Sarajevo is in de collectieve herinnering gegrift als stad van oorlog. Twintig jaar na het vredesakkoord voor Bosnië en Herzegovina veranderen de groene heuvels rond de stad in gated communities voor Arabische toeristen. Publieke ruimte wordt verwaarloosd of geprivatiseerd, vervolgens gecommercialiseerd. Maar een nieuwe generatie zaait het zaad van de verandering.
Gated Community Ilidža Pearl van het Koeweitse bedrijf Al-Diyar zou volgende zomer klaar zijn.
© Al Diyar
Op een monument op het plein voor het nieuwe winkelcentrum staan de namen van 1601 kinderen. Ze kwamen om tijdens de belegering van Sarajevo begin jaren negentig, samen met 9940 anderen. Na de oorlog verliep de ontwikkeling van de stad volgens het model van privatiseringen en buitenlandse investeringen.
Bosnië en Herzegovina is alleen op papier een democratische rechtsstaat, in de praktijk een oligarchie waarin politici zichzelf verrijken. 18% van de bevolking leeft onder de armoedegrens. Slechts 1% van het BBP gaat naar socialezekerheidsuitgaven – het EU-gemiddelde is 30% – terwijl 62% van de jongeren werkloos is.
Natuur en stad in één
Voor vijf euro brengt een taxi je binnen de tien minuten van het drukke centrum van een van de meest vervuilde steden van Europa tot in ongerept natuurgebied, met groene valleien, heidebloemen, vruchtbomen en zuivere lucht. In die postkaart staat een Audi met nummerplaat uit Koeweit.
De chauffeur, strak in het pak en met zonnebril, houdt de wacht. Een man stapt uit en kijkt uit over de vallei, het uitzicht dat de Bosnische Serviërs moeten hebben gehad toen ze gemiddeld 329 bommen en mortieren per dag afvuurden op Sarajevo.
‘De toekomst ligt voor ons’, zegt de man. ‘In Sarajevo vind je vrede, natuur en stad in één.’
Een investeerder uit Koeweit bekijkt de gronden voor Saraya Resort, vandaag ongerept natuurgebied.
© Pieter Stockmans
Drie dagen geleden werd in Koeweit een recordtemperatuur opgetekend: 54 graden Celsius. De man wil een plaats om af te koelen, maar vooral om zijn geld op een veilige plaats te investeren. Hij gaat in zee met Caphy Contracting, een bedrijf gespecialiseerd in de bouw van villa’s in Abu Dhabi.
Zodra de bouwvakkers hun werk afronden, zal Saraya Resort voor hen verboden gebied zijn. Niemand zal het terrein mogen betreden zonder een speciale pas. De klanten zullen niet winkelen bij de lokale middenstand, maar in een winkelcentrum in het resort. Bij de receptie zullen ze chauffeurs, schoonmaaksters en huishoudhulpjes kunnen bestellen, zoals ze dat gewoon zijn in de Golf.
Dorpsbewoners kijken verbaasd op als ze de terreinwagen met geblindeerde ramen over de smalle bergwegen zien rijden. Het perceel ligt in deelgemeente Stari Grad - Oude Stad - die reikt van beneden in de vallei tot de groene heuvels met slechts hier en daar wat charmante huisjes.
64.000 vierkante meter van dit grasland zal in een paar jaar tijd veranderen in de kapitalistische droom, met 90 villa’s en flatgebouwen, afgesloten van de omgeving.
“Waar natuur en wonen samenkomen”, staat te lezen in de toonzaal van het bedrijf. Vastgoedbedrijven uit de Golfstaten trekken klanten aan met de belofte van de idyllische natuur rond Sarajevo. ‘Voor elke boom die we kappen, planten we er twee’, zegt Dunja Jerković, kantoormanager van het bedrijf in Sarajevo.
‘Ik zag veel vergunningen, maar niet één milieueffecten rapportage.’
