Een niet-representatief pleidooi voor liften
Zijn we het liften verleerd? MO* trok met Maradona naar Parijs
Hoewel liften goedkoop, milieuvriendelijk en sociaal is, zijn opgestoken duimen uit het straatbeeld verdwenen. Het potentieel is nochtans grenzeloos. Al liftend stelde MO* vast dat de vergeten praktijk in stilte en bescheidenheid overleeft. Parkeer je argwaan en rij gerust mee.
Met een kartonnen bordje geef je als lifter je bestemming aan
© Wout Renders
Hoewel liften goedkoop, milieuvriendelijk en sociaal is, zijn opgestoken duimen uit het straatbeeld verdwenen. Het potentieel is nochtans grenzeloos. Al liftend stelde MO* vast dat de vergeten praktijk in stilte en bescheidenheid overleeft. Parkeer je argwaan en rij gerust mee.
‘Ik zei nog dat je niets mocht vergeten’, zegt Hector met vaderlijke bezorgdheid tijdens een videogesprek. Met een brede glimlach toont hij mijn drinkbus aan de camera. Hij belt me vanuit een werkplaats in de Noord-Spaanse kuststad Santander terwijl hij zijn vrachtwagencabine nakijkt. Na een rit van meer dan vier dagen zit de werkweek van de Colombiaanse vrachtwagenchauffeur erop.
Halverwege zijn traject kwamen we elkaar toevallig tegen. Ik stond toen in de berm achter een péage in de buurt van de Franse stad Cambrai. Vanonder een boom hield ik mijn rechterduim omhoog en toonde ik een kartonnen bord met drie blokletters aan het voorbijrijdende verkeer: SUD.
‘Nu Thalys de treinformule IZY schrapt, verdwijnt een spotgoedkoop alternatief om op een milieuvriendelijke manier tussen Brussel en Parijs te reizen’, schreef de VRT de avond voor mijn vertrek. Een vertegenwoordiger van burgerbeweging Back on track concludeerde dat consumenten niet genoeg alternatieven hadden voor het vliegtuig of de wagen. Toch heb ik meer betaald voor een toiletbezoek in het station van Rijsel dan voor mijn uitstapje van Gent naar Parijs.
Metafoor
Liften is veel meer dan de voordeligste manier om je te verplaatsen. ‘Het is blikverruimend en leuk’, zegt Marjan Knippenberg, de vrouw achter de stichting NederlandLift en auteur van Zes minuten wachten op geluk, een boek vol liftverhalen. De inspiratie voor die verhalen verzamelde Knippenberg door meer dan twee jaar lang elke woensdag naar het werk te liften.
In een TED-talk over haar ervaringen noemt ze liften zelfs een metafoor voor het leven. ‘Door te liften liet ik de schijnbare controle over het leven los. Ik wist niet of ik opgepikt zou worden, door wie, hoe lang ik zou wachten of wat er zou gebeuren.’ Go with the flow in de praktijk. ‘Ik moest vertrouwen hebben in wat mijn richting uitkwam’, vat Knippenberg samen.
De liftervaringen van Marjan Knippenberg in cijfers.
© Marjan Knippenberg 2017 — Zes minuten wachten op geluk
De onzekerheid overvalt mij die ochtend aan een kruispunt op de Gentse binnenring. Het is de eerste keer in meer dan twee jaar tijd dat ik lift. Wat als bestuurders na de coronacrisis het contact met onbekenden absoluut willen vermijden? Ik troost mezelf met de gedachte dat één onverschrokken en barmhartige chauffeur mij al kan helpen. Daarnaast had ik ook veel tijd en vrijheid. Op die zonnige woensdag probeer ik zo ver mogelijk naar het zuiden te liften.
Verankerde angstgevoelens zorgen voor een paranoïde wereldbeeld waarin liften uit den boze is.
Na een klein halfuur stopt een donkergrijze Audi met een bebaarde en bebrilde man achter het stuur. ‘Goed dat je een bordje met “Lille” had’, zegt hij. ‘Dan stop je toch iets makkelijker als je die richting uitgaat.’ De man verontschuldigt zich voor de rommel en verduidelijkt dat hij op weg is naar het zuiden voor een daguitstap in Rijsel.
