Dit Himalayagebied wordt steeds droger, maar ‘weggaan geeft mij geen voldoening’

Reportage

Opwarming van de planeet bedreigt Loba-cultuur in Nepal

Dit Himalayagebied wordt steeds droger, maar ‘weggaan geeft mij geen voldoening’

Dit Himalayagebied wordt steeds droger, maar ‘weggaan geeft mij geen voldoening’
Dit Himalayagebied wordt steeds droger, maar ‘weggaan geeft mij geen voldoening’

Yvonne Dudock (tekst) & Nicole Franken (foto's)

30 maart 2022

Hoog in de Nepalese Himalaya zoeken de Loba naar manieren om om te gaan met het gebrek aan water door de klimaatverandering. Hoe kunnen ze overleven? En tegen welke prijs? ‘De problemen waar wij dagelijks mee te maken hebben, interesseren niemand.’

© Nicole Franken

In de regio Upper-Mustang in de Himalaya stijgen de temperaturen door de klimaatverandering tot wel vijf keer sneller dan het wereldgemiddelde. 'Het water verdwijnt.'

© Nicole Franken

De klimaatverandering raakt de hele wereld, maar sommige gebieden worden harder getroffen dan andere. Upper-Mustang, hoog in de Nepalese Himalaya, is zo’n plek. Hier strijden de Loba, een inheems volk, tegen een gebrek aan water en daarmee ook het voortbestaan van hun unieke cultuur. Hoe kunnen ze overleven? En tegen welke prijs? ‘De problemen waar wij dagelijks mee te maken hebben, interesseren niemand.’

Een druppel uit de waterkraan spat uiteen op de grond. Verderop klinken stemmen en gelach dat weerkaatst tegen de witgekalkte, lemen huizen.

Vier vrouwen in traditionele kleding zitten op een bankje, een vijfde heeft zich neergevlijd op een van de jakhuiden op het stoepje voor een verweerde, houten deur. Een man, met op schoot een klein kind met rode appelwangen, maakt het gezelschap compleet.

Op dit plein in Lo Manthang, een Nepalees dorp hoog in de Himalaya, komen inwoners niet alleen om water te halen, hier onderhouden ze ook hun sociale contacten en wisselen ze het laatste nieuws uit.

Bij de waterkraan zit ook de 32-jarige Lhakpa Wangdi Gurung. Hij laat een filmpje zien dat nog geen uur geleden op Facebook werd gepost. Het zijn beelden van de gletsjer van de Dhaulagiri, die met zijn 8167 meter de zevende hoogste berg van de Himalaya is. Op de beelden breekt een enorm stuk ijs met donderend geraas af van de berg.

De allesvernietigende lawine en aardverschuiving die daarop volgden, laten een grote ravage achter. Een school in de vallei kon maar ternauwernood worden ontruimd. ‘Dit is het gevolg van de opwarming van de aarde,’ zegt Lhakpa. ‘Dit is slechts één van de bewijzen dat het hier elk jaar warmer wordt. Dit,’ hij wijst naar zijn telefoon, ‘haalt het nieuws, maar de problemen waar wij dagelijks mee te maken hebben, interesseren niemand.’

Dit dorp, Lo Manthang, is de hoofdstad van het voormalige koninkrijk Lo. Het ligt verborgen tussen de immense bergtoppen en diepe ravijnen van de Himalaya.

De temperaturen in dit woestijnachtige gebied stijgen tot wel vijf keer sneller dan het wereldgemiddelde.

Upper-Mustang is een afgelegen regio in het noorden van Nepal, op de grens met Tibet. De regio bevindt zich in de Transhimalaya (een zone van de Himalaya) en ligt klimatologisch gezien in de regenschaduw van het Dhaulagiri- en Annapurnagebergte. Het is een van de droogste gebieden in Nepal, met een extreem lage neerslag van gemiddeld 200 millimeter per jaar.

