Het leven op en naast de wijnboerderij in Zuid-Afrika

Reportage

Werken op die plaas

Het leven op en naast de wijnboerderij in Zuid-Afrika

Het leven op en naast de wijnboerderij in Zuid-Afrika
Het leven op en naast de wijnboerderij in Zuid-Afrika

Hoe staat het er écht voor met de landarbeiders die instaan voor de Zuid-Afrikaanse wijn die hier in België zo gretig gedronken wordt? Een reportage uit Robertson, een stadje in het hart van de wijnroute in de provincie West-Kaap in Zuid-Afrika. Een gesprek met de mensen met de druiven, en met de mensen met de grond, in handen. 'Mensen zoals ons willen ook grond bezitten. De boeren willen hun grond niet loslaten omdat die al honderden jaren van hun familie is, maar waar is de grond van mijn voorvaderen dan?'

Op aansporen van de leden van Dookoom trek ik enkele dagen richting Robertson, één van de locaties waar ze hun clip hebben opgenomen. Enkele landarbeiders die ik tegen het lijf loop, spelen zelfs een bescheiden rol in de clip.

De chauffeur van een illegale taxi brengt me – na wat onderhandelen en meer dan vier uur wachten – voor 150 rand (€10,83) ter plaatse vanuit Kaapstad. Nadat de andere passagiers van hun schrik bekomen zijn een door to door taxi (taxi die een vaste route rijdt en mensen onderweg oppikt) te delen met een blanke man volgt een aangename rit van ongeveer twee uur.

Ik kom praten met de landarbeiders die op de boerderijen van Robertson werken, voornamelijk in de wijngaarden. De gemeente staat namelijk bekend als de ‘vallei van wijn en rozen’. Ik trek naar Droeheuvel, een gehucht omringd door wijngaarden aan de rand van het stadje. Het wordt bijna volledig bewoond door landarbeiders – mannen én vrouwen – en hun families.

Ze brengen de wereld de heerlijke Zuid-Afrikaanse wijn aan een minimumloon van iets meer dan €8 per dag. Ik word door ieder van hen onthaald op ongeloof wanneer ik vertel voor hoeveel een fles Zuid-Afrikaanse wijn hier in België over de toonbank gaat.

Naast die plaas

‘Slangen zijn verraderlijk tijdens het oogsten, ze kruipen tussen de druiven en voor je het weet grijp je één beet.’

Eind 2012 vonden in De Doorns, een stadje met iets meer dan 10.000 inwoners in de West-Kaap, rellen plaats en vielen er doden en gewonden. De centrale eis van de landarbeiders toen was het verkrijgen van een minimumdagloon van 150 rand (€10,76).

Een toegeving werd gedaan en het loon werd in fasen verhoogd van 69,39 rand (€4,98) tot 111,72 rand (€8,01) vanaf maart 2014. Vanaf maart 2015 komt hier nog een positieve aanpassing bovenop op basis van de consumentenprijsindex.

© Jago Kosolosky

Het lijkt wel alsof iedereen in Droeheuvel – op enkelingen in de bouwsector en lokale dienstverlening na – ook daadwerkelijk financieel compleet afhankelijk is van de wijnboerderijen.

© Jago Kosolosky

Het lijkt wel alsof iedereen in Droeheuvel – op enkelingen in de bouwsector en lokale dienstverlening na – ook daadwerkelijk financieel compleet afhankelijk is van de wijnboerderijen. De werkloosheid is met meer dan vijftig procent torenhoog en een minimumloon moet daarenboven zelden slechts één persoon onderhouden.

Hier komt nog bovenop dat weinig arbeiders in vast dienstverband werken. Er zijn drie types arbeiders: je hebt de arbeiders in vast dienstverband, de arbeiders met een seizoenscontract, en de arbeiders die enkel ingeschakeld en betaald worden wanneer dit nodig is, de zogenaamde temps of temporary workers. Als seizoensarbeider of temporary worker is de kans overigens klein dat je bijvoorbeeld bij een ongeval of ziekte doorbetaald wordt – ‘Slangen zijn verraderlijk tijdens het oogsten, ze kruipen tussen de druiven en voor je het weet grijp je één beet.’

