Malinese vluchtelingen in Mauritanië: ‘Nooit zullen we nog buigen voor geweld’

Reportage

Vluchtelingenkamp Mberra is permanente stad geworden

Malinese vluchtelingen in Mauritanië: ‘Nooit zullen we nog buigen voor geweld’

Recent flakkerde de oorlog in het West-Afrikaanse Mali op, en daardoor raakt in buurland Mauritanië het vluchtelingenkamp van Mberra verzadigd. De gebrekkige gezondheidszorg en de verschillende etnische groepen maken samenleven niet evident. Toch blijven vele kampbewoners vastberaden om jihadistische en gewapende groepen geen kans te geven. ‘De oorlogstaal uit Mali mag de grens nooit overwaaien.’

Mauritanië: De jihadi-vrije uitzondering

In de Sahel blijft Mauritanië als enige land gespaard van jihadistische invallen en grootschalig geweld. Het contrast met buurland Mali is gigantisch. Daar woedt al bijna dertien jaar oorlog tussen de Toeareg-rebellen en de overheid. In vier reportages schetsen we hoe Mauritanië een dam probeert op te werpen tegen het oprukkende jihadisme en de spiraal van geweld.

Dit is aflevering 1: Malinese vluchtelingen in Mauritanië: ‘Nooit zullen we nog buigen voor geweld’.

Onder het afdak van het vergaderlokaal weerklinkt geroezemoes op de houten bankjes. De stemming gaat bijna beginnen. In het Mberra vluchtelingenkamp, gelegen in het zuidoosten van Mauritanië, staat begin oktober het schooljaar voor de deur. De leiders van de verschillende kampzones en -gemeenschappen verzamelen om een nieuw onderwijscomité te verkiezen.

‘We hebben nog niemand van de Peul in het comité. Is er iemand kandidaat?’ Na een korte stilte gaat Mohamed Ag Malha, beter bekend als Momo, verder. ‘Ik wil jullie er toch aan herinneren dat er geen vrede zal zijn, zolang de gevoeligheden van alle gemeenschappen niet zijn meegenomen.’

Als coördinator van het Mberra vluchtelingenkamp leidt Momo de stemming in goede banen. Achter zijn fragiele en oude uiterlijk schuilt een pientere en vastberaden geest met een klok van een stem.

‘Wij zijn kameleons’, vertelt hij aan MO*, wanneer we een paar uur later in de luwte van zijn woonst over de situatie in het kamp praten. ‘Eens aangekomen in Mberra verdwijnen onze onderlinge verschillen. We krijgen allemaal de kleur van het zand van de plaats waar we als vluchtelingen zijn terechtgekomen. Etnische spanningen kunnen de sociale stabiliteit zwaar onder druk zetten.’

In Mberra valt die etnische diversiteit af te lezen van de verschillende woningen. De Peul wonen in bolvormige, gedrongen tenten, de Toeareg in open tenten en de grootste langwerpige tenten behoren toe aan de Arabische gemeenschap.

Kritieke, maar veilige situatie

Ondertussen telt Mberra ongeveer 100.000 bewoners. De eerste vluchtelingen streken er al in 2012 neer. Toen riepen Toearegrebellen in het noorden van Mali de onafhankelijke staat Azawad uit, waardoor er oorlog uitbrak met de Malinese regering. Van die chaos profiteerden jihadistische groeperingen, zoals JNIM en IS Sahel.

Door een vredesakkoord tussen de Malinese regering en de Toearegrebellen in 2015 staken minder mensen de grens met Mauritanië over. Sommige vluchtelingen keerden zelfs terug naar Mali. En langzaamaan veranderde Mberra van een tijdelijke opvangplaats in een nieuwe, permanente stad in de woestijn.

‘In Mberra sterven mensen enkel door ziekte of ouderdom, nooit door kogels. Jihadisten hebben hier niets te zoeken.’
– Mohamed Ag Malha coördinator van het vluchtelingenkamp

Maar de militaire staatsgreep in Mali van 2021 deed de wankele vrede kapseizen. Het bewind van generaal Assimi Goïta besloot om het militaire bondgenootschap met Frankrijk op te schorten. Die beslissing lag in het verlengde van een algemene onvrede met de neokoloniale houding van hun voormalige kolonisator.

