Brand legt vluchtelingenkamp Moria volledig in as
De mensen van Moria na de brand: ‘Weet iemand hoe het nu verder moet?’
MO*medewerker Toon Lambrechts trok naar Lesbos, nadat een brand tachtig procent van het vluchtelingenkamp Moria verwoestte.
MO*medewerker Toon Lambrechts trok naar Lesbos, nadat een brand tachtig procent van het vluchtelingenkamp Moria verwoestte. Hij wandelde van de parking van het lokale filiaal van Lidl waar vele vluchtelingen nu bivakkeren, langs het dorp vol woedende bewoners, tot het nog steeds smeulende kamp. ‘Het heeft alles van een rampgebied. Maar Moria was dat eigenlijk altijd al.’
‘Kom hier, kom hier’, roept een man me toe zodra hij merkt dat er een journalist in de buurt is. In gebrekkig Engels stelt hij zich voor als Fayez. Hij komt uit Afghanistan, en zit samen met zijn vrouw en kinderen al bijna een jaar vast in het vluchtelingenkamp van Moria op Lesbos.
‘Mijn dochter, net vier dagen oud. En nu sta ik hier op straat, met alleen deze dekens.’
‘Kijk,’ gebiedt hij, terwijl hij een deken openvouwt. ‘Mijn dochter, net vier dagen oud. Hier zijn haar documenten. En nu sta ik hier op straat, met alleen deze dekens. Wat moet ik nu aanvangen?’
Hier, dat is de parking van het lokale filiaal van Lidl. De ietwat banale locatie loopt vol met mensen als Fayez. Honderden mensen zitten onder het afdak, gelaten, uitgeput en onzeker.
Het gaat vooral om Afghaanse en Afrikaanse families. De meesten hebben nog wat dekens en andere spullen kunnen redden. Ook op de parkings van de naburige winkels en bedrijven zijn vele honderden mensen gestrand, net als op de weg richting Mythilini, de hoofdstad van het eiland Lesbos. Maar de politie heeft de weg net achter de Lidl hermetisch afgesloten met twee politiebussen om te vermijden dat de vluchtelingen naar de stad zouden afzakken.
Honderden mensen zitten onder het afdak, gelaten, uitgeput en onzeker.
Aangekondigde catastrofe
Dinsdagavond rond elf uur lopen de eerste berichten binnen dat er in Moria opnieuw brand is uitgebroken. Al gauw is duidelijk dat het op verschillende plekken in het kamp brandt, wat wijst in de richting van kwaad opzet. De sterke wind maakt dat de vlammen zich snel verspreiden over het kamp. De brandweer komt ter plekke, maar wordt gehinderd door boze kampbewoners.
Pas een uur later daagt ook de politie op. Dan zijn al vele duizenden mensen het kamp ontvlucht, maar nabij het dorp Moria houden boze bewoners hen tegen. Tegen dan staan verschillende secties binnen en buiten de hekken van het officiële kamp in lichterlaaie. In de loop van de woensdagochtend lijkt het vuur onder controle, maar tegen de avond laait de brand weer op, ditmaal in het tentenkamp rechts van het officiële kamp. Uiteindelijk gaat zo’n tachtig procent van Moria in vlammen op.
Het kamp staat al jaren symbool voor alles wat er mis is met het Europese migratiebeleid.
Dat het in Moria zou overkoken, stond in de sterren geschreven. Het kamp staat al jaren symbool voor alles wat er mis is met het Europese migratiebeleid. Na de deal tussen de Europese Unie en Turkije in 2016 veranderden Lesbos en de andere Egeïsche eilanden van een transitplek tot een wachtkamer. Maar de vluchtelingen bleven komen, en het kamp barstte al gauw uit zijn voegen.
Hoewel het oorspronkelijk bedoel was om zo’n 3000 mensen te huisvesten, woonden er in het kamp en de olijfboomgaarden eromheen ruim 13.000 vluchtelingen, wachtend op een beslissing van de asieladministratie. Althans, zo was het tot deze week.
Sinds het uitbreken van de coronapandemie stond Moria onder een strikte lockdown, net als de rest van het land. Slechts met mondjesmaat mochten mensen het kamp verlaten voor strikt noodzakelijke verplaatsingen. De angst dat het virus het kamp zou bereiken was groot. Met 13.000 mensen dicht opeengepakt onder slechte hygiënische omstandigheden leek alles klaar voor een medische nachtmerrie.
Terwijl enkele maanden later de maatregelen versoepeld werden voor de rest van Griekenland, verlengde de regering stelselmatig de restricties voor de kampen. Corona bleek een handig argument om de vluchtelingen uit het zicht te houden.
Corona bleek een handig argument om de vluchtelingen uit het zicht te houden.
De beperkte bewegingsvrijheid zorgt voor oplopende spanningen en protest. Begin september gebeurt dan toch waar iedereen voor vreesde. Een eerste besmetting wordt gedetecteerd, al gauw volgen andere gevallen. In het kamp wordt een soort quarantainezone opgezet, in realiteit niet meer dan enkele tenten met politielint erom heen. De politie sluit het kamp hermetisch af, maar extra medische hulp van de overheid blijft uit.
