Nieuwkomers maken meubels op maat bij Timmerwerkt
‘Uiteindelijk willen vluchtelingen gewoon hetzelfde leven als wij’
Michelle Van den Broeck
05 mei 2019
Timmerwerkt is een meubelatelier waar vluchtelingen hun eerste stappen kunnen zetten op de Belgische arbeidsmarkt. Eigenaars Hans Gruyaert en Olivier Provost namen ons op sleeptouw door hun atelier en lieten ons kennismaken met het moeizame parcours van nieuwkomers richting de arbeidsmarkt.
© Timmerwerkt
Verscholen achterin een klein industrieterreintje langs de N42, maar verraden door het geluid van frezen en houtsnijmachines, tref ik het meubelatelier van Hans Gruyaert en Olivier Provost. Timmerwerkt, zo heet hun initiatief, wil naast een meubelatelier ook een plaats zijn waar nieuwkomers hun eerste stappen kunnen zetten op de Belgische arbeidsmarkt. Het meubelatelier bood al een eerste stageplek aan zes vluchtelingen. Eén van hen is er sindsdien vast aan de slag.
Hans, oorbeschermers rond de nek en onder het stof, neemt me meteen op sleeptouw door het atelier. ‘Het is een work in progress’, schreeuwt hij me toe boven het geluid van het frezen. ‘We zijn nu pas een jaar bezig, maar we zijn eigenlijk op korte tijd heel snel vooruit gegaan.’ Nog even werken ze vanuit hun atelier in Zottegem, maar in het najaar plannen ze een verhuis naar Gent.
Sociale Starters
Die verhuis is het bewijs van hun succes. Wat begon in een klein ateliertje en zonder al te veel budget, werd ondertussen verkozen tot Meest Innovatieve Sociale Starters (MISS) van de stad Gent. ‘We zitten nu aan tweeënhalve Belgische werkkracht en één vluchteling, maar op termijn hopen we dat aantal nog in evenwicht te brengen’, zegt Olivier.
In een hoek van het atelier staat Besmillah platen te zagen, ‘om een kast mee te maken’, vertrouwt hij me later toe. ‘Die moet ik daarna ineen schroeven’. Besmillah is afkomstig uit Afghanistan en sinds kort vast in dienst. Weldra is hij vijf jaar in België en ondertussen rijdt hij elke dag samen met Olivier naar het werk.
‘Via Refu Interim (organisatie die nieuwkomers wil begeleiden naar de arbeidsmarkt, nvdr) ben ik hier terecht gekomen. Eerst heb ik hier vijf maanden stage gedaan en nu werk ik vast in dienst via artikel 60’, vertelt hij ons. Onder artikel 60, dat verwijst naar het statuut onder artikel 60 van de OCMW-wet, bezorgt het OCMW een baan aan personen die niet actief zijn op de arbeidsmarkt, met als doel die terug in te schakelen in het stelsel van de sociale zekerheid en in het arbeidsproces. Het OCMW is dan de juridische werkgever, en betaalt een deel van het loon.
‘De loonkosten in België zijn zo hoog, dat is crazy. Via artikel 60, kunnen we een win-win situatie creëren’
Voor Hans biedt het artikel 60 een noodzakelijke steun: ‘Daar moet je niet flauw over doen. Artikel 60 is zowat de enige manier om nieuwkomers in dienst te nemen. De loonkosten in België zijn zo hoog, dat is crazy. Via artikel 60, kunnen we een win-win situatie creëren.’
‘Besmillah heeft een loon dat beter is dan zijn leefloon, en wij hebben nu de financiële ruimte om hem te laten groeien. Laten we wel duidelijk zijn, hij is nog steeds iemand die onze productiviteit verhoogt; hij staat daar nu wel platen te zagen terwijl ik met u aan het babbelen ben. En op die manier kan hij groeien in de luwte en hopen we hij na dat jaar wel kan aankloppen bij een meubelmaker en kan zeggen: “Hallo, Ik ben Besmillah, ik heb een jaar bij die gasten van Timmerwerkt gewerkt, bel hen maar op”. Wij kunnen dan instaan voor Besmillah en zo creëer je weer een ander verhaal’.
