Jihadistische “lone wolves” bestaan niet

Reportage

Dadersprofielen verklaren hoe de rekruteringsmachine draait

Jihadistische “lone wolves” bestaan niet

Jihadistische “lone wolves” bestaan niet
Jihadistische “lone wolves” bestaan niet

Fady AlGhorra en Mahmoud Elsobky

22 maart 2018

Gewelddadige jihadistische propaganda wordt vaak gezien als een middel waarmee terreurgroepen jongeren aanzetten tot het plegen van aanslagen. Maar het internet is vaak maar één factor in een complex proces van radicalisering dat leidt tot geweld. ‘Ieder radicaliseert op zijn eigen manier.’

© Fady AlGhorra en Mahmoud Elsobky

© Fady AlGhorra en Mahmoud Elsobky​

Adam Deen geraakte verstrikt in extremisme, maar geraakte er ook weer uit.

De jonge Brit was jarenlang lid van Al-Muhajiroun, een islamistische groep in Groot-Brittannië onder leiding van de beruchte haatprediker Anjem Choudary, die in 2016 werd veroordeeld tot een gevangenisstraf omdat hij jongeren er toe had aangezet om zich bij IS aan te sluiten.

Deen leidt nu de Britse activiteiten van de Quilliam Foundation, een wereldvermaarde anti-extremismeorganisatie die regeringen in Europa, Azië en het Midden-Oosten adviseert rond radicalisering en extremisme. Hij is een veelgevraagd spreker en geeft regelmatig commentaar in de Britse media over extremisme.

Al-Muhajiroun telde tijdens zijn hoogdagen veel gewelddadige extremisten in zijn rangen. Choudary had contact met de extremisten van Sharia4Belgium en hun leider Fouad Belkacem en Kharam Butt, een van de daders van de aanslag met een wagen op London Bridge in juni 2017, was lid van Al-Muhajiroun.

Toen we Adam Deen opzochten was Londen nog steeds in de ban van die aanslag.

In de taxi naar het centrum van de Britse hoofdstad op een winderige dag in augustus wees de chauffeur ons op anti-terreurmaatregelen die ingevoerd werden. Op de bruggen over de Thames waren overal vangrails geïnstalleerd die moeten verhinderen dat voertuigen op de stoep zouden rijden om mensen van de weg te maaien, zoals gebeurd was in maart 2017 op de Westminster Bridge en in juni op London Bridge.

Aan weerszijde van de bruggen werden overal grote metalen zuilen geïnstalleerd om voetgangers te beschermen. Toen we in Londen waren, was een nachtploeg nog in de weer om de gevaartes te plaatsen aan de noordkant van Blackfriars Bridge, vlak bij het hotel waar we verbleven. De zuilen werden met een kraan van een grote oplegger getild, waarna ze tot op het brugdek gehesen werden en daar met enorme bouten in het voetpad vastgemaakt werden.

De volgende ochtend stapt Adam Deen het conferentiecentrum binnen waar we hem interviewden.

Foldertjes

Quilliam was één van de eerste organisaties ter wereld die zich uitsluitend op de strijd tegen het extremisme toelegt. De denktank werd gesticht door Maajid Nawaz, een voormalige islamistische extremist die wereldwijd bekend raakte met zijn boek Radical en nu een wereldwijd netwerk van medewerkers en vrijwilligers leidt die tegen gewelddadig jihadisme strijden.

Quilliam bracht de de propaganda van Al-Qaeda en IS in detail in kaart. De afgelopen tien jaar bracht de organisatie onder meer rapporten uit over activiteiten van Al-Qaeda in gevangenissen, de online boodschappen van IS en de rekrutering van jongeren en vrouwen door jihadistische groeperingen in Groot-Brittannië en elders.

Adam Deen zag die rekruteringsmachine veranderen en sterker worden in de afgelopen jaren. ‘Ik sloot me rond 1996 aan bij Al-Muhajiroun, maar wij hadden toen geen sociale media’, herinnert hij zich. ‘We hadden enkel foldertjes. We hielden acties aan de deur van moskeeën, of we gingen winkelstraten in. We gaven voorbijgangers een flyer en af en toe noteerden we iemands telefoonnummer. De situatie is nu compleet anders. De problemen die we toen hadden zijn nu veel erger. Extremisten kunnen nu een veel groter publiek bereiken, in een heel korte tijdsspanne, met heel weinig middelen.’