Daarmee is de kous niet af volgens Rijad Tikvesa, directeur van milieuorganisatie Ekotim: ‘Ik zag veel vergunningen, maar niet één milieueffecten rapportage. Hoeveel aarde zullen ze verplaatsen, met het risico op modderstromen bij stormen?’
‘Twee jaar geleden verdwenen wegen in landverzakkingen. Zal het regenwater onze grondwatervoorraden nog aanvullen als asfalt het land bedekt? Waar zullen de pijpleidingen het afvalwater lozen? Een groot deel van het afvalwater van de stad loopt nu al in de Bosnarivier. Zullen ze belastinggeld gebruiken om deze gated communities aan te sluiten op publieke infrastructuur?’
Caphy Contracting is deel van de eerste stormloop. Deze startups hebben het goud van Sarajevo nog niet zo lang geleden ontdekt, getuige de lege toonzaal. De langetermijneffecten op de stad zijn nog niet zichtbaar, maar in een land berucht om zijn verstrengeling van politiek en zakenwereld ziet het ernaar uit dat de heuvels rond Sarajevo onherkenbaar zullen veranderen.
Jerković is daar zelf bezorgd over: ‘Volgens de ruimtelijke-ordeningsplannen zitten wij aan de uiterste bouwgrens. Ik hoop, voor de toekomst van onze kinderen, dat onze regering de plannen niet zal aanpassen.’
Volgens Tikvesa is dat ijdele hoop: ‘Kleine deelgemeenten worden bevoegd om bouwvergunningen af te leveren aan grote Arabische bedrijven. De verleiding om de bestemming van natuur- of landbouwgebied te veranderen is groot.’
Heuvels schoonmaken
Dunja Jerković heeft zelf twee kinderen. Toen ze een baan zocht en vond, kon ze zich geen duurzaamheidsdenken veroorloven. Ook Jasmina, architecte bij Al-Diyar, het Koeweitse bedrijf dat Saraya Resort mee zal bouwen, was in de wolken toen het bedrijf haar aannam. ‘Vijf jaar lang zocht ik naar een baan’, zegt ze. ‘Nu heb ik een degelijk salaris en meer sociale rechten dan werknemers van Bosnische bedrijven.’
Directeur Abdullah al-Kulaib, een flamboyante man van 34, kijkt uit over zijn resort Ilidža Pearl, amper twee jaar nadat hij zich in Sarajevo vestigde.
‘Zie je die heuvel boven ons?’ vraagt Al-Kulaib. ‘Die gaan we nog schoonmaken.’ Iets verderop hebben ronkende graafmachines de heuvels al “schoongemaakt”: aarde omgewoeld, bomen gerooid, fundamenten gelegd, huizen gebouwd.
Al-Diyar heeft honderd Bosnische werknemers en stagiairs in dienst. ‘We ontwerpen en bouwen onze landschappen, huizen en meubels zelf’, zegt al-Kulaib. ‘En in dat huis daar zullen we drie arme Bosnische families huisvesten. Ze krijgen werk als schoonmakers, bewakers en tuiniers.’
Heuvels schoonmaken.
© Pieter Stockmans
Op het bouwterrein is het net schafttijd: bouwvakkers in stoffig werkplunje staan in de rij bij de voedselbedeling. Jasmina komt aanlopen van bij de pvc-workshop. ‘Abdullah, ik wil je iets laten zien’, roept ze enthousiast. ‘Ze hebben de keramische tegels geleverd, een combinatie van moderne en traditionele Bosnische elementen.’ Al-Kulaib vindt het allemaal fantastisch.
De loonkosten in Bosnië zijn laag, het land goedkoop. Al-Diyar kocht percelen van verschillende Bosnische families. ‘Van sommige eigenaars kreeg ik hoofdpijn’, lacht Al-Kulaib. ‘Zonen die de grondstukken van hun overleden ouders verkochten, woonden verspreid over Servië, Oostenrijk en Bosnië. En als we hen eindelijk hadden samengebracht, konden ze het niet eens worden.’
