‘Met minder dan één dollar kan je de wereld veranderen’

Reportage

Lakshmi Bhatia neemt het op voor kledingarbeiders

‘Met minder dan één dollar kan je de wereld veranderen’

‘Met minder dan één dollar kan je de wereld veranderen’
‘Met minder dan één dollar kan je de wereld veranderen’

Ze was een van de eersten in India die toekeek op de ethische codes van bedrijven. Na jaren pleiten voor eerlijke arbeidsomstandigheden bij een multinational gelooft psychologe Lakshmi Bhatia nog steeds rotsvast in de kracht van samenwerkingen tussen merken, arbeiders en consumenten.

© Reuters / Francis Mascarenhas

Lakshmi Bhatia sprak met arbeidsmigranten in de textielsector (foto: in een fabriek in Mumbai, India). ‘De opmars van fast fashion heeft veel kapotgemaakt.’

© Reuters / Francis Mascarenhas

Ze was een van de eersten in India die toekeek op de ethische codes van bedrijven, en haalde U2-frontman Bono naar Lesotho om het op te nemen voor kledingarbeiders. Na jaren pleiten voor eerlijke arbeidsomstandigheden bij een multinational gelooft psychologe Lakshmi Bhatia nog steeds rotsvast in de kracht van samenwerkingen tussen merken, arbeiders en consumenten.

‘Ik ben een beetje gek, moet je weten.’ Lakshmi Bhatia herhaalt die inschatting van haar eigen geestesgesteldheid door ons gesprek heen. In een koffiebar in het zuiden van Delhi, zo eentje waar je geen mierzoete Indische koffie verkeerd maar filterkoffie geserveerd krijgt, doet ze haar loopbaan uit de doeken. Ze belooft dat ze het kort zal houden en weidt vervolgens lang uit over de bochten in haar carrière, haar veldwerk, haar overtuigingen en haar passie. ‘Na al die jaren blijft het allerbelangrijkste mijn hart voor mensen.’

Na een master in de psychologie en een aanvullende opleiding in sociaal werk kon Bhatia in 1997 aan de slag voor het Amerikaanse kledingmerk GAP. Het waren de hoogdagen van de campagnes van United Students Against Sweatshops in de Verenigde Staten. ‘Van Honduras tot Indonesië: kledingmerken die gelinkt werden aan sweatshops kregen er serieus van langs. Op het moment dat GAP wereldwijd zijn sociaal beleid wilde uitrollen, haalde het merk mij aan boord.’

Zo werd Bhatia een van de eersten in India die zou waken over de gedragscodes van een bedrijf, vertelt ze. ‘We waren precies een start-up. De eerste sociale doorlichtingen heb ik van dichtbij meegemaakt. Een tijdlang stelde ik mezelf de vraag: wat doe ik hier toch? Maar over het algemeen was ik zeer blij om deel uit te maken van het team. Ik was altijd sociaal geëngageerd. Als een merk iemand met mijn achtergrond aan boord haalt, wou dat wat zeggen, vond ik. Merken zoals GAP hebben enorm veel kapitaal ter beschikking. Als ze hun slagkracht als onderneming op de juiste manier gebruiken, hebben ze een enorme hefboom om verandering af te dwingen.’

Bono in Lesotho

Tot tweemaal toe werd Bhatia overgeplaatst, steeds naar een meer internationale functie. ‘Eerst naar een Global Alliance, een initiatief van onder meer enkele universiteiten en de Wereldbank. De bedoeling was om verder te kijken dan de rechten van arbeiders, maar hen zelf te bevragen over hun wensen en noden. Zo leerde ik hen echt kennen: ik mocht veldwerk verrichten, in gesprek gaan met arbeidsmigranten in de sector.’

‘Moeder Aarde tolereert veel uitspattingen, maar op een bepaald moment is de emmer vol en zal ze terugvechten.’

Niet lang daarna ging ze ook steeds vaker het gesprek aan met ngo’s en journalisten. ‘Zelfs met Bono van U2! We haalden hem naar Lesotho om het op te nemen voor de vele kledingarbeiders die geveld werden door aids. Vanuit GAP slaagde ik erin gesprekken op gang te houden met zowel de Internationale Arbeidsorganisatie (IAO), de Financial Times als met lokale vakbonden. Van binnenuit leerde ik dat je pas iets kan bereiken als je met alle partijen samenwerkt.’

Na vijftien jaar bij GAP op de teller was het vat af bij Bhatia. Jarenlang was ze tweehonderd dagen per jaar van huis, vertelt ze. In 2012 was het tijd om te herbronnen. Nu werkt ze freelance, onder meer voor het ngo-consortium Hidden Homeworkers, nog steeds met de bedoeling om merken en sociale organisaties te verbinden. ‘Mijn belangrijkste boodschap is om kwetsbare arbeiders te allen tijde te steunen.’