Hij liftte vroeger zelf vaak tussen Eeklo en Gent. ‘Maar in de jaren 2000 begon liften plots veel moeilijker te worden’, vertelt hij terwijl de industriële loodsen langs de E17 voorbijschuiven.
De tijd dat studenten massaal met uitgestrekte duim langs de kant van de weg stonden is inderdaad voorbij. ‘Mensen zijn meer gehaast en de avontuurlijke ingesteldheid om spontaan met iemand mee te rijden lijkt verminderd’, zegt Jan Klüssendorf, pionier van gedeeld autogebruik in België. In 1975 richtte hij met Taxistop het allereerste systeem ter wereld op om kostendelend liften op grote schaal te organiseren.
‘In het begin hadden we behoorlijk wat succes met een paar duizenden leden op korte tijd. De lifter betaalde in principe 1 frank per kilometer, maar in de praktijk weigerden automobilisten die bijdrage vaak’, vertelt de 74-jarige Klüssendorf. ‘Begin jaren 1980 leverden we ook aanvullende diensten voor reizen naar het buitenland. Tijdens het BRT-radioprogramma Tot uw dienst werden ‘s avonds het aantal vrije plaatsen naar uiteenlopende bestemmingen omgeroepen. Geïnteresseerden belden daarop naar ons kantoor om de lift te regelen.’
‘Jarenlang hebben we dat met succes gedaan, maar met de komst van het internet is die dienstverlening overgenomen door commerciële bedrijven met veel meer mogelijkheden’, zegt Klüssendorf. ‘Wij zijn ingehaald door organisaties zoals Blablacar die een deel van de opbrengsten bijhouden.’ Het idee van de liftcentrale evolueerde doorheen de tijd en leeft vandaag verder in het carpoolplatform van Mpact vzw.
Laakbare praktijk
Verzonken in een gesprek over partijpolitieke intriges steken mijn liftgever en ik de Belgisch-Franse grens over. Terwijl wij het stadscentrum binnenrijden, vraag ik de chauffeur nog snel om een portretfoto. Hij wijst het aanbod beleefd af. ‘Ik probeer al heel mijn leven zo onzichtbaar mogelijk te zijn’, zegt hij lachend. Toch stelt hij daarna zelf voor om een foto te maken van zijn weerspiegeling in de auto.
Weerspiegeling van de eerst liftgever. ‘Ik probeer al heel mijn leven zo onzichtbaar mogelijk te zijn.’
© Wout Renders
Na een tussenstop in het treinstation Lille Europe, positioneer ik me vlakbij een verkeersbord dat de weg naar Parijs aanwijst. Ondanks de vele handgebaren van bestuurders remt meer dan een halfuur niemand voor mij. ‘Blijven lachen’, roept een arbeider van de naburige werf me toe.
Ik besluit van plaats te veranderen en wandel zuidwaarts naar een kruispunt met meer verkeer en bredere wegen. Nog geen tien minuten later houdt een driedeurs Opel met twee zussen halt.
De jonge vrouwen hadden net een vriendin afgezet aan het station en keerden terug naar Valenciennes. Opgelucht dat ik eindelijk uit de stad ben, vraag ik om mij naar een tankstation naast de snelweg te brengen.
Na kort overleg besluiten ze hun moeder om raad te vragen. ‘Je moet de situatie wel verduidelijken’, zegt de bestuurder tegen haar bellende zus. ‘Het is de eerste keer dat ik een lifter meeneem’, verduidelijkt de oudere zus vanachter het stuur. ‘Ik heb zelf ook nog nooit gelift, vooral omdat ik het als meisje niet vertrouw.’
Dat wantrouwen tegenover anderen kenmerkt de kijk op liften al jaren, zo blijkt uit sociologisch onderzoek uit 2001. ‘Hoewel die perceptie “objectief” ongerechtvaardigd is, heeft ze concrete gevolgen. In westerse samenlevingen zit liften in een onherroepelijke neerwaartse spiraal, waarbij lifters per definitie marginaal en gevaarlijk zijn’, schreven de Britse onderzoekers. ‘Hoe minder lifters, hoe minder chauffeurs hen een lift zullen aanbieden.’
