Delen van Suriname stonden maandenlang onder water
Suriname overstroomt: ‘Wat kunnen we doen? Het water loopt waar het wil lopen’
Tot zeven meter hoog stond het water dit voorjaar op sommige plaatsen in Suriname, en dat maanden aan een stuk. 12.000 Surinamers werden getroffen door de zware overstromingen van 17 maart. Er was nauwelijks aandacht voor, zelfs niet van de eigen president.
© Zoë Deceuninck
Tot 7 meter hoog stond het water dit voorjaar op sommige plaatsen in Suriname, en dat maanden aan een stuk. 12.000 Surinamers werden getroffen door de zware overstromingen van 17 maart. Er was nauwelijks aandacht voor, en de gevolgen van de overstroming werden overschaduwd door een discussie over de oorzaak. Want niet iedereen gelooft dat de klimaatverandering het probleem is.
Harry Mama Sistina wordt binnenkort vijftig jaar. Maar in plaats van een feest te organiseren zoekt hij naar een plaats om zijn kleren op te bergen. Sinds 17 maart is hij thuisloos. Die noodlottige dag trad de Surinamerivier buiten haar oevers en kwamen huizen in Nieuw-Lombé, een dorp in centraal-Suriname, onder water te staan. Mama Sistina zou die dag aan het werk gaan. Hij werkt als machinist bij Grassalco, het mijnbouwbedrijf van de Surinaamse overheid. Maar de dag liep anders.
Terwijl hij in alle haast zijn elektrische apparaten naar een hoger, droog gelegen huis verplaatste, bleef het water onophoudelijk zijn huis binnenstromen. Zijn kleren kon hij nog net op tijd redden, zijn klerenkast niet. Mama Sistina had een kleine boerderij met dertig eenden, in Suriname doksen genoemd, op zijn erf. Twaalf ervan zijn verdronken. Degenen die de overstroming overleefd hebben, worden opgejaagd door spelende kinderen.
Wanneer we Mama Sistina eind juni bezoeken, staat zijn huis al drie maanden onder water. Hulp heeft hij nog niet gekregen. ‘Er zijn veel mensen gekomen voor een interview. Ze registreren tot waar het water staat en gaan dan weer weg. Daarna hoor je niets meer’, zegt Mama Sistina terwijl hij onrustig een sigaret rookt. Hij heeft tijdelijk opvang gevonden in een leegstaand huis hogerop, verder weg van de rivier. Zijn kleren liggen in een houten schuur met een lek dak, gepakt in zwarte zakken en versleten sporttassen.
‘Eten is het probleem niet’
Al meerdere keren heeft Mama Sistina om hulp gevraagd: bij reddingswerkers, bij de overheid en bij Surinaamse stichtingen die bekend staan om hun inzamelacties. ‘Ik heb gevraagd om twee plastieken bakken voor mijn kleren. In plaats daarvan kreeg ik een voedselpakket van de overheid’, zegt Mama Sistina.
Harry Mama Sistina: ‘De zware regens waren wel voorspeld. Maar pas de avond voordien werd mij verteld dat er ook overstromingsgevaar was.’
© Zoë Deceuninck
‘Eten is het probleem niet. We willen een dak boven ons hoofd’, zegt Dayne Fonkel, buurvrouw van Mama Sistina en moeder van twee, hoogzwanger van een derde. Ook haar huis staat op het moment van ons gesprek al drie maanden onder water.
‘De huizen storten in, zie je?’ Ze wijst naar een houten huis in het water. De planken zijn aangetast door het water, de steunpalen hellen gevaarlijk opzij. ‘Het hele huis schudt’, zegt Fonkel. Zelf was ze niet thuis toen het rivierwater haar huis binnenstroomde. Toen ze in de late middag van die 17de maart terugkwam van familiebezoek verderop in het dorp, probeerde ze nog te redden wat er te redden viel.
Haar diepvries, televisie en wandmeubel is ze kwijt. Haar groentetuin, waarmee ze in de eerste levensbehoefte van haar familie voorzag, staat blank. ‘Ik plant tayerblad, banaan, okra, peper, zoete cassave, suikerriet, antruwa en soepgroente. Alles ben ik kwijt’, verzucht Fonkel.
Een baan heeft ze niet, haar man werkt in de goudvelden en blijft soms maanden van huis. ‘Ik verblijf nu in een klein huisje van mijn moeder. Maar ik leef niet vrij’, zegt Fonkel. Ze had al niet veel, nu heeft ze niets. ‘Met welk geld ga ik ons huis herstellen?’
