Verenigd in verdriet: deze Belgen en Syriërs tonen hoe je oorlog en terrorisme overwint

Reportage

Verenigd in verdriet: deze Belgen en Syriërs tonen hoe je oorlog en terrorisme overwint

Verenigd in verdriet: deze Belgen en Syriërs tonen hoe je oorlog en terrorisme overwint
Verenigd in verdriet: deze Belgen en Syriërs tonen hoe je oorlog en terrorisme overwint

6 jaar Syrische opstand, 1 jaar Brusselse aanslagen, 60 jaar Europese Unie. Op 21 maart kwam alles samen in de Bozar in Brussel. Het Syrian Expat Philharmonic Orchestra en het Nationaal Orkest van België leidden Syriërs en Belgen naar een loutering van het verdriet van de afgelopen jaren. Pieter Stockmans beleefde het samen met twee Syrische gezinnen.

© Maxikamera

© Maxikamera​

Roliana en Ariana kruipen hoog op de fluweelrode stoelen en kijken vol verbazing naar de violen, contrabassen, pauken en trompetten. De lichten doven, het geroezemoes sterft langzaam uit. Klara-presentatrice Greet Samyn groet de bomvolle zaal van het Paleis voor Schone Kunsten: ‘Salaam Syria!’

Het Syrian Expat Philharmonic Orchestra is het eerste symfonische orkest voor klassiek geschoolde Syrische muzikanten in Europa of Noord-Amerika, een orkest in ballingschap. Oprichter Raed Jazbeh is sinds 2013 als vluchteling in Duitsland. Hij richtte het orkest op in 2015. Hij probeerde de verdreven Syrische muzikanten weer samen te brengen, ongeacht hun ideologische of religieuze verschillen. ‘Dat is wat we nu kunnen doen om onze muziek te beschermen tegen de grote vernieling van de eeuwenoude Syrische beschaving.’ Bekijk hier het integrale concert.‘Syrië?’, fluistert Roliana verrast. ‘Vinden alle mensen hier Syrië lief? Vinden mensen Syrië ook stout?’

Op het podium van het Klarafestival staan het 80-jaar oude Nationaal Orkest van België en het 2-jaar oude Syrian Expat Philharmonic Orchestra, de crème de la crème van de ooit bloeiende Syrische klassieke muziekscène.

Dit is de uniekste herdenking van 22 maart. Syrië en terrorisme worden doorgaans op andere manieren met elkaar verbonden: Syrië, inclusief de vluchtelingen, als bron van alle terreur die ons de afgelopen jaren overkwam. Maar hier maakt een duizendtal Syriërs en Belgen een diepere connectie die zo zeldzaam is in het leven, als we elkaars tranen in elkaars ziel laten vallen. Op 22 maart 2016 werd ons lot verbonden aan dat van de Syriërs die al langer dan die dag vervolgd en vermoord worden door IS en andere terreur. Vanavond is de liefde voor elkaar sterker dan de haat voor de gemeenschappelijke vijand.

Ik beleef het concert met twee Syrische gezinnen uit Aleppo. Oorlog en terrorisme haalden hun leven de afgelopen vijf jaar totaal overhoop, zoals dat van hun landgenoten op het podium. Met Roni Hossein, zijn ouders Ahmed en Nazmia, Delvan Jafar, zijn vrouw Rokan en hun kinderen Roliana, Ariana en Nouri, zit ik op de elfde rij.

© Maxikamera

© Maxikamera​

Mijn mooie thuisland

Ook een kind van zeven ervaart die liefde. Een paar dagen geleden was Roliana beginnen huilen toen ze zag dat ik lezingen geef over Syrië. Ze heeft schrik dat België, het land waar ze opgroeit, vooroordelen koestert over Syrië, het land waar ze vandaan komt. In De Jihadkaravaan analyseerde ik hoe jongeren met een migratieachtergrond zich isoleren als ze voelen dat hun nieuwe thuisland hun land van oorsprong niet erkent.

Het meisje voelt perfect aan dat ze opgroeit in een samenleving die lage verwachtingen van haar volk koestert en haar afkomst als een dreiging ervaart. Dat Syrië hier voor een volle, ontzagwekkende zaal begroet wordt in plaats van gevreesd, is voor haar een aangename verrassing.

Dat een kind het gevoel van erkenning als verrassend en niet als vanzelfsprekend ervaart, moet ons zorgen baren. Laten we erover waken dat vooroordelen over Syrië niet beginnen te wegen op de Syriërs die hier wonen. Laten we hun identiteit erkennen als drager van een eeuwenoude geschiedenis en cultuur.