‘Ik herinner me hoe het er aan toe ging met Omar Bakri Muhammad, die toen de leider was van Al-Muhajiroun - wij reisden het hele land rond om lezingen te geven. Nu gebruik je videoconferencing en kan je de hele wéreld bereiken. De industriële aanpak van IS op het internet heeft het voor organisaties zoals de mijne erg moeilijk gemaakt om extremisme te bestrijden. En het is een heel efficiënt en optimaal middel voor rekrutering geworden.’

De rekruteringsactiviteiten van IS en andere jihadistische groepen lokten duizenden jongeren die de hijra deden, de emigratie naar het zogenoemde “kalifaat”. Volgens sommige schattingen telde IS op zijn hoogtepunt in 2015 tussen 27.000 en 31.000 buitenlandse strijders in zijn rangen in Irak en Syrië.

De rekrutering van buitenlandse strijders is intussen goed onderzocht en het is geweten dat zowel het internet als persoonlijk contact met rekruteerders een belangrijke rol speelden. Dat was het geval met Al-Muhajiroun in Groot-Brittannië, met Sharia4Belgium in België en met islamistische haatpredikers zoals Pierre Vogel in Duitsland en Rachid Kassim in Frankrijk, die gelinkt wordt met verschillende aanslagen in dat land.

Elk Europees land leek zijn eigen radicale rekruteerder te hebben. Maar ze verspreidden allemaal dezelfde boodschap.

© Fady AlGhorra en Mahmoud Elsobky

© Fady AlGhorra en Mahmoud Elsobky​

‘Overrijd ze met je auto’

Toen IS militair klappen begon te krijgen in Irak en Syrië, schakelde het over op een andere tactiek. Veel van de rekrutering was in de begindagen van IS gericht op het aantrekken van buitenlandse strijders, maar gaandeweg begon de groep zich meer en meer te richten op terreuraanslagen in het Westen.

Die ‘buitenlandse operaties’ van het “kalifaat” maakten altijd deel uit van de strategie van IS, maar het aantal terreuraanslagen steeg toen IS op zijn hoogtepunt zat in 2015 en daarna snelller en sneller verslagen werd en het zijn territorium in Irak en Syrië snel zag verdwijnen.

IS-woordvoerder Al-Adnani riep sympathisanten al in September 2014 op tot het willekeurig vermoorden van militaren en burgers, met welke middelen dan ook, als een reactie op de bombardementen van de militaire coalitie tegen IS, die rond dezelfde tijd van start waren gegaan.

‘Als je niet de hand kan leggen op een IED (een zelfgemaakte bom, red.) of een kogel, val dan een ongelovige Amerikaan, Fransman of iemand van hun bondgenoten aan’, schreef Al-Adnani in een propagandabericht. ‘Sla hun hoofd in met een steen, slacht ze af met een mes, overrijd ze met je auto, of gooi hen van een hoog gebouw, of wurg hen, of vergiftig hen.’

Het vermoorden van burgers in ‘ongelovige’ landen werd vanaf dan één van de kernstrategieën van IS. In september 2016 werd dat nog maar eens duidelijk gemaakt in het eerste nummer van het IS-magazine Rumiyah. Dat bevatte een artikel dat stelde dat ‘ongelovigen’ vermoorden altijd gerechtvaardigd is. Zelfs onschuldige bloemenverkopers, wat in het artikel werd geïllustreerd met een foto van een bloemenverkoper op een markt ergens in Europa.

Die aanhoudende oproep om burgers te doden wordt vaak gezien als de directe aanleiding voor een aantal terreuraanslagen met voertuigen in Westerse landen, met name de aanslag met een vrachtwagen in Nice, op de kerstmarkt in Berlijn, op London Bridge en Westminster Bridge en meer recent de aanslag met een pick-up truck op een fietspad in New York.

Een echt patroon of een duidelijk doel is in die aanslagen echter niet te vinden. Tientallen mensen kwamen om bij dergelijke aanslagen, alleen maar omdat ze op het verkeerde moment op de verkeerde plaats waren.

IS-spionnen

De afgelopen maanden is echter meer en meer duidelijk geworden hoe de vele aanslagen in Europa en elders werden aangestuurd. Onderzoek bevestigt dat zogenaamde “zelfradicalisering” die enkel via consumptie van propaganda op het internet zou gebeuren, zelden tot een aanslag leidt.