Hoge drempels en weinig toekomst
Via het statuut onder artikel 60 kan Besmillah dus toch aan de slag bij Timmerwerkt. Nochtans merken Hans en Olivier dat de drempel naar dat statuut vaak nog te hoog ligt. Olivier, die een achtergrond als sociaal werker heeft, legt uit hoe dat komt: ‘Als vluchteling kom je in een soort roulement terecht. Nieuwkomers die erkend worden als vluchteling mogen eigenlijk vrij snel gaan werken, maar een job vinden is moeilijk, voornamelijk omdat een taalachterstand gewoon een heel groot struikelblok is in Vlaanderen. Uit ervaring merken wij dus dat die opstap naar artikel 60, wat eigenlijk zowat de laagste opstap is, nog steeds te hoogdrempelig is. Vooral voor vluchtelingen die nog allerlei moeilijkheden hebben doordat zij veel hebben meegemaakt. Velen hebben daardoor ook de zelfzekerheid nog niet om te communiceren en ze hebben ook geen netwerk om op terug te vallen.’
‘We streven er eigenlijk naar dat wanneer Besmillah zijn jaar onder artikel 60 heeft afgewerkt, hij bij ons eventueel een vennoot kan worden en naast ons kan staan in het bedrijf’
Daarnaast zijn de openstaande vacatures vaak erg eenzijdig en draait het om het invullen van de knelpuntberoepen. Hans: ‘Het gaat allemaal ongelofelijk traag en om den brode, want Besmillah kan hier nu werken binnen zijn ervaring en interesses. Maar de kans dat hij anders in een grootkeuken belandt of ergens gaat poetsen is heel erg groot. De redenering is nog iets te vaak: ‘we hebben hier jobs die niet ingevuld raken en we hebben toevallig ook veel gasten die hier komen binnenwaaien. Oké laten we ze daar in smijten, dan is het probleem opgelost’. Voor de statistieken is dat goed, maar je voelt aan je kleine teen dat zoiets niet werkt. Daarbij bieden die jobs vaak ook geen toekomstperspectief. Als je een bakje staat te vullen op een band in één of andere grootkeuken dan is de kans dat je daar binnen vijf jaar nog staat heel groot.’
Het is juist met die doorgroeimogelijkheden dat Timmerwerkt een vernieuwend alternatief vormt. ‘Wat wij proberen doen is om er van in het begin voor te zorgen dat er een evenwicht is’, vertelt Olivier. ‘We streven er eigenlijk naar dat wanneer Besmillah zijn jaar onder artikel 60 heeft afgewerkt, hij bij ons eventueel een vennoot kan worden en naast ons kan staan in het bedrijf. Zo kan hij ook mee bouwen aan het project. Het komt er eigenlijk op neer dat die mensen evenveel geld willen verdienen als wij, op dezelfde manier, en daar zitten soms heel veel hindernissen in.’
Meer dan alleen meubels
Besmillah is in België dan wel een nieuwkomer, maar in het vak van de houtbewerking is hij dat allerminst. In Afghanistan had hij zijn eigen meubelbedrijfje, waar hij ook vijf mensen in dienst had. ‘Ik maakte keukentafels, kleerkasten, bureaus, eigenlijk van alles. Maar dat was op een hele andere manier, met kleine machines en handwerk. Hier is het allemaal met grote machines en computers. Maar ik doe het nog altijd graag’.
Die ervaring kan Besmillah nu goed gebruiken in het atelier. ‘In Afghanistan deed Besmillah alles met de hand en dat zie je nu ook’, zegt Hans. ‘Retoucheren kan hij bijvoorbeeld fantastisch goed. Hij doet dat traag en geconcentreerd en dat ziet eruit als nieuw. Maar paneelzagen en CNC machines (computergestuurde regeling van werktuigmachines, nvdr), daar had hij nog nooit mee gewerkt. Als je met zulke machines overweg kan, dan heb je gegarandeerd werk. Maar daarvoor moet hij dus eerst met een computer leren werken’.