Nochtans waren de Franse troepen met Operatie Serval in 2012 al kort na de start van de oorlog actief in Mali. Twee jaar later werd hun aanwezigheid door Operatie Barkhane nog uitgebreid. Dankzij die hulp slaagden Malinese regeringstroepen erin om steden als Timboektoe te heroveren op de jihadisten.  

Nadat de Fransen waren buiten gebonjourd, knoopte het militaire regime van Goïta de banden aan met de Russische huurlingen van Wagner. Nu werd ook de strijd tegen de Toearegrebellen zwaar opgevoerd.

Volgens cijfers van de ngo ACLED steeg in 2023 het aantal gewelddadige incidenten met bijna 40%. Die escalatie veroorzaakte nieuwe vluchtelingenstromen en deed Mberra opnieuw overschakelen naar een situatie van crisisbeheer.

‘We zitten hier nu samengepakt op negen vierkante kilometer’, zegt Momo. ‘De nieuwe vluchtelingen nestelen zich dan ook noodgedwongen in de grensdorpen. Momenteel wil de overheid het kamp nog wel uitbreiden, want in tegenstelling tot de grensdorpen is het hier veilig. In Mberra sterven mensen enkel door ziekte of ouderdom, nooit door kogels. Jihadisten hebben hier niets te zoeken.’

Genereus statuut, gebrekkige zorg

Onder het tentzeil aan de ingang van het registratiecentrum zijn de kinderen moeilijk in bedwang te houden. Pas wanneer ze naar binnen dreigen te lopen, fluiten hun ouders hen terug. Ook zij moeten braaf hun beurt afwachten om al de verschillende stappen in het registratieproces te doorlopen.

‘Dagelijks registreren we zo’n 150 personen. Vroeger gebeurde de eerste veiligheidsscreening nog aan de grens, maar nu voert de overheid die ook hier uit’, vertelt Aly Zlejerin, medewerker van het registratiecentrum. ‘Daarnaast controleren we of het niet om Mauritaniërs uit naburige dorpen gaat die bijvoorbeeld een kruimeltje van de voedselbedeling willen meepikken.’

Zlejerin legt het hele proces minutieus uit, maar het is de uiteindelijke inschrijving waar de vluchtelingen zelf het meest naar uitkijken. ‘Met de erkenning als vluchteling krijgen ze hun identiteitskaart. Die geeft hun, net als de Mauritaniërs, toegang tot publiek onderwijs en gezondheidszorg. Bovendien mogen ze zich in heel het land vrij verplaatsen.’

Met die voordelen van het vluchtelingstatuut toont de Mauritaanse overheid zich in vergelijking met andere landen erg genereus. Al kampt ook zij met een gebrek aan middelen, waardoor de rest van de kampvoorzieningen onder druk komt te staan.

Zo is het enige gezondheidscentrum van Mberra zwaar overbelast. In een donker kamertje goochelt dokter Al Kacem Abdoulaye Wane op zijn computer met Exceltabellen, in de hoop om de uurroosters van het beschikbare personeel optimaal op elkaar af te stemmen.

(Links: Mohamed Ag Malha, beter bekend als Momo; rechts: dokter Al Kacem Abdoulaye Wane)

Samen met zijn twee collega’s en veertig verplegers moet Wane de medische zorg draaiende houden. Zijn hele team bestaat uit Malinese vluchtelingen. Voor Wane’s karige salaris passen de meeste Mauritaanse geneesheren.

Volgens Wane kreeg hij tijdens de begindagen van het kamp nog veel ondersteuning. ‘We waren toen met tien dokters. Maar eens de crisissituatie in 2018 wegebde zijn ze vertrokken. Door de toestroom van verleden jaar staat de gezondheidsvoorziening opnieuw onder hoogspanning. In september hielden we 5000 consultaties. We stoppen niet langer om vijf uur en werken de klok rond.’

Als we het centrum verlaten, slaat de zon in ons gezicht. Het is veertig graden. Aan de overkant van het binnenplein zitten verschillende groepjes onder het afdak te wachten. ‘Momenteel lijden de meeste mensen aan malaria’, legt Wane uit. ‘Waterplassen en rondslingerend afval, zoals kadavers en sardineblikjes, zorgen voor allerhande bacteriële infecties.’

Gelukkig is er wat schaduw, want het kan tot acht uur duren vooraleer de mensen een dokter te zien krijgen. ‘Soms leiden die lange wachtrijen tot opstootjes, en bij momenten vallen ze zelfs mij en mijn team aan.’

