Palestijnen uit Gaza in België: wie zijn ze, wat drijft hen?
‘Palestijnen komen niet naar hier voor luxe. Ze hebben vrijheid, veiligheid en een leven nodig’
© Ebe Daems
© Ebe Daems
Vorig jaar vroegen bijna 2500 Palestijnen asiel aan in België, dit jaar zijn het er opnieuw al bijna 2000. Achter die cijfers gaan menselijke levens, drama’s en dromen schuil. MO* portretteert drie Gazanen die een nieuwe thuis vonden in ons land.
Vorig jaar vroegen 2468 Palestijnen asiel aan in België – tot afgrijzen van de toenmalige staatssecretaris voor Asiel en Migratie, Theo Francken. De eerste acht maanden van dit jaar meldden opnieuw 1861 Palestijnen zich met een vraag voor bescherming. Ontradingscampagnes zijn duidelijk niet opgewassen tegen de druk die mensen aan het vluchten zet. Maar wie zijn de mensen achter de cijfers?
Drie mensen die van de Gazastrook naar België kwamen, delen hun verhaal met MO*. Drie heel verschillende verhalen. Maar Fatena, Wasim en Issam hebben wel een lange geschiedenis van oorlog en volksverhuizingen én een gedeelde liefde voor kunst en cultuur met elkaar gemeen. Hun levens passen niet in een scherpe tweet, stelde Ebe Daems vast.
Fatena Al-Ghorra: ‘Ik wil nergens anders meer leven dan in Antwerpen’
We treffen Fatena Al-Ghorra op een terras op het Antwerpse Koningin Astridplein. De grote ring aan haar vinger in de vorm van een sleutel springt onmiddellijk in het oog: ‘Het is het symbool voor mijn verloren thuisland’, zegt ze.
Dat toenmalige Palestijnse thuisland ligt vandaag in Israël. Fatena’s ouders ontvluchtten hun dorpen tijdens de Nakba in 1948, de dag waarop honderdduizenden mensen uit hun dorpen en huizen werden verjaagd. Ze kwamen in Gaza-Stad terecht, waar Fatena in de jaren zeventig geboren werd.
‘Ik werd geboren als vluchteling. Het staat zelfs op mijn geboorteakte. Ik ging naar een school voor vluchtelingen en we gingen naar ziekenhuizen voor vluchtelingen. Sinds de eerste dag van mijn bestaan werd ik als vluchteling gedefinieerd, zelfs al was ik in mijn eigen land. Dat is echt een wrang gevoel. Je moet de hele tijd bewijzen dat je het verdient om er te zijn. Ook in België is dat zo.’
Fatena Al-Ghorra | © Ebe Daems
Toch houdt Fatena warme herinneringen over aan de jeugd die ze in de jaren tachtig in Gaza doorbracht, als enige meisje tussen negen broers. ‘We woonden in een kleine, veilige buurt waar iedereen elkaar kende. Mijn hele kindertijd speelde zich buiten af. Ik kon gaan waar ik wilde, zonder dat iemand me zei dat ik binnen moest blijven omdat ik een meisje was.’
‘Natuurlijk maakten de Israëlische soldaten deel uit van het straatbeeld, maar in die tijd was het rustig. Ik ben dankbaar voor de kindertijd die ik gehad heb en die van mij een stabiel persoon gemaakt heeft.’
Al vroeg ontdekte Fatena haar liefde voor taal. Haar omgeving stimuleerde haar daar nochtans weinig in. Slechts twee van haar broers hebben gestudeerd en haar ouders gingen niet naar school. ‘Het is gewoon iets wat je in je hebt, die passie voor woorden. Enkel mijn moeder geloofde in mij. Ik las haar mijn gedichten voor — of wat ik toen gedichten noemde. Ze moedigde me aan, hoewel ik wist dat ze het niet begreep. Ik geloofde ook in mezelf. Mijn geloof in mezelf was mijn innerlijk vuur.’
Als volwassene maakte Fatena carrière met een cultuurprogramma op de televisie en de publicatie van meerdere dichtbundels. Ze werd een beroemdheid in Gaza, maar ook daaraan kwam een eind toen Hamas aan de macht kwam. Zij en haar team konden het cultuurprogramma niet verderzetten. ‘Ik kwam in de problemen met Hamas omdat ik weiger te zwijgen en erg kritisch ben. Daarom ben ik vertrokken’, zegt ze.
