Hoe een sluw mijnbouwbedrijf in Slovakije aan de haal gaat met Europees duurzaamheidsgeld

Reportage

De Green Deal in de praktijk: Slovakije

Hoe een sluw mijnbouwbedrijf in Slovakije aan de haal gaat met Europees duurzaamheidsgeld

Hoe een sluw mijnbouwbedrijf in Slovakije aan de haal gaat met Europees duurzaamheidsgeld
Hoe een sluw mijnbouwbedrijf in Slovakije aan de haal gaat met Europees duurzaamheidsgeld

Hoe krijgt de Green Deal waarmee de Europese Commissie de economie wil verduurzamen in de praktijk gestalte? Journalist Hans Wetzels trok voor MO* op onderzoek uit. In deze tweede aflevering: Slovakije, waar de duurzaamheidsambities van een burgemeester stuklopen op een gewiekst mijnbouwbedrijf.

© Hans Wetzels

Een verlaten mijn van HBP. De steenkoolgigant probeert zich op vele manieren opnieuw uit te vinden nu alle mijnen definitief moeten sluiten.

© Hans Wetzels

Hoe krijgt de Green Deal waarmee de Europese Commissie de economie wil verduurzamen in de praktijk gestalte? Journalist Hans Wetzels trok voor MO* op onderzoek uit. In deze tweede aflevering: Slovakije, waar de duurzaamheidsambities van een burgemeester stuklopen op een gewiekst steenkoolbedrijf.

De hypermoderne viskwekerij op het verlaten mijnbouwterrein in Slovakije is een vreemd gezicht. Tussen besneeuwde bergtoppen, schoorstenen en roestige pijpleidingen spartelen duizenden Afrikaanse meervallen rond in grote tanks met warm water dat wordt opgepompt uit honderden meters diep gelegen mijngangen.

Dat warme mijnwater zorgt ervoor dat steenkoolgigant Hornonitrianske Bane Prievidza (kortweg: HBP) goedkoop tropische vis kan kweken in de koude Slovaakse winter.

Het is slechts een van de vele manieren waarop het concern zichzelf opnieuw probeert uit te vinden nu alle mijnen definitief dicht moeten, vertelt projectmanager Karsten Ivan van HBP: ‘Alle steden en dorpen in deze vallei zijn tot bloei gekomen dankzij de mijnbouw. Als eind dit jaar de steenkoolwinning definitief stopt, droogt onze voornaamste inkomstenbron per direct op. Een duurzame doorstart maken kan niet zonder Europese steun.’

Kroniek van een langzame dood

Al ruim een eeuw bepaalt steenkool het hele leven in de smal toelopende Nitravallei in het bergachtige hart van Slovakije. Ivan werkte zelf ook ondergronds, in de jaren ‘80, toen de mijnbouw op zijn hoogtepunt was. Op de revers van zijn jasje draagt hij het klassieke mijnwerkersembleem: twee gekruiste hamers, uitgevoerd in stijlvol goud.

Wat is de Green Deal?

Eind 2019 presenteerde de Europese Commissie de Green Deal als een politieke leidraad waarmee ze de EU naar een duurzame toekomst wil loodsen. Volgens het document moet de CO2-uitstoot voor 2030 drastisch dalen, worden de oerbossen gered, het vervoer elektrisch en komen er duizenden nieuwe banen bij in duurzame sectoren. Ook wil de Commissie dat de EU wereldleider wordt in klimaatvriendelijke technologie en groene financiering, komt er een einde aan de steenkoolwinning en moet de landbouw verduurzamen.

Omdat de Green Deal zelf niet bindend is heeft de Commissie sindsdien hard gewerkt aan allerlei beleidsvoorstellen, resoluties, richtlijnen en financieringsfondsen. Over elk voorstel moest vervolgens overeenstemming bereikt worden met de EU-lidstaten in de Raad van de EU en met de 705 leden van het Europees Parlement.

