Een enorme humanitaire crisis in Jemen? Het zal de wereld een zorg zijn
‘Oorlog is economie, zo gruwelijk eenvoudig is het’
MO* ging op zoek naar Jemenieten in België, om de vergeten oorlog in Jemen dichter bij de Vlaamse lezer te brengen. Moessa was bereid om zijn verhaal te doen.
© Fatinha Ramos
We treffen elkaar in H – uitgerekend H. Dat zegt u uiteraard niets, maar het dorp ligt op nauwelijks tien kilometer van mijn eigen woonplaats. Zolang zijn asielprocedure loopt, wil hij de naam van de plaats liever niet vermeld zien in een Vlaams magazine en verkiest hij Moessa boven zijn eigen naam.
Er zijn niet veel Jemenieten in België. Moessa’s persoonlijke verhaal is niet exemplarisch voor zijn gevluchte landgenoten. Het schetst wel de vernietigende impact van de Jemenitische oorlog, begonnen tussen rivaliserende machthebbers en hun milities, op de persoonlijke veiligheid en vrijheid en op de mensenrechten in een land dat ooit “Arabia Felix”, het gelukkige Arabië werd genoemd.
De impact van de Jemenitische oorlog in cijfers
Huidige bevolking van Jemen: 28 miljoen inwoners.
Aantal geregistreerde burgerdoden door wapengeweld: 10.000.
Burgers krijgen te maken met verrassingsaanvallen, bomaanvallen, sluipschutters, niet ontplofte mijnen, ontvoeringen, verkrachtingen, arbitraire detentie…
Zowel de coalitie onder leiding van Saoedi-Arabië en de Verenigde Arabische Emiraten als de Hoethi’s maken zich schuldig aan oorlogsmisdaden.
Elke tien minuten sterft een Jemenitisch kind van jonger dan vijf.
Aantal gewonden: 55.000.
17,8 miljoen mensen zijn voedselonzeker, waarvan 8,4 miljoen mensen in hongersnood.
16 miljoen mensen hebben geen toegang tot schoon water en sanitaire voorzieningen.
16,4 miljoen mensen hebben geen toegang tot degelijke gezondheidszorg.
Slechts de helft van alle Jemenitische gezondheidsinstellingen functioneert. Zelfs die kampen met ernstige tekorten aan medicijnen, materiaal en personeel.
Die oorlog begon in maart 2015, toen een buitenlandse coalitie, onder leiding van Saoedi-Arabië en de Verenigde Arabische Emiraten (VAE), begon met luchtaanvallen tegen doelwitten van de Hoethi’s, die de zittende president verjaagd en de macht in de hoofdstad overgenomen hadden. De oorlog is intussen door de Verenigde Naties uitgeroepen tot de ergste humanitaire crisis ter wereld (zie kaderstuk). Toch leidt die niet tot een vluchtelingenstroom naar Europa of België. Voor ons land lag de “piek” in 2015, toen 40 Jemenieten asiel aanvroegen. Vorig jaar waren er dat 21, in de eerste vier maanden van dit jaar noteerde het Commissariaat-generaal voor de Vluchtelingen en de Staatlozen 17 Jemenitische asielaanvragen, inclusief die van Moessa, die in februari asiel aanvroeg.
De jonge intellectueel Moessa is doorgaans iemand die met de nodige afstand naar de dingen des levens kan kijken. Van die dingen vindt de voormalige buitenlandse student zijn recentste statuut – dat van asielzoeker – het moeilijkst verteerbaar. Als we elkaar ontmoeten, woont hij nauwelijks twee dagen in H. De ingedommelde zomerdagen vormen er een sterk contrast met het stadsleven van Luik, waar Moessa voordien woonde. Het stationnetje dat H verbindt met de buitenwereld bevindt zich ver van de dorpskern. De cafés ademen de leegheid van een doordeweekse vakantiedag, zelfs de vitrages voor de ramen blijven dicht.
In dit stille Vlaamse leven integreren is best een uitdaging voor een hoogopgeleide Jemeniet die nog volop Nederlands moet leren. Jaren is hij al weg uit zijn geboortestad Ibb, een stad gelegen tussen de Jemenitische hoofdstad Sanaa en de zuidelijke zeehaven Aden, op dit moment cruciale plekken in de oorlog in Jemen.
Als uitmuntend student kreeg Moessa in 2010 een beurs voor het buitenland, van Maleisië tot in Luik, waar hij dit jaar zijn master burgerlijk ingenieur behaalde. Lijfelijk was hij in 2011 niet aanwezig bij de Jemenitische straatprotesten, maar via de sociale media werden de demonstraties ook zijn protesten. Die protesten in Jemen begonnen net zoals in andere Arabische landen vreedzaam, en eindigden in repressie en chaos.