‘Die zogenaamde lone wolves bestaan niet. We moeten een kruis maken over die theorie. In al de aanslagen die de afgelopen jaren gepleegd zijn, was er op zijn minst contact, online of face-to-face, met iemand van een terroristische groep.’

‘Die zogenaamde lone wolves bestaan niet’, zegt de Belgische jihadise-onderzoeker Pieter Van Ostaeyen. ‘We moeten een kruis maken over die theorie. In al de aanslagen die de afgelopen jaren gepleegd zijn, was er op zijn minst contact, online of face-to-face, met iemand van een terroristische groep.’

De zogenaamde “buitenlandse veiligheidsdienst van IS”, de Amn al-Kharji of Emni, blijkt een heel centrale rol te spelen in de terreursaanslagen in het Westen. Terreuronderzoeker Kyle Orton van de Britse denktank Henry Jackson Society (HJS) toonde 2016 in een rapport aan hoe belangrijk de rol van de Emni was in de organisatie van de aanslagen in Parijs in november 2015 en in Brussel op 22 maart 2016.

Orton baseert zich op verschillende bronnen die lijken te bevestigen dat kleinschaliger aanslagen, zoals de schietpartij in het Joods Museum in Brussel in januari 2015 en de mislukte aanslag op de Thalys-trein in augustus 2015, dienden als afleidingsmanoeuvre om het terroristen zoals Abdelhamid Abaaoud makkelijker te maken om grote aanslagen zoals die in Brussel en Parijs te plegen.

‘Veel van de terroristen in Europa die claimden in naam van IS te handelen deden dat niet alleen volgens de letter van het advies van IS, en in samenwerking met anderen, waardoor het moeilijk is om hen als lone wolves te beschouwen, maar ook door het gebruik van versleutelde platforms zoals Telegram en WhatsApp, met een begeleider van Amn al-Kharji’, aldus Orton. In vele terreurdossiers is het inmiddels duidelijk dat IS-‘begeleiders’ een actieve rol speelde in aanslagen en geplande aanslagen.

En toen ging een Duitse journalist online en kwam hij in direct contact met deze ‘begeleiders’.

© Fady AlGhorra en Mahmoud Elsobky

© Fady AlGhorra en Mahmoud Elsobky​

Hoe gebruik je een mes?

We trokken weer naar Berlijn, naar het Zeitungsquartier, de wijk van de Duitse hoofdstad waar alle belangrijke krantenredacties gevestigd zijn.

In het enorme torengebouw van de Bild Zeitung, de grootste krant van Duitsland, hadden we een gesprek met onderzoeksjournalist Björn Stritzel.

Stritzel heeft de afgelopen jaren naam gemaak met zijn journalistieke onderzoek naar Duitse jihadisten. Hij bezocht ook de hotspots van jihadistische activiteit in het Midden-Oosten en Noord-Afrika. Een undercover-opdracht in Duitlsland bracht hem echter naar het hart van de online rekruteringsmachine van IS.

Stritzel kocht zich een researchtelefoon en begon op jihadistische kanalen op Telegram te vragen hoe hij een ‘martelaarsvideo’ naar Amaq kon sturen, één van de belangrijkste propagandakanalen van IS dat gewoonlijk gebruikt wordt om aanslagen op te eisen.

Al gauw trok Stritzel de aandacht van een paar ‘begeleiders’ die beweerden in Syrië te zijn. Ze begonnen hem instructies te sturen. ‘Ze vroegen me eerst om naar Wickr over te schakelen, dat is een nog meer versleutelde app die meer geschikt is voor één-op-één communicatie’, zegt Stritzel. ‘Ze vertelden me dat Telegram onveilig is. Blijkbaar zijn er bepaalde manieren waarop de veiligheidsdiensten die app kunnen controleren en toegang tot accounts kunnen krijgen.’

Van zodra Stritzel in contact was met de IS-‘begeleiders’ op Wickr, zorgden ze er voor dat alle communicatie zo versleuteld mogelijk verliep. Stritzel had daardoor soms moeite om alles te registreren voor zijn reportages.

‘Wickr stuurt een waarschuwing wanneer iemand een screenshot maakt van je berichten, dus ik kon alleen maar foto’s van de berichten maken met een andere telefoon. Soms zetten ze de zelfvernietigingsfunctie van de berichten op amper een paar seconden, dus ik ben er een paar keer niet eens in geslaagd om berichten te registreren.’

‘Ik stelde voor om een grote bomaanslag te plegen. Maar ze zeiden meteen “neen, akhi, steel gewoon een auto en overrijd mensen, dat is veel gemakkelijker.’”