Deze regio dreigt door de klimaatverandering nog verder te verdrogen. De temperaturen in dit woestijnachtige gebied stijgen tot wel vijf keer sneller dan het wereldgemiddelde.

Minder sneeuw, minder gewassen

‘Wij Loba zijn een boerenvolk’, vertelt Lhakpa ons. ‘Landbouw is een traditie, al eeuwenlang voorzien we zo in ons levensonderhoud. Alles wat we hebben, is door de natuur gegeven. Dat verklaart onze uitgebreide kennis van de natuur en onze spirituele band ermee.’

‘Mijn ouders werken elke dag op het land, ze verbouwen tarwe, gerst, boekweit en aardappelen. Verder hebben we twee paarden en enkele koeien. Van de melk maken we boter en kaas. De uitwerpselen gebruiken we als mest of we drogen ze om de kachel van te laten branden. Het is een hard en eenvoudig bestaan.’

De wereldwijde klimaatverandering heeft verstrekkende gevolgen voor deze manier van leven. Zo’n vijftien jaar geleden waren de bergtoppen rond Lo Manthang nog bedekt met eeuwige sneeuw en gletsjers, die zorgden voor koele wind. Maar de weerpatronen zijn veranderd en de temperaturen gestegen, en dat heeft dit kwetsbare ecosysteem aangetast.

Uit recent onderzoek, onder leiding van de University of Maine in de Verenigde Staten, blijkt dat de gletsjers in de Himalaya hard worden getroffen door de opwarming van de aarde. De sneeuw op deze gletsjers, die het zonlicht reflecteert en dienstdoet als isolatielaag, is nagenoeg verdwenen. Gletsjers, sommige meer dan 2000 jaar oud, smelten daardoor nu in snel tempo.

© Nicole Franken

© Nicole Franken

De neerslag bestaat vandaag de dag, door de gestegen temperaturen, ook vaker uit regen dan sneeuw, vertelt Lhakpa. ‘Regenwater loopt snel weg, terwijl sneeuw gedurende de lente en zomer ontdooit en onze bronnen, beken en rivieren voedt.’

‘Daarnaast is er niet alleen minder sneeuw, hij smelt ook veel vroeger in het voorjaar’, vervolgt hij. ‘Het water waarmee we ons land irrigeren, is al verdwenen voordat we onze gewassen hebben ingezaaid. Veel planten komen daardoor niet eens op. En als ze dat wel doen, blijven ze vaak achter in groei.’

‘Steeds moeilijker’

Door de warmere temperaturen kampen de Loba niet alleen met een gebrek aan water, ze hebben ook last van insecten die de gewassen aanvreten, en van woekerend onkruid dat kostbaar vocht uit de bodem onttrekt.

In de zomer hebben de gewassen nog meer te lijden. Waar in het ene jaar droogte overheerst, kenmerkt een ander jaar zich door plotselinge en extreme regen.

Lhakpa beschrijft de praktisch problemen die het gebrek of de plotse overvloed aan water met zich meebrengen. ‘Om het water naar de akkers te leiden, maken we al generaties lang gebruik van speciale irrigatiekanalen. Zonder water hebben we daar niets aan, en bij een overvloed aan water raken ze zwaar beschadigd. Overstromingen en aardverschuivingen komen steeds vaker voor, en die nemen de kostbare, vruchtbare grond en gewassen met zich mee.’

‘Door het relatief korte seizoen hebben we maar één oogst per jaar, en die wordt kleiner en kleiner’, vertelt Lhakpa. ‘Het land brengt eenvoudigweg niet genoeg meer op om een voedselvoorraad voor de winter aan te leggen. Het wordt steeds moeilijker om in ons levensonderhoud te voorzien. Als deze ontwikkeling zich doorzet, zal het veel mensen ontmoedigen op hun land te blijven werken.’

