Reportage uit Iraaks klaslokaal en dorp – Het verzet groeit op
Ali Al-Fadhily en Dahr Jamail
12 oktober 2006
De bom ontploft net buiten de school terwijl ik binnen aan het praten ben met kinderen en leerkrachten. De deuren en ramen van dit halfvernielde schoolgebouw in dit dorp vlakbij Fallujah, 70 kilometer westelijk van Bagdad trillen, maar de kinderen vertrekken geen spier. Ze groeien op in bezet Irak en ze haten de Amerikanen.
Het is een bom van Iraakse verzetsstrijders en het schoolhoofd glimlacht:”je zal er elke dag veel horen als je hier nog even blijft. Het verzet zal niet ophouden tot de laatste Amerikaan vertrekt.”
“De Amerikanen zijn slecht”, zegt de elfjarige Mustafa, “Ze hebben mijn familie vermoord”. Leerkrachten verduidelijken dat zijn familie omkwam bij Operatie Phantom Fury in november 2004, waarbij duizenden omkwamen en een groot deel van de stad Fallujah en de omliggende dorpen verwoest werden. Mustafa’s familie probeerde de stad te ontvluchten maar haalde het niet.
“God zal alle Amerikanen naar het hellevuur sturen”, roept een ander kind door het klaslokaal. Pogingen om te suggereren dat niet iedereen die zij Amerikaan noemen slecht is, zijn vruchteloos. “Hoe kunnen wij hen vergevingsgezondheid leren als ze de Amerikanen elke dag familieleden zien doden?”, vraagt de leerkracht Shyamaa. “Woorden kunnen de stroom van bloed en de tekenen van vernieling niet bedekken, en woorden verbergen de dagelijkse raids niet waarvan de kinderen getuige zijn.”
Voor het schoolhoofd is de botsing der beschavingen niet slechts een idee. “De kloof tussen de beschavingen verbreedt zich door de misdaden van de Amerikaanse regering tegen de mensheid over de hele wereld”, zegt hij. “Ze lijken vastberaden de wereld uiteen te rukken, en hun voetafdrukken kunnen niet worden weggeveegd tegenover de toekomstige generaties.”
Buiten op straat is iedereen nerveus. Kijken ze uit naar ongewone voortekens? Een chauffeur vertelt me dat verzetsstrijders inwoners gewoonlijk een soort gecodeerde waarschuwing geven voor ze een bom laten ontploffen.
Een groep vrouwen en oudere mannen komt naar me toe en een van hen schept op dat zijn zoon een verzetsstrijder is. “Ik ben er trots op dat hij een held is die tegen die Amerikanen vecht. En zij hadden het tegen ons over mensenrechten.” Net voor ik Khaldiya verlaat, roept een jongeman op een fiets in het voorbijgaan “De enige oplossing voor de Amerikanen is dat ze deze provincie verlaten of de dood in de ogen kijken.”
De Amerikaanse strijdkrachten zijn zich aan het terugtrekken uit sommige plekken. Steden ten westen van Bagdad zoals Dhuluiya, Talafar en Fallujah zijn zo goed als no-go gebieden geworden voor hen. Verzetsaanvallen tegen de troepen onder leiding van de Amerikanen nemen toe, en doden nu gemiddeld drie tot vier Amerikaanse soldaten per dag.
Een verzetsaanval bestaat vaak uit een kleine auto die plots uit het niets opduikt, snel een Amerikaanse tank of vrachtwagen met soldaten aanvalt, en vervolgens snel verdwijnt. Het verzet wint aan aanhang en de plaatselijke bevolking geeft de Amerikaanse strijdkrachten nooit informatie over waar de mannen vandaan kwamen of naartoe gaan. “Ze blijven ons maar vragen verzetsstrijders aan hen over te leveren”, zegt een boer uit een dorp in de streek. “Zodat ze hen kunnen martelen in Abu Ghraib, Falconbasis, de luchthaven van Bagdad en andere gevangenenkampen”.