Toen Stritzel op regelmatiger basis met de IS contact had, gaven ze hem door aan Duitssprekende IS-strijders. En vanaf dan begonnen ze hem ook echt onder druk te zetten om een terreuraanslag te plegen.

‘Ze raadden me aan om heel simpele aanslagen te plegen’, zegt Stritzel. ‘Toen ik hen de eerste keer contacteerde, stelde ik voor om een grote bomaanslag te plegen. Maar ze zeiden meteen “neen, akhi, steel gewoon een auto en overrijd mensen, dat is veel gemakkelijker.’”Ik vertelde hen dat ik geen rijbewijs had en vroeg hen wat ik dan zou kunnen doen.’

© Fady AlGhorra en Mahmoud Elsobky

© Fady AlGhorra en Mahmoud Elsobky​

‘Ze stelden voor dat ik dan maar ergens een mes moest vinden en daarmee mensen moest vermoorden. Ik zei daarop dat ik niet echt wist hoe ik een mes moest gebruiken en dat ik nog nooit iemand om het leven gebracht had met een mes. Ik wilde zo navragen welke andere methodes ze zouden suggereren voor het plegen van een aanslag aan een ogenschijnlijke idioot zoals ik, die niet eens een mes kan gebruiken of met een auto kan rijden.’

Maar al snel werd de situatie veel ongemakkelijker.

Stritzel: ‘Op een bepaald moment zei een van de Duitse instructeurs waarmee ik in contact was dat ze een video zouden uitbrengen waarin getoond wordt op welke manier een mes gebruikt kan worden. Ik vroeg me af of hij blufte en of IS wel degelijk zo’n video zou uitbrengen. Al snel bleek dat hij niet aan het bluffen was.’

‘De volgende dag bracht IS een video uit vanuit Raqqa waarin IS-instructeurs voor de camera uitleggen hoe je een mes moet gebruiken om iemand te doden. De video was specifiek bedoeld voor aanslagplegers in het buitenland, zodat ze zouden leren hoe ze mensen kunnen vermoorden.’

Een beetje zoeken op Telegram en andere online platforms leerde ons dat de ‘instructievideo’ op heel wat kanalen gedeeld werd sinds Stritzel hem ontving via zijn IS-contacten. De beelden zijn extreem gruwelijk. Twee gemaskerde mannen snijden een gehandboeide gevangene eerst de polsen door. Daarna snijden ze het slachtoffer de keel door. Ze wijzen ook op de ‘zwakke punten’ in het lichaam van het slachtoffer.

Er was ook meer. ‘In diezelfde video zit een segment waarin je een kerel een bom ziet maken in een keuken’, zegt Stritzel. ‘Ze raadden me af om naar dat segment te kijken omdat ze wisten dat een bom maken heel moeilijk is. Je hebt ingrediënten nodig, het juiste materiaal. De kans op mislukking is steeds zeer groot. Dat werd duidelijk bij die terreuraanslag in Barcelona. Die kerels probeerden zelf een bom te maken en ze bliezen daarbij hun huis op. Dus raadden ze me aan om een mes te nemen en willekeurig mensen neer te steken.’

Stritzel bleef de boot afhouden, maar zijn “instructeurs” bleven maar aandringen. ‘Toen ik hen na het bekijken van de video vertelde dat ik er nog niet helemaal zeker van was dat ik mensen met een mes zou kunnen doden, stelden ze voor dat ik mensen zou doden in een ziekenhuis, waar mensen zich niet kunnen verweren. Ze vertelden me dat sommige mensen in een coma liggen en dat het dus erg makkelijk is om hen af te slachten. Of dat je naar een ouderlingentehuis kan gaan waar alleen oude en verzwakte mensen wonen, wat het makkelijker maakt om hen af te slachten.’

‘Ze bleven dus maar aandringen op een aanval met een mes.’

‘Gewoonlijk contacteerden ze me wanneer iemand als terreurverdachte gearresteerd werd in Duitsland. Dan zag ik twee uur later berichten op de telefoon waarmee ze wilden nagaan of ik degene die gearresteerd was.’

Stritzel bleef uiteindelijk in contact met zijn ‘instructeurs’ tot zijn krant besliste om het verhaal te publiceren.