Verlaten dorpen

In een aantal van de hoogstgelegen dorpen in Upper-Mustang is de situatie nog nijpender dan in Lo Manthang. Er valt, als gevolg van de klimaatverandering, minder sneeuw en regen, en daardoor leveren de waterbronnen nauwelijks tot geen drinkwater en water voor irrigatie. Rivierbeddingen staan droog, akkers liggen er kaal en stoffig bij.

Voor de inwoners rest niets anders dan hun dorp te verlaten en elders te proberen een nieuw bestaan op te bouwen. Een van die dorpen is Samzong. Na meer dan duizend jaar is het dorp zo goed als uitgestorven, de meeste inwoners zijn verhuisd naar een nieuwe, lagergelegen locatie, Namashung, in de hoop op een betere toekomst.

Het land voor het nieuwe dorp en nabijgelegen landbouwgrond aan de Kali Gandaki-rivier werd geschonken door de voormalige koninklijke familie van Mustang, die nog alom gerespecteerd en vereerd wordt.

Slechts een handjevol ouderen bleef achter in het oude dorp en zorgt voor het vee. De solidariteit tussen het oude en nieuwe dorp is groot. Ze verhandelen onderling vlees, melk en groente en aardappelen.

Traditionele Tibetaanse cultuur

Bij de stoepa, een boeddistisch heilig gebouwtje, wapperen blauwe, rode, gele, witte en groene gebedsvlaggetjes. Ze voeren traditionele mantra’s met de wind mee naar de goden. De vlaggetjes vertegenwoordigen hemel, vuur, land, water en lucht, de vijf elementen van de Tibetaanse kosmologie, legt Lhakpa uit. Hij heeft zojuist met Tsewang Gurung, zijn beste vriend en monnik, een ritueel voor voorspoed uitgevoerd.

Lhakpa: ‘De Loba in Upper-Mustang zijn van oorsprong Tibetaans. Maar we kwamen in Nepal terecht toen in 1950, na de inval van China in Tibet, de grenzen opnieuw werden bepaald. We zijn echter altijd, als een van de weinigen, blijven leven volgens de traditionele Tibetaanse cultuur, waarin het boeddhisme centraal staat.’

‘Voor mijn ouders en de generaties vóór hen was het geloof hun leerschool, en is de natuur een geschenk van God dat we moeten respecteren en beschermen. Droogte, overstromingen, een mislukte oogst of nachtvorst in augustus, zoals vorig jaar, dat zien zij als de toorn van de goden.’

© Nicole Franken

‘Mijn ouders willen dat ik naar de stad of naar het buitenland ga om meer geld te verdienen. Maar weggaan geeft mij geen voldoening, mijn cultuur is alles voor mij.'

© Nicole Franken

In de tijd van zijn ouders was er nog geen onderwijs, maar Lhakpa doorliep de dorpsschool in Lo Manthang, studeerde twee jaar in Jomsom en daarna nog een aantal jaar in Pokhara. Zijn ouders zagen het belang van onderwijs voor hun kinderen, het was de weg naar een betere toekomst.

Maar uiteindelijk keerde Lhakpa toch terug naar zijn roots. ‘Mijn ouders willen dat ik naar de stad of naar het buitenland ga om meer geld te verdienen, ook al is het volgens onze cultuur de taak van de oudste zoon om voor zijn ouders te zorgen. Maar weggaan geeft mij geen voldoening. Mijn cultuur is alles voor mij. Ik wil voor mijn ouders zorgen, ik wil mijn kennis en vaardigheden inzetten voor het behoud van de Loba-cultuur. Ook al betekent dat dat ik in een klein huis woon en het financieel niet breed heb.’

Het huis van Lhakpa en zijn ouders staat midden in de rood ommuurde oude stad. Beneden is een opslagruimte, boven zijn een klein terras en de woonkamer met keuken. De kachel vormt het middelpunt van de ruimte, eromheen staan twee banken die ook dienstdoen als bed. Op een plankje in een hoek branden boterlampjes bij afbeeldingen van boeddhistische goden.