Het water gaat niet weg
12.000 Surinamers in 35 dorpen langs de Surinamerivier werden begin dit jaar getroffen door zware overstromingen, meldt het Nationaal Coördinatiecentrum voor Rampenbeheersing (NCCR). Het district Brokopondo werd het zwaarst getroffen door de regenval.
In Nieuw-Lombé stond het water op sommige plaatsen bijna zeven meter hoog. In Klaaskreek, het dorp aan de overkant van de rivier, varen boten over wegen. Drinkwater is er niet, want het waterstation staat onder water.
Omdat het maar blijft regenen houdt Mama Sistina zijn bezittingen, of wat ervan overblijft, nauwlettend in de gaten.
In Nieuw-Lombé wonen ongeveer 430 mensen, verspreid over 250 huizen. Terwijl de zon naar haar hoogtepunt kruipt, maken we een rondje door het dorp. Enkele mannen drinken bier in de schaduw van een boom. Een vrouw zit met haar baby op een terras, met een doek wapperend voor verkoeling. De sfeer is gelaten. Iedereen kijkt voor zich uit of hangt met het hoofd boven de smartphone. Tussen het groen van de struiken spotten we een van Mama Sistina’s doksen. We zijn de enigen die er acht op slaan.
‘Wat kunnen we doen? Het water loopt waar het wil lopen’, verklaart Mama Sistina de sfeer. Sinds de overstroming is hij nog niet gaan werken. Omdat het maar blijft regenen houdt hij zijn bezittingen, of wat ervan overblijft, nauwlettend in de gaten.
Weinig aandacht van politici
Op 21 juni dienden afgevaardigden van de getroffen dorpen een petitie in bij het Surinaams parlement in de hoofdstad Paramaribo. Met drukke handgebaren probeerden ze de parlementsvoorzitter ervan te overtuigen dat de situatie in de ondergelopen dorpen onhoudbaar is. Kinderen kunnen niet naar school, drinkbaar water is schaars, de materiële schade groot, de psychologische impact zwaar en de gezondheidszorg niet gegarandeerd: verschillende poliklinieken staan blank.
President Santokhi schoof de schuld van de ramp al snel in de schoenen van ‘de klimaatverandering’. Daarmee was voor hem de kous af.
De onrust staat te lezen op het gelaat van de bewoners, de frustratie ook. Om gezien te worden door hun regering moeten ze kilometers aan rivieren en asfalt overbruggen. Fonkel gelooft niet dat de petitie zoden aan de dijk zet. ‘De problemen in onze dorpen worden niet aangepakt’, verzucht ze.
De regering reageerde dan ook enorm traag op de waterramp. President Chandrikapersad Santokhi schoof de schuld van de ramp al snel in de schoenen van ‘de klimaatverandering’. Daarmee was voor de president de kous af. Hij vloog twee keer over het rampgebied, maar deed er drie maanden over om de bewoners van Brokopondo persoonlijk toe te spreken.
Er werd in eerste instantie maar 265.000 euro vrijgemaakt voor de getroffen gebieden, goed voor één week hulp. Pas op 25 mei, meer dan twee maanden na de ramp, besloot Santokhi alsnog de noodtoestand uit te roepen, waardoor Suriname ook een beroep kan doen op het buitenland voor noodhulp. Die kwam er van Nederland, de voormalige kolonisator van Suriname, China en Venezuela.
MO*talks: Het water komt ons aan de lippen
Met minister Meryame Kitir, directeur 11.11.11-beleidsdienst Naima Charkaoui en Belgisch klimaatonderhandelaar Geert Fremout.
Dinsdag 25 oktober, 20 uur in AMOR — De Roma, Antwerpen
Santokhi pleit voor een duurzame oplossing voor de klimaatverandering en vraagt daarvoor op internationale podia om meer geld voor Suriname, maar het onderwerp wordt binnen de eigen landsgrenzen niet serieus genomen, vindt milieudeskundige Chiquita Margaret-Resomardono. ‘Er wordt wel heel veel over gesproken, maar men doet nog steeds te weinig. De overstromingen moeten een echte eyeopener zijn voor de overheid, een signaal dat ze niet al te licht over de klimaatverandering mogen gaan, zegt Margaret-Resomardono. Zij moest als Surinaams burger zelf op zoek naar informatie over de overstromingen in het binnenland omdat regering en politici er zo weinig aandacht aan besteedden.
