Massagraven spil in Iraakse politieke strijd

Reportage

Massagraven spil in Iraakse politieke strijd

Massagraven spil in Iraakse politieke strijd
Massagraven spil in Iraakse politieke strijd

In Irak gaat de politiek letterlijk over lijken: 35 massagraven zijn de spil in een landstrijd tussen Bagdad en Erbil. Ruim twee jaar na de herovering op Islamitische Staat, ruziën de twee nog steeds over wie de opgraving en het identificatieproces gaat leiden.

Grijnzend kijkt een man van middelbare leeftijd de camera in. Zijn borstelige snor krult vrolijk mee. De vinger van Hassim veegt voorzichtig over het telefoonschermpje in zijn hand. De besnorde senior verdwijnt en een zonnige tiener, hangend over zijn blauwe fiets, glijdt het beeld binnen. ‘Mijn familie’, verzucht de 31-jarige jezidi. ‘Allemaal dood.’

Om hoeveel doden het precies gaat, is onduidelijk, maar de Verenigde Naties spreken van volkerenmoord.

Zelf was hij niet thuis toen terreurgroep Islamitische Staat (IS) in augustus 2014 oprukte naar Sinjar, een regio in het noorden van Irak, vlakbij de grens met Syrië en Turkije. Tienduizenden vluchtende jezidi’s kwamen klem te zitten in het reusachtige Sinjar-gebergte, terwijl de extremistische strijders aan de voet ervan jezidi-mannen en jongens executeerden. Om hoeveel doden het precies gaat, is onduidelijk, maar de Verenigde Naties spreken van volkerenmoord.

© Eva Huson

De weg van Sinjar-Stad het gebergte in; hier liggen nog steeds uitgebrande auto’s en kleding van augustus 2014

© Eva Huson​

Het noorden van de regio werd een klein half jaar later heroverd op IS, en een deel van het zuiden, waaronder Sinjar-Stad, werd in november 2015 bevrijd. Sindsdien stuitten autoriteiten op meer dan dertig massagraven met vermoedelijk 1500 lichamen. De graven zijn onmisbaar bewijsmateriaal voor de vervolging van IS-leden en de sleutel tot de identificatie van duizenden vermiste jezidi’s.

Maar wie waar precies ligt, is onbekend: het identificatieproces en forensisch onderzoek zijn nog steeds niet gestart. En dus liggen Hassims geliefden in één van de anonieme graven, weggestopt in de aarde die zijn gemeenschap eeuwenlang thuis noemde. Wanneer hij hen waardig kan begraven? ‘Ik heb echt geen idee’, zegt Hassim, terwijl hij zijn hoofd schudt. ‘We zijn onderdeel van een politiek spel waarbij zelfs onze doden niet worden gerespecteerd.’

Blamage

Aan zijn team ligt het niet, benadrukt Fawaz Abbas, de tweede man van de Internationale Commissie voor Vermiste Personen (ICMP) in Irak, vanuit zijn kantoor in Erbil. De Commissie helpt wereldwijd overheden met het opsporen en identificeren van verdwenen personen in onder meer gewapende conflicten. In grote delen van Irak is de organisatie al jaren actief, maar in Sinjar is de ICMP nog niet verder gekomen dan het omringen van de graven met een hekwerk en het bordje “Pas op: massagraf”.

Een blamage, want de organisatie staat volgens Abbas al bijna een jaar klaar om samen met plaatselijke experts aan de klus te beginnen. Het probleem zit ’m in de toestemming. Om een graf te openen, moeten de experts volgens de Iraakse wet eerst toestemming krijgen van een onderzoekscommissie. Die is weliswaar door de Iraakse overheid in het leven geroepen, maar heeft nog geen groen licht gegeven. ‘En zonder die permissie kunnen wij niets’, aldus Abbas.

Aan de frontlinie mogen de twee autoriteiten samen oprukken tegen IS, in het achterland zijn ze verwikkeld in een al bijna honderd jaar durende landstrijd.

De reden waarom de toestemming uitblijft, heeft alles te maken met een conflict tussen Irak en de Koerdische Autonome Regio, een vlaggenstrijd die Sinjar al decennialang in een wurgreep houdt.

Aan de frontlinie mogen de twee autoriteiten samen oprukken tegen IS, in het achterland zijn ze verwikkeld in een al bijna honderd jaar durende landstrijd. ‘Het probleem’, zegt Joost Hiltermann, Midden-Oosten directeur van denktank Crisis Group, ‘is dat Erbil en Bagdad nooit overeenstemming hebben bereikt over de grens van de Koerdische regio.’