Syrië is mooi, niet lelijk. Dat is de boodschap die Roliana mee naar huis zal nemen.

Meteen voegt Jehad Jazbeh de daad bij het woord als hij My beautiful homeland inzet. Een stuk dat weemoedig begint, als een klaagzang – elke noot van de viool is een traan – maar dat al snel overgaat in voorzichtig optimistische oosterse ritmes en dan ontspint tot een wild feest.

De dood kan dansen

Roni ziet het leven dat hij heeft achtergelaten, de man die hij had kunnen worden. Even zit hij opnieuw in de Opera van Damascus. Hij heeft van zijn vrienden Ahmad Mamo en Rezan Abdou, dansers bij een bekend collectief in Damascus, gratis kaartjes gekregen voor een exclusieve voorstelling. Hij is soldaat in het leger en heeft geen kostuumschoenen. Toch maar met legerboots en kaalgeschoren hoofd naar de opera. Wat hij ziet, doet hem dromen.

De voorstelling heet Dead Can Dance.

Jaren later zou blijken dat Ahmad Mamo inderdaad een dansende dode was. Voor Roni is 22 maart de dag waarop de terreur zijn beste vriend wegnam, twee jaar voor die terreur België bereikte. Op die dag in 2014 liet iemand hem weten dat Ahmad Mamo werd gedood in een aanslag van Al-Qaeda in Syrië. Roni was toen al in België. De sierlijkheid verpletterd door bruut geweld.

Ahmad Mamo was choreograaf en expressief danser. Hij had samen met Roni en Rezan het eerste moderne danscollectief van Aleppo opgericht. Samen waren ze in de jaren 2000 deel van de groeiende theaterscène. De laatste voorstelling die ze samen opvoerden was De zetel, symbool voor dictators die aan de zetel van de macht vastplakken. Op een noodlottige dag in 2008 besloot de Syrische geheime dienst om Roni te ontwortelen en hem zijn toekomst als danser te ontnemen.

Roni heeft zijn vroegere artistieke zelf nooit kunnen terugvinden. De vlucht leidde hem naar Leuven, waar hij van nul moest beginnen en een opleiding moest volgen om snel werk te vinden. Het werd een kappersopleiding. Roni had nog nooit een schaar vastgehad.

Soms vertelt hij zijn verhaal aan klanten of collega’s in de kapperszaak: ‘Als ik egoïstisch was geweest, was ik nu professioneel danser of acteur. Ik had kunnen leven van een uitkering en tegelijk gaan studeren aan een kunstacademie. Maar ik heb ervoor gekozen om voor mijn familie in te staan. Met mijn inkomen onderhoud ik tegenwoordig mijn ouders, die Syrië ontvluchtten in 2012. Tijdens mijn eerste jaren in België heb ik geprobeerd om mijn vroegere zelf te kopiëren. Ik danste nog, zelfs op het stationsplein in Leuven. Maar ik raakte snel afgestompt door tien uur per dag in de kapperszaak te staan.’

Roni’s ziel schreeuwt kunst, maar niemand luistert nog. Diep vanbinnen is Roni nog altijd die jongen die met sierlijke en delicate bewegingen over de podia van Aleppo dartelde, maar door de jaren heen heeft hij zichzelf ervan overtuigd dat nostalgie een mens kapotmaakt. Hier in Bozar blaast hij het stof van de foto’s van zijn herinneringen, die hij had opgeborgen, achter slot en grendel in een stoffige, oude doos. Even doet het pijn. Op het podium ziet hij de man die hij had kunnen worden.

De volgende dag stond hij weer tien uur aan een stuk haren te knippen in Leuven. De droom van de reünie van zijn danscollectief is onbereikbaar. Als geen ander begrijpt hij dat Raed Jazbeh het onmogelijke deed door deze klassiek geschoolde Syrische muzikanten te verzamelen in heel Europa en Noord-Amerika, en na amper twee jaar deze topprestatie neer te zetten met het Nationaal Orkest van België.

Hier staat het Syrië dat had kunnen zijn: één en inclusief, trots en sterk op het fundament van de eigen cultuur. Hoop en verdriet om wat verloren is liggen dicht bij elkaar.

© Xander Stockmans

© Xander Stockmans​

In 2015 zag Roni zijn andere beste vriend Rezan voor het eerst in zeven jaar terug in Istanboel, zonder Ahmad. Rezan, Roni en Ahmad waren één persoon in drie lichamen. Vandaag is Ahmad dood, Rezan overleefde als straatverkoper in Istanboel en werd dan als vluchteling naar Canada hervestigd.

