Street art in Dakar: ‘Wij bestaan in functie van creativiteit, diversiteit en vrije meningsuiting’

Reportage

Kunst als tegenwicht voor oprukkend extremisme in Senegal

Street art in Dakar: ‘Wij bestaan in functie van creativiteit, diversiteit en vrije meningsuiting’

Street art in Dakar: ‘Wij bestaan in functie van creativiteit, diversiteit en vrije meningsuiting’
Street art in Dakar: ‘Wij bestaan in functie van creativiteit, diversiteit en vrije meningsuiting’

Jihadisten uit het Sahelgebied willen nu ook in Senegal voet aan de grond krijgen. Maar de bruisende kunstscene van Dakar is een van de troeven die het land heeft om extremisme tegen te houden. Kunstenaars dragen er hun steentje bij om mee een klimaat van tolerantie te creëren.

Jihadisten uit het Sahelgebied willen nu ook in Senegal voet aan de grond krijgen. Maar de bruisende kunstscene van Dakar is een van de troeven die het land heeft om extremisme tegen te houden. Kunstenaars dragen er hun steentje bij om aan de gemeenschap te werken en mee een klimaat van tolerantie te creëren. ‘Wij respecteren iedereen.’

© Diablos

Urban Warrior is een soefi-personage dat Diablos creëerde in 2012 en regelmatig opduikt in zijn werk.

© Diablos

Medina is het levende hart van Dakar. De volkswijk zit geprangd tussen moderne administratieve en commerciële districten en is, in de schaduw van de Grote Moskee, het centrum van het religieuze leven in de Senegalese hoofdstad.

Dit is ook een culturele hotspot: de wijk heeft iets van een reusachtig dambord van tweeënhalve vierkante kilometer groot. Veel schrijvers en muzikanten werden er geboren of hebben er gewoond, met wereldster en topmuzikant Youssou N’Dour als de meest bekende.

Je kan in Dakar door geen enkele wijk of gemeenschap lopen zonder een of andere vorm van graffiti of muurkunst te zien. Graffiti maken hier integraal deel uit van het straatbeeld. En ook Medina valt op door zijn kleuren: honderden muurschilderingen sieren er de straten. Tags zoals je die in elke grootstad ziet, al dan niet gestileerde leiders uit de religieuze broederschappen, recente tekeningen van personen en scenes die je als buitenstaander niet onmiddellijk kan thuisbrengen.

Graffiti wordt hier helemaal aanvaard. Het wordt niet, zoals bij ons, geassocieerd met vandalisme. Word je tijdens het spuiten door een agent op de schouder getikt, dan gebeurt dat meestal om te zeggen hoe mooi die jouw werk in wording vindt.

Kunst met een roeping

Eén signatuur op de muur die regelmatig terugkeert, is die van Diablos. De Belgische streetartlover Benjamin Tollet brengt me met hem in contact. Ik ontmoet Maguette Traore, Diablos voor de vrienden, in The Factory, in een meer anonieme voorstad van Dakar. ‘We zijn een collectief van graffitiartiesten. Dit is onze uitvalsbasis.’

‘We wilden een plek waar iedereen zich vrij kan uitdrukken’, verduidelijkt de graffitikunstenaar. ‘Hier organiseren we ook opleidingen. Jonge mensen die zich aangetrokken voelen tot de kunst, hangen hier rond en worden begeleid. Ze krijgen de tijd en de ruimte om te experimenteren, op zoek te gaan naar een eigen stijl. Niemand zet hen onder druk, maar we willen wel een focus houden in hun zoektocht.’

© Kris Berwouts

Graffiti wordt hier helemaal aanvaard. Het wordt niet, zoals bij ons, geassocieerd met vandalisme.

© Kris Berwouts

Diablos neemt me mee doorheen het huis. Elke ruimte heeft een verhaal. Ik zie tekeningen en schetsen die verwijzen naar Afrikaanse iconen aan beide kanten van de oceaan, opvallend veel leiders van bevrijdingsbewegingen en antikoloniale activisten.