Het Foreign Investment Promotion Agency (FIPA) van de federale staat helpt investeerders in hun contacten met de gemeenten, die helpen bij de zoektocht naar de landeigenaars. ‘We gidsen hen ook door het doolhof van de Bosnische bureaucratie’, zegt Slavica Korica van het FIPA.
Dat doolhof is niet bevorderlijk voor de ondernemingsvrijheid van jonge Bosniërs: het land staat op plaats 175 van de Wereldbank in de lijst van landen waar je het makkelijkst een bedrijf kunt opzetten.
‘De vertegenwoordigers van de Bosnische staat zitten mee in de zakenwereld. Politieke partijen zijn de meest corrupte instituten van dit land.
‘Kapitaalkrachtige investeerders kunnen het proces versnellen door onder tafel geld te betalen aan lokale politici’, zegt Lejla Ibranović, directeur van Transparency International in Bosnië en Herzegovina. ‘De vertegenwoordigers van de Bosnische staat zitten mee in de zakenwereld, dan heb je uiteindelijk een totale afwezigheid van een regulerende staat. Politieke partijen zijn de meest corrupte instituten van dit land. Hooggeplaatste politici maken misbruik van hun positie om voordelen te geven aan familie, vrienden, partijleden, investeerders, noem maar op. De openbare aanklager vervolgt corruptiemisdrijven binnen de regering nauwelijks, want de partijen controleren de rechterlijke macht.’
Elmedin Konaković, eerste minister van het kanton Sarajevo, weigerde ons te woord te staan.
President Bakir Izetbegović heeft goede banden met verschillende investeerders. ‘Een paar weken geleden hebben we met een groep investeerders uit Europa en de Golf vergaderd met de president’, zegt Al-Kulaib. ‘We stelden voor om een directe verbinding tussen Koeweit en Sarajevo te openen.’
Tussen de Emiraten en Sarajevo gaan wekelijks 29 directe vluchten, maar vanuit Koeweit kom je voorlopig enkel via Istanboel.
De investeringen uit de Golf begonnen eind jaren 2000. De lancering van de Qatarese zender Al-Jazeera Balkans in Sarajevo had een grote invloed. Om het proces te faciliteren, schafte Bosnië en Herzegovina de visumplicht voor de meeste Golfmonarchieën af. De investeringen uit Koeweit, Saoedi-Arabië en de Emiraten stegen van 85 miljoen euro in 2008 tot 204 miljoen euro in 2014. Gelijktijdig verhonderdvoudigde het aantal bezoekers uit de Emiraten tussen 2010 en 2015: van 65 naar 7265. In 2016 zullen dat er dubbel zoveel zijn als in 2015. De Emiraten staan voor het eerst in de top tien. Het aantal bezoekers uit Koeweit vertienvoudigde in dezelfde periode, van 645 naar 7401. In 2014 stond Koeweit op de zesde plaats van grootste investerende landen in Bosnië en Herzegovina, met 14 miljoen euro. Ze investeren vooral in vastgoed.
‘Tot vijf jaar geleden was Bosnië onbekend bij de meeste Golfarabieren’, zegt analist Asja Hadziefendić in haar rokerige kantoortje in het Bureau voor Toerisme.
‘Sinds het begin van de Arabische opstanden zoeken ze nieuwe bestemmingen.’ Volgens Hadziefendić gebeurt veel in de grijze zone, want Golfarabieren mogen volgens de Bosnische wet geen eigendom bezitten in Bosnië.
‘Dus sluiten we met onze klanten een huurcontract van 99 jaar af’, zegt Al-Kulaib. ‘Ik vroeg de Bosnische ambassadeur in Koeweit om Koeweiti’s toe te laten eigendom te bezitten in Bosnië. Sinds vorige week richten we ons ook tot de Bosnische diaspora.’
