Weinig Amerikaanse steden tellen zo veel daklozen per vierkante kilometer als San Francisco. Honderden gezinnen, vaak met twee of meer kinderen, leven er op straat. Volgens een telling van de stad ging het in 2015 om bijna zevenduizend mensen, maar de San Francisco Coalition on Homelessness heeft het over een slordige twaalfduizend. Vooral het hippe, dure centrum van de stad wordt hierdoor getroffen.
© Arnaud De Decker
Het is middag. De BART, de stadsmetro, brengt me van de luchthaven naar mijn hotel. Dat ligt in het centrum van San Francisco, in een buurt genaamd Tenderloin. Die buurt staat bekend als hét verzamelpunt voor de daklozen. Het baliepersoneel van het hotel raadt zelfs uitdrukkelijk aan om Ellis Street, de straat waarin ze gelegen zijn, te mijden en een omweg van ongeveer tien minuten te maken om Union Square te bereiken, het centrum van de stad waar Ellis Street op uitmondt.
‘Het is hier niet per se gevaarlijk, maar als we onze gasten niet overijld willen zien vertrekken, moeten we ze waarschuwen.’ klinkt het aan de balie. ‘Het probleem is vooral dat het niet past met het beeld dat toeristen van de stad hebben als ze naar hier komen. San Francisco staat bekend als een dure, hippe, liberale en artistieke stad. Dat komt vaak niet overeen met wat ze hier te zien krijgen.’
Maar wat maakt deze stad, en in het bijzonder deze wijk, zo populair bij daklozen? Vooral als je weet dat San Francisco een van de duurste steden ter wereld is om in te leven.
De prijs om een eenpersoonsappartement te huren ligt nergens ter wereld hoger, dat blijkt uit een onderzoek van Nested, een Brits onderzoeksbureau dat de huizenmarkt onderzoekt. Ze vergeleken 72 steden op basis van de gemiddelde huurprijs per vierkante meter. Wat blijkt? San Francisco staat helemaal bovenaan, hoger dan New York, Londen of Parijs. Opnieuw volgens datzelfde onderzoeksbureau zit je voor zo’n appartement al snel aan een kleine tweeduizend euro per maand.
‘Sociaal paradijs’
Tenderloin, de buurt in het centrum van de stad die zo hard getroffen wordt door de daklozenproblematiek, staat in heel Californië bekend omwille van de gunstige sociale zorg. Talloze non-profit organisaties hebben er doorheen de jaren het licht gezien. Zo zijn er verschillende gaarkeukens die gratis maaltijden aanbieden, religious rescue missions, die psychologische hulp bieden en zelfs een klein ziekenhuis dat zijn diensten gratis ter beschikking stelt voor de meest behoeftigen uit de buurt.
‘Je krijgt hier op een regelmatige basis gratis eten, medische verzorging, en vooral ook een dak boven je hoofd.’
Maar de voornaamste reden waarom de buurt zo bekend is onder daklozen, is de aanwezigheid van het Raphael House, een organisatie die gratis ongeveer tweeduizend slaapplaatsen aanbiedt aan families zonder onderdak. ‘Ik ben naar hier gekomen omdat het klimaat beter meevalt dan in Chicago, waar ik oorspronkelijk leefde’, vertelt Chris, een man die drie jaar geleden op straat belandde. ‘Je krijgt hier op een regelmatige basis gratis eten, medische verzorging, en vooral ook een dak boven je hoofd.’
Chris is niet de enige die er zo over denkt. Veel de daklozen die doorheen de jaren hier, in Tenderloin, zijn gestrand, komen oorspronkelijk uit andere delen van Californië of zelfs vanuit andere staten.
© Arnaud De Decker
Al snel wordt duidelijk dat de burgemeester van de stad, Ed Lee, helemaal niet zo populair is in dit deel van de stad, waar mensen bezwijken onder de torenhoge huurprijzen. ‘Burgemeester San Francisco wil daklozenkampen vernietigen om daklozen te verplaatsten naar shelters die niet bestaan.’ kopte de nieuwswebsite Fusion.net vorig jaar nog.
Van drugskoning tot volksheld
In San Francisco zou je zelfs kunnen spreken van twee ‘burgemeesters’. De ene regeert over de hele stad, Ed Lee. De andere slechts over een klein deeltje ervan: een perimeter van ongeveer zestien straten rond Tenderloin. Del Seymour is zijn naam. Hij is een Vietnamveteraan die vijfentwintig jaar geleden op straat belandde. Achttien jaar lang vocht hij dagelijks om te overleven en probeerde hij rond te komen door cocaïne te verkopen. Op een gegeven moment was hij de grootste drugsdealer van de hele buurt.
