid, zo luidt het. Wie wil demonstreren, met vlaggen zwaaien of leuzen roepen, moet naar Maltepe, een district dat zowat 25 kilometer verderop ligt. Daar, ver van het centrum, kreeg de oppositie toelating van de overheid om de dag van de arbeid te vieren. Vakbonden, de Gezi-beweging, studenten, journalisten, juristen, alevieten lopen er onder diverse banieren naast HDP- en CHP-vlaggen.
Ook al is de opkomst een stuk lager dan op de succesedities van 2011 en 2012, ook al staat de oppositie in Turkije onder enorme druk, toch is die oppositie niet dood, klinkt het. ‘Het pakket van zes miljard dat de AKP met de verkiezingen in het vooruitzicht naar voren heeft geschoven is wind’, zegt een jonge betogende juriste. ‘Mensen weten dat die cadeautjes schaamlapjes zijn, en beseffen dat een land niet overeind blijft met aan banden gelegde media, glittertjes en grootse moskeeën -die oude verbanden en verhalen stukmaken en moeten vervangen.’
De opposant: ‘De kaarten van de AKP liggen slecht, ze hebben geen verhaal meer te vertellen. En mensen willen hun vrijheid en hun plek terug.’
‘Ik ben een democraat, ik wil dat de oppositie wint’, zegt Erdem*. De jonge academicus liep zijn aanstelling bij de prestigieuze universiteit van Florence mis toen zijn paspoort door de autoriteiten werd ingenomen. Hij was een van de vele academici die werden ontslagen omdat hij een petitie tekende die opriep tot vrede met de Koerden. De politicoloog ziet absoluut kansen in juni. ‘De oppositiecoalitie – een vreemde mix van de seculiere CHP, islamisten en ultranationalisten – maakt kans, zeker, net als de HDP. Ten eerste liggen de kaarten van de AKP niet goed, ze hebben geen verhaal meer te vertellen. Ten tweede denk ik dat de oppositie het spel strategisch speelt. Ze weten dat links en rechts, seculier en islamistisch, samen moeten werken tegen het huidige dictatoriale regime.’
En ook Gürkan Özturan is optimisch. ‘Het gaat traag, maar progressief Turkije groeit. Natuurlijk is de angst voor verkiezingsfraude groot en natuurlijk wordt de oppositie tegengewerkt door een gemuilkorfde pers. Maar mensen willen hun vrijheid en hun plek terug. Voor wie ooit die vrijheid heeft geproefd, is er geen weg terug.’
Dit artikel werd geschreven voor het zomernummer van MO*magazine. Voor slechts €28 kan u hier een jaarabonnement nemen!