‘Ze controleerden me nog een tijdlang. Gewoonlijk contacteerden ze me wanneer iemand als terreurverdachte gearresteerd werd in Duitsland. Dan zag ik twee uur later berichten op de telefoon waarmee ze wilden nagaan of ik degene die gearresteerd was.’

‘De contacten verwaterden daarna snel. Ik deed dit onderzoek tussen de zomer van 2016 en de zomer van 2017. Het offensief op Mosul was toen volop bezig. Soms hoorde ik vier, vijf, zes weken niets van ze en dan zeiden ze me dat ze een tijdlang geen internetverbinding hadden.’

‘Toen ik mijn reportages in juli 2017 publiceerde wisten ze uiteraard dat ze bedrogen waren. Ze verwijderden hun accounts op Wickr en Telegram. Ik denk dat ze zich beschaamd voelden.’

Stritzel hield de hele tijd de Duitse veiligheidsdiensten op de hoogte van zijn activiteiten. In de maanden nadat Bild zijn reportages publiceerde, merkte hij dat de Duitse jihadisten online heel wat voorzichtiger geworden waren.

‘Duitse jihadisten geven nog steeds instructies aan mensen die aanslagen willen plegen, maar nu moet je gewoonlijk al iemand kennen binnen IS die vertrouwd wordt, zodat ze kunnen nagaan of je een ingewijde bent’, zegt Stritzel. ‘Ik denk dat het veel moeilijker voor hen geworden is om instructies te geven aan mensen die ze helemaal niet kennen.’

Terreurhandboeken

IS is lang niet de enige gewelddadige jihadistische terreurgroep die op zoek gaat naar mensen die bereid zijn om aanslagen te plegen.

Al-Qaeda op het Arabisch Schiereiland (AQAP) was de eerste groep die ‘terreurhandboeken’ verspreidde. Het AQAP-magazine Inspire bevatte bijvoorbeeld handleidingen om bommen te maken.

De meeste daders hadden op een bepaald moment direct contact, online of in het “echte leven”, met rekruteerders, of met radicale haatpredikers die hen aanzetten tot het plegen van gewelddadige aanslagen.

Handleidingen voor mesaanvallen en aanslagen met voertuigen zaten ook in recente publicaties van IS. Het magazine Dabiq publiceerde bijvoorbeeld een reeks onder de titel ‘Just Terror’, ‘gerechtvaardigde terreur’, waarin onder meer beschreven werd welke vrachtwagens het meest geschikt zijn om een groot aantal mensen te doden. ‘Het leek allemaal erg op wat Al-Qaeda deed met Inspire’, zegt de Nederlandse jihadisme-onderzoeker Pieter Nanninga van de Rijksuniversiteit Groningen.

© Fady AlGhorra en Mahmoud Elsobky

© Fady AlGhorra en Mahmoud Elsobky​

We besloten wat dieper te graven in de rekruteringsmechanismen die speelden bij de vele aanslagen die in recente jaren in Westerse landen gepleegd werden. We onderzochten een zeventigtal profielen van daders van terreuraanslagen in het Westen. Dat resulteerde in een digitale bibliotheek van honderden artikelen, boeken en andere materialen waarmee we in detail konden reconstrueren hoe tientallen vooral jonge mannen er toe verleid werden om gewelddaden te plegen.

We begonnen de zoektocht bij Dzokhar en Tamerlan Tsarnaev, de broers die de bomaanslag op de marathon van Boston pleegden in april 2013, en beken in detail de aanslagen in Parijs, Nice, Brussel, Londen en zovele andere Europese steden. We eindigden met een profiel van Sayfullo Saipov, de man die in oktober 2017 met een pick-up truck fietsers en voetgangers ramde in New York en acht mensen doodde. We kozen bewust om ook profielen te bestuderen van aanslagen die dateren van voor juni 2014, toen IS zijn zogenaamde “kalifaat” uitriep en uitgroeide tot een globale terreurgroep.

Op basis van de publiek beschikbare bronnen werd al snel duidelijk dat bijna alle daders van terreuraanslagen ook fervente consumenten van terroristische propaganda waren. De lone wolf-theorie leek - alweer - geen steek te houden. De meeste daders hadden op een bepaald moment direct contact, online of in het ‘echte leven’, met rekruteerders, of met radicale haatpredikers die hen aanzetten tot het plegen van gewelddadige aanslagen.