Het gaat slecht met Rezan. Hij heeft nooit afscheid kunnen nemen van zijn vroegere zelf, hij heeft de stoffige doos nooit gesloten. De meest gepassioneerde danser van het trio is tegenwoordig een wrak door depressie en slaappillen. De vroegere boezemvrienden kunnen niet meer praten omdat Roni Rezan doet denken aan vroeger. Als je je blijft wentelen in de nostalgie, als je jezelf blijft kwellen met de vraag waarom dit drama “uitgerekend mij” moest overkomen, ga je eraan kapot.

Door de oorlog leven zij verder als anonieme individuen in verschillende landen die hen onbekend zijn, verbrokkeld zoals de ruïnes van Aleppo. ‘Ik had het bij momenten moeilijk om de tranen te bedwingen’, zal Roni na het concert zeggen. ‘De gesprekken die ik voor de oorlog met Belgen over Syrië had, gingen over de prachtige natuur en cultuur. Na de oorlog raakten we niet verder dan donkere gesprekken over onthoofdingen, IS, aanslagen, bombardementen. In Bozar zag ik voor één moment mijn mooie thuisland door de ogen van de muzikanten, in plaats van door de ogen van de Belgen. Het deed de zon in mijn hart weer even schijnen.’

Op 22 maart ervoeren de families van 32 Belgen de diepte van het verlies. Ook zij werden een schim van hun vroegere zelf. Roni kent de pijn van deze Belgen beter dan velen onder ons. Hij verloor naast geliefden ook zijn land door deze terreur, zijn eeuwenoude stad bewoond sinds mensenheugenis, tegenwoordig een leeg en ontzield apocalyptisch landschap. Syrië leeft verder als immateriële wereld.

Jazbeh’s My beautiful homeland zet aan tot reflectie en stilstand, ieder bij zijn eigen verleden en verdriet. Maar maakt ook de connectie, tussen de verdrieten. Verenigd zijn we voortaan in het verdriet. Langgerekte en troostende violen. Verzameld zijn de slachtoffers van dezelfde vijand, om dat slachtofferschap om te buigen in krachtig verzet. Trompetgeschal en heldere cimbalen, opgebouwd tot catharsis. Ogen dicht, tranen, en in het kippenvel van een paar luttele seconden de film van een leven dat voorbijvliegt.

© Maxikamera

© Maxikamera​

Vogels

‘Neem foto’s voor opa’, fluistert Roliana. Opa bleef achter toen Roliana met haar gezin de Middellandse Zee overstak in een rubberbootje. De orkesten vatten een iconische compositie Nouri El Ruheibany aan: Lubana al-Quntar zingt Ya Toyour – oh, de vogels – dat al ontelbare keren weerklonk in de Opera van Damascus, haast als nationaal volkslied.

Roliana’s vader Delvan zit in zijn taxi. Het is even na middernacht. Hij is onderweg van Aleppo naar Damascus. Buiten raast het donker aan hem voorbij, op de radio Ya Toyour gezongen door de Syrisch-Egyptische Asmahan. Een vaste waarde, elke dag na middernacht. Die nacht komt hij thuis en ziet hij zijn kinderen in bed. Hij voelt een soort geluk, hij kan voor hen instaan.

Toen was hij daar, nu is hij hier. ‘Geen ritjes meer voor Roliana en Ariana in de taxi. Enkel de muziek kan mijn gevoel vertolken. Ach, waarom is ons leven zo veranderd, op amper vier jaar tijd? Wat doe ik hier eigenlijk? In dit land. In Syrië hadden we gronden, olijfbomen, een job. Ik was vrij, kon gaan en staan waar ik wilde. Maar we verkochten alles om naar België te vluchten. Ik heb mijn ziel verkocht voor de toekomst van mijn kinderen. Dit liedje doet me terugdenken aan vroeger.’

Toen Roni’s ouders nog verliefde tortelduifjes waren en samen naar de bioscoop gingen in Aleppo luisterden ze samen naar Asmahan. Het was de soundtrack bij de mooiste tijd uit hun leven.

Schreeuwende vrouwen

Kinan Azmeh was in het vorige leven van Damascus klarinetspeler in de jazzband Hewar. Tegenwoordig reikt zijn ster verder dan de horizonten van Syrië. Zijn klarinet ademt diep in en uit. Delvans vrouw Rokan twijfelt of ze het wel zouden doen, op de rubberboot stappen. Wat als ze het niet doen? Geen toekomst voor de kinderen. Wat als ze het wel doen? Misschien de dood.

Haar gedachten vliegen heen en weer, tobbend als de klarinet van laag naar hoog. En de oorlog als een monotone, repetitieve klank op de achtergrond. Neen, het zal niet beter worden, we moeten zelf de symfonie van ons leven zijn.