Afgesloten van de buitenwereld

Tussen 1950 en 1992 was Upper-Mustang, gezien de spanningen aan de grens met China, volledig afgesloten voor buitenlanders, waardoor het de bijnaam ‘het verboden koninkrijk Lo’ kreeg. Door deze isolatie, en door het ontbreken van een weg naar de buitenwereld, is de Loba-cultuur zo lang authentiek en intact gebleven.

In Lo Manthang en omgeving wonen ongeveer 2000 mensen, die voornamelijk leven van wat het land opbrengt. In dit woestijnachtige terrein op grote hoogte (3800 meter) is het slechts op enkele plekken mogelijk landbouw te bedrijven. Door de droogte en de hoogte kan hier maar een beperkt aantal gewassen groeien, zoals tarwe, mosterd, gerst, boekweit en aardappelen.

Economische groei versus culturele identiteit

Langzaam maar zeker ziet Lhakpa de traditionele manier van leven veranderen. Niet alleen als gevolg van de opwarming van de aarde. Zeven jaar geleden werd een weg aangelegd van Jomsom naar Lo Manthang tot de grens met China. Hij is onverhard en soms slecht begaanbaar, maar brengt de moderne wereld snel dichterbij. In plaats van muilezels met te vervoeren goederen rijden er nu jeeps.

‘Producten als westerse kleding, rijst, plastic, televisie, mobiele telefoons en internet hebben hun intrede gedaan. Ook reizen is zo veel makkelijker en sneller geworden. Waar je vroeger te voet minstens veertien dagen onderweg was over eeuwenoude paden, ben je nu in twee dagen in Pokhara.’

Dat blijft niet zonder gevolgen. ‘Inwoners gaan overwinteren in steden als Kathmandu of Pokhara,’ vertelt Lhakpa, ‘en ze verdienen geld -met de verkoop van bergkruiden, wol of allerlei ander werk. Van die inkomsten kunnen ze hun kinderen in de stad naar school te sturen. Niet alleen als statussymbool, maar ook omdat het onderwijs er beter is. Ik ging hier nog naar school met zo’n 90 andere kinderen, maar nu lijkt het wel alsof er meer leraren dan leerlingen zijn', zo verwijst hij naar het drastisch gedaalde aantal leerlingen.

Aan de andere kant zorgt de weg ook voor economische kansen voor de Loba. Toeristen, voornamelijk Nepalezen, Chinezen en Indiërs, hebben Upper-Mustang als reisbestemming ontdekt. Er zijn nu supermarktjes met etenswaren uit China en restaurants, pensions en souvenirwinkeltjes schieten als paddenstoelen uit de grond.

Lhakpa: ‘Jongeren willen een baan in het toerisme, ze werken in een pension of als gids, anderen verlaten deze regio zelfs. Ze hebben geen interesse meer in de landbouw. Het gevolg is dat de jongere generatie onze cultuur niet meer leert, hun moedertaal niet meer spreekt en geen traditionele liedjes zingt. Liedjes die ik bijvoorbeeld als kind van mijn ouders heb geleerd wanneer ik hun hielp op het land.’

‘Begrijp me niet verkeerd, ik zie de positieve kanten van de weg’, zegt Lhakpa. ‘Maar door het omarmen van modernisering ontstaat er een spanning tussen economische groei en het voortbestaan van onze culturele identiteit. Onze lokale economie wordt afhankelijker van het toerisme, akkers liggen steeds vaker braak. De grond verkopen is in onze cultuur een schande. Hij is eigendom van je voorouders, dat moet je respecteren.’