De angst en de frustratie onder de vluchtelingen is groot, want het heeft er alles van de de autoriteiten geen ander plan hebben dat Moria af te sluiten en het voor de rest zijn beloop te laten.
Kwaad opzet
Ook Hamdi is met zijn gezin gestrand op de parking van de Lidl. De jonge Afghaan vertelt hoe hij uit het kamp wist te ontsnappen. ‘Het was nog redelijk vroeg, iets voor middernacht, denk ik. We zagen de vlammen van ver aankomen, in de richting van de plek waar mijn tent stond. Overal klonk er geroep en geschreeuw. We hebben snel wat spullen en onze documenten bijeen gegraaid, en zijn richting Mythilini getrokken, tot het punt dat de politie ons de weg versperde.’ Hoe de brand is ontstaan weet Hamdi niet precies, maar dat het vuur is aangestoken, dat staat vast volgens hem.
Eigenlijk mag het een klein wonder heten dat het kamp niet eerder in vlammen is opgegaan.
Het is niet de eerste keer dat het brandt in Moria. De voorbije jaren braken er wel vaker branden uit, enkele keren met een dodelijke afloop. Eigenlijk mag het een klein wonder heten dat het kamp niet eerder in vlammen is opgegaan, gezien er vele duizenden mensen op elkaar gepakt zaten in tenten en hutten van plastiek en hout, met enkel campinggas en brandhout om te koken en zich te verwarmen.
Maar deze keer is het geen ongeval, zoveel is duidelijk. Het feit dat er gelijktijdig op verschillende plekken brand uitbrak, wijst in de richting van kwaad opzet. Moria is systematisch platgebrand, alleen door wie is onduidelijk.
Sommigen wijzen in de richting van misnoegde eilandbewoners. Dat is niet ondenkbaar. Er waren eerder dit jaar verschillende brandstichtingen op Lesbos en op Chios. Onder andere een school voor vluchtelingenkinderen en een opslagplaats voor hulpgoederen werden in de as gelegd. De frustratie van de eilandbewoners over de aanwezigheid van tienduizenden vluchtelingen kookte eerder dit jaar al over, toen het zowel op Lesbos als Chios tot hevige rellen kwam.
Tegelijk doet het gerucht de ronde dat het vluchtelingen zelf waren die de brand hebben aangestoken. Moria was altijd al een plek waar mensen tegen hun wil vast zaten, soms wel meer dan een jaar, en dat onder barslechte levensomstandigheden.
Protest werd nooit gehoord, de situatie verslechterde alleen verder. Het feit dat de restricties voor het kamp eindeloos verlengd werden, terwijl op de rest van het eiland bars en restaurants weer vrolijk open gingen, zorgde voor extra frustratie. En met de detectie van de eerste COVID-19-besmettingen en de daaropvolgende volledige lockdown werd het duidelijk dat Moria aan zijn lot werd overgelaten.
Het is niet ondenkbaar dat de brandstichtingen een laatste wanhoopspoging zijn om niet eindeloos opgesloten te blijven in een kamp onder miserabele omstandigheden, overgeleverd aan de genade van het virus en vergeten door de rest van de wereld.
Tent zelf betaald
Ahmed gelooft niet dat zijn medebewoners het vuur zouden hebben aangestoken. ‘Dat wordt beweerd in de Griekse media en op sociale media, ik weet het. Maar ik heb zelf nog geholpen te blussen. Bovendien, waarom zou ik mijn tent willen kwijt geraken? Die krijg je niet voor niets. Het heeft me een paar honderd euro gekost om hout en plastiek zeilen te kopen. Dat is allemaal in rook opgegaan, nu heb ik geen andere optie dan hier langs de weg op de grond te slapen.’
‘Mijn tent is in rook op gegaan.’
Volgens Ahmed begon het vuur in de velden buiten het kamp. ‘Daarom kon iedereen ontkomen. We zagen het vuur naderen, dat gaf ons de tijd om onze spullen en documenten te pakken en uit Moria te vluchten. Eens uit het kamp werden we tegengehouden door een honderdtal bewoners van het dorp vlakbij. Maar de groep vluchtelingen werd te groot, en uiteindelijk zijn we toch richting Mythilini kunnen afzakken, tot hier, waar de politie ons heeft gestopt. Nu brandt het opnieuw in Moria. Men wil ons hier weg, zoveel is duidelijk.’
De vraag is alleen waarheen. ‘Ik weet het ook niet. Verschillende organisaties hebben water en voedsel gebracht, maar niemand die ons kon vertellen hoe het nu verder moet de komende dagen. Enkele honderden minderjarigen zijn naar het vasteland gebracht, maar dat stelt niets voor. Kijk maar om je heen, er zitten hier duizenden mensen vast voor de nacht, en in de buurt van Moria nog meer.’
Tweede brandhaard
Langs de toegangswegen tot het kamp heeft de politie wegversperringen opgeworpen, maar het is al donker, en de agenten beperken zich tot het controleren van voertuigen. Maar dichter bij het kamp, in het dorp Moria, duikt een ander, lelijker type blokkade op. De dorpsbewoners zelf versperren er de weg, en houden iedereen wie niet van het eiland is tegen.