Dat patroon was al zichtbaar voor IS een campagne begon waarbij het jongeren in het Westen begon aan te zetten tot aanslagen. De gebroeders Tsarnaev, bijvoorbeeld, haalden de instructies van hun snelkookpanbom uit Inspire. Maar tegelijk bezocht de oudere broer, Tamerlan, ook een radicale moskee tijdens bezoekjes aan de Russische deelrepubliek Dagestan, waar hij opgroeide.

Aangestuurd

Er is op dit moment veel discussie over de mechanismen achter terreuraanslagen. Het verschil tussen gecoördineerde en strak geplande aanslagen, aanslagen die van op afstand aangestuurd zijn door een terreurgroep en ook geclaimd worden, en daders die enkel door IS of Al-Qaeda ‘geïnspireerd’ werden is niet duidelijk te maken.

Wie de profielen van daders begint te lezen, kan uiteraard wel een aantal verschillen zien. In sommige gevallen werden aanslagen wel degelijk direct aangestuurd en gecoordineerd door terreurgroepen, zoals de aanslagen in Parijs en Brussel die geleid werden door een cel onder leiding van Abdelhamid Abaaoud, die een tijdlang in IS-gebied verbleef en die na zijn dood ook heel prominent werd opgevoerd in IS-propaganda.

Heel wat andere aanslagen werden aangestuurd door “instructeurs” die van op afstand werkten, of door haatpredikers. Dat was onder meer het geval bij de aanslag waarbij een priester vermoord werd in Rouen in 2016, en een mislukte aanslag met gasflessen in Parijs in datzelfde jaar, die beide gelinkt zijn aan de IS-rekruteerder Rachid Kassim.

De daders van de schietpartij in San Bernardino, Syed Rizwan Farook en Tashfeen Malik, werden vaak genoemd als een geval van zelfradicalisering, waarbij ze zonder hulp of medeweten van anderen tot een terreurdaad overgingen. Maar wie wat dieper in hun profiel graaft, ziet ook dat hier de lone wolf-theorie niet opgaat.

Malik groeide op in Pakistan en Saoedi-Arabië en ontmoette Farook via het internet. Ze trouwden in Saoedi-Arabië in 2014. Malik was al van jongsaf zwaar onder invloed van heel extreme versies van de islam en was waarschijnlijk al geradicaliseerd voor ze Farook ontmoette.

‘Ieder radicaliseert op zijn eigen manier’, zegt de Belgische jihadisme-onderzoeker Pieter Van Ostaeyen. ‘Het is een heel complex proces waarbij ongelooflijk veel factoren een rol kunnen spelen.’

Het onderzoek van Van Ostaeyen naar Belgische Syrië-strijders en andere studies tonen aan hoe divers de profielen zijn. Bij IS-rekruten en daders van aanslagen vind je hoog opgeleide en laag opgeleide mensen, van alle mogelijke afkomst, elk met hun eigen redenen om te vallen voor de sirenenzang van het jihadisme.

© Fady AlGhorra en Mahmoud Elsobky

Nikita Malik

© Fady AlGhorra en Mahmoud Elsobky​

Kleine criminaliteit

Toch is nu, na de recente golf van terreuraanslagen in Europa en elders, een patroon zichtbaar.

Uit onze eigen analyse leerden we dat een overgrote meerderheid van aanslagplegers een strafblad had, of het nu om grootschalige of kleinere aanslagen ging. In een overgrote meerderheid van de gevallen ging het om jonge mannen. Vaak zeer jonge mannen. De pleger van de aanslag met een bestelwagen op de Ramblas in de Spaanse stad Barcelona, Younes Abouyaacoub, was 22. Sommige van zijn handlangers waren amper 17 jaar oud.

We trokken terug naar Londen en spraken met Nikita Malik, de directrice van het Centre for the Response to Radicalisations and Terrorism van de Henry Jackson Society (HJS), een grote denktank die onderzoek doet rond onder meer mensenrechten en extremisme. Malik is een wereldvermaarde experte in jihadisme, extremisme en radicaliseringsprocessen en onderzocht ook waarom vrouwen en kinderen zich aansluiten bij groepen als IS.

‘Een van de dingen die we heel duidelijk in dit onderzoek zagen was dat de daders een criminele achtergrond hadden, en daarmee bedoel ik kleine criminaliteit’

Het onderzoek van de Henry Jackson Society bevestigt grotendeels wat we in onze eigen beperkte studie van daderprofielen zagen.