Sinds de internationale gemeenschap een no-flyzone opwierp in 1991, horen de provincies Erbil, Duhok en Suleimany bij wat nu de Koerdische Autonome Regio heet. Maar of grensprovincies Kirkuk, Diyala en Ninewa daar ook onderdeel van zijn, is ruim 25 jaar later nog steeds onduidelijk. ‘Artikel 140 van de Iraakse grondwet moet hier duidelijkheid over scheppen via onder meer een referendum’, zegt Hiltermann. ‘Maar zo ver is het nooit gekomen. Die wetsuitvoering ligt al jaren stil.’

© Eva Huson

Op papier hoort de regio rond Sinjar bij Irak, maar in de praktijk maken de Koerden er de dienst uit sinds de val van president Saddam Hoessein in 2003.

© Eva Huson​

En dus verkeert Sinjar, onderdeel van het betwiste Ninewa, in het ongewisse. Op papier hoort de regio bij Irak, maar in de praktijk maken de Koerden er de dienst uit sinds de val van president Saddam Hoessein in 2003. Zo kan het dat een grote Koerdische vlag bovenop een overheidskantoor wappert, terwijl de ambtenaren binnen door Bagdad betaald worden.

Afstand doen van Sinjar? Dat blijft voor onbespreekbaar voor de Koerden.

Wie wat moet doen in dit noodgedwongen “co-ouderschap” is volstrekt onduidelijk, benadrukt Abdul Aziz al Jarba, die verbonden is aan het Network of Iraqi Foundation (NIF) en in Ninewa achter de schermen opereert als bemiddelaar. ‘Beide overheden investeren eigenlijk liever geen groot geld in de regio, met als gevolg verloedering’, aldus de Irakees. Dat Sinjar nu ook nog eens totaal verwoest is door IS, de heroveringsoperatie en plunderaars, doet deze “dispuutvloek” uiteraard geen goed.

En toch: afstand doen van Sinjar? Dat blijft voor beiden onbespreekbaar.

Strijdtoneel Sinjar

Voor Bagdad is het simpel. Hiltermann: ‘Irak, dat de macht op papier heeft, wil geen enkel stuk land weggeven. Dat zou een precedent scheppen.’

Voor de Koerden ligt het iets gecompliceerder en speelt de plaatselijke politiek een belangrijke rol. Zo staat de Iraaks-Koerdische regeringspartij KDP in het krijt bij de jezidi’s. Want toen IS in augustus 2014 naar Sinjar oprukte, verlieten de Peshmerga’s – de Iraaks-Koerdische strijders – hun wachtposten en namen ze de benen. Hiltermann: ‘De KDP heeft hen in de steek gelaten en daar schamen ze zich nu voor.’

‘In Sinjar deden de Peshmerga’s mee aan de heroveringoperatie, maar of de KDP nog steeds de feitelijke macht in handen heeft, is twijfelachtig.’

Daarbij weigeren de Turks-Koerdische Arbeiderspartij PKK en de YPG, de Syrisch-Koerdische tak, te vertrekken uit Sinjar nadat IS in 2014 mede door hun hulp tot staan werd gebracht. Zij worden hierin gesteund door een deel van de jezidi’s. Dat de situatie tussen de KDP en deze twee nieuwelingen op scherp staat, blijkt uit schermutselingen tussen hun splintermilities afgelopen maart. Volgens mensenrechtenorganisatie Human Rights Watch viel er minstens één dode en raakten zeven mensen gewond. Hitermann: ‘In Sinjar deden de Peshmerga’s mee aan de heroveringoperatie, maar of de KDP nog steeds de feitelijke macht in handen heeft, is twijfelachtig.’

Bovendien hebben de Koerden in de hitte van de strijd de grens flink opgeschoven en omstreden regio’s ingelijfd zoals het olierijke Kirkuk. Grond die de Iraaks-Koerdische president Masoud Barzani niet van plan is terug te geven. Integendeel, Barzani wil nog dit jaar het lang uitgestelde onafhankelijkheidreferendum organiseren dat de Koerdische Autonome Regio definitief moet afsplitsen van Irak — Sinjar incluis.

En dus ettert de landstrijd tussen Bagdad en Erbil door. Niet per se over de feitelijke macht, maar over de juridische macht. Politiek in Sinjar gaat letterlijk over lijken: 35 massagraven zijn de spil in de landstrijd geworden met als troef de juridische leiding over het identificatie- en forensisch onderzoek. Want wie over de massagraven gaat, heeft Sinjar de jure in handen.