Dit is waar ik thuishoor, eindelijk, na een leven lang vluchteling te zijn.
In 2009 kwam Fatena aan in België. Ook al kende ze de taal niet, ook hier ging ze verder met haar passie voor het schrijven: ‘Schrijven is ademen voor mij. Als ik niet schrijf, besta ik niet’, zegt ze. Na nog geen vier jaar in België werd voor het eerst een van haar dichtbundels naar het Nederlands vertaald. Dit jaar werd haar tweede boek in het Nederlands uitgegeven.
Daarnaast zette ze een eigen poëziesalon op, een Arabische literaire traditie, waarbij ze Arabische en Belgische dichters laat voorlezen terwijl hun werk naar beide talen vertaald wordt:
‘Wat betreft mijn carrière als schrijver en het poëziesalon ben ik in België veel succesvoller dan ik had durven dromen. Jammer genoeg zie ik dat niet terug in het werkveld. Ik had nooit verwacht dat ik zo lang zou moeten wachten om een goede job te vinden. Als ik solliciteer voor een functie die bij mijn ervaring en opleiding aansluit, krijg ik steeds te horen dat mijn Nederlands niet goed genoeg is.’
‘Maar wat verwacht je dan? Als ik niet acht uur per dag in het Nederlands kan werken en ervaring opdoen in de taal, hoe kan het dan verbeteren? Geef me een testperiode van een jaar en bekijk dan hoe het staat met mijn Nederlands.’
‘Bang om mijn herinneringen te vermoorden’
Ondanks de obstakels op haar pad voelt Fatena zich thuis in België, nog meer sinds ze de Belgische nationaliteit kreeg. ‘Als ik in het buitenland ben, mis ik België en wil ik naar huis komen. Antwerpen werd mijn thuis en ik zie mezelf eigenlijk nergens anders meer leven. Dit is waar ik thuishoor, eindelijk, na een leven lang vluchteling te zijn. Het gevoel nergens thuis te zijn dat je als vluchteling hebt, heb ik nu veel minder. Soms is het zelfs helemaal weg. Dit is mijn plek.’
Toch komt Gaza ook in België onverwacht soms akelig dichtbij. ‘Vuurwerk is iets waar ik echt niet mee om kan hier in België. Voor mij is het geen teken van vreugde. Ik moet naar de lucht kijken om mezelf ervan te overtuigen dat het maar vuurwerk is. Als ik enkel het geluid hoor, sta ik onmiddellijk terug in Gaza.’
‘Dat gebeurde ook al twee keer toen de elektriciteit uitviel in mijn buurt. Je denkt dat je dat gevoel vergeten bent, maar dat is niet zo.’
‘Ik mis het Gaza dat ik me herinner. De geur van de zee op een zomernacht, het samenkomen van de familie bij maanlicht of haardvuur.’
Ze is nu tien jaar weg uit de Gazastrook. Het Gaza uit Fatena’s herinneringen bestaat niet meer: ‘Gaza is een complete gevangenis geworden, en ook de relatie tussen de mensen is veranderd. Mensen leven dagelijks met de oorlog van Israël aan de ene kant en de onderdrukking door Hamas aan de andere kant. Hoe kan je in die omstandigheden menswaardig leven?’
‘Niet enkel Israël is daarvoor verantwoordelijk, maar ook de internationale gemeenschap. Ze doen niets om ervoor te zorgen dat Israël op zijn minst de grenzen weer opent. Nochtans dacht niemand eraan naar Europa te komen toen Gaza nog open was. Mensen komen niet naar hier om een luxeleven te leiden. Velen van hen hebben wel geld, maar ze hebben vrijheid, veiligheid en een leven nodig.’
De situatie in Gaza is erbarmelijk, maar Fatena koestert de mooie herinneringen. ‘Ik ben bang om terug te gaan en met eigen ogen te zien hoe ik het daar niet meer herken. Ik ben bang mijn herinneringen te vermoorden. Ik wil Gaza levend houden in mijn herinneringen.’