De meest recente grote studie over veroordeelde terroristen van de HJS bevatte een profiel van 269 personen die tussen 1998 en 2015 veroordeeld waren voor islamistische terreurdaden in Groot-Brittannië. In 93 procent van de gevallen waren de daders man, driekwart van hen had de Britse nationaliteit en de gemiddelde leeftijd was amper 22 jaar. Meer dan een kwart had een strafblad en maar liefst 76 procent van de daders was bekend bij politie en inlichtingendiensten.

‘Een van de dingen die we heel duidelijk in dit onderzoek zagen was dat de daders een criminele achtergrond hadden, en daarmee bedoel ik kleine criminaliteit’, zegt Malik. ‘We hebben geen aanwijzingen dat dat onvermijdelijk tot radicalisering leidt, maar we zien het wel in de profielen.’

Vele van de jonge daders van terreuraanslagen hebben ook minstens een tijd achter de tralies gezeten, waar het risico op verder radicalisering erg groot is.

Dat blijkt ook in België het geval. Pieter Van Ostaeyen herinnert zich hoe jonge gevangenen in een oogwenk radicaliseerden toen hij in een gevangenis werkte. Onderzoeksresultaten van de HJS en een stapel studies in andere Europese landen tonen ook aan dat radicalisering in gevangenissen nog steeds een erg groot probleem is. Ook in de daderprofielen die we zelf bij elkaar brachten, zagen we erg vaak daders opduiken die na een gevangenisstraf erg radicaliseerden en verder in het geweld gezogen werden.

Al die gegevens tonen aan hoe belangrijk persoonlijk contact is bij radicalisering.

Het internet is de schuldige

De gegevens van de HJS in Groot-Brittannië brachten de rol van rekruteerders en radicale ideologen in kaart. ‘Moskeeën zijn al erg lang plaatsen die gebruikt worden voor radicalisering’, zegt Malik. ‘Maar jonge mensen worden geradicaliseerd op tal van plaatsen waar sociaal contact plaatvindt. Er zijn gevallen bekend van fitnesscentra waar jongeren werden gerekruteerd.’

De hamvraag is welke rol internetpropaganda speelt en of het een belangrijke factor is die iemand tot het plegen van terreurdaden kan aanzetten. Onderzoekers lijken het er over eens te zijn dat het internet vooral gewelddadig extremistisch gedrag versterkt bij diegenen die al ontvankelijk zijn voor de jihadistische ideologie en dat het zelden op zichelf mensen tot gewelddaden zal aanzetten.

‘Je wordt geen jihadist door online te gaan, er moet al een bestaande interesse zijn. Maar kan het internet het proces versnellen? Zeer zeker.’

‘Je kan niet zeggen dat mensen alleen online radicaliseren’, zegt Nikita Malik. ‘Dat is nooit het geval. Je wordt geen jihadist door online te gaan, er moet al een bestaande interesse zijn. Maar kan het internet het proces versnellen? Zeer zeker.’

‘De tijden zijn veranderd. Jonge mensen zijn vandaag bijna constant online. Hun netwerken zijn online en hun gedachten worden online versterkt. We zien dat elke dag opnieuw. Mensen maken een profiel aan, ze geven commentaar en zeggen dingen die ze in het dagelijkse leven misschien nooit zouden zeggen.’

Malik is erg bezorgd dat de nieuwe online platforms ook nieuwe gevaren creëren voor jongeren. ‘Als ik naar een betoging zou gaan en ik zou daar iemand zien die oproept tot het doden van alle kuffar en die zegt dat alle niet-moslims dood zouden moeten of, aan de andere kant van het spectrum, als ik een extreemrechtse groep zou zien die zegt dat alle moslims dood moeten, zou ik beledigd zijn en zou ik de politie bellen. De polite zou dan agenten naar die betoging sturen en mensen zouden gearresteerd worden voor het aanzetten tot haat en geweld.’

‘Maar om één of andere reden zouden we ons er erg ongemakkelijk bij voelen dat zoiets ook online zou gebeuren.’

© Fady AlGhorra en Mahmoud Elsobky

© Fady AlGhorra en Mahmoud Elsobky​

Onthoofdingsvideo’s

Het grote probleem is dat heel veel extreem gewelddadige content in jihadistische propaganda zo vrij blijft circuleren online. ‘In ons profiel van daders in Groot-Brittannië zagen we dat één op tien van hen, tien procent van het totaal, een onthoofdingsvideo bekeken had’, zegt Malik.