Wél een alternatief

Intussen bekijkt Bhatia de kledingindustrie met iets meer afstand en is ze een stuk minder te spreken over de commerciële belangen van kledingmerken, zoals ook haar voormalige werkgever. ‘De opmars van fast fashion heeft veel kapotgemaakt. De houdbaarheidsdatum van kleren ging zienderogen achteruit. De oprichters van GAP waren al rijk, ze haalden hun fortuin uit hun vorige leven als makelaar. Het was hun bedoeling om jeans te maken die iedereen zouden passen. Lange tijd brachten merken als GAP elk seizoen een collectie uit, maar dat idee is intussen achterhaald: fastfashionmerken lanceren vrijwel elke week een nieuwe collectie. Niet alleen de kwaliteit, maar ook de arbeidsomstandigheden lijden daar zwaar onder.’

© Kristof Devos

Psychologe Lakshmi Bhatia gelooft nog steeds rotsvast in de kracht van samenwerkingen tussen merken, arbeiders en consumenten.

© Kristof Devos

Het is niet omdat we in een economisch systeem leven, filosofeert Bhatia, dat het dominante systeemdenken het ook bij het rechte eind heeft. ‘We moeten dat rechttrekken, anders gaan we eraan ten onder. Ik geloof in de kracht van de natuur. Moeder Aarde tolereert veel uitspattingen, maar op een bepaald moment is de emmer vol en zal ze terugvechten.’ De klimaatcrisis indachtig, denkt Bhatia, zijn we op dat punt aanbeland.

Ze stelt zich vragen bij het neoliberalisme van Ronald Reagan en zijn tijdgenoten en trekt zich op aan de ideeën van haar landgenoot Mahatma Gandhi. ‘Pas als we met zijn allen op lokaal niveau zelfredzaam zouden zijn, bedacht Gandhi, kunnen we eerlijk handel drijven. Het ene dorp – en op grotere schaal: het ene land – kan op gelijke voet onderhandelen met het andere. Dat idee staat ver van de realiteit: in toeleveringsketens zitten de machtsverhoudingen scheef, is er geen enkele vorm van gelijkheid.’

Hoe lossen we dat op? Hoe keren we het tij? Bhatia ziet de uitdagingen én de oplossingen. Vanuit haar jarenlange ervaring bij een multinational als GAP weet ze als geen ander dat merken vaak beweren dat er “geen geld” is. ‘Compleet ongelijk hebben ze niet. De budgetten zijn strikter dan ooit. De arbeiders hadden het zwaar te verduren tijdens de coronacrisis, maar ook de merken hebben klappen gekregen én opgevangen: zij zagen hun verkoop zienderogen dalen.’

Toch moeten we juist af van het discours dat verandering financieel niet haalbaar is, benadrukt Bhatia. ‘Want er is wel geld. Je moet gewoon weten waar je het moet zoeken.’

Werknemers willen een duurzamere textielindustrie

Lakshmi Bhatia is niet de enige die de betrokkenheid van werknemers aanwijst als hefboom voor een duurzamere industrie. In eigen land spreken duurzaamheidsexpertes Saartje Boutsen (Studio D) en Jasmien Wynants (Jasmien Masjien, ex-Flanders DC) zich uit over hoe belangrijk het is om werknemers mee op de kar te krijgen.

‘Tijd, ruimte en budget voor duurzaamheid alleen zijn niet voldoende’, vertelt Wynants aan het onafhankelijke modeplatform Fashion United. ‘Enthousiaste betrokkenheid van alle medewerkers is de sleutel tot succes. Het implementeren van maatschappelijk verantwoord ondernemen binnen een bedrijf vergt veel aanpassingen in de bedrijfsvoering. Om te zorgen dat werknemers over de juiste kennis en vaardigheden beschikken, is om- of bijscholing vaak noodzakelijk.’

‘Daarnaast is het belangrijk om werknemers te overtuigen van het belang van een duurzame bedrijfsvoering’, stelt Boutsen in een interview voor MVO Vlaanderen. ‘Zeker als bedrijven nieuwe werknemers willen aantrekken. Ze krijgen bij sollicitatiegesprekken steeds meer vragen over duurzaamheid. Vooral voor jonge mensen is het belangrijk om een zinvolle job te doen. Sommige bedrijven vinden niet de nodige nieuwe mensen omdat hun imago niet meezit. Fierheid over wat bedrijven doen is dus steeds belangrijker.’

Consumenten springen bij

Bhatia was nog aan de slag bij GAP toen ze in de jaren 2000 een onderzoek van de Schone Kleren Campagne onder ogen kreeg. Daaruit bleek dat je elke kledingarbeider in Bangladesh een leefbaar loon zou kunnen uitbetalen als de eindconsument 0,25 dollar meer ophoest per kledingstuk. ‘Een kwart dollar? Dat is niks!’