Schimmig steekspel

‘We willen niet dat Bagdad dit proces leidt. Die tijd is echt voorbij’, zegt Barawan Hamdi, topambtenaar bij het Iraaks-Koerdische ministerie van Martelaren en Anfal-zaken dat zich bezighoudt met onder meer de volkerenmoord op de Iraakse Koerden tijdens het Saddam Hoessein-regime. ‘Bagdad mag best onze mentor zijn, maar Sinjar is óns gebied en dus ónze verantwoordelijkheid.’

Direct na de massamoord tuigt de Koerdische regering een centrum op in Duhok dat zich bezighoudt met onder meer de documentatie van de massagraven. Daarnaast gaat een onderzoeksteam, onder leiding van rechter Aimen Mustafa, voortvarend aan de slag. Iets té voortvarend: het team wordt teruggefloten als het, zonder tussenkomst van de Iraakse rechter, drie graven openlegt en 65 lichamen naar een mortuarium in Duhok brengt.

Mustafa’s team had om internationale hulp gevraagd, maar ging toch aan de slag omdat ze ‘geen reactie kregen’ en ‘niet langer konden wachten’.

‘Niet zo professioneel’, bekent rechter Mustafa later tegenover mensenrechtenorganisatie Human Rights Watch. Overheidsdienaar Hamdi verklaart dat Mustafa’s team om internationale hulp had gevraagd, maar toch aan de slag ging omdat ze ‘geen reactie kregen’ en ‘niet langer konden wachten’. Of de stoffelijke resten tijdens de opgraving beschadigd zijn, is onduidelijk. Onder internationale druk en met hulp van de ICMP beschermen de Koerdische autoriteiten sindsdien de massagraven met hekwerken.

Voor Bagdad, dat zich lang afzijdig houdt, is het incident de aanleiding om zelf een rechter naar voren te schuiven: een lid van de Iraakse Hoge Raad voor Rechters – precies zoals het Iraakse wetboek voorschrijft. ‘Maar dat vonden ze een onacceptabele suggestie’, zegt Dhiaa Kareem Al-Saadi, leidinggevende bij de Martelaren Stichting, een Iraaks overheidsorgaan dat verantwoordelijk is voor de massagraven in het land. De voorgestelde rechter komt uit Mosoel, hoofdstad van Ninewa én berucht IS-bolwerk. Volgens de Koerden heeft hij geen enkel draagvlak onder de jezidi’s.

De Koerdische autoriteiten stellen voor dat “hun” rechter Mustafa de leiding neemt. Die heeft toch al ervaring met de massagraven en is begonnen met het documenteren van vermiste personen via familiegetuigenissen. Critici stellen dat er onder de jezidi óók geen draagvlak is voor een Koerdische rechter vanwege de weggesnelde Peshmerga in augustus 2014. Maar dat wuift topambtenaar Hamdi weg: ‘Onze peshmerga’s hadden aanvankelijk niet genoeg wapens, maar hebben nadien hard gevochten. Bovendien horen de jezidi’s bij het Koerdische volk en zitten de meesten in opvangkampen in Koerdisch gebied.’

© Eva Huson

Het geïmproviseerde opvangkamp op de hoogvlakte van het Sinjar-gebergte; Hier kwamen in augustus 2014 duizenden jezidi’s klem te zitten.

© Eva Huson​

Maar rechter Mustafa aanstellen, is volgens Bagdad een juridisch onmogelijk voorstel. Mustafa werkt voor de Koerdische rechtelijke macht en is geen lid van de Iraakse Hoge Raad van Rechters. ‘Wij willen met elke rechter werken, echt. Maar hoe kun je iemand aanstellen die niet eens voor ons werkt?’ zegt Al-Saadi. ‘Ze willen de zaak gebruiken voor internationaal aanzien en als bevestiging dat dit hún grond is.’

De frustratie is groot, want ook zijn specialisten staan al meer dan een jaar klaar. Maar je zin doordrukken heeft in een betwist gebied geen zin. ‘Al geeft een Iraakse rechter buiten Erbil om toestemming, zonder medewerking van de Peshmerga in Sinjar kunnen we niet aan de slag. Zij beheren de toegang tot het gebied.’

Terwijl de politieke twist zich voortsleept, worden de zaken steeds schimmiger — karakteristiek voor de Iraakse politieke arena. Wie nu wie blokkeert is volstrekt onduidelijk. Naar verluidt stuurde de Koerdische regering via het parlement in Bagdad een brief naar de Iraakse Hoge Raad voor Rechters met het verzoek rechter Mustafa via een wetswijziging aan te stellen. De Raad zou nog niet hebben gereageerd. Andersom wijzen de Irakezen naar het Koerdische centrum in Duhok dat mogelijk de toegang van de Irakezen blokkeert zolang Bagdad voet bij stuk houdt.