Maar ze mist Gaza wel. ‘Alles aan Gaza’, zegt ze geëmotioneerd. ‘Het Gaza dat ik me herinner: de geur van de zee wanneer je op een zomernacht op het dak zit, het samenkomen van de familie bij maanlicht of rond een haardvuur in de winter. Het lachen en praten, de intimiteit, mijn vrienden, het eten.’
Wasim Zomlot: ‘Kinderen maken in de Gazastrook zie ik als een zonde’
Wasim Zomlot ontmoeten we in het Brusselse gemeenschapscentrum de Markten, waar hij woont met zijn vrouw en hun twee jonge dochtertjes. Wasim is er theatertechnicus en conciërge van het gebouw. In 2011 vluchtte hij van Gaza naar België.
Maar ook voor die tijd speelde zijn leven zich in verschillende landen af. ‘Mijn grootouders van beide kanten kwamen uit dorpen in het historische Palestina. In 1948 vluchtten ze naar Gaza.’ Tijdens de Zesdaagse Oorlog van 1967 sloeg de familie opnieuw op de vlucht, dit keer naar Egypte, waar Wasim geboren werd.
‘Het leven in Caïro was niet slecht, maar we waren er niet gelijk aan Egyptische burgers. Zo hadden we als Palestijn bijvoorbeeld geen toegang tot overheidsscholen maar moesten we naar privéscholen.’ Hoewel zijn ouders al decennia in Egypte waren, moesten ze ook elk jaar hun verblijfsvergunning vernieuwen. ‘Als je bijvoorbeeld geen werk had, was dat heel moeilijk’, zegt Wasim.
‘Je kan in Gaza geen normaal leven leiden. De regio ligt permanent onder belegering.’
Toen de Oslo-akkoorden getekend werden, in 1993, zag de familie dan ook haar kans schoon: ze keerden terug naar Gaza. Wasim was toen een jonge tiener. ‘Het eerste jaar was het moeilijk aanpassen voor mij. Telkens als ik in contact kwam met Israëlische soldaten was ik heel bang.’
De familie had grote verwachtingen van de Oslo-akkoorden: ‘Arafat had ons de hemel beloofd in Gaza’, zegt Wasim. ‘De situatie was toen ook helemaal anders dan nu. In de VS stond Clinton aan het roer en een van zijn doelstellingen was vrede in het Midden-Oosten. In Israël was de Arbeidspartij aan de macht en niet zoals nu de rechtse Likoed-partij. Het tij keerde toen de Israëlische premier Rabin vermoord werd.’
Toen Hamas in 2006 aan de macht kwam en vervolgens ook de blokkade van Gaza begon, werd het leven voor Wasim er moeilijker. ‘Je kan in Gaza geen normaal leven leiden. De regio ligt permanent onder belegering. Gaza wordt de grootste gevangenis ter wereld genoemd, dat klopt, maar toch vatten die woorden het niet. Het is erger dan dat. Gaza was tien jaar geleden al onbewoonbaar, maar de situatie wordt elk jaar slechter.’
Atheïst onder Hamas
Daarnaast vond Wasim het moeilijk om onder de Hamas-regering te leven: ‘Ik ben geboren en opgegroeid als moslim, maar vandaag ben ik atheïst. Na de Arabische Lente begonnen veel mensen in het Midden-Oosten religie te zien als een probleem in onze manier van denken. Neem nu de Gazastrook: daar denken mensen dat God hen zal helpen in hun situatie, waardoor ze niet nadenken over de realiteit waarin ze leven.’
‘Geloof is iets persoonlijks, maar het speelt een grote rol in onze maatschappij en ik vind dat een probleem. Daarom was het ook moeilijk voor mij om te leven onder een fanatieke partij.’
‘Ik voel me niet thuis in België. Omdat ik nog nooit de mogelijkheid kreeg om terug te gaan naar Gaza, zelfs niet eenmalig.’
Wasim trok eerst naar Dubai, maar werd daar sterk met discriminatie geconfronteerd: ‘Een Palestijns paspoort, vooral van Gaza, is een bron van schaamte. Overal waar je komt, word je gelabeld als herrieschopper. Op een gegeven moment was ik de discriminatie zo beu dat ik ontslag nam in Dubai. Maar zodra je daar zonder werk valt, annuleren ze je verblijfsvergunning en ben je illegaal in het land.’
