Solo op reportage gaan is altijd spannend, vooral als je zonder accreditatie (lees: controle) reist. Mijn eerste keer, in opdracht van MO* voerde me naar de Algerijnse stad Tamanrasset, waar ik op zoek ging naar mensonterende vluchtelingenkampen. Wat ik er ontdekte was dat een bolhoed geen goede optie is als je _undercover_ gaat.
Aanvankelijk moest dit een luchtig stukje worden over de do’s en don’ts voor de beginnende buitenlandse reporter in een politiestaat. Ik zou de lezer vermaken met verhalen over mijn culturele faux pas, ondanks het feit dat mijn roots in een naburig Noord-Afrikaans land liggen.
Ook mijn ervaringen met ongewenste toenaderingen van machtsgeile mannen zou ik inkleden met luchtige grapjes, niemand wil mij horen zagen, toch?
En ten slotte zou ik de moeilijkheden aankaarten die ik als journaliste ervaren heb in een streek waar sinds halverwege de jaren 1990 nauwelijks buitenlandse reporters geweest zijn.
Maar de werkelijkheid is complexer.
Undercover reportage in het zuiden van Algerije
‘De laatste keer dat dit gebeurd is, zijn de toeristen, na een dagenlange ondervraging weer op het vliegtuig gezet’
Mijn plan is als een grijze (lees: okerkleurige) muis naar Tamanrasset te trekken om daar de migrantenkampen te bezoeken en eventuele wantoestanden te onthullen.
Ik geraak onopgemerkt tot op de luchthaven, maar daar krijgen ze meteen in de gaten dat ik vreemde eend in de bijt ben.
Met mijn zwarte bolhoed zie ik er uit alsof ik een mysterieuze moord kom oplossen en mijn roze sportschoenen zijn ook niet echt discreet.
Vastberaden stap ik uit de kleine luchthaven van Tamanrasset, op zoek naar het pendelbusje van het hotel. Tevergeefs, een agent loodst me meteen terug naar binnen. Daar neemt een andere agent mijn paspoort in beslag en zegt een derde flik dat ik even moet wachten.
Letterlijk alle mannen in uniform verdwijnen met mijn paspoort in een kantoortje. Om de tien minuten komt een agent even vragen wat mijn beroep is. Ik antwoord steevast: lerares.
Aangezien ik niet rekende op zoveel aandacht, heb ik voor mijn vertrek niet de moeite genomen om mijn internet-aanwezigheid aan te passen. Daarom zend ik de redactie van MO* snel een reeks berichten om mijn naam van de website te halen en mijn sociale mediaprofielen uit te schakelen.
Met een geveinsde rustige glimlach lees ik ostentatief een boek over meditatie voor kinderen, niet dat ik er zelf innerlijke rust uit kan putten.
De chauffeur van het hotel helpt me ook niet: ‘De laatste keer dat dit gebeurd is, zijn de toeristen na een dagenlange ondervraging weer op het vliegtuig gezet’, zegt hij vol leedvermaak.
Voor de veiligheid
Na een hele poos besluiten de agenten me te laten gaan, maar niet zonder twee (!) politie-escortes. Op mijn vraag waarom dit nodig is, antwoorden ze dat het voor de veiligheid is, zonder te specificeren voor wiens veiligheid.
In het hotel — gerund door de staat — krijg ik ook niet meteen een warm ontvangst. De manager wordt ingelicht door de chauffeur en laat me terstond weten dat ik me als buitenlandse niet zonder lijfwacht in de stad mag verplaatsen.
Ik schiet in paniek, kan ik mijn missie volbrengen onder het wakende oog van een lijfwacht?
De stadspoort van Tam © Najet Boulafdal
Bovendien stalt de man een tiental kopieën van mijn paspoort uit aan het onthaal. Wanneer ik hem vraag waarvoor hij zo veel exemplaren nodig heeft, antwoordt hij droogjes: ‘Om uit te delen in de stad, het is voor uw veiligheid.’
Tot overmaat van ramp is er geen wifi in het hotel – de hotelbedienden beweren dat het vast aan mijn laptop en telefoon ligt. Een ander hotel zoeken of een alternatieve uitweg vinden, gaat niet. Ik zit vast.
Brazilianen in de Sahara?
Net wanneer ik het thuisfront wil vragen mijn vlucht naar Algiers te vervroegen, hoor ik een verlossend geluid: vier Brazilianen in gesprek!
Haast wanhopig klamp ik de Braziliaanse hotelgasten aan en stel hen een uiterst vreemde vraag, ‘zijn jullie buitenlanders?’ Daarna hoor ik hen urenlang uit over de reden van hun aanwezigheid in de Sahara, de gang van zaken in het stadje en de manier waarop zij zich verplaatsen.
‘U mag gaan en staan waar u wil, dit is een vrij land, mevrouw.’