Weggespoeld bewijs

Hoe deze patstelling te doorbreken? De Koerdische rechter Mustafa gaat uit van een goede afloop. ‘Je ziet vaker dat kwesties in betwiste gebieden politiek worden. Maar uiteindelijk nemen de rechtelijke kanalen het altijd weer over.’

Maar een oplossing is niet voorhanden. De ICMP bracht de partijen tot drie keer toe om tafel, maar ook dit leidde niet tot een bevredigende regeling. ‘Zeer zorgelijk’, vindt onderdirecteur Abbas. ‘Hoe langer we wachten, hoe minder er overblijft van de lichamen. Bewijs dat niet alleen onmisbaar is voor de identificatie van vermisten, maar ook om IS-leden te kunnen berechten.’

Extra obstakel voor het forensisch onderzoek is volgens bemiddelaar Aziz al-Jarba dat er geen duidelijk plan is voor de strafrechtelijk vervolging.

Extra obstakel voor het forensisch onderzoek is volgens bemiddelaar Aziz al-Jarba dat er geen duidelijk plan is voor de strafrechtelijk vervolging. De Irakezen hebben oorlogsmisdaden, misdaden tegen de menselijkheid en genocide niet opgenomen in hun strafboek en lidmaatschap van het Internationale Strafhof in Den Haag ontbreekt.

Ook de pogingen van mensenrechtenadvocaat Amal Clooney en jezidi-activiste Nadia Murad om de zaak via andere wegen voor het Strafhof te krijgen, hebben nog geen vruchten afgeworpen. En het forensisch onderzoek en de prosecutie zelf doen? Dat is volgens Aziz al-Jarba geen optie zonder hulp van buitenaf. ‘Bagdad en Erbil hebben beiden niet voldoende mankracht en middelen.’

De Koerdische autoriteiten bevestigen dit en staan open voor internationale hulp. Ook de Iraakse Marterlaren Stichting geeft aan dat het in de maag zit met niet afgeronde zaken waaronder de massamoord die IS in het Speicher-kamp pleegde in 2014. Bovendien dienen zich steeds meer nieuwe zaken aan naarmate IS verder wordt teruggedrongen. Dat geldt ook voor Sinjar. Volgens hulporganisatie Yazda telt het zuiden, dat nog grotendeels in het handen is van IS, minstens vijf massagraven.

© Eva Huson

Éen verlaten en verwoest dorp in de Sinjar-regio

© Eva Huson​

Volgens Aziz al-Jarba is Bagdad als formele rechtelijke macht aan zet om opheldering te verschaffen over de strafrechtelijke vervolging vóór het openleggen van de graven. De bemiddelaar stelt dat als Bagdad de internationale gemeenschap de hand reikt, er goede opties zijn. Zo kan een internationaal comité de boel overnemen en een “compleet pakket” aanbieden, van identificatieproces tot aan forensisch onderzoek en vervolging. Ook een keuze: Erbil of Bagdad het zelf laten doen en ondersteuning bieden.

Welk scenario het wordt, maakt voor Aziz niet uit, evenmin als de rolverdeling van Erbil en Bagdad hierin: ‘Wie uiteindelijk ook wat gaat doen, is van geen tel, het allerbelangrijkste is dat er schot in de zaak komt. Gebeurt dat niet, vertraag je het herstel van families en de Iraakse samenleving.’ Een kwalijke zaak, want de families moeten volgens ICMP’s Abbas normaal al lang wachten: ‘Het identificatieproces is niet iets dat je in een paar dagen doet’. Volgens hem gaat het zeker maanden duren – ‘misschien wel jaren’ — voor iedereen in de massagraven in Sinjar is geïdentificeerd.

Geen plek

De jezidi Hassim ziet de vlaggenstrijd met lede ogen aan. ‘Ze dansen op ons graf’, zegt hij vanuit zijn tijdelijke woning even buiten de Koerdische stad Duhok. Het politieke getouwtrek is een bevestiging van wat hij al lang wist: voor wie geen Koerd of Arabier is, is hier geen plek.

De dertiger maakt zich daarom op voor vertrek. Het liefst wil hij naar Duitsland. Er rest hem nog één handeling voor vertrek: het waardig begraven van zijn familie. Of Bagdad of Erbil hem daarbij helpt? Dat is hem om het even. Kiezen uit twee kwaden is geen keuze. Hassim: ‘Zolang ze maar beginnen’.

© Eva Huson

Éen verlaten en verwoest dorp in de Sinjar-regio

© Eva Huson​

Dit dossier kwam tot stand in het kader van ‘De geldstromen van MO*’. MO* zette zijn marketingbudget om in middelen voor onderzoeksjournalistiek. Daardoor kon dit dossier gefinancierd worden.​