Oorzaken voor het dalend aantal lifters zoekt de studie bij de media en het toegenomen autobezit. Aan de ene kant verwijzen journalistieke bronnen naar enkele beruchte moorden op lifters. ‘Hoewel dat ongetwijfeld de angstgevoelens heeft aangewakkerd, is het niet objectief aantoonbaar dat de risico’s de afgelopen 25 jaar zijn toegenomen’, aldus de onderzoekers.
Aan de andere kant stelt het onderzoek dat het groeiende autobezit liften tot een laakbare praktijk heeft gereduceerd. Wie geen auto heeft of gebruikt, wijkt af van de norm.
‘Naar mijn gevoel heerst er nu meer angst dan vroeger’, zegt liftpionier Jan Klüssendorf. ‘De zaak Dutroux heeft daar ongetwijfeld een rol in gespeeld.’
Dat wantrouwen is volgens de Nederlandse columnist Rob Wijnberg zelfs geïnstitutionaliseerd na de aanslagen van 9/11. ‘Het meest basale principe van elke samenleving die zich een rechtsstaat noemt, is omgedraaid: tegenwoordig ben je verdacht tot je onschuld is bewezen’, schrijft Wijnenberg.
Volgens de opiniemaker versterken zowel overheden als media dat wereldbeeld. ‘Angst en wantrouwen zijn nu eenmaal de snelste weg naar clicks en kijkcijfers.’ Overheden gebruiken die gevoelens dan weer omdat ze hun macht makkelijk kunnen uitbreiden als de behoefte naar controle en bescherming toeneemt, meent Wijnenberg. Verankerde angstgevoelens zorgen zo voor een paranoïde wereldbeeld waarin liften uit den boze is.
Dankbaar
Terug naar de praktijk. Nadat de twee zussen met de goedkeuring van hun moeder een ommetje hebben gemaakt om naar een tankstation te rijden, zwaaien ze mij enthousiast uit.
‘Angst en wantrouwen zijn de snelste weg naar clicks en kijkcijfers.’
Tot mijn verbazing staan er maar een handvol auto’s op de snelwegparking. Terwijl ik zit te eten op het gras, zie ik amper mensen vertrekken of arriveren. De drukke verbindingsweg achter het tankstation lijkt me een goed alternatief, omdat die wat verder ook naar de snelweg afdraait.
Ik sta er een halfuur onder de felle middagzon met mijn uitgestrekte duim en een kartonnen bord tot plots een vrachtwagenchauffeur zijn rempedaal induwt. Ik hijs mezelf in de vrachtwagencabine en tref er een redelijk afgetrainde dertiger met een rosse baard aan. We beleven allebei een primeur: hij neemt voor het eerst een lifter mee en ik zit voor het eerst in een vrachtwagen. Een plastic watervat beperkt mijn beenruimte en achter de autozetels ligt een lichtblauw dekbed slordig op een matras.
‘Vandaag rijd ik tot Cambrai en morgen ga ik via nationale wegen naar Parijs’, antwoordt de man op de vraag waar hij naartoe gaat. Hij somt de cijfers van de wegen op en wijst naar twee boeken vol kaarten op het dashboard. ‘Ik gebruik geen gps, maar stippel zelf mijn weg uit’, zegt hij trots.
Wij naderen Cambrai snel en de rosse chauffeur vraagt of hij mij na de péage of bij de afrit in de stad moet afzetten. Na het moeizame uur in Rijsel verkies ik langs de autosnelweg te blijven. Als onervaren passagier spring ik onhandig uit de vrachtwagen. Ik schuil daarna voor het haastige verkeer onder een paar eiken in de berm en haal mijn kartonnen bord opnieuw boven.
