‘Onze lichamen gaan kapot door die vuile textielfabrieken’

Reportage

Lokale milieuactivist trekt ten strijde tegen vervuiling Citarumrivier

‘Onze lichamen gaan kapot door die vuile textielfabrieken’

‘Onze lichamen gaan kapot door die vuile textielfabrieken’
‘Onze lichamen gaan kapot door die vuile textielfabrieken’

Op gevaar van lijf en leden strijdt Indonesisch milieuactivist Deni Riswandani al twintig jaar tegen de textielfabrieken die de Citarumrivier vervuilen. Dat het Indonesische leger zich begint te moeien met die opkuis, wekt bij hem argwaan op. ‘Waarom zouden ze de rivier willen opkuisen, als het veel winstgevender is om textielfabrieken te laten vervuilen?’

Indonesisch milieuactivist Deni Riswandani strijdt al twintig jaar tegen de textielfabrieken die de Citarumrivier vervuilen

© Sandra Mermans

Aan de oevers van de Cipadaulun haalt activist Deni Riswandani zijn doe-het-zelf pH-meter boven. Het hoofd van de lokale milieuorganisatie Elingan neemt ons mee naar de zijstroom van de sterk vervuilde Citarumrivier, ten zuiden van zijn woonplaats Majalaya, in hartje West-Java, Indonesië. De meter kleurt donkeroranje: ‘acid’. De rivier heeft het zuur. Riswandani kijkt niet verbaasd op. ‘De vervuiling heeft hier veel kapotgemaakt.’

In totaal dumpen 1000 fabrieken – vooral textielindustrie – hun afvalwater in de 269 kilometer lange Citarum. Sinds het begin van de eeuw voert Riswandani actie tegen hen. Op waterpatrouilles met zijn ngo Elingan merkte hij de illegale, giftige lozingen. De lokale organisatie trok aan de alarmbel en werkte mee aan een Greenpeace-rapport uit 2013 over het aandeel van de textielindustrie in de vervuiling. Daarin wijst Greenpeace kledingmerken als H&M, Adidas en Gap met de vinger. Uit hun onderzoek, in samenwerking met de lokale Padjadjaran Universiteit, blijkt dat de fabriek waar zij hun orders plaatsen zowel chemicaliën, hormoonverstoorders als zware metalen zoals kwik en chroom in de rivier dumpt.

© Sandra Mermans

In totaal dumpen 1000 fabrieken – vooral textielindustrie – hun afvalwater in de 269 kilometer lange Citarum.

© Sandra Mermans

‘Je herkent het zo in het water’, weet Riswandani na twintig jaar actievoeren. ‘Zie je schuim? Verkleuringen? Wees er maar zeker van dat de fabrieken erachter zitten.’ De meeste fabrieken dumpen hun afvalwater ’s avonds. ‘Dan denken ze dat niemand hen gadeslaat.’ In het regenseizoen dumpen de fabrieken volgens de activist nog meer dan anders. ‘Dan hebben ze pas het gevoel dat hun acties onzichtbaar zijn. Het water staat zo hoog dat het minder opvalt. Maar schuim op het wateroppervlak liegt niet.’

Dweilen met de kraan open

‘Die toxische cocktail heeft een enorme weerslag op de gemeenschap’, zucht Riswandani eens we opnieuw bij hem thuis aangekomen zijn. ‘Mijn vader is twintig jaar geleden gestorven. Hij kreeg problemen met zijn hart en longen. Ook had hij regelmatig last van diarree. Zijn arts is ervan overtuigd dat dit te maken heeft met de vervuiling. Overal in de omgeving zien dokters dezelfde symptomen. Luchtwegen, huid, darmstelsel. Onze lichamen gaan kapot aan de vervuiling.’

De dood van zijn vader heeft Riswandani gemotiveerd om te beginnen patrouilleren op het water. Voor zijn huis staan twee patrouilleboten te pronken op een koertje. Inmiddels controleren tientallen vrijwilligers de rivieren. Ze slaan alarm als ze zien dat de fabrieken illegaal hun afvalwater lozen. ‘Zodra de lozingen stoppen, kunnen we opnieuw water uit de rivier halen’, zegt Riswandani. ‘Dat water is nog steeds vuil, maar het kleurt tenminste niet fluogeel.’

Maar liefst 40 miljoen inwoners van West-Java zijn afhankelijk van de Citarum. Ze wassen zichzelf of hun kleren in de rivier.

Maar liefst 40 miljoen inwoners van West-Java zijn afhankelijk van de Citarum. Ze wassen zichzelf of hun kleren in de rivier. Ze koken het water en gebruiken het om groenten en fruit te kuisen. Eerder was er in Riswandani’s dorp een waterfilter om het fluogele goedje te zuiveren, ontwikkeld door de Technologische Universiteit in Bandung. De bewoners moesten op pedalen trappen om het systeem in gang te krijgen.

Riswandani neemt ons mee naar het hok waar de filter staat. Intussen bleef die al drie jaar onaangeroerd. ‘Hij zit vol microben. Lang gaat zo’n filter niet mee. We hebben er maar een jaar gebruik van kunnen maken. We zouden hem kunnen vervangen, maar heeft dat echt zin?’

