Suriname: een rijke ondergrond is nog geen garantie op ontwikkeling

Reportage

Suriname: een rijke ondergrond is nog geen garantie op ontwikkeling

Suriname: een rijke ondergrond is nog geen garantie op ontwikkeling
Suriname: een rijke ondergrond is nog geen garantie op ontwikkeling

Thomas Van Roey

20 mei 2015

‘Suriname is een van de rijkste landen ter wereld.’ Sinds de Wereldbank het land in 1995 rangschikte als zeventiende rijkste land ter wereld op basis van de beschikbare natuurlijke hulpbronnen, schuwen Surinamers de grootspraak niet. Aan natuurlijke rijkdommen is er in Suriname inderdaad geen gebrek. Maar wat blijft na twintig jaar nog over van deze mooie woorden?

© Thomas Van Roey

© Thomas Van Roey

‘Met de middelen die ons land heeft, is het mogelijk om van Suriname een paradijs te maken.’ Hendrik, een Surinaamse zestigplusser, gelooft alvast in de droom. Sinds kort geniet hij van een welverdiend pensioen. Hendrik woont in het prachtige Surinaamse binnenland, waar olie, goud en bauxiet bijna letterlijk voor het rapen liggen. Grondstoffen die sinds jaar en dag de basis vormen van de Surinaamse economie. Toch is de trotste Surinamer ook kritisch voor zijn land: ‘Het is hier heerlijk wonen, maar een structureel beleid ontbreekt volledig. We profiteren nauwelijks mee van onze eigen rijkdommen.’

Schommeldende grondstofprijzen

Daarmee vertolkt hij het sentiment van menig Surinamer. Ondanks de ondergrondse rijkdommen blijft Suriname een door de band genomen onderontwikkeld land. Hoewel de laatste decennia grote stappen vooruit zijn gezet, blijft volgens critici de beloofde ontwikkeling uit. Oppositiepartijen wakkeren die teleurstelling in volle verkiezingsstrijd nog aan. De brede partij-alliantie V7 tegen de huidige president meent dat ‘de regering Bouterse niet in staat is het land tot economische bloei te brengen.’

Nochtans ligt de rijkdom er dus voor het rapen. Suriname mag haar plek als 17de rijkste land ter wereld op basis van natuurlijke rijkdommen dan wel al lang hebben prijs gegeven (vandaag bekleedt het plaats 51), het land puilt uit van de grondstoffen.

Olie, goud en aluminium maken samen meer dan 90 procent uit van de totale Surinaamse export en één derde van de staatsinkomsten. Dit maakt dat Suriname sterk afhankelijk is van de schommelende grondstofprijzen. Door de dalende prijzen van met name goud en aluminium, is de Surinaamse staatsschuld de afgelopen jaren flink toegenomen. Huidig president Bouterse trachtte op een recente verkiezingsmeeting deze tekorten te relativeren maar gaf toe dat grote projecten zullen worden uitgesteld tot eind 2016.

Staatscontrole

De afgelopen jaren leek het erop dat de Surinaamse regering gehoor wilde geven aan de kritiek. Haar sleutelwoorden: participatie, reorganisatie en controle. Schoonvoorbeeld van die aanpak is de Staatsolie Maatschappij Suriname nv.

De goudsector is de meest hardnekkige klant als het gaat over staatscontrole.

Staatsolie is volledig in Surinaamse handen en controleert de volledige olieketen: van boorproeven, exploitatie en verwerking tot verkoop en export. Dat levert Suriname aardig wat op: tussen 2004 en 2013 verdubbelden de staatsinkomsten uit olie en daarmee is olie de grootse inkomstenbron. Voor oprichter Eduard Jharap is het de realisatie van een droom: ‘Het bewijst dat wij in ontwikkelingslanden in staat zijn een modern industrieel bedrijf zelf op te zetten en beheren.’

Staatsolie werd opgericht in de jaren tachtig en heeft dus al een zekere staat van dienst. In andere industrieën bleek staatscontrole vaak moeilijker. De goudsector is daarin de meest hardnekkige klant. De goudprijs kende in de jaren negentig een steile vlucht, wat in Suriname gepaard ging met een wildgroei aan kleinschalige goudzoekers. Zowel de lokale bevolking als Braziliaanse garimpeiros doken het Surinaamse binnenland in op zoek naar het geelbruine goedje.

Goudkoorts

Ondertussen hadden ook buitenlandse multinationals het Surinaamse goud geroken. De overheid bakende enkele exploitatiegebieden af. De belangrijkste –de Rosebel goudmijn– kwam in 2011 in handen van de Canadese mijnmultinational IAMGOLD. Surgold kreeg een concessie in het oosten van het land.

Iamgold (cc by-sa 3.0)

De Rosebelmijn in het noordoosten van Suriname - © Iamgold (cc by-sa 3.0)

De naar schatting 40.000 onafhankelijke goudzoekers betalen nauwelijks of geen belastingen en gebruiken vervuilende technieken.