Het vluchtelingenkamp Mberra in Mauritanië is intussen een permanente stad geworden.

Kwetsbare jeugd

Vandaag heerst er in het gezondheidscentrum een lome, gezapige sfeer. Behalve een jongetje dat enkele ezels aandrijft, valt er elders in het kamp weinig activiteit te bespeuren. De zon schijnt te ongenadig om zich op te winden of grootse daden te verrichten.

‘Ach, de hitte deert mij niet, zo uitgelaten voel ik mij’, vertelt Momo. ‘Hier in Mauritanië zijn de mensen trots op hun land en staan ze achter de overheid. Het is niet zoals in Mali, waar het volk bang is van de staat. Hier verricht ieder zijn deeltje. Ook wij als vluchtelingen dragen ons steentje bij.’

Momo is trots op de vele initiatieven die in de loop der jaren zijn ontstaan. ‘In het begin werd er voor ons gezorgd, maar dat is verleden tijd. Nu leiden wíj de kinderen op, planten bomen en houden het kamp proper. Wij kennen onze eigen noden het best.’

Net voor Momo naar de moskee voor het middaggebed wil gaan, komt zijn goede vriend Abdul Aziz Ag Mohamed even dag zeggen. Ag Mohamed is hoopvol, maar tegelijk ook waakzaam.

‘Mberra is een vredige plek, maar we kunnen niet uitsluiten dat er mensen met slechte bedoelingen rondlopen. Vooral de jeugd in het kamp blijft kwetsbaar. Door de hoge werkloosheidsgraad blijven jongeren vatbaar voor de lokroep van terroristen en gewapende groepen. Naast het creëren van werkgelegenheid moeten we hen ook de taal van sport en spel bijbrengen om te verhinderen dat de woorden van oorlog mee de grens overwaaien.’

Wat verderop rolt er een bal door het stof. Twee tienerjongens, Willy en Dupi, trappen nonchalant maar beheerst de bal naar elkaar. Naast hun sportieve talenten hebben ze veel tijd om te oefenen. ‘We hebben hier niet erg veel anders omhanden’, vertelt Willy. Sinds hun aankomst in Mberra in 2013 spelen zij dan ook elke dag voetbal.

‘Veel Malinese regio’s hebben hier een team. In het begin waren er zeven, maar door de nieuwe toestroom van vluchtelingen zijn er ondertussen al twintig. Bij gebrek aan werk of andere activiteiten vormt voetbal hier nog meer dan elders de belangrijkste bijzaak ter wereld.’

Met zijn vereniging SOS Nomade ziet Abdallah Ag Mohamed het dan ook als zijn taak om vooral jongeren uit de nomadische herdersgemeenschappen op het goede pad te houden. ‘Eigenlijk was ik er in Mali al mee begonnen. Toen we merkten dat veel Toearegkinderen niet naar school gingen, hebben we een nomadenschool opgericht die naar de gehuchten reist. Ondanks dat we ons nu gesetteld hebben, zetten we die traditie ook hier voort.’

Onder een tentzeil, nippend van zoete thee vertelt Abdallah dat hij bij nieuwe, jonge vluchtelingen een andere mentaliteit aantreft. ‘In Mali hebben zij soms tien jaar onder jihadistisch bewind geleefd. In plaats van te voetballen hebben ze geleerd hoe ze met stokken een wapen kunnen knutselen. Het is aan ons om hen opnieuw traditionele spelletjes bij te brengen.’

Zo staat er aan de rand van het terrein een constructie in lemen bakstenen. Het bouwen van dergelijke doelloze rechthoekige constructies vormt bij de Toearegs een typisch tijdverdrijf voor kinderen. Aan de takken van de nabijgelegen boom hangt een dode ooi. De buik van dat beestje is gevuld met water en doet dienst als koelhouder. Wanneer je het lijfje kantelt, stroomt er water uit zijn bek.

Met een gekoeld glaasje water in de hand wijst Abdallah naar de lichtpalen rond het volleybalveldje. ‘Zo kunnen de meisjes ook veilig in het donker spelen. Want terwijl de jongens het liefst voetballen, verkiezen de meisjes volleybal. Eigenlijk denk ik dat sommige jongens gewoon niet durven om het tegen een meisje op te nemen. Zij moeten nog wennen aan het feit dat ook vrouwen je hier een sportief pak rammel kunnen geven.’