Op het dakterras van een van de luxeflats laat Rijad Sinyora, assistent van Al-Kulaib, zijn fantasie de vrije loop: ‘Stel je voor, hier bij zonsondergang, met een kopje koffie en de waterpijp. In de winter kan je ’s ochtends skiën, ’s middag zwemmen in het thermaalbad en ’s avonds heerlijk dineren.’
Sinyora maakte als tiener de belegering van Sarajevo mee. In die zelfde periode zamelde Al-Kulaib aan de universiteit geld in voor Sarajevo. Vandaag kruisen hun levenspaden.
De getraumatiseerde Bosnische werknemer springt op de ark om zich te beschermen tegen de storm die de zwaksten verplettert; hij weet dat in dit land de wet van de sterkste geldt. De vrolijke Arabische werkgever doet wat hij goed doet: speculeren, investeren en bouwen. ‘Sommige klanten kopen een huis en houden het tot de prijzen stijgen, om het daarna verder te verkopen. Een investering’, zegt hij.
Onder aan de heuvel ligt het Bosnische dorpje Blazuj. Een vrouw drijft schapen naar de velden. Haar levensonderhoud kost bijna twee keer meer dan het gemiddelde Bosnische maandloon van 300 euro. Ze kijkt op naar de U-vormige ring van luxeappartementen die Al-Diyar op de markt brengt voor mensen met een maandloon van 3500 euro, de lagere middenklasse van de Arabische Golf.
Ze ziet ook al een hek. Later komen de camera’s en alarmsystemen die in contact staan met de lokale politie van Ilidža.
Publiek privédomein
Het Saoedische vastgoedbedrijf Al-Shiddi Group spreekt de rijkere Golfarabieren aan. Volgens Al-Kulaib verkopen zij aan de vrienden van directeur Suleiman al-Shiddi: diplomaten, politici en andere invloedrijke mensen.
Pr-manager Lejla Baraković beaamt dat ze duurder zijn dan de anderen. Al-Shiddi investeert 35 miljoen euro in Poljine Hills, een gated community van 211 villa’s gespreid over 180.000 vierkante meter in deelgemeente Vogošća.
‘Lokale Bosnische klanten hebben we niet, zij kunnen zich onze villa’s niet veroorloven’, zegt Baraković onderweg naar Poljine Hills. ‘Een werkend stel met een degelijk loon zou een lening van de bank kunnen krijgen, maar in een land met de hoogste werkloosheidscijfers van heel Europa (27,9%, nvdr.) vrezen mensen dat ze niet zomaar een nieuwe baan vinden als ze plots werkloos zouden worden. Een drama als ze dan schulden bij de bank hebben.’
Toch wil Al-Shiddi een campagne opzetten om Bosniërs aan te moedigen leningen aan te gaan.
‘Bosnische families die hun familieboerderijen aan een Saoedisch bedrijf verkopen, winnen de jackpot.’
De lokale bevolking zal volgens Baraković kunnen profiteren van Poljine Hills. ‘Bosnische families die hun familieboerderijen aan een Saoedisch bedrijf verkopen, winnen de jackpot’, lacht ze. ‘Het dorp zullen we op onze verbeterde waterleidingen aansluiten en de wegen die naar het resort leiden, zullen we herstellen.’ Baraković rijdt over de hobbelige wegen van Vogošća, vol kuilen en oneffenheden.
Ze toont ons hoe het landschapsontwerp in Poljine Hills er zal uitzien: kraaknette wegen en voetpaden, parkjes, speeltuinen, ordelijke verlichting. Hoe dan ook zal er ongelijkheid ontstaan tussen het privédomein binnen het hek en de publieke ruimte daarbuiten.
‘Onze klanten werken een heel jaar tien uur per dag’, zegt Baraković terwijl ze op hoge naaldhakken door de modder van de bouwplaats loopt. ‘Tijdens hun vakantie willen ze rust en privacy. In het stadscentrum willen ze op bezoek gaan, niet verblijven. Wij bieden hen een topervaring, zonder stress.’