De getroffen bewoners eisen een schadevergoeding van minstens 18 miljoen euro en een onafhankelijk onderzoek naar de oorzaak van de watersnood.
Dat komt omdat de gevolgen van de overstromingen overschaduwd werden door de discussie over de oorzaak ervan. Bewoners in de dorpen én zelfs de vicepresident van het land uiten publiekelijk hun twijfels over de klimaatverandering als oorzaak van de wateroverlast. Door de extreme regenval begin dit jaar kwam namelijk ook de stuwdam in het district Brokopondo in de problemen.
Om te voorkomen dat het waterpeil in het stuwmeer te hoog werd, besloot de eigenaar van de dam, Staatsolie Power Company Suriname (SPCS), eind februari alle sluizen open te zetten. Want te veel water in het stuwmeer zou een dambreuk kunnen veroorzaken, en dat moet koste wat het kost voorkomen worden.
Maar door de sluizen te veel open te zetten, kwamen de dorpen nog meer onder water te staan. Het verhaal doet onmiskenbaar denken aan de discussie na de overstromingen in België vorig jaar, toen met beschuldigende vinger werd gewezen naar de rol van de stuwdam in Eupen (onterecht, zo bleek achteraf).
Gezond drinkwater blijft een probleem, omdat waterbronnen vervuild zijn. De regering doet niets.
Bewoners beweren dat SPCS met opzet te lang heeft gewacht om de sluizen open te zetten. Dankzij de hoge waterstand in het stuwmeer kon het bedrijf veel meer elektriciteit opwekken uit het stromende water. En die is veel goedkoper dan de elektriciteit uit de warmte-energiecentrale in de hoofdstad.
‘Ze zeggen dat de klimaatverandering de schuldige is, maar ze hebben dat water opgespaard voor goedkopere energie. Zij hebben hun winst behaald, en wij draaien op verlies’, zegt Fonkel resoluut. Veel dorpen in Brokopondo zijn anno 2022 nog steeds niet voorzien van elektriciteit.
Inmiddels heeft SPCS de sluizen van de dam weer dichtgezet. Het water is teruggetrokken, maar er blijft veel troep achter. Gezond drinkwater blijft een probleem, omdat waterbronnen vervuild zijn. De regering doet niets.
In dit dorp, Klaaskreek, stond het water tot zeven meter hoog. Pas twee maanden na de ramp riep president Santokhi de noodtoestand uit.
© Zoë Deceuninck
Schadevergoeding
De bewoners van Brokopondo eisen een schadevergoeding van ‘minstens’ 400 miljoen Surinaamse dollar (zo’n 18 miljoen euro) en een onafhankelijk onderzoek naar de oorzaak van de watersnood. En ook: betere perspectieven voor het district, op het gebied van werkgelegenheid en openbare nutsvoorzieningen, zoals de toegang tot drinkbaar water en elektriciteit.
Eddy Fränkel, directeur van dam-eigenaar SPCS, laat ons in een e-mail weten dat bewoners niet moeten rekenen op een schadevergoeding. ‘De wateroverlast is het gevolg van een (extreem) natuurverschijnsel. SPCS kan geen verwijtbaar handelen worden toegeschreven. Uiteraard dient de overheid zich over de getroffenen te ontfermen, zoals dit internationaal gangbaar is in het geval van natuurrampen’, schrijft hij.
SPCS heeft al vijf miljoen Surinaamse dollar (zo’n 220.000 euro) uitgegeven aan drinkwater en voedselpakketten, wateropslagtanks, openbare toiletten, noodscholen en logistieke kosten voor de getroffen dorpen in Brokopondo. Het bedrijf zal de drinkwater- en voedselvoorziening voortzetten ‘zolang dat nodig is’.
Gewaarschuwd
De Meteorologische Dienst Suriname weet al sinds november vorig jaar dat er extreme regenval op komst was. In de maand maart registreerde Suriname vijf keer zoveel neerslag als het jaarlijks gemiddelde.
Meteorologe Truus Warsodikromo en Radjkoemar Nanda waarnemend hoofd van de Meteorologische Dienst, leggen uit: ‘De temperatuur in de tropische Atlantische Oceaan, dicht bij de evenaar, is niet gedaald in de periode dat dat normaal wel gebeurt. Het zeewater blijft dan warm en dat zorgt voor veel meer waterdamp in de atmosfeer. Dit verschijnsel noemen we La Niña.’