Plots verandert Azmehs weifelende improvisatie in een melodie. Er ontstaat een nieuwe harmonie. Maar in het volgende stuk gaat de klarinet opnieuw te keer als een wervelstorm. Schel, krijsend, rusteloos. Alle vrouwen die schreeuwen in de oorlog.

Tijdens de pauze spreekt Roni Kinan Azmeh aan. ‘Ik wil dat je weet dat wij echt trots zijn op jullie. Je weet niet hoe blij ik ben’, zegt hij. ‘Ik ben jou dankbaar omdat jij als Syriër naar dit concert komt kijken’, antwoordt Azmeh.

© Maxikamera

© Maxikamera​

© Jürgen Augusteyns​

© Jürgen Augusteyns​​

Revolutie en desillusie

De dreigende trommen van Dmitri Sjostakovitsj, geluidsband bij de 37ste verjaardag van de Russische Oktoberrevolutie van 1917. De draf van de paarden. De ruiters van de revolutie. De euforie van het begin. Cimbalen als explosies van licht en hoop.

Nog maar een paar dagen geleden: 15 maart 2017, zesde verjaardag van de Syrische opstand. Ludieke, speelse, naïeve, huppelende ritmes zoals dansende koppels die rond hun as draaien, zoals de Syriërs zes jaar geleden in de straten van Homs, Aleppo en Damascus. Niet op elk moment naïef, ook vastberaden en met het hoofd hoog geheven, marcherend naar een nieuwe toekomst, schijnbaar niet te stoppen.

Wisten zij veel dat zij toen aaneenschakeling van gebeurtenissen in gang zetten die vijf jaar later, op 22 maart 2016, levens aan stukken zou rijten in een Belgische luchthaven en metrostation. Hun euforie van het begin draagt geen schuld, maar de geschiedenis is als een paard op hol. Eenmaal buiten controle holt het verder, zoals de muziek van Sjostakovitsj. Niet te stoppen.

Dan de desillusie: Syriërs die zoals Manon Lescaut door dorst en vermoeidheid aan het eind van hun krachten zijn. Lubana al-Quntar vertolkt Manon Lescaut van Puccini. De euforische gemeenschap is uit elkaar geslagen. Sola, perduta, abbandonata.

‘Waarom moet zij wenen?’, vraagt Roliana als ze Al-Quntar hoort zingen.

De activist die toen streed voor rechtvaardigheid in zijn land, de cellist die ooit de chicste zalen van Aleppo en Damascus aandeed, de mannen en vrouwen in de luchthaven van Zaventem die wezenloos voor zich uit staren: ze gaan de strijd aan om opnieuw zichzelf te worden, om de brokstukken van de ziel op te rapen en weer samen te leggen in een nieuwe compositie.

Woede

Die strijd gaan de Belgen en Syriërs hier samen aan, in een therapeutische woede-uitbarsting. Dat is Kareem Roustoms Dabke, genoemd naar de energieke Arabische volksdans. Werk van Kareem Roustom werd gedirigeerd door de Israëlische dirigent Daniel Barenboim.

Twee volkeren dansen het verdriet van zich af, nat in het zweet alle remmen losgooiend, in die trotse Arabische dans onder leiding van de Belgische grootheid Ivan Meylemans. Afdaling in de waanzin, een drug om te ontsnappen aan de gruwel. En na het hoogtepunt, de ontnuchtering, het afkicken, de hijgende adem, de roes die plots verbrijzeld is, de terugkeer naar realiteit, de vernieling die er nog altijd is.

De rustige opbouw daarna is de ontzagwekkende levenskracht die families opnieuw samenbracht in Europa, de kracht van Raed Jazbeh om de Syrische muzikanten op anderhalf jaar tijd te verzamelen tot dit ballingenorkest, de kracht van pakweg Eddy Van Calster om na 22 maart 2016 en Ali Akyil na 31 december 2016 weer op te staan, en hun familie te ondersteunen ongeacht hun eigen verdriet, en ondanks alles toch woorden van verzoening te spreken.

Dit is therapie voor België én Syrië.

© Maxikamera

© Maxikamera​

© Jürgen Augusteyns​

© Jürgen Augusteyns​​

‘We hebben hetzelfde meegemaakt’, zegt Delvan. ‘Duizend mensen in deze zaal. Ik voel dat iedereen dezelfde pijn voelt. Dat zij mijn pijn voelen, en ik die van hen.’