Boven op de heuvel komen de meest luxueuze villa’s, met het beste zicht op de vallei. Eén villa is al klaar: die van Suleiman al-Shiddi zelf. Hij zit met zijn familie op het terras. Iets verderop bedienen arbeiders een graafmachine die tien meter in de grond boort en aarde naar boven haalt.
Lejla Barakovic, Al-Shiddi Group: ‘Door de slechte economie kunnen Bosniërs geen lening aangaan om bij ons te kopen.
© Pieter Stockmans
Een delegatie van de Duitse topproducent van badkamerinfrastructuur Hansgrohe bekijkt een van de showrooms. ‘Zulke projecten zou je niet verwachten in Bosnië’, zegt de Servische vertegenwoordiger Lazar Milosavljević. ‘Dit zijn de beste bouwmaterialen die je op Europese markten kan vinden. De Balkan boomt. Morgen reizen we naar Belgrado om de vorderingen van Belgrade Waterfront te bekijken. Een vastgoedbedrijf uit Abu Dhabi investeerde 3,5 miljard euro in de ontwikkeling van Belgrado.’
Investeringen uit de Golf scheppen kansen voor West-Europese bedrijven, maar de vele Arabische resorts die als paddenstoelen uit de grond schieten bezorgen ook Bosnische bouwbedrijven nieuwe contracten.
Verleden in puin, toekomst glanst
Suleiman al-Shiddi was een pionier. In 2009 deed hij een bod na de privatisering van Hotel Bristol, op dat moment niet meer dan een vernielde toren van grijs beton, maar onder president Tito ooit een instituut. Al-Shiddi investeerde 20 miljoen euro in de renovatie. Vandaag glanst het vijfsterrenhotel van beneden tot boven en staat een promotiestand voor Poljine Hills in de majestueuze hal.
Glanzen doet ook Sarajevo City Center (SCC), dat Al-Shiddi bouwde na de privatisering van groothandel Magros in 2008. Het Saoedische bedrijf promoot SCC, het grootste winkelcentrum van de stad, als een voortzetting van de waarden van de socialistische groothandel – ‘zelforganisatie, wil en loyaliteit’ – en de handelsgeest van de wijk Marijin Dvor.
‘Ze misbruiken de geest van Sarajevo om zich met een leugen in te bedden in de gemeenschap’, zegt stadsactivist Danijela Dugandzić. ‘Slogans op de muren stellen shoppen voor als belangrijk voor de persoonlijke status. Dat heeft niets met zelforganisatie of solidariteit te maken.’
Aan de overkant van het futuristische glazen bouwwerk van achttien verdiepingen ligt een vervallen pand voor arme families die het binnenplein met onkruid lieten overwoekeren. De muren zijn vuil, afgebladderd en doorzeefd met kogelgaten.
Het is het belangrijkste Oostenrijks-Hongaarse paleis in Sarajevo: het 125-jaar oude Marienhof, dat aan deze wijk zijn naam gaf.
‘Logisch, politici grijpen enkel in als er voor hen iets in zit. Om publieke ruimte te ontwikkelen, of te commercialiseren, wachten ze op buitenlandse investeringen. Dus besloten wij zelf in te grijpen.’
‘Hoe kunnen activisten een historisch gebouw omtoveren tot een baken van architecturale trots? Tijdens workshops, bijeenkomsten, schoonmaakacties en festivals probeerden we de bewoners te betrekken bij een visie voor de binnentuin. Zij dienden uiteindelijk een projectaanvraag in bij de gemeente. Een kleine overwinning.’
Maar het binnenplein ligt er nog steeds verwaarloosd en gesloten bij.
Een ander openbaar plein werd geprivatiseerd. Selma Colić, marketingassistente bij BBI Real Estate, een vastgoedbedrijf dat in 2008 het op één na grootste winkelcentrum bouwde, windt er geen doekjes om: ‘Het “Plein van de Kinderen” voor BBI Center is ons eigendom. Het is een ontmoetingsplaats waar met onze toestemming straattheater, activiteiten en workshops voor kinderen plaatsvinden.’