In vier jaar tijd is er veel bereikt, maar lidstaatregeringen met eigen nationale belangen en de machtige industrielobby hebben ook veel voorstellen weten te frustreren, vertragen en verwateren. Desondanks heeft de Green Deal een wereldwijde pandemie, een invasie in Oekraïne en de daaropvolgende energiecrisis overleefd en zijn bijvoorbeeld CO2-reductiedoelen, een grensbelasting op vervuilende import, duurzame financieringsdoelen en een verbod op verbrandingsmotoren wettelijk geregeld. Ook hebben veel regio’s aanzienlijke sommen geld ontvangen om zelf hun transitie in gang te zetten.

Er wonen zo’n 180.000 mensen verspreid over vijf steden en zeventig dorpen in de vallei. Van de duizenden mijnwerkers die enkele decennia geleden hun boterham verdienden in de vier mijnen van HBP zijn er nog maar 1.800 over. Allemaal werken ze in de laatste overgebleven mijn die eind dit jaar zijn deuren sluit.

‘Het lot van elke mijn is om gesloten te worden als de bodem uitgeput is.’

Zoals in veel Europese steenkoolbekkens is het einde van de mijnbouw de kroniek van een langzame dood. Volgens statistiekbureau Eurostat is de kolenproductie in Europa sinds 1990 met 80 procent afgenomen. Tussen 2014 en 2018 sloten er verspreid over het hele continent 58 steenkoolmijnen, omdat ze verlieslatend waren geworden.

Sinds de Europese Commissie in 2019 haar Green Deal presenteerde en in een nieuwe EU-Klimaatwet liet vastleggen dat de CO2-uitstoot voor 2030 met 55 procent moet dalen, is de laatste nagel in de doodskist van de kolenindustrie definitief geslagen.

‘Natuurlijk hebben ook wij allang door dat steenkoolwinning in Europa geen toekomst meer heeft. Het onontkoombare lot van elke mijn is immers om gesloten te worden als de bodem uitgeput is. Toch vallen er steeds rake klappen als er een mijn moet sluiten,’ zucht Ivan. ‘Eigenlijk is het mijnwerkersbestaan ook veel meer dan alleen werk, het is een complete identiteit.’

© Hans Wetzels

Karsten Ivan van steenkoolgigant HBP.

© Hans Wetzels

Miljoenen euro’s

Dit keer wil de Europese Commissie ervoor zorgen dat het wel meevalt met de klappen die vallen. Om regio’s met een economie die sterk afhankelijk is van steenkool of andere zware industrie te helpen in hun duurzaamheidstransitie, heeft de EU ruim 19 miljard euro klaargezet in het Just Transition Fund (JTF).

Om dat geld goed te verdelen, zijn er in de hele EU transitieregio’s aangewezen. Die hebben in samenspraak met nationale overheden allemaal een zogeheten Territorial Just Transition Plan (TJTP) opgesteld waarin ze aangeven welke projecten subsidie moeten krijgen. Het geld uit het JTF mogen ze gebruiken voor het scheppen van nieuwe banen, om omscholingsprogramma’s op te zetten of als vestigingssubsidie voor bedrijven.

De opgetelde waarde van alle HBP-projectvoorstellen ligt hoger dan de 260 miljoen euro die de Commissie heeft gereserveerd voor de gehele Nitravallei.

Ivan bladert door een pak papier vol met projectvoorstellen die HBP bij de overheid heeft ingediend om aanspraak te kunnen maken op geld uit het JTF. Het concern wil bijvoorbeeld 6,5 miljoen euro om zijn kweekvisprogramma uit te breiden en eenzelfde som om tomatenkassen te bouwen die verwarmd worden met warmte uit de mijn. In een oude fabrieksloods wil het een 70 miljoen euro kostende productielijn optuigen om draaistellen voor goederentreinen te gaan bouwen en op een ander verlaten mijnterrein wil HBP met 50 miljoen euro aan EU-subsidie een museum met recreatiemogelijkheden realiseren.

Daarmee wil de mijnbouwgigant een behoorlijke greep doen uit het voor de regio beschikbare geld. De opgetelde waarde van alle HBP-projectvoorstellen ligt hoger dan de 260 miljoen euro die de Commissie heeft gereserveerd voor de gehele Nitravallei.