Revolutie op afstand
‘Ik hou van een vrije wereld. Ik hou niet van begrenzingen, politiek noch religieus’, vertelt Moessa. ‘Op de middelbare school al uitte ik in mijn ongenoegen over het politieke beleid en over de corruptie van de regering onder president Ali Abdullah Saleh. Ik had het geregeld aan de stok over religieus extremisme met medescholieren, zowel met aanhangers van het salafisme als met die van de Hoethi’s.’
Toen maakte het nog niet zoveel uit dat ze van mening verschilden, vertelt hij. Maar daarna kwam het toch al broze Jemen in steeds woeliger water terecht. Toen de volksopstanden in Tunesië, Egypte en andere Arabische landen ook navolging kregen in Jemen, kwamen in de eerste plaats, verspreid over het hele land, ook Jemenitische jongeren op straat. Op 27 januari 2011 werd de zittende president Saleh geconfronteerd met de omvang van die protesten.
Minstens vijftienduizend mensen, jong en oud, namen deel aan een massabetoging in Sanaa. Hun eisen: democratisering, een inclusievere grondwet, een einde aan de corruptie, beter onderwijs en economische ontwikkeling, en al snel ook het aftreden van Saleh, die al meer dan dertig jaar aan de macht was. 18 maart was de dag waarop Saleh de demonstranten liet weten wat hij echt van hun eisen vond: op de campus van de universiteit van Sanaa werden 52 demonstranten doodgeschoten.
‘Wij waren als internationale studenten in het buitenland’, zegt Moessa. ‘Maar vanuit Maleisië, waar nogal wat Jemenieten studeerden, waren we er wel bij betrokken. We waren woedend, en demonstreerden voor de gebouwen van de Verenigde Naties.’ Moessa werd een studentenleider, iemand die al snel een heel actieve rol ging spelen op de sociale media en op die manier deelnam aan de revolutie. ‘We eisten het aftreden van Saleh en andere corrupte kopstukken die Jemen in de chaos stortten. Wist ik veel hoe dat zich tegen mij zou keren.’ En dus bleef Moessa de democratie verdedigen, de dictatuur en de graaipolitiek in zijn land bekritiseren op het internet.
In 2012 keerde Moessa terug naar zijn familie in Ibb. ‘Dat moment, die schok vergeet ik nooit meer. Het land, de sfeer was zo veranderd, nog verder afgegleden in wetteloosheid.
In 2012 keerde hij terug naar zijn familie in Ibb. ‘Dat moment, die schok vergeet ik nooit meer. Het land, de sfeer was zo veranderd, nog verder afgegleden in wetteloosheid. Lokale clans en milities, de ene al extremistischer dan de andere, en troepen die zich losmaakten van de republikeinse veiligheidsdiensten, namen op verschillende plekken in het land de macht over.’ Dat president Saleh inmiddels was afgetreden onder druk van de Golfstaten, de VN, VS en Europa, mocht niet baten. Zijn vertrek bleek helaas geen enkele democratische meerwaarde te hebben, vertelt Moessa. Salehs vervanger Mansoer Hadi, door Saleh zelf naar voren geschoven, kreeg het land niet opnieuw op koers.
Het toch al conservatieve Jemen verstarde nog meer, en de angst voor repressie door de vele milities en de vele veranderlijke allianties groeide. ‘Ik voelde me niet op mijn gemak. Twee jaar universiteitsleven in Maleisië hadden me nog meer losgerukt van het conservatieve gedachtegoed in mijn land. De kloof was groot geworden.’ Moessa vertrok om niet meer terug te keren. ‘Ik had er echt de pest aan terug te gaan naar dat land, waar ik alleen maar in conflict leek te liggen met anderen.’
Verrader
Het ging van kwaad tot erger. ‘In 2015 bleek dat ik op een of andere lijst stond’, zegt Moessa. ‘Ik was te kritisch, ook voor de Hoethi’s die Ibb onder hun macht hadden gebracht. Ik was al kritisch, omdat de Hoethi’s in mijn ogen de opstand van het volk gekaapt hadden toen ze zich in 2011 waren gaan bemoeien met de demonstraties op de pleinen en de straten. Ik bekritiseerde ook het geweld dat ze gebruikten tegen andersdenkenden, tegen kritische geesten. Ik werd aangevinkt als een al te pro-westerse mensenrechtenactivist, iemand die dweepte met de Amerikaanse president Barack Obama.’ Het was genoeg om in het conflictland dat Jemen was geworden, zonder enige vrijheid van meningsuiting, bekeken te worden als een verrader.