ACTOPOLIS (Goethe Instituut) brengt kunstenaars en stadsplanners samen. Danijela Dugandzic (links) is curator in Sarajevo
© Pieter Stockmans
De publieke ruimte en de mensen erin worden een reclamebord, in een marketingstrategie om van een winkelcentrum het herkenningspunt van Sarajevo te maken. Bosna Bank International, een van de aandeelhouders van het vastgoedbedrijf, is een islamitische bank die privatiseringen zoekt. Elk jaar brengen zij politici en investeerders samen in het Sarajevo Business Forum.
‘We volgen de procedures zoals iedereen, maar goede connecties met politici kunnen van belang zijn’, zegt Colić.
Publieke gebouwen in Bosnië zijn eigendom van de politieke partijen. Tijdens hun mandaat proberen politici zoveel mogelijk gebouwen te verkopen en publieke ruimte te privatiseren.
De enige steun die Danijela Dugandzić van de overheid krijgt, is de toestemming om overgroeide pleintjes op te knappen en er kunstwerken neer te zetten. Het kantoor van haar Organisatie voor Cultuur en Kunst is een klein kamertje in een flatgebouw. Maar de visie is groots: aan de muur hangt een grote poster van hun project Citology.
‘We brengen verwaarloosde publieke ruimten en gebouwen in kaart, de plaatsen waarop je kunt wedden dat ze vroeg of laat geprivatiseerd worden’, zegt Dugandzić. ‘Door ze te documenteren, maken wij de kansen in deze stad zichtbaar en tastbaar, een soort institutionele herinnering.’
Sinds de overgang naar een markteconomie zijn publieke gebouwen in Bosnië eigendom van de politieke partijen. Tijdens hun mandaat proberen politici zoveel mogelijk gebouwen te verkopen en publieke ruimte te privatiseren. Nog 5 miljard euro aan niet-geprivatiseerd kapitaal is in handen van de Bosnische partijen.
Zo wordt stadsplanning in Sarajevo een onderonsje tussen oligarchische politici en investeerders.
Dubaïsatie
In een arm land met een bbp per hoofd van 3800 euro gaan privatisering en commercialisering gepaard met uitsluiting. Selma Colić van BBI Real Estate bevestigt dat: ‘In BBI Center vind je enkel dure merkkleding, niet betaalbaar voor mensen met een laag loon. Dat is dus de meerderheid van de bevolking. Het klopt dat wij ons richten op een selecte clientèle, maar niet uitsluitend op Arabieren.’
Toch vormen Arabieren een wezenlijk deel van de klanten. De directeur van Bosna Bank International promootte de nieuwe budgetluchtvaartmaatschappij Fly Dubai, die direct op Sarajevo vliegt. Hoe meer Arabische bezoekers, hoe meer inkomsten voor de huurders van panden in het winkelcentrum, hoe minder kans op leegstand.
Sommige inwoners vrezen dat het consumentisme van de Golf, waar het normaal is om vrouwen in nikab te zien in een McDonald’s, het nieuwe normaal wordt.
Sarajevo City Center (SCC), het grootste winkelcentrum van Sarajevo, gebouwd door de Saoedische Al-Shiddi Group
© Pieter Stockmans
Is dat wel zo? Niemand is immers verplicht om te winkelen in de winkelcentra. Maar wat als deze winkelcentra alle economische activiteit naar zich toetrekken? ‘Sinds SCC hier werd gebouwd, is mijn omzet met 20% gedaald’, zegt de eigenaar van een kruidenierszaak aan de overkant van de straat.
De man achter de toonbank van een elektronicawinkeltje is positiever: ‘Vroeger stopte het leven bij het BBI Center, nu is het verplaatst naar hier. Dat is goed voor mijn zaak.’ Tot ver in de twintigste eeuw lag Marijin Dvor aan de rand van de stad. SCC heeft van de wijk het centrum gemaakt.