Twintig minuten later kruist de 58-jarige vrachtwagenchauffeur Hector mijn pad. Op het moment dat ik gezwind in de cabine klim, graait hij snel een colafles met urine van de passagierszetel. Ik slinger mijn rugzak op zijn opgemaakt bed en op het Latijns-Amerikaanse ritme van de cumbia- en salsamuziek rijden we zuidwaarts.
‘Ik hoop vandaag tot in Orléans te geraken’, zegt de trucker. Hij is opgetogen dat een onverwachte reisgezel zijn eenzame uren op de Europese snelwegen onderbreekt en verwelkomt mij met Colombiaanse hartelijkheid.
‘Het is belangrijk dat je een bestuurder snel inschat en weet dat je hem of haar eventueel kan afwijzen.’
Hector woont al 16 jaar in het noorden van Spanje, maar is altijd Colombiaan gebleven. ‘Ik ben naar Europa gekomen om mijn gezin te onderhouden’, zegt hij. ‘Ik ben Europa dankbaar voor de kansen dat het mij heeft gegeven, maar mijn hart ligt in Colombia.’
Vol passie vertelt mijn liftgever over de muziek, het fruit en de gastvrijheid in zijn geboorteland. ‘Vroeger ontving mijn moeder regelmatig buitenlanders en ze serveerde hun dan het beste wat we in huis hadden.’
Tijdens de week leeft de Spaanse Colombiaan – zoals elke geregistreerde vrachtwagenchauffeur – op het ritme van een klok die zijn rij- en rusttijden bijhoudt. Hij neemt zijn 45 minuten verplichte pauze ruim voor Parijs, zodat hij niet zonder rijminuten valt in de file. Hector verlaat zijn truck alleen om zijn colafles te legen en neemt dan als een waakhond weer plaats achter het stuur. ‘Ik heb mezelf getraind om enkel ’s ochtends en ’s avond naar het toilet te gaan’, beweert hij.
Niet naïef
Op het parkeerterrein vraag ik Hector naar de band met zijn collega-chauffeurs. ‘Ik ben altijd op mijn hoede, want sommigen proberen benzine of andere zaken te stelen.’ Met een grijns laat hij iets later het alarm van zijn brandstoftank horen.
‘Er zijn ook veel truckers uit Latijns-Amerika. Zij noemen mij Maradona, omdat ze vinden dat ik op hem lijk.’ Wanneer ik mijn liftgever daarop in de ogen kijk, begrijp ik de vergelijking met het Argentijnse voetbalicoon.
Vrachtwagenchauffeur Hector poseert achter het stuur. ‘Ik heb mezelf getraind om enkel ’s ochtends en ’s avond naar het toilet te gaan.’
© Wout Renders
‘Je had zeker nooit gedacht dat een vrachtwagenchauffeur je zou meenemen’, zegt Hector met een glimlach. Ik geef hem gelijk en luister naar de Spaanse liefdesverklaringen die uit de luidsprekers klinken. Ondertussen rijden we opnieuw de Parijse avondspits tegemoet.
Niet veel later schuiven we bumper aan bumper door de buitenwijken van de Franse hoofdstad. Na een uitgebreid afscheid spring ik halsoverkop uit de vrachtwagen en wandel via de berm de drukte tegemoet. Tegen kwart voor zeven bereik ik het zuidelijkste punt van mijn tocht: het metrostation van Porte de Vincennes. Ik besef dan al dat mijn drinkbus nog naast Hector ligt.
Dankzij de solidariteit van vier chauffeurs belandde ik op een werkdag tijd in Parijs. Wie ervoor openstaat en zich aangesproken voelt, daag ik uit om het zelf te proberen. Wie nog niet overtuigd is, raad ik aan om de folder van Wegwijzer over veilig liften te lezen.
‘Door die tips stond ik niet naïef langs de weg’, zegt Marjan Knippenberg. ‘Het is belangrijk dat je een bestuurder snel inschat en weet hoe je hem of haar eventueel kan afwijzen.’
Laat je tot slot niet ontmoedigen. De vele bedrijfswagens in België mogen doorgaans geen lifters meenemen. En voor de overige autogebruikers geldt wat Rutger Bregman in zijn bekroonde boek al argumenteerde: de meeste mensen deugen.