Terugkeren naar Gaza was voor Wasim onmogelijk omdat Rafah, de grensovergang met Egypte, op dat moment gesloten was.
Hij moest twee maanden lang illegaal in Dubai blijven en daar een dagelijkse boete voor betalen. ‘Op datzelfde moment was er die grote vulkaanuitbarsting in IJsland. Ik zag toen op het nieuws dat alle vluchten daardoor geannuleerd waren, maar toeristen moesten geen boete betalen als hun visum verstreek omdat het overmacht was. Ik moest daarentegen elke dag betalen terwijl ik onmiddellijk wilde terugkeren, maar dat lag niet in mijn handen.’
Na zijn terugkeer naar Gaza trok Wasim met een studentenvisum naar België. Hij leerde hier zijn vrouw kennen, een Palestijnse journaliste. ‘Ik hielp haar toen ze aankwam met documenten, het vinden van een woning… En we werden verliefd.’
Ondanks zijn gezinsleven hier en de job die hij graag doet, denkt Wasim lang na over de vraag of hij zich hier thuis voelt. ‘Neen’, klinkt het vervolgens beslist. ‘Want sinds ik naar België kwam, had ik geen mogelijkheid om terug naar Gaza te gaan. Zelfs niet voor een eenmalig bezoek. En ik ken hier veel mensen, maar ik kan geen echte vrienden maken.’
‘Aan de andere kant is België wel de thuis van onze kinderen en dat is genoeg voor mij. In Gaza was ik nooit aan kinderen begonnen, want daar is geen toekomst voor hen. Ik geloof dat het een zonde is om kinderen te maken in de Gazastrook.’
Cinema Paradiso
Wasim heeft het gevoel dat het leven in België hem veranderd heeft: ‘Identiteit is geen erfenis. Ze is diep vanbinnen voortdurend in verandering. Als ik nu terugkijk, dan was de Wasim die tien jaar geleden in Gaza woonde een andere persoon dan ik nu ben.’
‘In Gaza kende ik bijvoorbeeld enkel clichés over westerlingen, want ik had de kans niet om hen te leren kennen. Ik dacht dat de blanke man het monopolie op discriminatie had, maar nu weet ik dat discriminatie een ziekte is die iedereen treft. Ook ik heb soms vooroordelen tegenover bepaalde groepen mensen. Door zulke inzichten krijg je een breder perspectief. Daarom is het belangrijk dat je direct contact hebt met andere mensen, maar in de Gazastrook kan dat niet.’
Toch was het leven in de Gazastrook niet alleen kommer en kwel. Wasim heeft mooie herinneringen aan de filmavonden die ze thuis organiseerden. ‘We toonden Europese films voor een kleine kring van geïnteresseerden.’
‘Ik zie soms mensen die hun leven lang opgesloten blijven in hun cultuur. Daarom zou ik hen graag helpen met integreren.’
‘De eerste Europese film die ik zag was Cinema Paradiso en dat was echt een openbaring voor mij. Aan Europese films geraken was niet evident, we zagen enkel Amerikaanse films en die draaien uitsluitend om actie. Europese films behandelen de mensheid en het innerlijke conflict, in plaats van het gevecht tussen de good guy en de bad guy.’
Momenteel is er voor zijn passie voor cinema weinig tijd, want naast zijn werk en gezinsleven studeert Wasim sociaal werk. ‘Ik droom ervan sociaal werk te doen in de culturele sector. Ik zou graag workshops organiseren voor vluchtelingen in het Arabisch en het Nederlands. Daarin wil ik hen ook iets leren over de cultuur van België en Europa.’
‘Ik zie soms mensen die hun leven lang opgesloten blijven in hun cultuur. Daarom zou ik mensen graag helpen met hun integratie via kunst, cinema en cultuur.’
Issam Alshaer: ‘De managers van de aarde besturen onze planeet slecht’
Een positief ingestelde spraakwaterval, dat is Issam Alshaer duidelijk, ondanks de onzekere situatie waarin hij zich momenteel bevindt. Zijn asielprocedure is nog bezig en hij weet nog niet of hij bescherming zal krijgen.