In het gemeenschapscentrum van de wijk zitten oude mannen te kaarten. Aan de muur hangen portretten van gesneuvelde soldaten van het leger van Bosnië en Herzegovina. Rond het kaartspel zijn de meningen verdeeld.
‘Wij hebben een inkomen nodig om te kunnen leven en eten, geen winkelcentra om geld uit te geven dat we niet hebben. Ze zouden beter fabrieken openen. Dit land betaalt lonen met leningen van het IMF’, zegt een man terwijl hij sigarettenrook wegblaast.
Een andere man protesteert: ‘We moeten Europa inhalen. Die winkelcentra zijn beter dan de stukgeschoten gebouwen die er vroeger stonden.’
Als hij denkt aan het verleden ziet hij mistroostige gebouwen. En die staan er nog steeds: Oostenrijks-Hongaarse herenhuizen vol afgebrokkelde ornamenten. Op de muren staat “We hebben honger” in de drie landstalen.
Architect Amir Vuk Zec: ‘Architectuur zegt alles over de staat van een samenleving.’
© Pieter Stockmans
Als hij kijkt naar SCC ziet hij de toekomst: de drukte van de auto’s, de winkelende mensen, de kleuren van het neonlicht; ook al begon het gemeenschapscentrum een rechtszaak tegen de Al-Shiddi Group wegens lichtvervuiling door de reusachtige neonreclames.
Het aangezicht van Sarajevo is de laatste tien jaar totaal veranderd. Volgens de bekende architect Amir Vuk Zec zegt de architectuur alles over de staat van een samenleving: ‘Het consumentisme dat tijdens de overgang rap ingang vond in de Balkan is het enige vooruitgangsmodel. En dat zie je in de straten: veel investering in de architectuur van de hebzucht, weinig in de herwaardering van de publieke ruimte.
‘Sinds de oorlog zien we louter gebouwen voor anderen verrijzen, een Disneyland voor volwassenen, de Dubaïsatie van de architectuur.’
Als je twintig minuten door het kloppend hart van de stad loopt, zie je alle identiteiten weerspiegeld in de architectuur. De Ottomaanse oude stad Baščaršija en het labyrint van steegjes en moskeeën. De overgang naar een Oostenrijks-Hongaarse stijl en orthodoxe en katholieke kerken. De brede Titolaan, die doet denken aan het socialistische Joegoslavië, met hier en daar tekenen van mondialisering. Aan het einde daarvan het luxueuze BBI Center van het onafhankelijke Bosnië en Herzegovina, dat je nog het best kan omschrijven als een kapitalistische oligarchie.
En toch: de tijdlijn loopt verder achter het BBI Center. In de arbeiderswijk Radićeva groeide sinds de oorlog een alternatieve gemeenschap. Het begon met boekenwinkel BuyBook en verschillende gezellige bars waar jongeren concerten, straattheater en fototentoonstellingen organiseren.
BuyBook zorgt voor het eerste literatuurfestival van Sarajevo en het jaarlijkse straatkunstfestival gaat net van start. Amir Vuk Zec licht zijn plannen voor de wijk toe in een publiek debat over stedenbouw dat volgens hem de creativiteit van stadsbewoners moet activeren. Lejla Kusturica verwelkomt bezoekers bij de muurschilderingen van H:ART, een initiatief dat grijze flatblokken omtovert in publieke galerijen en zo slapende stadswijken wakker maakt.
Goede plaatsen
Deze wijk is wakker. Ze is een zaadje waarmee burgers zelf de band tussen kunst, stadsplanning en de gemeenschap verstevigen. Activisten proberen dat zaadje over de hele stad te planten.
In Grbavica bijvoorbeeld, een arbeiderswijk die tijdens de oorlog zwaar werd getroffen. De zestienjarige Ivan Bosković groeide er op. Hij loopt door binnenwegen en achterbuurten, groentemarkten en woonblokken. Twintig jaar na de oorlog zijn er nog altijd vele plaatsen die in de stadsplannen bestempeld worden als “ruimte tussen flatblokken”.