‘Voor we beginnen met graffiti spuiten, komt er een hele gemeenschaps-dynamiek op gang. We luisteren naar de mensen in de wijk, we willen weten wat er leeft.’

Ik praat duidelijk met een man met een roeping, die even veel bezig is met gemeenschapswerk als met kunst. ‘We werken aan een bepaalde wijk. Eerst knappen we die op. We herschilderen de muren voor we beginnen aan onze graffiti.’

De artiesten werken ook rond educatieve thema’s. Ze ondersteunen bijvoorbeeld campagnes van openbaar nut, over malaria, milieu of hygiëne. ‘Voor we echt beginnen, komt er een hele gemeenschapsdynamiek op gang. We luisteren vooral naar de mensen in de wijk, we willen weten wat er leeft, hoe de bewoners tegen een bepaalde problematiek aankijken. Eigenlijk is deze fase het begin van de bewustmakingscampagne.’

L’ art pour l’ art, kunst enkel en alleen omwille van de kunst, is hier niet van tel. Maar toch is ook schoonheid een doel, verduidelijkt Traore: ‘We werken even vaak om de stad te verfraaien, het hoeft niet altijd om een bepaalde boodschap te gaan. We maken onder meer grote installaties op belangrijke rotondes in de stad.’

© Diablos

Dit is een uitnodiging van Diablos aan de Senegalese jeugd. Niet alleen om zichzelf uit te drukken, maar ook om een eigen stijl te ontwikkelen.

© Diablos

Samen sterker

Traore richtte met een aantal andere artiesten dit collectief, The Factory, op. ‘Telkens wanneer we iets presteren in het kader van een opdracht, gaat een deel van de betaling naar de artiest en een ander deel naar het collectief’, legt hij uit. ‘We hebben een systeem waarbij iedereen iets bijdraagt.’

‘Het werkt een beetje als zakat, de verplichting om aan liefdadigheid te doen, een van de pijlers van de islam’, vergelijkt Traore. ‘Dat maakt ons een stuk onafhankelijker. We zijn niet langer elkaars concurrenten, en we hoeven niet meer te bedelen om geld op individuele basis. Het collectief maakt ons ook sterker in de onderhandeling met opdrachtgevers over grote projecten. The Factory is een stevige gesprekspartner, individuele kunstenaars zijn dat niet.’

‘Dit samenwerkingsverband geeft ons ook de financiële ruimte om dingen gratis te doen’, vertelt de artiest. ‘Omdat we dat belangrijk vinden, of gewoon omdat we er zin in hebben.’

Het collectief werkt graag samen met scholen om graffitiprojecten te realiseren. ‘Daar gaan we eerst naartoe om te luisteren, naar de leraars en vooral naar de leerlingen. Wat houdt hen bezig, welke uitstraling willen ze geven aan de school? Dan werken we samen met hen een concept uit.’

Hij gniffelt: ‘Het doet ons deugd dat er dankzij ons een aantal arme scholen zijn die er een stuk beter uitzien dan veel rijke instellingen. En de kinderen vinden het heerlijk. Ze groeien op te midden van ons werk. Kunst is voor hen een evidentie.’

Tolerantie

Maguette Traore is ervan overtuigd dat het werk van dit kunstenaarscollectief bijdraagt een aan een open en tolerant klimaat, op alle vlakken. ‘Ook politiek, ook al doen we erg ons best om geen politiek etiket opgeplakt te krijgen. Wij bestaan in functie van creativiteit, diversiteit en vrijheid van meningsuiting. We respecteren iedereen. Sommigen onder ons zijn gay. Ze zijn even welkom als anderen.’

Ook spiritueel staat het collectief voor verdraagzaamheid. ‘We zijn allen soefi’, verduidelijkt de kunstenaar, duidend op een bepaalde, meer mystieke stroming in de islam. ‘We verenigen ons rond de ene zin ‘La ilaha ila Allah(‘Er is geen god behalve God’, uit de islamitische sjahada of geloofsbelijdenis, red.). Dat plaatst ons midden in de Senegalese geschiedenis.’