© Nicole Franken

© Nicole Franken

'Als we niets doen, verdwijnt onze cultuur'

Om de economische kansen te benutten en tegelijk de Loba-cultuur te behouden, zet Lhakpa zich in voor de gemeenschap. Hij helpt stoepa’s renoveren, muurtjes rond de akkers te plaatsen om erosie te voorkomen, cursussen te organiseren om jongeren de taal en andere tradities te leren.

‘Ik ben hier opgegroeid, ik ken de culturele waarde van deze plek. Lo Manthang was altijd een hechte gemeenschap waar mensen elkaar hielpen uit solidariteit en respect, mensen brachten veel tijd met elkaar door. Tegenwoordig heeft men minder oog voor de samenleving, ze wordt steeds individualistischer.’

‘Veel kinderen doen in hun eentje spelletjes op hun telefoon en kijken televisie, in plaats van buiten spelen met vriendjes zoals ik vroeger deed. Ze groeien niet meer op in en met de natuur, ze worden niet opgevoed volgens onze cultuur. Dat vind ik zorgelijk. Als we niets doen, zullen tradities verwateren en zal onze cultuur uiteindelijk verdwijnen.’

Met zijn maatschappelijk werk wil Lhakpa de mensen in Lo Manthang weer bij elkaar brengen en de Loba-cultuur nieuw leven inblazen, zelfs als er als gevolg van de klimaatverandering geen boeren meer zijn. Bovenaan zijn lijstje staat het niveau van het onderwijs in Lo Manthang dat hoger moet, zodat kinderen hier weer naar school gaan. ‘Niet alleen de kwaliteit moet beter, er moeten ook goede faciliteiten komen rondom school, zoals een hostel waar leerlingen uit omringende dorpen kunnen verblijven.’

© Nicole Franken

© Nicole Franken

Steun van de Nepalese regering?

Veel steun van de Nepalese regering om de problemen aan te pakken, krijgen de Loba niet. Ook al verdient de regering wel veel geld aan deze regio. Om Upper-Mustang te bezoeken is elke toerist namelijk verplicht om een visum aan te schaffen. De prijs? 500 dollar voor maximaal 10 dagen.

Bij het instellen van deze visumplicht in 1992 werd de Loba maar liefst 60% van de opbrengst beloofd. Geld dat ze in de gemeenschap zouden kunnen investeren om infrastructuur te ontwikkelen, culturele schatten te herstellen en het behoud van het milieu te ondersteunen.

Maar de overheid hield zich niet aan deze afspraak. Het beloofde percentage was in 1997 al gedaald tot 5% en is in de jaren daarna helemaal opgedroogd. Tegelijkertijd namen de aantallen toeristen volgens het Annapurna Conservation Area Project juist explosief toe: van bijna 500 in 1992 tot ruim 57.000 in 2019. ‘Het openstellen van onze geïsoleerde regio heeft ons weinig gebracht, terwijl we het geld zo goed kunnen gebruiken’, zegt Lhakpa.

Toch blijft hij optimistisch. ‘Het gebrek aan water is een groot probleem, dat kunnen we niet oplossen. Wel kunnen we naar andere bronnen van inkomsten kijken. Ik help mijn ouders zo veel ik kan, en daarnaast ben ik een paar jaar geleden begonnen met een souvenirwinkeltje. Dat was best een investering, en eerlijk gezegd is de opbrengst tot nu toe laag. Natuurlijk heeft dat alles met corona te maken en met de reisbeperkingen die er gelden. Maar er is ook veel concurrentie.’

Hij kijkt uit over de stoffige akkers en de door de wind geërodeerde, kale bergen die daar achter liggen. Dan pakt hij het touw van het paard en loopt hij terug naar het dorp. Het dier is hoogzwanger. ‘Waarschijnlijk verkopen we het veulen als het groter is, ook dat zijn weer inkomsten. We hopen op een hengst, want die levert het meest op.’

Dit artikel kwam tot stand met steun van het Fonds Pascal Decroos voor bijzondere journalistiek en het Postcode Loterij Fonds van Free Press Unlimited.