‘Dit is zo’n onbestemde ruimte’, zegt hij in vlekkeloos Engels. ‘We gaan actief op zoek naar verlaten, verwaarloosde publieke ruimten, maken ze schoon en injecteren ze met kunst en sport.’
Tieners uit arbeiderswijken begonnen de actie “Goede Plaatsen”. Ze nemen zelf verwaarloosde ruimte in gebruik.
© Pieter Stockmans
“Dobre Kote” hebben ze hun actie genoemd, “Goede Plaatsen”, die ze letterlijk op de kaart zetten door er in te checken op Facebook. Een spelend meisje vliegt Ivans collega Nadira Berbić om de hals, uit dankbaarheid.
‘Op dit dak van een garage tussen vier woonblokken kwamen vroeger drugsverslaafden zitten’, zegt Nadira. ‘Als de overheid het niet doet, geven wij deze plaatsen wel terug aan de kinderen van de buurt.’
‘Onderwijs en activisme kunnen een verschil maken. Deze kinderen en jongeren kijken op naar kennis, niet naar de symbolen van het consumentisme.’
Voor het eerst in Sarajevo groeit een generatie op die geen ander systeem dan kapitalisme heeft gekend. Dat sommige jongeren toch de waarde van het publieke goed in de stad begrijpen, stemt Danijela Dugandzić hoopvol: ‘Het bewijst dat onderwijs en activisme een verschil kunnen maken. Deze kinderen en jongeren kijken op naar kennis, niet naar de symbolen van het consumentisme.’
De meeste activisten zijn het erover eens dat echte verandering pas komt als de hongerigen en de arbeiders in opstand komen.
In 2014 was het zover. Boze mensen hadden zelfs het presidentsgebouw in brand gestoken. Lejla Kusturica en Sadzida Tulić waren erbij. De hele Balkan keek naar Bosnië toen zij volksvergaderingen hielden en inwoners lieten spreken over hun diepste zorgen.
‘Voor het eerst ontmoette ik andere inwoners die mijn woede over de toestand in de samenleving deelden’, zegt Lejla. ‘Ik realiseerde me dat mensen wel bewust zijn, maar uit elkaar worden gespeeld door nationalisme en de snelheid van de geïndividualiseerde samenleving. Het probleem is dat mensen zo wanhopig zijn, dat ze vrezen hun baan te verliezen als ze te lang protesteren. Ze eisten gewoon waardigheid, basisrechten. Velen dachten niet eens in termen van kapitalisme of socialisme.’
‘Wij geven deze plaatsen terug aan de kinderen van de buurt.’
© Pieter Stockmans
Sadzida Tulić kreeg kippenvel toen ze voor duizend mensen een volksvergadering voorzat en ouders hoorde vertellen hoe privatiseringen hen werkloos maakten, of hoe ouderen overleven met een piepklein pensioentje.
‘Dan besef je hoe belangrijk het is om met elkaar te praten’, zegt ze. ‘Wat een gevoel van empowerment. Burgers articuleerden hun problemen en we stemden voor een gemeenschappelijke visie.’
De overheid drukte de protesten hardhandig de kop in en antwoordde op geen enkele van de verzuchtingen. Maar de geest is niet terug in de fles. Er ontstond een actieve burgermaatschappij.
Dit artikel werd geschreven voor het herfstnummer van MO*magazine. Voor slechts €20 kan u hier een jaarabonnement nemen!
De op elkaar gestapelde spiegels op het Plein van de Kinderen die gestorven zijn in de oorlog zijn geen luchtspiegelingen waarin een vernield volk neonreclame en dure merken ziet als teken van hoop en vooruitgang. Het zijn de spiegels die de kinderen voorhouden aan de inwoners van Sarajevo, aan de 200 EU-ambtenaren die de zogenaamde hervormingen overzien, aan ons allemaal.
“Wat doen jullie met de stad die jullie van ons geërfd hebben?” lijken ze te vragen.