Rolmodel

De Senegalese graffitiscene heeft connecties met de hele wereld. Ook Belgische artiesten reizen naar Dakar om er mee te doen aan internationale streetartfestivals, vertelt Benjamin Tollet. Veel Senegalese straatkunstenaars reizen op hun beurt de wereld rond.

Ik neem ook contact op met Dieynaba Sidibé aka Zeinixx, de eerste professionele graffitikunstenares in Senegal. Die vertelde ooit aan de Britse krant The Guardian hoe ze van kleins af aan al verzot was op muren als canvas voor haar kunst: ‘Als kind tekende ik Mickey Mouse en het logo van McDonald’s op de muren van mijn kamer.’ Nu, op haar 31ste, is ze naast graffitikunstenares ook slam poet, zangeres en onderneemster.

Ook zij houdt zich intussen bezig met opleidingen, laat ze mij weten. ‘De essentie is om een context te creëren waarin mensen hun eigen beslissingen kunnen nemen. Wat ons samenbrengt, is de drang om ons te uiten, de zoektocht naar schoonheid. Of we daar een microfoon, ons dansend lichaam of verfborstels voor nodig hebben, is van secundair belang.’

De first lady van Dakars graffitiscene is zich er zeer bewust van dat ze een rolmodel is. ‘Het is nog steeds een erg mannelijke wereld. En de zeldzame vrouwen die we in deze omgeving vinden, laten zich meestal niet echt gelden.’

© Diablos

“Ndiguel” is een belangrijk concept in de Senegalese spiritualiteit. Het is een oproep om je verplichtingen in een gemeenschap op te nemen.

© Diablos

Hippe kunstvogels versus volkswijken

Dakar is een ambitieuze stad op artistiek gebied, zoveel is duidelijk. Een paar jaar geleden werd er een Musée des Civilisations noires opgericht, een museum van zwarte beschavingen. Het maakt fantastische kunst uit de hele regio toegankelijk voor het grote publiek. Er is ook ruimte voor geschiedenis, met bijvoorbeeld een hele sectie over zwart leiderschap uit heel Afrika en uit de Verenigde Staten. Daarbij horen twee muren van met portretten van vrouwelijke leiders.

Op het moment dat ik Traore spreek, eind juni, is ook net Dak’art afgelopen, een biënnale die de Senegalese hoofdstad sinds 1992 wijdt aan hedendaagse Afrikaanse kunst. Het evenement is ondertussen uitgegroeid tot, volgens het Amerikaanse dagblad The New York Times, ‘een van de grootste — en absoluut de coolste — evenementen voor hedendaagse kunst op het Afrikaanse continent’.

‘Mensen uit de volkswijken kom je niet tegen op de biënnale.’

Dak’Art verzet de artistieke bakens van Afrikaanse kunst, maar werd ook een kruispunt van het kritisch pan-Afrikaans denken. Maar hoe zit het met de kruisbestuiving tussen de hedendaagse kunst en de street art?

‘We volgen de scene van de hedendaagse kunst en zij volgen ons’, stelt Traore. ‘Er is contact en wederzijds respect. Maar de biënnale, daar zijn we een beetje van vervreemd. Dat is nu een hoogmis die weinig meer te maken heeft met de gemeenschap.’

‘En omgekeerd geldt hetzelfde,’ zegt de graffitikunstenaar, ‘de gewone mens is er niet in geïnteresseerd. Er lopen in Dakar tijdens de biënnale allerlei hippe vogels uit binnen- en buitenland rond. Maar mensen uit de volkswijken kom je er niet tegen. Wij willen net hén bereiken.’ Zo levert kunst in Dakar een zichtbare bijdrage, op verschillende manieren, in de strijd voor openheid, diversiteit en tolerantie.

Dit artikel maakt deel uit van het dossier Senegal, tolerantie troef? en kwam tot stand met steun van het Fonds Pascal Decroos voor bijzondere journalistiek.