Warsodikromo verklaart waarom Suriname almaar meer neerslag kreeg: een zone waar veel neerslag ontstaat, de Intertropische Convergentiezone (ITCZ), heeft zich niet naar het zuiden verplaatst bij aanvang van de kleine droge tijd. En die zone heeft een drastische invloed heeft op de hoeveelheid regenval in Suriname. ‘De kleine droge tijd is als het ware weggevallen’, zegt Warsodikromo.
‘Blijkbaar heeft de informatie via de bestuursdienst de mensen niet bereikt.’
De meeste neerlag viel in Zuid-Suriname, maar die vloeit via rivieren en kreken naar het stuwmeer in Brokopondo. ‘Het meer vulde zich en kon de hoeveelheid water niet aan.’ De dorpen aan de benedenloop van de rivier kregen de volle lading.
Mama Sistina is verbitterd dat hij niet werd gewaarschuwd. ‘De zware regens waren wel voorspeld. Maar pas de avond voor het water kwam werd mij verteld dat er overstromingsgevaar was.’
Fränkel geeft aan dat de districtscommissaris (vergelijkbaar met een burgemeester, red.) ruim van tevoren werd geïnformeerd over de op handen zijnde wateroverlast. ‘Het is de taak van de districtscommissaris en zijn bestuursdienst om de plaatselijke bevolking op de hoogte te stellen en vervolgens samen met het Nationaal Coördinatiecentrum de nodige maatregelen te nemen’, reageert Fränkel. Dat is het communicatieprotocol. ‘Blijkbaar heeft de informatie via de bestuursdienst de mensen niet bereikt.’
Meer overstromingen
Of de zware regenval in maart rechtstreeks een gevolg is van de klimaatverandering, wordt momenteel nog onderzocht, zegt milieudeskundige Margaret-Resomardono. Hoe dan ook moet Suriname aan het werk. Het land heeft al heel veel adviezen, rapporten en analyses geschreven over (de gevolgen van) de klimaatverandering. ‘Er is al zoveel onderzocht, nu moeten we enkele radicale stappen nemen. De overheid is te langzaam.’
De vorige grote overstroming in Suriname was in mei 2006, toen meer dan 170 dorpen werden getroffen. Het was de grootste overstroming in honderd jaar. Margaret-Resomardono acht de kans ‘heel groot’ dat er nu meer van dit soort overstromingen zullen komen. Volgens het Caribisch Instituut voor Meteorologie en Hydrologie is er nog tot november een overstromingsrisico in Suriname vanwege hevige regenval.
Er zijn kleine stappen die je nu al met de gemeenschap kan delen’, zegt Margaret-Resomardono. ‘Bouw liever hoog dan laag, liever in hout dan in steen.’ Ook pleit ze bij de regering voor een bouwstop in risicovolle gebieden zoals de kustvlakte van Suriname. Die wordt het meest bedreigd door de stijgende zeespiegel. Maar de regering laat er nog steeds sociale woningen bouwen.
De schade aan het huis en de eendenboerderij van Mama Sistina is nog moeilijk in te schatten, maar het stilstaande water heeft na al die maanden veel aangetast. ‘Het water staat bijna twee meter hoog. Alles is aangetast, tegels, deur, ramen, meubels, alles’, zegt hij hoofdschuddend. Wanneer hij er de financiële middelen voor krijgt, wil hij een nieuw huis bouwen. ‘Ik ga achter in het dorp wonen, op een hoger gelegen plek. Dit wil ik niet nog eens meemaken.’
Buurvrouw Fonkel denkt er anders over. ‘Mijn voorouders woonden hier, dicht bij de rivier. Mijn oma, moeder, tante, nichtje wonen helemaal hier. Ik baad, was mijn kleren en doe de afwas in de rivier’, zegt zij. Fonkel wil haar huis herstellen in dezelfde staat als voordien. ‘Misschien wel een béétje hoger. Maar dit is mijn huis, ik ga nergens naartoe.’
Deze reportage werd geschreven voor het herfstnummer van MO*magazine. Word proMO* voor slechts 4 euro per maand en je ontvangt ons magazine. Je steunt zo ook ons journalistiek project en geniet van tal van andere voordelen.