Vluchtelingenkamp Mberra in het oosten van Mauritanië. Een beeld uit 2019, toen het kamp al 41.000 bewoners “huisvestte”.

Dappere vrouwen

In de Malinese dorpen, waar jihadistische groepen de plak zwaaien, betalen de vrouwen vaak het gelag. Het Internationaal Gerechtshof oordeelde in juni 2024 dat vrouwen in de Malinese stad Timboektoe tijdens de heerschappij van de jihadistische groep Ansar Dine op grote schaal slachtoffer werden van lichamelijke folteringen.

Veel jonge meisjes in Mberra kampen dan ook met trauma’s. ‘Zeker de pas gearriveerde vrouwen zijn erg kwetsbaar. Zij kennen het kamp ook niet zo goed’, vertelt Dienaba Moulaye Dicko. Als vrouwenvertegenwoordiger zat Dicko samen met Momo de vergadering voor, waarvan ze even wegsloop om met MO* te praten.

Samen met tal van andere vrouwen tracht Dicko vrouwen in Mberra psychologisch te ondersteunen en verder te helpen. ‘We doen dat op verschillende manieren. Naast het begeleiden van getraumatiseerde nieuwkomers proberen we vaders te overtuigen om hun dochters naar school te sturen. We tonen dat ook vrouwen dokter of ingenieur kunnen worden en hun gezin kunnen onderhouden.’

Dienaba Moulaye Dicko: ‘Ja, mannen schelden ons uit en durven ons al eens een klap te verkopen waardoor er vrouwen stoppen met dit werk te doen. Anderzijds, toen we begonnen waren we met tien, nu zijn we met honderd.’

Behalve trauma’s vormt huiselijk geweld eveneens een groot probleem. ‘Ooit ben ik midden in de nacht naar een huis gegaan om te bemiddelen tussen een vrouw en haar echtgenoot. Maar die man kon mijn bemoeienis maar matig appreciëren. Ik moest weglopen, terwijl hij mij achtervolgde met een stok’, vertelt Dicko schaterlachend. Ze kletst daarbij met haar handen op haar dijen.

Zelf kan ze zulke incidenten goed relativeren, maar ze beseft dat haar werk moed vergt. ‘Ja, mannen schelden ons uit en durven ons al eens een klap te verkopen waardoor er vrouwen stoppen met dit werk te doen. Anderzijds, toen we begonnen waren we met tien, nu zijn we met honderd. Dat betekent niet dat het simpel is, maar wel dat er veel dappere vrouwen rondlopen’, zegt ze trots.

Die fierheid is iets wat Momo als de gulden gedragsregel van het kamp beschouwt. ‘We mogen ons nooit kleiner maken dan we zijn. Wat er ook gebeurt. De oorlog heeft ons verdreven, we hebben alles verloren. Maar we zijn gestrand in een land dat ons alle mogelijkheden biedt om weer even groot te worden als we waren. Even trots als in Mali. Nee, nooit zullen wij nog buigen voor geweld.’

Dit artikel kwam tot stand met steun van het Fonds Pascal Decroos voor bijzondere journalistiek.

Word proMO*

Vind je MO* waardevol? Word dan proMO* voor slechts 4,60 euro per maand en help ons dit journalistieke project mogelijk maken, zonder betaalmuur, voor iedereen. Als proMO* ontvang je het magazine in je brievenbus én geniet je van tal van andere voordelen.

Je helpt ons groeien en zorgt ervoor dat we al onze verhalen gratis kunnen verspreiden. Je ontvangt vier keer per jaar MO*magazine én extra edities.

Je bent gratis welkom op onze evenementen en maakt kans op gratis tickets voor concerten, films, festivals en tentoonstellingen.

Je kan in dialoog gaan met onze journalisten via een aparte Facebookgroep.

Je ontvangt elke maand een exclusieve proMO*nieuwsbrief

Je volgt de auteurs en onderwerpen die jou interesseren en kan de beste artikels voor later bewaren.

Per maand

€4,60

Betaal maandelijks via domiciliëring.

Meest gekozen

Per jaar

€60

Betaal jaarlijks via domiciliëring.

Voor één jaar

€65

Betaal voor één jaar.

Ben je al proMO*

Log dan hier in