© Arnaud De Decker
Vandaag is hij populairder dan de ‘echte’ burgemeester van de stad. In Tenderloin noemen ze hem zelfs de ‘officieuze burgemeester’. Dat komt voornamelijk vanwege zijn inzet voor de groep daklozen van de stad. Op de plek waar Seymour zeven jaar geleden nog cocaïne verkocht en sliep, runt hij nu een non-profitorganisatie om daklozen aan een job te helpen: code Tenderloin.
‘Ik heb enorm veel te danken aan die buurt. Die heeft mij gemaakt tot wie ik nu ben, en nu voel ik mij op een zeker manier verplicht om op mijn beurt de mensen van Tenderloin te helpen’, vertelt de 69-jarige Seymour. Doorheen de jaren die hij op straat heeft doorgebracht, heeft hij veel meegemaakt. Zo belandde hij meermaals in de gevangenis, en raakte hij verwikkeld in verschillende druggerelateerde conflicten. Maar vandaag reikt zijn inzet voor de kwetsbare gemeenschap tot ver buiten Tenderloin, en Californië in het algemeen.
‘In november vorig heb ik Michelle Obama ontmoet, en verschillende burgemeesters van Amerikaanse steden om de problematiek rond daklozen te bespreken’, zegt Seymour, terwijl hij foto’s laat zien waar hij keurig in een verzorgd pak poseert.
Naast zijn activiteiten, bedoeld om armen aan een job te helpen, heeft Seymour ook nog een manier gevonden om de honderdduizenden toeristen die jaarlijks in de stad neerstrijken, kennis te laten maken met de probleemwijken van de stad.
© Arnaud De Decker
‘Buurten als die van Tenderloin maken deel uit van onze stad, daarom organiseer ik rondleidingen, waarbij ik zelf voor duiding en uitleg zorg. Op die manier geven we informatie aan toeristen die geïnteresseerd zijn in de problematiek, of aan hen die simpelweg de stad vanuit een andere perspectief willen zien.’
Kunst als bindmiddel
Terwijl ik in Chico’s Pizza, een klein, goedkoop restaurant, zit te eten, kuiert een oude man met lang, grijs haar en gescheurde winterjas de zaak binnen. Op zoek naar eten steekt hij zijn hele arm, tot aan de schouder, in de vuilnisbak. Een zestal mensen zit aan tafels te eten, niemand kijkt om. ‘Het zijn alledaagse taferelen in de restaurants van de buurt. We kennen de meeste mensen, en laten ze doen om problemen te vermijden.’ Vertelt de uitbater van de zaak.
Rebecca Chun
In de pizzeria raak ik aan de praat met Rebecca Chun. Een jonge, zwangere dame die zich op een wel heel bijzondere manier inzet voor de daklozen in de buurt. Een paar dagen na onze ontmoeting spreken we af bij haar thuis.
Rebecca is een professionele choreograaf en besliste een paar jaar geleden om haar expertise volledig in te zetten om cultuur voor kansarmen toegankelijker te maken. ‘Wekelijks houd ik bijeenkomsten met een twintigtal daklozen uit de buurt. We werken samen aan artistieke voorstellingen, gaande van dans tot theaterstukken. Het is de bedoeling dat het grootste deel van de input uit de daklozen zélf komt, zodat de voorstellingen kunnen weerspiegelen wat er leeft in deze gemeenschap, en vooral ook om aan te tonen dat kunst niet enkel voor de meest bemiddelde mensen is weggelegd.’
De wekelijkse ontmoetingen zijn uitgemond in professionele voorstellingen die in verschillende grote theaters van San Francisco opgevoerd worden, en brengen honderden mensen op de been. ‘Het is een eerste stap naar een betere integratie van de buurt. Tijdens de voorstellingen merk ik dat de mensen met wie ik wekenlang aan een voorstelling heb gewerkt, zich helemaal kunnen uiten, en minstens voor een paar uur aan hun dagelijkse realiteit kunnen ontsnappen.
Het productiehuis waar Rebecca als manager actief is, wordt grotendeels gefinancierd door de Amerikaanse overheid en de cultuurafdeling van de staat Californië, ‘een gewaardeerde en waardevolle hulp, die aantoont dat wat wij doen wel degelijk een serieuze impact heeft op de stad’, zegt Rebecca. Dat het nu om kunst en cultuur gaat, of vanuit religieuze overtuigingen, iedereen is het ermee eens: ‘Als het bestuur van de stad zélf geen concrete maatregelen neemt om het probleem tegen te gaan, dan proberen wij op z’n minst om met onze beperkte middelen het tij te keren’, besluit ze hoopvol.
© Arnaud De Decker