Alles is liefde voor deze zoetgevooisde soefi’s
Op de thee bij de Niazi Nizami Brothers
Ze is al even aan het rijzen, de ster van de Niazi Nizami Brothers. De drie broers van dit qawwali-trio uit het Indiase Delhi willen met hun fenomenale zangtechniek en mystieke klankendichter bij God komen. ‘Wij zijn kunstenaars van het hart.
Delhi in augustus is warm, ondraaglijk warm. Zelfs laat in de avond, wanneer de zon al lang is verdwenen, breekt de nachtelijke koelte niet door. Toch dompelt de verzengende hitte de Indiase miljoenenstad niet in totale apathie. In de oude islamitische wijk Daryaganj is het klokslag middernacht nog een drukte van jewelste. Mensen verdringen elkaar voor bontgekleurde winkels en allerlei kleinhandeltjes, brommers en gemotoriseerde riksja’s schieten vol gas door het verkeer.
Puffend baan ik me een weg door de wirwar van steegjes zo smal dat een auto er niet door kan. In de schaduw van een onopvallende hindoetempel staat Imran Niazi, een late twintiger gekleed in een glinsterende shalwar kameez en met een keurige coiffure, me op te wachten. ‘Mijn excuses voor het late uur, artiesten leven in een ander ritme’, lacht Imran ietwat ongemakkelijk om het cliché.
‘Wij zijn kunstenaars van het hart. Onze boodschap is vredevol: liefde komt op de eerste plaats.’
Met grote passen loopt hij me voor naar zijn appartement en dirigeert hij me naar de gastenkamer. Daar zitten zijn twee oudere broers, Haider en Hasan, in kleermakerszit op de grond voor een dienblad met thee en zoetigheden.
Samen vormen ze het qawwali-trio Niazi Nizami Brothers. Qawwali is een vorm van soefistische religieuze muziek die zijn naam dankt aan de zang van een quawwal – iemand die een qual of uitspraak van de profeet Mohammed zingt. Van oudsher wordt deze muziek uitgevoerd in een dargah, het heiligdom van een soefiheilige.
‘Wij zijn de huiszangers van de dargah Hazrat Nizamuddin Auliya, de beroemde graftombe nabij de Grote Moskee’, vertelt Imran. Nizamuddin Auliya benadrukte liefde als een middel om tot God te komen, een boodschap die ook de broers willen uitdragen met hun muziek. ‘Wij zijn kunstenaars van het hart’, zegt Imran.’ ‘Onze boodschap is vredevol: liefde komt op de eerste plaats.’
Extase en passie
Een felle tl-lamp verlicht de gastenkamer. Buiten klinkt het geblaf van straathonden. Het is een verbazingwekkend bescheiden appartement voor artiesten die in Delhi wereldbekend zijn. Dat muziek hun broodwinning werd, was geen keuze maar een erfenis. Een eeuwenoude familietraditie, zeg maar. Hun muzikale stamboom gaat naar eigen zeggen meer dan 750 jaar terug.
Zelf leerden de broers het vak van hun vader Ustad Qadar Niazi. Die kreeg het op zijn beurt mee van zijn vader, Ustad Inam Ahmed Khan. ‘Zingen is ons hoofdberoep’, vertelt Imran. ‘Onze familie heeft nooit iets anders gekend.’
Elke donderdagavond brengen de Niazi Nizami Brothers de aanwezigen in de dargah in vervoering met hun passionele zang en extatische muziek. Op het repertoire staan onder meer gezangen van Hazrat Amir Khusrau, een bekende volgeling van Nizamuddin Auliya.
De dertiende-eeuwse soefigeleerde wordt beschouwd als de spirituele vader van de qawwali en ontwierp verschillende instrumenten, zoals de tabla. De broers zingen ook liederen van de Pakistaanse meester Nusrat Fateh Ali Khan, die het muzikale genre in het Westen introduceerde.
Verbinding van het hart
Qawwali ontstond in het Perzië van de achtste eeuw en verspreidde zich in de elfde eeuw over verschillende landen in Zuid-Azië. De bekendste zangers in het genre komen doorgaans niet uit India maar uit buurland Pakistan. ‘Muziek draait niet om landsgrenzen, maar om de band die bestaat tussen muzikanten wereldwijd’, zegt Imran daarover. ‘Het is een verbinding van het hart.’
Maar werkt verbinding nog wel in het hedendaagse India? Moslims zijn hier al jaren het mikpunt van een politieke gotspe. Premier Narendra Modi en zijn rechts-nationalistische BJP-partij voeren een uitgesproken pro-hindoebeleid, waarin steeds minder ruimte is voor andere overtuigingen.
Of de broers die weerstand zelf ervaren? ‘Hindoes zijn dol op onze muziek!’, antwoordt Imran zonder aarzelen. ‘Soefisme betekent liefde voor iedereen. Overal waar we optreden, ontmoeten we mensen met een ander geloof: hindoes, christenen, boeddhisten, noem maar op. Iedereen houdt van onze manier van zingen.’
De bekendheid van grootmeesters als Ustad Nusrat Fateh Ali Khan of de Sabri Brothers genieten de broers vooralsnog niet. Wel kunnen ze al enkele mooie adelbrieven voorleggen. ‘We treden op in alle uithoeken van de wereld: van Nepal en Rusland tot Iran en Zuid-Soedan’, glundert Haider, de oudste van de broers. ‘En we zijn opgenomen in de Indian Council for Cultural Relations.’ Dat is een organisatie die de rijkdom van de Indiase cultuur internationaal onder de aandacht wil brengen. Ze valt onder het ministerie van Buitenlandse Zaken en is dus ook een geopolitiek instrument.
Sinds kort klinkt de muziek van de broers ook in Bollywood: ‘We zijn te zien in de film Khuda Haafiz Chapter 2.’ Trots toont Imran me een stroperige videoclip waarin de Niazi Nizami Brothers figureren naast bekende Bollywoodartiesten als Vishal Mishra. Dan gaat plots de deur open en verschijnt een jongen met een nieuw dienblad met thee en koekjes. ‘Mijn neefje’, zegt Imran.
Behoedzaam zet de jongen het dienblad op de grond en haast hij zich de kamer uit. Hij oogt nog wat verlegen, zeker voor iemand wiens lot al van bij de geboorte vastlag. Want één ding is zeker: op een dag zal ook hij het podium bestijgen en het publiek naar zijn hand zetten. Die eeuwenoude familietraditie, weet u wel.
Dit artikel werd geschreven voor het winternummer van MO*magazine. Vind je dit artikel waardevol? Word dan proMO* voor slechts 4,60 euro per maand en help ons dit journalistieke project mogelijk maken, zonder betaalmuur, voor iedereen. Als proMO* ontvang je het magazine in je brievenbus én geniet je tal van andere voordelen.