Issam groeide op in Gaza-Stad met veel liefde en warmte van zijn familie. Maar zijn kindertijd werd ook gekenmerkt door buitensporig geweld. Zo vielen zijn eerste levensjaren samen met de eerste intifada (opstand van Palestijnen in bezette gebieden). Aan het begin van de tweede intifada was hij aan het bidden in de Al-Aqsa-moskee toen die door Israëlische politie bestormd werd, waarbij meerdere doden vielen.
‘Ik rekende mezelf bij de doden. We waren altijd aan het wachten op de dag dat we zouden sterven.’
‘In mijn ogen ben ik al vaak gestorven. Vanuit het raam van mijn klas zag ik hoe een F-16 het gebouw naast ons op een seconde tijd wegvaagde. Iedereen daarbinnen was dood. Een minuut verschil en ook ik had dood kunnen zijn. Dus als Palestijn, zelfs als kind, rekende ik mezelf bij de doden. We waren altijd aan het wachten op de dag dat we zouden sterven’, zegt Issam.
Ondanks het geweld waarmee hij opgroeide, verwijst Issam telkens opnieuw naar het belang van liefde: ‘Zelfs als ik onder bezetting leef, voel ik me vrij. Ik zal vrij sterven, want liefde maakt mij vrij. Als mijn moeder of broer zeggen dat ze van me houden, dan is dat voor mij genoeg, dan ben ik vrij. Mijn moeder heeft me altijd geleerd lief te hebben en enkel goed te doen.’
Ook uit zijn geloof put hij veel steun: ‘Ik bid elke dag en dat helpt me om te gaan met de moeilijkheden in mijn leven, omdat ik in de eeuwigheid geloof.’
Volgens Issam zouden Palestijnen en Israëli’s ook vreedzaam kunnen samenleven als er betere wereldleiders waren. ‘Toen ik als kind in Al-Aqsa aan het bidden was, hoorde ik tegelijk de klokken van twee nabijgelegen kerken. Ik hoorde een symfonie tussen de moskee en de kerk en vond vrede en liefde.’
‘Palestina is een heilig land voor drie religies, want Mozes, Jezus en Mohamed zijn er geweest. Laten we het dan respecteren, liefhebben en er samen bidden. Als er maar goede leiders waren, dan zouden mensen in ons land liefdevol kunnen samenleven. Het is als een bedrijf: de managers van deze aarde besturen de planeet slecht.’
‘Haat klinkt in Gaza luider dan liefde. Mijn plaats is waar ik liefde vind. Daarom is België meer mijn land dan Palestina.’
Ook de Gazastrook kreeg volgens Issam slechte managers. Het werd voor hem tijd om te vertrekken toen Hamas er aan de macht kwam in 2006. ‘De situatie werd toen nog ellendiger. Voordien hadden we enkel strijd met Israël, maar plots hadden we Hamas en Fatah, beide Palestijns, die onderling begonnen te vechten.’
‘Voordien wist ik dat het door Israël zou komen, als ik ooit neergeschoten werd of mijn huis gebombardeerd werd. Maar toen het mijn buurman werd die op een dag een geweer tegen mijn hoofd kon houden omdat hij een andere politieke voorkeur heeft, begon ik het hele systeem in mijn land te haten. Haat klinkt er luider dan liefde . En mijn plaats is waar ik liefde vind. Daarom is België meer mijn land dan Palestina.’
Psychologische oorlog tegen vluchtelingen
Omdat hij geen blad voor de mond neemt, voelde Issam zich niet veilig onder Hamas. Hij trok naar Maleisië om er creatief multimediaontwerp te studeren.
Het was het begin van een lange zoektocht naar een beter leven, waarmee hij ook zijn familie kan helpen. Die heeft ook economisch te lijden onder de Israëlische blokkade van Gaza. Zijn vaders bedrijf raakte in het slop. ‘De handelaars hebben geen geld meer om zijn producten te kopen. Hij moet geld lenen van mensen. Hij heeft al een huis en de helft van zijn bedrijf moeten verkopen, gewoon om geld te hebben om rond te komen.’