Luxe

Sommige gezinnen – van landarbeiders die vast in dienst werken – wonen op de velden zelf en hebben de luxe een huis van hoogwaardig beton te hebben. Stromend water en elektriciteit zijn hier echter al te vaak luxeartikelen. Daarenboven zijn de huizen relatief ver verwijderd van Droeheuvel, het gehucht waar ze op rekenen voor hun inkopen en andere diensten.

© Jago Kosolosky

Sommige gezinnen – van landarbeiders die vast in dienst werken – wonen op de velden zelf en hebben de luxe een huis van hoogwaardig beton te hebben. Stromend water en elektriciteit zijn hier echter al te vaak luxeartikelen.

© Jago Kosolosky

De mensen zijn slecht geïnformeerd, het niveau van analfabetisme ligt hier torenhoog en slechts weinigen trekken bij een verkiezing naar de stembus.

In Droeheuvel, waar vooral werklozen en temps wonen is de situatie slechter. Droeheuvel zelf maakte vroeger deel uit van een wijnboerderij, maar de overheid heeft het land vijftien jaar geleden gekocht en sindsdien zijn de mensen er zich komen vestigen. Sommigen kochten van de overheid erg goedkoop RDP-huizen (Reconstruction and Development) – die later van erg slechte kwaliteit bleken – terwijl anderen in bouwwerken wonen die ze zelf opgetrokken hebben.

Er heerst onder het grootste deel van de bevolking een geweldcultuur, vaak gestimuleerd door een geïnstitutionaliseerd alcoholisme dat jong en oud lijkt te vellen.

Vele jongeren – officieel vijftien jaar of ouder conform de wet, maar vaak jonger – verlaten school, maar beginnen niet met werken. Wie in het gehucht zelf geen job vindt of niet aan de slag kan op de boerderijen heeft weinig opties. De skarrel – de strijd om te overleven door het dealen van drugs of stelen – is voor veel jongeren een optie die beter rendeert dan een leven tussen de wijngaarden.

Druggebruik komt vaak voor en varieert van kinderen jonger dan tien die lijm snuiven als ze niet in de gaten worden gehouden tot _tik-_verslaafden. Tik is de plaatselijke naam voor Crystal Meth, wordt gerookt en is uiterst verslavend. Voor zo’n 140 rand (ongeveer €10,25) koop je een gram. Ter vergelijking, in de Verenigde Staten wordt een gram ongeveer verkocht voor rond de 80 dollar (ongeveer €68).

© Jago Kosolosky

Tik is de plaatselijke naam voor Crystal Meth, wordt gerookt en is uiterst verslavend. Voor zo’n 140 rand (ongeveer €10,25) koop je een gram. Ter vergelijking, in de Verenigde Staten wordt een gram ongeveer verkocht voor rond de 80 dollar (ongeveer €68).

© Jago Kosolosky

Diabetes is – naast hiv: seks met een prostituee kost je 20 rand (ongeveer €1,5) – een plaag en het is zoeken naar een bewoner van het gehucht wie nog al zijn of haar tanden heeft. In tegenstelling tot een terechte angst voor hiv, aids, en tuberculose, heerst er angst voor ebola. De mensen zijn slecht geïnformeerd, het niveau van analfabetisme ligt hier torenhoog en slechts weinigen trekken bij een verkiezing naar de stembus. Wantrouwen tegenover de overheid domineert.

Vergis je niet, twee minuten rijden met de auto en je bevindt je in een rijke, voornamelijk blanke, buurt in het centrum van Robertson met huizen waar ondergetekende enkel van kan dromen. Hier komen zelfs toeristen op bezoek. De fontein moet je echt gezien hebben. Landarbeiders worden hier in het centrum van Robertson buitengestaard, maar naar verluidt moet je je in een grote stad als Kaapstad als landarbeider al helemaal gedeisd houden.