Een vaak gehoorde kritiek is dat deze grote multinationals Suriname leegroven en nauwelijks bijdragen tot de staatskas. Het tegenovergestelde is waar. Terwijl de kleinschalige goudwinning garant staat voor meer dan 30 procent van de totale werkgelegenheid in Suriname (de duizenden illegale Braziliaanse goudzoekers zijn hier nog niet bijgeteld), levert deze tak nauwelijks 1 procent van de totale staatsinkomsten. Ter vergelijking: het aandeel van de grootschalige goudwinning in de totale tewerkstelling schommelt al jaren rond de 1,2 procent maar ze is wel goed voor liefst 10 procent van ’s lands inkomsten.

Het zijn vooral de naar schatting 40.000 Surinaamse en buitenlandse onafhankelijke goudzoekers die de dans van staatscontrole ontspringen. Ze betalen nauwelijks of geen belastingen en gebruiken vervuilende technieken. De Commissies Ordening Goudsector (COG) wil hier iets aan veranderen. Sinds 2011 is de commissie aan de slag om de de kleinschalige goudwinning te reorganiseren en controleren. Tot nog toe met wisselend succes.

Bauxiet: gesel of zegen?

Wie in het verleden sprak over grondstoffen in Suriname, kon niet om bauxiet heen. Het mineraal wordt versmolten tot aluminium en was lang het kroonjuweel van de Surinaamse industrialisering. Tijdens de Tweede Wereldoorlog was de vraag naar aluminium groot en voorzag Suriname in 60 procent van de wereldwijde bauxiet.

Vandaag is de toekomst van het Surinaams bauxiet onzeker. Het aandeel van bauxiet op de totale staatsinkomsten uit mijnbouw is tussen 2004 en 2013 afgenomen van 60 tot 6 procent. De grote bauxietreserves lijken opgedroogd, alsook de internationale interesse. De tewerkstelling in de bauxietsector daalde van 7000 naar 1000 arbeidsplaatsen. Voor de Surinaamse staat is de bauxietindustrie soms meer een gesel dan een zegen.

De Amerikaanse bauxietgigant Alcoa legde in 1999 zijn aluminiumproductie in Suriname stil. De

Pieter Edelman (cc by-nc-nd.0)

De Afobaka-stuwdam die het industriële complex van energie moest voorzien, doet sinds het stopzetten van de aluminiumproductie dienst als energieleverancier voor Suriname.

Pieter Edelman (cc by-nc-nd 2.0)

a-stuwdam die het industriële complex van energie moest voorzien, doet sindsdien dienst als energieleverancier voor Suriname. Jaarlijks verdient Alcoa zo een flinke duit aan elektriciteit. De dam produceert nog steeds bijna de helft van alle energie in Suriname.

President Bouterse wil graag af van deze regeling en is goed op weg zijn slag thuis te halen. Midden april kwam het bericht dat de Surinaamse regering afrondende gesprekken voert met Alcoa over de nationalisatie van de Suralco, de Surinaamse tak van de multinational. Daarmee zouden niet enkel het industriële bauxietcomplex, maar ook de Afobaka-dam eindelijk in Surinaamse handen komen. Op 1 juli moet de overdracht rond zijn.

Ondertussen liggen plannen op tafel om in het ongerepte westen van het land bauxietvoorraden aan te boren. Naar verluid bevindt er zich een voorraad van zo’n 700 miljoen ton. De afgelopen eeuw werd in heel Suriname 250 miljoen ton bauxiet uit de grond gehaald. Toch zijn er ook nu kapers op de kust: het Chinese staatsaluminiumbedrijf Chinalco toonde al interesse.

Winnaars & verliezers

Met de nationalisatie van Suralco krijgt Suriname opnieuw een belangrijke tak van de eigen grondstofontginning in handen. President Bouterse mag –na het succesverhaal van Staatsolie–  dus opnieuw een pluim op zijn hoed steken. Al is het nog te voorbarig om volledig euforisch te worden.

Met de nationalisatie van Suralco krijgt Suriname opnieuw een belangrijke tak van de eigen grondstofontginning in handen.

Met name de goudsector blijft een pijnpunt. Mijngigant IAMGOLD ligt in het binnenland in de clinch met verschillende lokale gemeenschappen die zich bedreigd voelen door de nabijheid van de concessies. Tegelijkertijd zwermen duizenden Braziliaanse goudzoekers het Surinaamse Amazonewoud binnen en laten een spoor van natuurvernieling en spanningen achter. En dan hebben we het nog niet gehad over de politieke inmenging in de goudsector. Prominente politieke figuren, waaronder de president zelf, deinzen er niet voor terug hun profijt te halen uit de goudindustrie.

Wie wint en wie verliest aan het Surinaamse goud? Morgen werpen we een licht op de Surinaamse goudkoorts, waar de grens tussen winnaars en verliezers soms erg dun is.