‘De suggestie dat wij proberen om al het geld zelf op te slokken klopt simpelweg niet,’ protesteert Ivan. ‘Andere bedrijven hebben veel duurdere projecten voorgesteld. Daarbij kost het nou eenmaal tijd en geld om te onderzoeken wat haalbaar is en wat niet. Jaren geleden wilde niemand kweekvis kopen van een mijnbouwbedrijf. Nu liggen we in supermarkten in het hele land.’

Illegale staatssteun

Zulke genereuze steun aan het grootste mijnbedrijf van Slovakije midden in een duurzaamheidstransitie valt niet bij iedereen goed. Alojz Vlčko werkt als gemeentebestuurder in het stadhuis van Prievidza, de grootste stad in de Nitravallei. De enige reden waarom de steenkoolwinning tot nu kon blijven voortbestaan, was door financiële steun van de centrale overheid, foetert hij.

Elk jaar werd er vanuit de hoofdstad Bratislava 100 miljoen euro overgemaakt naar Slovaakse elektriciteitscentrales die daarmee verplicht binnenlands gewonnen kolen moesten kopen. Toen de Europese Commissie die indirecte staatssteun aan de mijnbouwsector in 2018 als illegaal aanmerkte, tekende ze daarmee de facto het doodvonnis voor de Slovaakse kolenindustrie die zonder steun niet zou kunnen overleven. Zo maakte HBP in 2017 op een jaarlijkse inkomstenstroom van ruim 122 miljoen euro nauwelijks vier ton winst.

Vlčko wijst uit het raam van zijn werkkamer naar het centrale plein van Prievidza: ‘Toen wij hoorden dat de mijnen waarschijnlijk dicht zouden gaan, hebben we meteen actie ondernomen en recht voor het stadhuis een bijeenkomst georganiseerd. Het was geen populaire boodschap om te vertellen. Maar het was wel nodig om er eerlijk over te zijn.’

© Hans Wetzels

Een mijnbouwterrein wordt met de grond gelijk gemaakt.

© Hans Wetzels

Tegenstand

Het team rond burgemeester Katarína Macháčková voerde wekenlang rondetafelgesprekken met inwoners, stuurde rondvragen de deur uit en organiseerde debatten in jeugdcentra, restaurants en schooltjes. Kolengigant HBP en de nationale regering in Bratislava wilden daar niets mee te maken hebben. Ambtenaren van ministeries werd streng verboden om af te reizen naar Prievidza en ook nu nog wordt een provinciemedewerker op het laatste moment gesommeerd niet met de Nederlandse journalist te praten.

Uiteindelijk lukte het de burgmeester om samen met inwoners een lokaal actieplan op te stellen over de toekomst van hun regio. Het resultaat: een eclectische mix van meer dan tweehonderd ideeën variërend van financiële steun aan het midden- en kleinbedrijf tot aan grootschalige reparatie van de slechte wegen in de vallei of het bouwen van een attractiepark.

Lenka Ilčíková van het Oost-Europese ngo-collectief CEE Bankwatch was als adviseur betrokken bij dat proces. ‘Het gemeentebestuur is erin geslaagd om een superdemocratisch proces te organiseren en deed er vervolgens twee jaar over om één enkel plan voor de duurzame verwarming van een paar duizend huizen goed te keuren,’ blikt ze terug. ‘In het bedrijfsleven zou dat nooit gebeurd zijn. Dan moet je niet raar opkijken als je de strijd om het geld uiteindelijk verliest van een efficiënte onderneming als HBP.’

Warme banden

Slovakije scoort sinds de ineenstorting van het Oost-Europese communisme niet te best als het gaat om corruptie en fraude. In de oligarcheneconomie die na 1989 is ontstaan, zijn nauwe banden tussen de gevestigde politiek, grote bedrijven en soms zelfs criminele netwerken geen zeldzaamheid. Absoluut dieptepunt was de moord op journalist Jan Kuciak in 2018 vanwege zijn onderzoek naar de rol van de maffia in het land.