Geschonden rechten

De dag van een landarbeider begint vroeg wanneer rond zes uur ‘s ochtends open trucks de mensen van Droeheuvel naar hun plaas (Afrikaans voor boerderij) brengen. Iedereen kent de verhalen van collega’s die van de trucks vielen. Ik rij even mee wanneer een truck nog niet bomvol zit en onderga het helse tempo en de putten in de aardewegen. Dit alles terwijl er guitig met me gelachen wordt omdat ik tevergeefs een aantal kiekjes vanop de truck probeer te schieten.

© Jago Kosolosky

De dag van een landarbeider begint vroeg wanneer rond zes uur ‘s ochtends open trucks de mensen van Droeheuvel naar hun boerderij brengen.

© Jago Kosolosky

Voor wie wegdroomt naar het zuiden van Frankrijk, volgt een teleurstelling.

Het is begin november en er is niet bijster veel werk op de boerderijen, vooral arbeiders in vast dienstverband trekken naar de velden. Nu worden de draden aangespannen waarrond de druiventakken hun weg zoeken. Dit om te verhinderen dat de stevige wind, waar de West-Kaap berucht om is, de druiven van de takken slaat.

Voor wie wegdroomt naar het zuiden van Frankrijk, volgt een teleurstelling. De wijngaarden liggen er – met uitzondering van de velden met topdruiven – heus niet kraaknet bij. Tussen de wijnranken vind je afval en enkele meters verder vormen zich kleine spontane vuilnisbergen.

Actiegroepen die het opnemen voor de arbeidsrechten van de plaaswerkers maken gewag van diverse manieren waarop diezelfde rechten geschonden worden. Arbeiders werken met chemicaliën zonder geschikte kennis van zaken of materiaal, overheidsbeurzen die aanvullend moeten zijn op het loon worden plaatsvervangend, elke vorm van comfort – lees stromend water en elektriciteit – ontbreekt in huizen onderhouden door de eigenaars van de boerderijen, en ga zo maar door.

Op die plaas

Ik trek naar een boerderij vlakbij. Ze heeft een goede reputatie. Niet zo goed als die ene boerderij een dorp verderop – ‘Daar betaalt de baas zelfs voor de scholing van je kinderen!’ – maar toch goed.

© Jago Kosolosky

Elizabeth is zevenenvijftig. Wanneer ik vraag hoelang ze al op deze boerderij werkt, moet ze lang denken. ‘Dat moet zeven of acht jaar zijn. Kijk, ik heb over niks te klagen, het werk is fysiek niet te zwaar voor me.’ Waar ze woont? ‘Ik woon op de boerderij zelf en niet in één van de huizen verderop in Droeheuvel. Elektriciteit heb ik niet, dat heb ik de afgelopen zeven jaar trouwens nooit gehad. Eigenlijk vind ik het niet eerlijk hoor. Het is ook onveilig voor me in het donker. De boer heeft me toen ik hier begon te werken al beloofd dat hij ons stroom zou geven, maar nog steeds is er geen. We zijn hierdoor al verschillende keren beroofd en mijn man is ook al aangevallen met een handbijl. Hij moest naar het ziekenhuis, maar zelfs na dit voorval kregen we geen elektriciteit.’

© Jago Kosolosky

Hannes werkt al twee en een half jaar op deze boerderij, heel de tijd in vast dienstverband. Hij is zevenenveertig en werkt sinds zijn eenentwintigste op wijnboerderijen in de streek. ‘We krijgen het minimumloon, rond de 560 rand (ongeveer €41) per week dus.’ Hannes vraagt hoeveel we in België betalen voor een fles wijn. Nadat ik het hem vertel, zucht hij: ‘Dan verdienen de boeren toch maar mooi een hele smak geld. Mensen zoals ons willen ook grond bezitten. De boeren willen hun grond niet loslaten omdat die al honderden jaren van hun familie is, maar waar is de grond van mijn voorvaderen dan?’