Moessa werd er ook openlijk van verdacht dat hij een locatie zou hebben doorgegeven van een militaire post van de Hoethi’s, nadat die was aangevallen door de buitenlandse coalitie van Saoedi-Arabië en de VAE. ‘Iemand die mijn vader kende, waarschuwde hem. Het was een bericht zonder veel omwegen: ik werd gezocht. De kerels met wie ik in mijn scholierentijd zo discussieerde, draaien intussen volop mee in de oorlogseconomie. Terwijl Ibb in de greep van de Hoethi’s bleef, zag ik hoe sommige van mijn voormalige medescholieren stafpostjes hebben gekregen. De salafisten die ik kende zijn intussen aangesloten bij de club van de gewapende leider Aboe al-Abbas.’[*]
Met een Europese studiebeurs kwam Moessa in 2016 aan de Luikse universiteit terecht. Een maand voor zijn afstuderen en voor zijn verblijfsvergunning verliep, vroeg hij asiel aan. Terugkeren naar zijn ontwrichte geboorteland Jemen is geen optie meer.
© Fatinha Ramos
In de val
Waar zijn Jemenieten welkom? België is niet het enige land dat weinig Jemenieten telt, ook andere Europese landen vangen nauwelijks Jemenitische vluchtelingen op. Vorig jaar werden in de EU, plus Noorwegen en Zwitserland, 1830 asielaanvragen van Jemenieten geteld. Daarmee vertegenwoordigen ze amper 0,25 procent van het totale aantal asielaanvragen in Europa.
De reden voor de afwezigheid van Jemenitische vluchtelingen in Europa is bekend en even simpel als snoeihard: weinigen slagen erin om het oorlogsgeweld in hun land te ontvluchten. Minstens drie miljoen Jemenitische vluchtelingen bevinden zich bijgevolg binnen de grenzen van hun eigen land, oorlogsgebied.
Jemen heeft slechts twee landgrenzen: met Saoedi-Arabië en met Oman. Volgens de gegevens die de VN-Vluchtelingenorganisatie UNHCR van beide landen ontving zou Oman 51.000 Jemenitische vluchtelingen opvangen en Saoedi-Arabië bijna 40.000. Ongeloofwaardige cijfers, wordt gezegd. De Saoedische landsgrens met Jemen is om veiligheidsredenen gesloten. Saoedi-Arabië mag dan wel via de lucht Jemenieten op zijn grondgebied toelaten, die toegang wordt enkel gegeven aan hogere klassen die dicht bij het regime van Hadi staan, niet aan vluchtelingen.
‘Dat Saoedi-Arabië vluchtelingen uit Jemen zou opvangen is pure nonsens.’
‘Ik geloof niet dat die cijfers van UNHCR kloppen’, reageert Moessa. ‘Wat zou Saoedi-Arabië nu vluchtelingen toelaten in een oorlog die het zelf mee heeft ontketend? Oman stelt zich heel neutraal op en is een goede buur maar helpt ook niet. Je komt er als vluchteling niet in.’ En ook Abdoellah (schuilnaam) uit de Jemenitische hoofdstad Sanaa begrijpt de cijfers niet. ‘Opvang van vluchtelingen in Saoedi-Arabië is pure nonsens. En als er al Jemenieten een voet op het Omaanse grondgebied zetten, dan komen ze elders vandaan: expats uit Groot-Brittannië of elders die via Oman naar Jemen reizen, om hun familie te bezoeken. Geen vluchtelingen.’
De zeegrens of de Golf van Aden en de Straat van Bab-el-Mandeb zijn evenmin opties. De Jemenitische havens zijn gesloten en schepen die toch vertrekken, worden geregeld onder vuur genomen. Sinds de Golfcoalitie slag levert om de strategisch belangrijke haven Al Hodeidah te heroveren op de Hoethi’s, is er nog minder doorkomen aan.
In de Afrikaanse regio, in landen als het piepkleine Djibouti, Ethiopië en Eritrea worden naar schatting 100.000 vluchtelingen uit Jemen opgevangen. Maar ook dat cijfer is te nuanceren. De aantallen bevatten immers vooral teruggekeerde migranten: Somaliërs, Ethiopiërs en andere nationaliteiten die in Jemen werkten of huwden en terugkeerden toen de oorlog begon of in de geweldjaren die eraan voorafgingen.