Issam kreeg na zijn studies goedbetaalde jobaanbiedingen in Saoedi-Arabië en Qatar, maar kon vanwege zijn afkomst geen visum krijgen. ‘Ik zou de handtekening van een koning nodig hebben om het gedaan te krijgen. Politiek gezien zijn de Palestijnen de terroristen. Ik weet niet hoe dat mogelijk is, maar dat is dus hoe je bekeken wordt.’
Zijn reis ging verder via Turkije naar Venezuela en Ecuador. Hij had namelijk van een vriend gehoord dat je vanuit Latijns-Amerika Europa binnen kon raken, door een vlucht met een tussenstop te nemen.
‘Vinden ze dan dat mannen geen goed leven verdienen? Zijn we minder waard dan beesten, dat ze ons een week in de kou laten staan?’
Vanuit Ecuador boekte Issam een vlucht naar Turkije met tussenstop in Spanje, waar hij de luchthaven verliet en verder trok naar België. ‘Zelf wilde ik graag naar Ierland omdat ik Engels kon, maar mijn broer was al in België. Mijn moeder wilde dat we samenbleven en België leek ook een goede keuze. Het sprak me aan dat mensen met drie verschillende talen hier samenleven.’
Issam kwam in België aan toen de Dienst Vreemdelingenzaken (DVZ) op verzoek van toenmalig staatssecretaris voor Asiel en Migratie Theo Francken slechts 50 asielaanvragen per dag registreerde. De staatssecretaris maakte die keuze naar eigen zeggen om Palestijnse smokkelnetwerken te ontmoedigen.
‘Het was december en ontzettend koud. We sliepen met een vijftigtal mensen buiten. Vanaf vijf uur ’s morgens stonden we aan te schuiven bij DVZ. Ze accepteerden geen mannen, enkel families. Op een keer was ik de vierde in de rij, maar toch mocht ik niet binnen. Vinden ze dan dat mannen geen goed leven verdienen? Zijn we minder waard dan beesten, dat ze ons een week in de kou laten staan? Er stonden steeds meer mensen, want als je een probleem negeert, dan groeit het.’
Issam noemt het een vorm van psychologische oorlogsvoering tegen vluchtelingen. ‘Je vlucht weg van de oorlog in je land naar een ander land, waar men met je psyche begint te spelen. “We gaan je niet helpen, slaap op straat, ga weg uit ons land, we doen de deur dicht.” Maar net als een boom reiken mensen altijd naar het licht. Al gaan alle deuren dicht, dan nog denk je: “Morgen komt de zon weer op en probeer ik het opnieuw.”’
Uiteindelijk normaliseerde de situatie bij DVZ en werd Issams asielaanvraag geregistreerd. Zijn broer, die ook via Ecuador en Spanje naar België kwam, werd daarentegen al tweemaal via de Dublin-procedure naar Spanje teruggestuurd, na opsluiting in een gesloten centrum.
‘Het deed me pijn hem daar te zien. Hij wou België en dit is wat hij kreeg. Ik vind het Dublin-systeem niet eerlijk. Er zou geluisterd moeten worden naar de beweegredenen van mensen om voor een bepaald land te kiezen. Ik vind het erg lelijk dat ze families uit elkaar halen in Europa. Uiteindelijk is de EU één unie. Er zou een beter systeem moeten zijn, waarbij vluchtelingen gehoord worden in plaats van hen enkel te bedwingen.’
Volgens Issam werd zijn broer geen van beide keren dat hij naar Spanje gestuurd werd, opgevangen: ‘Ze gaven hem een adres. Toen hij daar aankwam, zeiden ze dat de opvang volledig bezet was en dat hij buiten moest slapen. De opvang is er niet georganiseerd. Ik heb hem geld gestuurd zodat hij terug naar België kon komen en niet op straat stond in Spanje.’
Als Issam zijn beschermingsstatus krijgt, zal ook zijn broer voor de derde keer proberen asiel aan te vragen in België. Issam is alvast klaar om hier een toekomst uit te bouwen. Hij behaalde al Nederlands niveau 1 en hij heeft plannen. ‘Als ik kan blijven, zou ik graag andere vluchtelingen helpen en iets terugdoen voor anderen. We moeten elkaar accepteren als broeders en zusters.’