De boosheid zit diep, erg diep. Niet onbegrijpelijk, de kleine gemeenschap kreeg jarenlang het volle gewicht van Europa’s falend migratiebeleid over zich heen.
Het wordt meteen grimmig, een groep kerels roept dat ik moet omkeren of dat er anders klappen gaan vallen. Hij roept nog na dat ik naar mijn eigen land moet terug keren, en de rest maar moet meenemen. Hun boosheid zit diep, erg diep. Niet onbegrijpelijk, de kleine gemeenschap heeft jarenlang het volle gewicht van Europa’s falend migratiebeleid over zich heen gekregen.
Via een donkere landweg lukt het toch om tot bij het kamp te komen. De brandlucht hangt uitgesproken in de lucht, de rosse gloed van het brandende kamp is al van verre te zien nu de nacht gevallen is.
Dichter bij het kamp wordt de omvang van de chaos pas echt duidelijk. De weg ligt bezaaid met kledij, dekens en andere spullen die mensen op hun vlucht uit het brandende kamp achtergelaten hebben. In de duisternis lopen vluchtelingen af en aan, sleurend met zakken, koffers, en matrassen, in een poging toch nog iets te redden van hun schaarse bezit. Een groep jonge Afghanen trekt een geïmproviseerd karretje voort. Waarheen, dat weten ze eigenlijk niet zo goed. ‘Maar we zijn zo moe, we willen ergens rustig kunnen gaan neerliggen.’
In het officiële gedeelte van het kamp, de voormalige legerbasis van Moria, is de brand van de vorige nacht al even uitgewoed. Van de wooncontainers, de tenten en de kantoorruimte van EASO (European Asylum Support Office) blijft niets meer over dan zwartgeblakerde, verwrongen metalen geraamtes. Maar ernaast, in de olijfboomgaarden omheen het kamp, waar tot gisteren acht tot negenduizend vluchtelingen in tenten en zelfgemaakte hutten verbleven, woedt de tweede brand nog volop. Twee brandweerploegen zijn ter plekke, maar veel valt er niet meer te redden. Regelmatig klinken er luide knallen, veroorzaakt door gasflessen in de brandende tenten. Het is hallucinant om tussen de brandende tenten en bomen te lopen, het heeft alles van een rampgebied. Al was Moria dat altijd eigenlijk al.
Toch slapen hier en daar nog groepen mensen in het kamp, onder de rook en de sintels van de brand verderop. Ook op de weg naar het kamp zoeken de vluchtelingen die niet richting Mythilini getrokken zijn een plek voor de nacht. Aan weerskanten liggen mensen te slapen, veelal gehuld in de typische grijze dekens met het UNHCR-logo (VN Agentschap voor de Vluchtelingen). Andere lopen rond, niet goed wetend waarheen. Veel families, veel kinderen. Hen brengt de brand opnieuw een trauma, bovenop alles wat ze al meegemaakt hebben in hun land van herkomst en op weg naar hier.
Europese verantwoordelijkheid
Hoe het nu verder moet blijft een open vraag. Het kamp is zo goed als volledig verwoest, en 13.000 mensen staan op straat. Het leger is begonnen tenten op te zetten nabij een andere legerkazerne, en de meest kwetsbare vluchtelingen zouden voorlopig op een militair schip ondergebracht worden. Maar dat zijn slechts voorlopige maatregelen. Een infrastructuur voor zo’n grote groep mensen is niet in een vingerknip opgezet.
Op het vasteland zitten de kampen overvol, dus dat is evenmin een oplossing. Omdat de brand ook de kantoren van EASO heeft verwoest, zijn veel documenten verloren gegaan.
De Griekse eerste minister Mitsotakis heeft voor vier maanden de noodtoestand afgekondigd op het eiland. Maar wat er gebeurd is in Moria is geen noodgeval. Het is de uitkomst van een politiek beleid dat mensen voor onbepaalde duur in ellendige leefomstandigheden vasthoudt, enkel en alleen om andere vluchtelingen af te schrikken. Wie de brand heeft aangestoken in de nacht van dinsdag op woensdag is nog niet opgeklaard, en de vraag zal misschien ook nooit beantwoord worden.
Moria mag dan wel van de kaart geveegd zijn, de vluchtelingen zijn er nog steeds.
Maar wie de verantwoordelijkheid draagt, dat is wel duidelijk. Dat zijn de Griekse en Europese politici die de situatie op de Griekse eilanden jarenlang hebben laten verrotten om een cynisch afschrikkingsbeleid te voeren, een beleid dat de angst, woede en frustratie bij zowel de eilandbewoners als de vluchtelingen heeft laten escaleren tot op het punt waar men vandaag is aanbeland.
Welk antwoord er zal komen op de crisis valt af te wachten. Moria mag dan wel van de kaart geveegd zijn, de vluchtelingen zijn er nog steeds, en de nood voor een menselijke oplossing is dringender dan ooit.