Egypte en Maleisië zijn de enige landen waar Jemenieten nog naartoe kunnen.
Egypte en Maleisië zijn de enige landen waar Jemenieten nog naartoe kunnen. Bemiddelde Jemenieten proberen Caïro, maar wie op de zwarte lijst staat – te kritisch was voor het regime – kan lang wachten op een visum. ‘In Maleisië lukt het wel’, zegt Moessa, ‘maar je wordt enkel gedoogd, je krijgt er geen verblijfsdocumenten. Zonder die documenten mag je er niet werken. Ik ken Jemenieten die wel werkten om brood op de plank te krijgen en die werden opgepakt.’
‘We zijn nergens welkom’, zegt Moessa. ‘Heb je gezien hoe Korea ons behandelt?’ Zuid-Korea was tot een tijdje terug een van de weinige landen die de deur lieten openstaan voor Jemenieten. Zij konden het land binnen zonder visum, vluchtelingen waren welkom. Alleen, veel vluchtelingen kwamen niet. De situatie veranderde toen het eiland Jeju, een Zuid-Koreaanse vakantiebestemming, in de eerste helft van 2018 550 asielaanvragen kreeg. Te veel, vonden de eilandbewoners, die protesteerden tegen de visumvrije toegang voor Jemenieten. Ondanks de geringe kans op erkenning – minder dan drie procent – zijn de Jemenitische vluchtelingen niet langer welkom. Ze werden geschrapt uit de lijst van nationaliteiten die visumvrij het land in mogen.
Moessa wijst ook op het inreisverbod in de Verenigde Staten. Dat komt boven op de onmogelijkheid voor Jemenieten om hun land te ontvluchten. Het inreisverbod maakt het niet alleen onmogelijk om naar de VS te reizen, het sluit Jemenieten bovendien ook uit van de officiële Amerikaanse hervestigingsprogramma’s voor vluchtelingen. Ook in de Europese hervestigingsprogramma’s – sowieso al van beperkte omvang – komen Jemenieten enkel op papier voor.
© Fatinha Ramos
‘Er komen geen bootjes met vluchtelingen aan in Europa. Dus is niemand geïnteresseerd in Jemen.’
Isolement
‘Niemand is geïnteresseerd in Jemen’, zegt Moessa, die zich vaak verbaast over hoe weinig Belgen of Europeanen weten over de oorlog in zijn geboorteland. Een van de verklaringen die daar steevast voor worden gegeven is het isolement van Jemen, een heel arm land dat altijd al de naam had van een mislukte staat. ‘We zijn heel erg geïsoleerd van de rest van de wereld’, zei Stephen Anderson, directeur van het Wereldvoedselprogramma in Jemen, in een interview met MO*. ‘Zeer weinig journalisten komen Jemen in, en dus blijven de oorlog en de enorme humanitaire crisis die zich hier afspeelt binnen de grenzen. En ik herhaal wat velen zeggen: de impact is niet voelbaar voor de rest van de wereld. Want er komen geen bootjes met vluchtelingen aan in Europa.’
Maar er is natuurlijk de wapenhandel. Ook ons land vaart wel bij de wapenhandel met Saoedi-Arabië. In 2015, het jaar dat de oorlog uitbrak, leverde de wapenverkoop aan Saoedi-Arabië door het Waals Gewest een recordbedrag van 600 miljoen op. ‘De oorlog in Jemen is niet begonnen vanwege religieuze of culturele geschillen of om een zogenaamde bondgenoot Mansoer Hadi tegen de Hoethi’s te beschermen’, zegt Moessa. ‘In het geval van de VAE gaat het over een exploitatieakkoord van de haven van Aden dat ze bedreigd zagen toen de Hoethi’s Sanaa in hun macht kregen. Saoedi-Arabië is vooral geïnteresseerd in de Jemenitische olie die in de grond zit en concessies om die op te pompen. Oorlog is economie, zo gruwelijk eenvoudig is het.’
[*] Aboe al-Abbas werd door de VS en Saoedi-Arabië uitgeroepen tot terreurleider vanwege zijn directe banden met Al Qaeda op het Arabische Schiereiland en Islamitische Staat. Opvallend is dat zijn brigade nu, in het kader van het recente offensief tegen de door de Hoethi’s beheerste havenstad Al Hodeida, vecht aan de zijde van de buitenlandse coalitie onder leiding van Saoedi-Arabië en de Verenigde Arabische Emiraten.
Dit artikel werd geschreven voor het herfstnummer van MO*magazine. Voor slechts €28 kan u hier een jaarabonnement nemen!