© Jago Kosolosky

Geert is 63 jaar oud en werkt al sinds zijn zestiende op deze boerderij. Hij woont net als Elizabeth en Hannes op de boerderij zelf. ‘Sindsdien is er nog niks veranderd. Elektriciteit of water heb ik nog steeds niet in m’n woning. Ik word betaald via een toelage van de overheid voor de drie dagen per week die ik werk. Officieel word ik zo geen loon uitbetaald dus een pensioen zal ik ook nooit krijgen. Officieel ben ik nooit in dienst geweest.’

Tijdens m’n gesprekken met de arbeiders loop ik de eigenaar en manager van de boerderij tegen het lijf. Voor m’n gesprekken met hen kan m’n vertaler even rusten. De heren praten naast keurig Afrikaans – in tegenstelling tot het Afrikaans van de landarbeiders – ook Engels. Nadat Kasper, de landeigenaar, me – in principe na de feiten – toestemming geeft om met ‘zijn mensen’ te praten, kan ik hem kort ook enkele vragen stellen, al wil hij niet gefotografeerd worden.

‘Deze boerderij zit al sinds 1880 in onze familie, ik en mijn vrouw zijn nu al eenentwintig jaar de baas.’ Hij klaagt over de nadelen die het werk biedt. ‘Vroeger was het een voordeel dicht bij het gehucht te zitten als eigenaar: je arbeiders woonden vlakbij. Nu is het een nadeel geworden. Je krijgt zekere “impacten”. Je krijgt met misdaad en branden te maken.’ Wanneer ik hem vraag wie er verdient aan de wijnproductie, kijkt hij me streng in de ogen: ‘Ik weet niet waar het geld naartoe gaat, maar wij worden als boeren alleszins onderbetaald. Wijn is niet enkel duur waar jij vandaan komt, ook hier in Zuid-Afrika betaal je veel voor een fles, maar zie je als boer bitter weinig van de opbrengst. Iedereen neemt zijn deel van de opbrengst. Boeren zitten niet dicht genoeg bij de markt om een groot deel te nemen.’

Ik praat ook met de manager van de boerderij die momenteel acht mensen in vast dienstverband overziet en enkele extra werkkrachten. Tijdens de oogstperiode loopt dit op tot een veertigtal mensen. De abrikozen worden eerst geoogst, daarna de pruimen en in februari pas volgen de druiven. Hij wil best op de foto, maar geeft liever niet zijn naam.

© Jago Kosolosky

‘Dit is een kleine boerderij, negenentachtig hectare in totaal.’ Over het financiële aspect is hij kort: ‘De boer neemt de nek van de fles, de middle man krijgt alles. Kleine boerderijen als die van ons redden het maar net. De kosten gaan de hoogte in. Twee jaar geleden betaalden we nog maar 80 rand (ongeveer €5,80) per dag aan onze arbeiders. Binnen tien jaar zie je hier enkel nog grote boerderijen die alles machinaal doen.’ Ik vraag hoeveel hij verdient en hij moet lachen: ‘Ik verdien belachelijk weinig, ik verdien 7000 rand (ongeveer €512) per maand. Ik zou meer verdienen op een grotere boerderij, maar moet eerst ervaring opdoen. Ik krijg wel nog wat voordelen ook. Per maand krijg ik nog 1000 rand (ongeveer €73) voor brandstof voor het bakkie (pick-up). Het bakkie zelf is ook van mij, ik krijg een huis, elektriciteit, water, dat is allemaal gratis. Als je zo alles optelt verdien ik ongeveer 15.000 rand (ongeveer €1097) per maand denk ik.’

Jago Kosolosky werkt als webredacteur bij MO* en trok een aantal weken naar de West-Kaap in het kader van het Beyond Your World project,_ financieel mede mogelijk gemaakt door de Europese Commissie, het Nederlandse Ministerie van Buitenlandse Zaken, en het Postgraduaat Internationale Researchjournalistiek georganiseerd door het Fonds Pascal Decroos en Thomas More._