Deze vrolijke bende juweelontwerpers begeleiden lokale ambachtslui bij het leren van moderne technieken. Het project is een samenwerking tussen Braziliaanse en de Algerijnse overheden.
Ook zij zijn bij hun aankomst door de politie begeleid naar het hotel en mogen niet zonder hun chauffeur naar buiten. Ze stellen zich erg begripvol op over deze beperkingen, en ik ontdek algauw waarom.
Ondanks de specifieke instructies en de ontmoediging van hun directeur trekken ze er rustig op uit, soms openlijk, soms niet. Zodra ik met hen optrek, is er van de lijfwacht geen sprake meer. ‘U mag gaan en staan waar u wil, dit is een vrij land, mevrouw,’ dixit de vijandige hotelmanager.
Tijdens mijn eerste wandeling door de stad noteer ik twee zaken: ten eerste wordt de openbare ruimte bijna volledig ingenomen door mannen. Constantina, de Braziliaanse tolk en ikzelf zijn vrijwel de enige vrouwen, vooral na zonsondergang. Mijn tweede vaststelling: de weinige vrouwen die ik zie, zijn gesluierd, ook mijn nieuwe Braziliaanse BFF.
Een wilde ezel bij een waterput in de Sahara
© Najet Boulafdal
Vervelende venten en dito voorstellen
Dit mag dan mijn eerste reportage zijn, het is niet mijn eerste soloreis naar een plaats die heel andere omgangscodes hanteert. Om problemen te vermijden is het niet onbelangrijk rekening te houden met de lokale gebruiken.
Voor een westerse vrouw met een uitgesproken Noord-Afrikaans voorkomen gelden aparte gedragsregels.
Voor een westerse vrouw met een uitgesproken Noord-Afrikaans voorkomen gelden aparte gedragsregels. Bovendien spreek ik Arabisch, wat impliciet inhoudt dat ik deze codes ken en naleef.
Tot nog toe ben ik er echter steeds in geslaagd de grenzen van het sociaal aanvaardbare af te tasten, ook in Tamanrasset.
Wanneer de directeur van een ngo mij op het terras van een café een sigaret aanbiedt, weet ik dat hij mijn “bereidheid” wil testen. Ik bedank vriendelijk. Na een interview over de Nigerese migranten stelt hij voor het gesprek voort te zetten bij zonsondergang, in de woestijn…
Hier stopt dus mijn zoektocht naar migrantenkampen, de CRA is immers de enige ngo in Tamanrasset. Hoewel ik graag bruikbare informatie wil inwinnen, is een romantische tête-à-tête in de woestijn met de directeur net iets te veel gevraagd.
Jammer genoeg blijft het niet bij dit ene voorval. Ook de directeur van het Braziliaanse project wil graag een tripje naar de Sahara organiseren om me een plezier te doen. Wanneer ik zijn voorstel afsla, wordt hij nijdig.
Ik vermoed dat hij een andere reactie verwacht van een Europese vrouw die alleen reist. Achteraf vertelt mijn gids dat westerse vrouwen in het verleden wel eens naar de woestijn kwamen om een jongere man aan de haak te slaan. Dat is geen excuus.
Het leven zoals het is: Tamanrasset
Op deze enkele vervelende kerels na heb ik vooral fijne mensen ontmoet. Mijn gids en raadgever, een jonge Toeareg met een gezond gevoel voor humor, stelt me voor aan zijn zussen nadat ik mijn beklag doe over het gebrek aan vrouwelijke aanwezigheid in de stad.
In het verleden kwamen westerse vrouwen wel eens naar de woestijn om een jongere man aan de haak te slaan.
Op straat, op de markt en de winkels kruis ik winkelende vrouwen en meisjes die mijn vragen, hoe gek of ongepast ook, altijd met plezier beantwoorden.
Tijdens mijn wandelingen stop ik regelmatig bij de theeverkopers. Al ben ik de enige vrouw op het plein en al past dat op zich niet in de lokale gebruiken, ik heb nooit een ongepast woord gehoord.
Ja, de lokale overheid heeft mij overdreven wantrouwig ontvangen, maar uiteindelijk kon ik gaan en staan waar ik wilde. Nee, er is geen sprake van persvrijheid, maar elke dag schrijven Algerijnse journalisten, ook in de mainstream media, kritische stukken over hun politieke leiders. Nochtans lopen deze onbezongen helden (m/v) daardoor het gevaar in de gevangenis te belanden.
Inderdaad, vervelende mannen (met een beetje macht) hebben me enkele onkuise voorstellen gedaan, maar dat overkomt me in eigen land ook wel eens, helaas.
Ik verontschuldig me dus voor de half misleidende titel en pas mijn artikel aan. Dat ben ik alle fijne Algerijnen die ik ontmoet heb verschuldigd.