Een nieuwe filter kost volgens Riswandani 35 miljoen rupiah (2250 euro). Dat is meer dan een jaarloon. De activist schudt zijn hoofd. Dat is het hem niet waard. ‘Met het geld dat de ngo ophaalt, werken we liever aan preventie. Niks is belangrijker dan dat. We willen dat die giftige lozingen stoppen. Zolang dat niet gebeurt, is het dweilen met de kraan open.’

© Sandra Mermans

‘Overal in de omgeving zien dokters dezelfde symptomen. Luchtwegen, huid, darmstelsel. Onze lichamen gaan kapot aan de vervuiling.’

© Sandra Mermans

Duivelspijpen

De vrijwilligers van Elingan wijzen de lokale bevolking op mogelijke gevaren. Ze planten nieuwe vegetatie aan langs de oevers, wat volgens milieuwetenschapper professor Parikesit Pampang van de Padjadjaran Universiteit helpt om verdere erosie tegen te gaan.

Ook doen ze er alles aan om fabrieken te ontraden verder hun afvalwater te dumpen. ‘Telkens we tijdens patrouilles een illegale lozing waarnemen, sturen we een brief naar de provincie en naar de fabriek in kwestie. Een antwoord blijft altijd uit. We wachten een maand vooraleer we tot actie overgaan. Dan metsen we de afvoerpijp dicht.’

© Sandra Mermans

‘Zie je schuim? Verkleuringen? Wees er maar zeker van dat de fabrieken erachter zitten.’

© Sandra Mermans

Duivelspijpen, zo noemt Riswandani de afvoersystemen. Om één pijp te blokkeren, heeft zijn ngo een week voorbereidingstijd nodig. ‘De dag van de actie zelf klaren we de klus op drie uurtjes. In het regenseizoen kunnen we dit met de bootjes uitvoeren. Tijdens het droogseizoen, zoals nu, moeten we via het water. Onze huid geraakt geïrriteerd terwijl we aan het metsen zijn. Dan weet je hoe laat het is.’ Het effect is niet van lange duur. Na verloop van tijd merken de patrouilles nieuwe pijpen op en begint de correspondentie opnieuw.

Actie voeren is niet zonder gevaar, weet Riswandani als geen ander. De milieuactivist steekt zijn arm uit. ‘Tweeëntwintig hechtingen.’ De messteek die hem dat litteken opleverde, kwam uit het niets. ‘Het was een groot keukenmes. Ik wou mijn gezicht beschermen en werd in mijn arm geraakt.’

Het was niet de eerste keer dat Riswandani of zijn ngo bedreigd werden. ‘In ons kantoor zijn vandalen langs geweest. Momenteel hebben we geen secretariaat meer.’ Zijn eigen leefomgeving bleef evenmin gespaard. Zes jaar geleden is er een baksteen in zijn huis naar binnen gegooid. ‘De vandalen lieten ook een boodschap achter. Wees voorzichtig, zo stond er op een briefje te lezen dat ik in de bus kreeg. Mijn vrouw was alleen thuis. Ze was doodsbang.’

Ondanks alle tegenwind, blijft Riswandani vechten voor de rivier. Het is zijn levenswerk. ‘Ik moet dit doen, voor mijn vader.’ De milieuactivist heeft geen hoge dunk van de lokale overheid, die zou moeten instaan voor de opvolging van zijn klachten. ‘Die duivelspijpen zijn illegaal, maar toch worden ze geduld. De overheid kan het niet schelen. Zij zijn zo corrupt als maar zijn kan. Ze zijn blind door investeringen van multinationals, die hier hun textiel willen halen. Ze gooien de rode loper uit voor investeerders en laten hen toe alle regels aan hun laars te lappen.’

Riswandani noemt excuses van de overheid op die hij al de revue zag passeren. Er zouden geen giftige afvalstoffen in het water zitten, zoals het Greenpeace-rapport bewijst met cijfers van milieuwetenschappers van de Padjadjaran Universiteit. Tenminste, dat heeft de overheid zelf nooit waargenomen. Ook zou de overheid niet weten niet waar de fabrieken hun afvalwater lozen. ‘Ze willen het gewoon niet zien’, zucht Riswandani. ‘Net daarom is het zo belangrijk dat wij het hen blijven tonen. Ze kunnen ons niet blijven negeren.’

Winstgevender om te vervuilen

Intussen is de nationale overheid betrokken bij de opkuis en is ook het leger ingeschakeld. Zij hebben zeven jaar de tijd om de klus te klaren. Volgens Riswandani maakt het niet uit hoeveel tijd ze krijgen. ‘Opkuisen is niet in hun eigen belang.’

De Wereldbank heeft de Indonesische overheid 88 miljoen euro geleend om de schoonmaak klaar te spelen.

De activist wijst ons op de financiering voor dit project. De Wereldbank heeft de Indonesische overheid 88 miljoen euro geleend om de schoonmaak klaar te spelen. Asia Development Bank leent al langer fondsen voor de opkuis, sinds 2008. Het totale bedrag dat zij willen investeren, bedraagt maar liefst 450 miljoen euro.

‘Het geld is aan het rollen en zodra de opkuis klaar is, stopt die geldstroom. Dus waarom zou het leger zijn best doen om de rivier opgekuist te krijgen, als het veel winstgevender is om te laten vervuilen? Nee, op deze manier raakt het probleem nooit opgelost.’

© Sandra Mermans

Indonesisch milieuactivist Deni Riswandani

© Sandra Mermans