Op basis van die inzichten heeft Bhatia verder marktonderzoek verricht. ‘Stel dat een broek 34,99 dollar kost, zou de GAP-klant dan nog 25 cent extra over hebben voor de mensenrechten? Het antwoord was unaniem: natuurlijk.’

Uit haar ervaring zou Bhatia durven te stellen dat een prijsstijging van minder dan één dollar nooit een breekpunt is voor consumenten. ‘Als ze maar zeker zijn dat hun dollar goed terechtkomt. Dat zette me aan het denken. Kledingmerken hoeven zelf geen extra kosten te maken om het leven van arbeiders te verbeteren. Die broodnodige centiemen willen klanten gerust zelf betalen.’

‘Meer dan ooit zijn we op zoek naar zingeving, in welke vorm dan ook. Ik geloof dat zo’n maandelijkse donatie van amper een dollar daartoe kan bijdragen.’

Het geld is er dus wel degelijk, concludeert Bhatia. ‘En met de huidige technologie lijkt het mij mogelijk om de prijsstijging in de hele textielketen te traceren. Transparantie is cruciaal voor het consumentenvertrouwen. Als artificiële intelligentie kan garanderen dat donaties op de juiste plek terechtkomen, kan dit idee werken.’ Het technologische luik van dit scenario brengt de grootste uitdaging met zich mee, beseft Bhatia. ‘Maar onmogelijk is het niet, met alle software die er nu al bestaat om textiel te traceren.’

Wereld verbeteren

De klant is niet de enige mogelijke bron van extra inkomsten voor arbeiders in een toeleveringsketen. Bhatia vertelt over een droom die ze had in het idyllische Indische bergdorp Ooty, in de regio Tamil Nadu. Ze noemt haar droombeeld ‘The power of one’. ‘Toen ik er aan de slag was, werkten er in GAP-winkels alleen al 165.000 bedienden. Zouden ook zij bereid zijn om een bedrag, zolang het minder dan een dollar is, maandelijks opzij te zetten voor de arbeiders die hun kleren gemaakt hebben?’

Bhatia vertelt dat ze dat droomde lang voor ze gehoord had van de term crowdsourcing. ‘Het is ook meer dan dat, het is een bedrijfsverhaal. Niemand vindt het erg om een dollar te doneren.’ Voor Bhatia kan het niet enkel een opkikker zijn voor de arbeiders aan het begin van de toeleveringsketen, maar ook voor de gulle gevers aan de andere kant van de keten.

Ook dat aspect trekt ze door naar de pandemie, want sinds covid zijn niet enkel de budgetten strikter, maar ook ons morele kompas. ‘Meer dan ooit voelen we de nood om ons opnieuw goed te voelen over wat we doen in ons leven. Meer dan ooit zijn we op zoek naar zingeving, in welke vorm dan ook. Ik geloof dat zo’n maandelijkse donatie van amper een dollar daartoe kan bijdragen.’

Over dit artikel

Journaliste Sarah Vandoorne: ‘Onlangs verscheen mijn eerste boek, Kleerkastvasten. Daarvoor reisde ik vorig jaar zeven weken door India, van Tamil Nadu via Ladakh en Delhi naar Gujarat en Kolkata, met de steun van het Fonds Pascal Decroos voor Bijzondere Journalistiek. Ik bezocht zowel textielfabrieken als de ashram (de leefgemeenschap voor aanhangers van religies in India, red.) van Mahatma Gandhi in Ahmedabad.

Een ngo-medewerkster, Shalini Sinha, die het net als Bhatia opneemt voor verborgen thuiswerkers, raadde me aan om met haar te spreken. Niet enkel leerde ik meer bij over informele arbeid, onverwachts reikte ze me ook oplossingen aan die – utopisch of niet – de hele industrie kunnen vooruithelpen.

Wat me als onderzoeker zelf wat dwarszit aan haar betoog, is dat het van consumenten en werknemers zelf moet komen. Wat kan dienen als bewijs, of op zijn minst als argument, dat bedrijven het zelf niet zullen waarmaken. Toch zullen die juist meer hun verantwoordelijkheid moeten opnemen, de komende Europese wetgeving over zorgplicht indachtig. Zo komt de last niet op de schouders van consumenten te liggen maar dragen net overheden en bedrijven bij tot de oplossing. De Europese Commissie stelt zelfs dat fast fashion, het bedrijfsmodel van merken zoals GAP, stilaan “out of fashion” zal zijn. Een hoopvolle boodschap, al geldt ook hier: eerst zien, dan geloven.’

Dit portret werd geschreven voor het zomernummer van MO*magazine. Vind je dit artikel waardevol? Word dan proMO* voor slechts 4,60 euro per maand en help ons dit journalistieke project mogelijk maken, zonder betaalmuur, voor iedereen. Als proMO* ontvang je het magazine in je brievenbus én geniet je tal van andere voordelen.