‘Nogmaals, we kunnen niet zeggen dat het bekijken van die video’s alleen iemand er toe zal aanzetten om een islamistische terreurdaad te plegen. Maar de content is er wel. En ons onderzoek toonde verder ook dat 26 van de 269 daders erg véél naar onthoofdingsvideo’s en andere extreem gruwelijke beelden gekeken had, en ook naar materiaal dat uitlegt hoe je een bom kan maken of een terreuraanslag kan plegen. Dat gewelddadige materiaal is dus zeer problematisch.’

‘Een ander probleem is dat de verantwoordelijkheid voor het aangeven en verwijderen van dergelijke content vaak bij de gebruiker zelf gelegd wordt, en dat is ook erg problematisch. Dat is een enorme taak als je er even bij blijft stilstaan.’

‘We verwachten eigenlijk van een kwetsbare jongere die naar een onthoofdingsvideo of andere gruwel kijkt dat hij of zij op een menuknop klikt en daar dan verder klikt naar een functie die de content aangeeft, of aangeeft dat hij of zij de content niet gepast vindt, of wil verwijderen. Maar daarmee leggen we veel te veel druk op die jongere’, zegt Malik. ‘’Het is gewoonweg te veel gevraagd.’

Rage against the regimes

Westerse media hebben om perfect begrijpelijke redenen veel aandacht besteed aan de rekruteringsmechanismen die speelden bij terreuraanslagen in Westerse landen. Maar de rekrutering van jongeren om hen te brainwashen en er toe aan te zetten terreurdaden te plegen is een mondiaal fenomeen geworden waarvan de gevolgen nog veel verschrikkelijker zijn in landen waar terreurgroepen een veel grotere aanwezigheid hebben en waar grote gebieden zonder regering of plaatselijke rechtsorde zitten.

‘Het enige echte verschil tussen jihadistische propaganda die gericht is op een Westers publiek, en propaganda gericht op de Arabische wereld, is dat meer nadruk gelegd zal worden op onderdrukking door de regimes in de Arabische wereld’

Honderden mensen kwamen om bij recente terreuraanslagen in Afghanistan, de Sinaï en andere plaatsen in het Midden-Oosten en het zuiden van Azië. We konden met ons kleine team niet in detail onderzoeken hoe rekrutering van jihadistische groeperingen daar gebeurt. We hadden wel de kans om anti-terreuractivisten in landen als Tunesië en Egypte te spreken, en we konden deels ook putten uit onze eigen werkervaring in het Midden-Oosten en Noord-Afrika.

Al dat geweld wordt door exact dezelfde mechanismen gevoed.

Of het in Frankrijk, België of Groot-Brittannië is, groepen als IS zullen aanslagen opeisen via dezelfde media, met hetzelfde logo, in dezelfde bewoordingen. Ze zullen ook exact hetzelfde soort propaganda produceren waarin daders worden verheerlijkt.

‘Het enige echte verschil tussen jihadistische propaganda die gericht is op een Westers publiek, en propaganda gericht op de Arabische wereld, is dat meer nadruk gelegd zal worden op onderdrukking door de regimes in de Arabische wereld’, zegt Pieter Nanninga.

Veel jonge mannen in landen als Tunesië en Egypte steunden islamistische politieke partijen zoals de Moslimbroederschap en Ennahdah, maar zagen de ambities van die partijen onderdrukt door een terugkeer van militaire of autoritaire regimes, of doordat islamistische partijen hun programma moesten afzwakken.

‘Die onderdrukking gecombineerd met economische moeilijkheden en zeer grote werkloosheid is waarschijnlijk een goed deel van de verklaring waarom zo velen Tunesië en Egypte verlaten hebben om in het Midden-Oosten en in andere regio’s te gaan vechten’, zegt Pieter Van Ostaeyen.

Ook Vogel, het voormalige IS-lid dat we konden interviewen voor deze serie, noemde politieke en militaire onderdrukking als een belangrijke reden om een islamistisch alternatief te zoeken in gewelddadige jihadistische groepen.

De rekening is dan makkelijk gemaakt.

Of het nu in het Westen is of elders, gewelddadig jihadisme zal waarschijnlijk een aantrekkingskracht op jongeren blijven uitoefenen. Het internet wakkert het fenomeen aan en maakt het nog complexer om te bestrijden.

Deze reportage kwam tot stand met de steun van het Fonds Pascal Decroos voor bijzondere journalistiek.

© Fonds Pascal Decroos

© Fonds Pascal Decroos​