Maar ook met de verdeling van EU-geld gaat er nog steeds van alles mis. Tussen 2014 en 2020 was via verschillende regionale en cohesiefondsen ruim 56 miljard euro beschikbaar voor de klimaattransitie in Slovakije. In 2019 waarschuwde corruptiewaakhond GRECO dat nergens in de EU het aantal fraudegevallen met Europese fondsen hoger was. Ook de steunconstructie voor de mijnbouw kon volgens critici alleen zolang standhouden dankzij de hechte band tussen de steenkoolsector en opeenvolgende regeringen in Bratislava.

Dat veel EU-fondsen vaak door de regeringen van lidstaten zelf verdeeld worden, helpt niet altijd mee aan een transparante verdeling. Burgemeesters uit transitieregio’s in heel Europa hebben meermaals opgeroepen om regionale en gemeentebestuurders ook toegang te geven tot Europees geld, om te voorkomen dat grote bedrijven met nauwe banden in de hoofdstad het meest profiteren van de duurzaamheidstransitie.

Wat de verkiezingsoverwinning van de pro-Russische linkse populist Robert Fico in Slovakije zal betekenen voor de verhouding met de Europese Commissie en de toegang tot fondsen? Dat blijft vooralsnog koffiedik kijken.

‘Toen wij ons gemeentelijke actieplan opstelden, was het voornaamste probleem dat er geen geld was,’ verzucht Vlčko. ‘Toen dat vanuit Brussel opeens wél beschikbaar kwam, bleek de mijnbouwsector veel concretere plannen klaar te hebben liggen. Dat hetzelfde bedrijf dat decennialang voor enorme vervuiling heeft gezorgd nu het meeste geld opstrijkt, is niet het resultaat waarop wij hadden gehoopt.’

© Hans Wetzels

Medewerkers van HBP werken aan treinstellen in een grote loods.

© Hans Wetzels

Terug naar de tekentafel

Voor een deel is dat te wijten aan de manier waarop de Europese regels zijn geformuleerd. Omdat er in juni 2024 weer EU-verkiezingen worden gehouden en het mandaat van de huidige Europese Commissie dan afloopt, moet het grootste deel van alle subsidies voor die tijd uitbesteed zijn.

Om de selectie van projecten in de Slovaakse transitieregio’s te versnellen, nam het ministerie van Regionale Ontwikkeling & Innovatie in Bratislava consultancyfirma PricewaterhouseCoopers (PwC) in de arm. Dat liet zich aan lokale wensen en plannen van burgemeesters vervolgens niet veel gelegen liggen.

‘Dat de mijnbouwsector een groot stuk van de koek opeist, komt beslist niet onverwacht.’

‘Toen de Europese Commissie de voorwaarden bekendmaakte om geld te kunnen krijgen uit het JTF bleken de ideeën van de burgemeester van Prievidza daar niet op aan te sluiten,’ verklaart directeur-generaal Peter Balík. ‘Voor de aanleg van wegen of het investeren in cultuur kun je helemaal geen geld krijgen uit dit fonds. Dus toen moesten we opeens terug naar de tekentafel.’

Het ministerie van Balík kijkt uit op de langzaam langsstromende Donau die Bratislava in tweeën klieft. De horizon wordt beheerst door een gigantische olieraffinaderij. Naast de projecten van HBP staan er in het transitieplan dat de Slovaakse regering naar Brussel heeft gestuurd ook grote sommen geld ingeboekt voor bijvoorbeeld sportfaciliteiten, het realiseren van flexibele werkplekken voor de creatieve sector en het aanbieden van goedkope leningen aan kleine ondernemers, somt Balík op. Ook is het ministerie van plan om een universitaire faculteit te openen in Prievidza.

CEE Bankwatch waarschuwde jaren geleden al dat de nauwe banden tussen HBP en het ministerie ertoe zouden kunnen leiden dat het mijnbouwconcern onevenredig veel steun zou krijgen uit allerlei Europese geldpotjes. ‘Dat de mijnbouwsector een groot stuk van de koek opeist, komt beslist niet onverwacht,’ reageert Balík bedachtzaam. ‘Of het een goede zaak is dat fossiele bedrijven nu het meeste geld krijgen, is een morele vraag. Dat zij de regels van het spel simpelweg beter beheersen dan de lokale politiek werkt nu in hun voordeel. Maar in tegenstelling tot andere fossiele giganten probeert HBP de duurzaamheidstransitie in elk geval niet te belemmeren.’