Die dingen leert Besmillah nu bij Timmerwerkt. Maar ook op andere vlakken valt er veel te leren op de werkvloer, vertelt Olivier. ‘De nieuwkomers komen natuurlijk naar hier om bezig te zijn en om meubels te maken, maar het draait ook om alles wat niet met de meubels te maken heeft. De taal, de trauma’s, de frustratie, de traagheid. Daarom zijn we blij dat we dingen mogen maken, want dat werkt heel therapeutisch. Neem nu de verfcabine waarin ik net bezig was. Dat is niet super moeilijk, maar je moet wel weten wat je doet. Dus je zit met een zekere focus en voor je het weet is er een uur voorbij en dat kan deugddoen’.
Veel babbelen
Ook Besmillah geeft aan dat hij een lange weg heeft afgelegd: ‘Het is moeilijk om je weg te vinden want je moet eerst Nederlands praten. Als je geen Nederlands kan, kan je nergens aan de slag. Gelukkig heb ik wel hulp gekregen en veel vrijwilligerswerk gedaan, zoals op de Gentse Feesten en bij loopwedstrijden. Dat hielp, want zo kon ik met mensen praten. Vroeger had ik ook geen vrienden hier. Nu is het beter, want ik praat ook meer met mensen.’
‘Als je geen Nederlands kan, kan je nergens aan de slag’
‘Ja we babbelen veel’, zegt Hans. ‘Er zijn ook momenten waarop je ergens naartoe gaat met de camionette. Je zit dan een half uur in de auto en waar praat je dan over? Dan vraag je: ‘En hoe gaat het met je vrouw? En met de dochter op school?’ En voila, zo ben je vertrokken, hè.’
Olivier: ‘Ik ga nooit dat moment met Ramin vergeten, een man uit Iran die hier stage deed. Hij was een zanger en speelde in een groep. We zaten in de camionette op weg naar huis en de zon ging onder. Plots begon hij daar een lied te zingen. Heel lang, wel tien minuten. Dat was zo schoon. Dan rij je daar tussen de Vlaamse velden, de zonsondergang, wat bambi’s op de achtergrond (lacht). En Ramin zingt daar zijn Perzisch lied. Dat was wel indrukwekkend. Zo’n dingen kom je dan tegen.’
De cultuur die de nieuwkomers met zich meebrengen wordt niet alleen gerespecteerd, meer nog, Hans en Olivier zien er ook het potentieel van in. Op termijn hopen ze ruimte te creëren om die culturele invloeden te incorporeren in de meubeldesigns. ‘Dat doen we nu nog niet, maar dat komt misschien wel. Het zou plezant zijn als Besmillah in de toekomst ook de dingen kan doen die hij in Afghanistan deed. Misschien is er een soort van combinatie mogelijk, zodanig dat zijn handtekening er ook op een manier tussenzit’, hoopt Olivier.
Dreaming big
Tussen het harde werken door wordt er dus ook wild gedroomd bij Timmerwerkt. Wat ze zouden doen mochten ze de lotto winnen? Met enkele bedrijfjes samen een epicentrum rond houtbewerking en ambacht oprichten, ergens in het centrum van Gent. Daarin zouden nieuwkomers dan carrouselgewijs nieuwe skills verwerven, maar ook hun eigen kennis doorgeven.
Olivier licht toe: ‘Neem nu stofferen. Mijn vader deed dat vroeger, dat heette toen garnisseur. Nu is dat een designersgebeuren en kost dat handenvol geld, dat is echt een kunst. Het is heel erg moeilijk om die kennis terug te vinden. Zeker in de landen waar die vluchteling uit komen, worden de handvaardigheden en de ambachten nog veel uitgevoerd. Als we hun kennis op één of andere manier zouden kunnen aanwenden en bewaren, zou dat fantastisch zijn. Dat is onze droom, een coöperatief verhaal in het centrum van Gent.’