Leegloop

Ondanks de verdwijnende mijnindustrie is de Nitravallei geen onprettige omgeving. Rondom een oud kasteel staan enkele stalletjes te wachten op het nieuwe toeristenseizoen en op de idyllisch beboste berghellingen kan geskied of gewandeld worden. Zelfs de met mozaïeken opgesierde oude arbeiderswijken buiten het stadscentrum zien er goed onderhouden uit.

In een park bij het gemeentehuis maakt de 51-jarige Jan foto’s van een bronzen mijnwerkersbeeld. De steenkoolwinning is economisch én cultureel zo bepalend voor de regio dat hij zich afvraagt of verdere leegloop nog wel kon worden voorkomen. ‘Ik ben zelf een paar dagen in de stad om wat papierwerk in orde te laten maken,’ vertelt hij. ‘Dan kan ik een baan vinden in Duitsland of ergens anders in West-Europa. Het is erg jammer dat er hier zo weinig werk is. Want de Nitravallei is een erg mooie plek om te wonen.’

© Hans Wetzels

De enige mijn die nog in werking is in de vallei.

© Hans Wetzels

De enige mijn in de Nitravallei die nog in bedrijf is staat op het punt om te sluiten. Nu is het nog een komen en gaan van mijnwerkers. Bij de broeierige doucheruimtes hangen plunjezakken met schone kleding tegen het plafond. In het semidonker voert een groep mannen onderhoudswerkzaamheden uit aan een lift. Al die bedrijvigheid camoufleert een diepliggend angst voor de toekomst, vertelt Karsten Ivan kettingrokend op een halflege parkeerplaats.

In een grote loods verderop sleutelen veertig HBP-medewerkers aan treinwagons. Het ruikt er naar olie en de vonken van het laswerk schieten in het rond. Als de Europese Commissie het Slovaakse transitieplan goedkeurt, wil HBP hier een tweede fabriekshal bouwen om treinonderhoud te gaan uitvoeren voor internationale spoorvervoerders.

Dat zou weer honderd extra arbeidsplaatsen opleveren, rekent Ivan voor. ‘Maar wat er mist in de Europese plannen, is een goed idee over wat te doen met al die kledingwasserijen, staalbedrijfjes en machinereparateurs die na de mijnsluiting hun grootste klant kwijt zijn. Dat daar weinig aandacht voor bestaat, is hier de ware tragedie. Dat kunnen wij niet alleen.’

Lenka Ilčíková ziet daarom met lede ogen aan hoe mijnbouwgigant HBP alsnog de meeste Europese transitiesubsidies lijkt te gaan opschrokken. Het is al laat in de avond als ze het licht in haar kleine kantoortje uitknipt. Buiten strekt een heldere sterrenhemel zich uit over de vallei.

Sinds het sluiten van de mijnen is de lucht schoner en de almacht van het megabedrijf dat hier hele levens beheerste ook gedecimeerd. Ondanks haar kritiek weet ze donders goed dat zonder het ingrijpen van de burgemeester de verdeling van de beschikbare EU-gelden een geruisloos een-tweetje was geworden tussen de regering en de machtige mijnbouwindustrie.

‘Onze burgemeester is een heldin,’ besluit de milieuactiviste. ‘Maar de olifant in de kamer is dat lokale overheden vaak niet genoeg capabele mensen hebben om een transformatie zo groot als de Green Deal aan te kunnen. Het is daarom zuur om te zien dat het meeste geld nu alsnog terechtkomt bij hetzelfde mijnbedrijf dat jarenlang de hele vallei vervuild heeft.’

Deze publicatie is tot stand gekomen met steun van het Fonds Bijzondere Journalistieke Projecten (www.fondsbjp.nl) en verscheen eerder in Vrij Nederland.