‘De beelden van de aanslag in Brussel vond ik verschrikkelijk om te zien’, zegt Rokan. ‘Wij zijn gevlucht voor IS. Vier maanden later ontploften bommen in België, het land waar we een nieuw leven proberen op te bouwen. We hebben zoveel risico’s genomen om veilig te zijn. Ik voelde angst voor mijn kinderen, dat ze dat geweld opnieuw zouden moeten zien. Of er zelfs maar over zouden moeten horen.’

Toen Delvan taxichauffeur was in Aleppo waren er soms ontploffingen. Die angst van toen nam hij mee naar België. Als er dan in dat nieuwe land een bom ontploft, voel je diezelfde angst van toen. De angst die hij nooit meer wilde voelen, voelde hij zelfs in Bozar, op de viering van de troost.

‘IS valt concerten aan, kijk maar naar het concert in de Bataclan in Parijs op 13 november 2015’, fluistert Delvan in het oor van Roni’s vader Ahmed. ‘Neem die woorden niet in de mond en bid maar snel de Fatiha’, antwoordde Ahmed. ‘Anders zal het nog gebeuren ook.’

Verenigd in verdriet

Delvan ging de dag na het concert, op 22 maart, terug naar Brussel. Om mee te voelen met de nabestaanden van de slachtoffers. Hij had massa’s mensen verwacht die in de straten van Brussel, zoals in Syrië, slogans zouden scanderen voor de martelaars. Maar hij zag niemand. Hij wist niet waar de herdenking zou plaatsvinden.

Een idee voor volgend jaar: de sociale diensten die vluchtelingen begeleiden, kunnen hen informeren over het tijdstip en plaats van de plechtigheden. Syriërs zijn betrokken en voelen de pijn veroorzaakt door IS.

Zou het kunnen dat wij na 22 maart zo diep verzonken raakten in ons verdriet en onze angst dat we niet meer kunnen spreken over de angst van anderen, de vluchtelingen uit Syrië, voor dezelfde terreur? Nergens kon je lezen hoe 22 maart de vluchtelingen uit de landen waar IS het lelijkst huishoudt, heeft getroffen.

Het is een gemiste kans dat overheid en civiele samenleving, op het Klarafestival na, er niet aan dachten om ook de eerste slachtoffers van IS te betrekken bij de herdenking. Tijdens de plechtigheid met de koning aan het Schumanplein had een Syriër het woord kunnen nemen.

Sinds 22 maart zijn wij beiden aangevallen door dezelfde vijand en zijn we bondgenoten. Het had een totaal ander licht kunnen werpen op de vluchtelingen in ons land. Niet dat van argwaan en afwijzing, een sfeer in de samenleving die de vluchtelingen ook voelen. Maar dat van lotsverbondenheid en eergevoel, dat wij nu deze mensen die IS afwijzen in onze rangen mogen sluiten. Deze mensen die de veerkracht eerder dan ons aan de dag moesten leggen om hun door terreur vernielde levens weer op te pikken.

Gelukkig zorgde Klarafestival er met dit concert voor dat ook de pijn van Delvan, Rokan, Roni, Ahmed en Nazmia publiekelijk erkend werd op deze dag van bezinning. De terreur houdt voor hen niet op. Dagelijks verwerken ze nieuwsberichten over hun dorpen en steden onder Turkse en Syrische bommen.

De harp en de hoop hebben de kinderen in slaap gesust. Ze liggen te soezen in de fluweelrode stoelen van Bozar. Even is er nog maar amper iets te horen. En dan plots uit het niets: luide, diepe paukenslagen als inslaande bommen. Symphony no. 1 Leviathan van Wim Henderickx. Ariana schrikt wakker. Een kakafonie van ijle klanken begeleidt in haar hoofd een nachtmerrie. Een langgerekte monotone geluidsbrui, de onzekerheid van de reis.

© Pieter Stockmans

© Pieter Stockmans​

© Jürgen Augusteyns​

© Jürgen Augusteyns​​

En daar is 13 november 2015, dag van de bevrijding. Hun aankomst in Europa. Ze zijn vrij. En toch is het geen overwinning op de Leviathan. Het monster neemt een andere gedaante aan en muteert na een ontmoeting met Europese monsters als achterstelling, ongelijkheid, discriminatie en racisme.

Diezelfde dag verklaart IS de oorlog aan Europa, met de aanslagen op Stade de France en Bataclan in Parijs. Dat is het begin van een golf aanslagen die de greep van extreemrechtse nationalisten en extremistische islamisten op Europese bevolkingen zou versterken, en zelfs het project van de Europese Unie op zijn grondvesten zou doen trillen.

Wedergeboorte

Tijdens de tien dagen van 15 tot 25 maart 2017, de laatste dagen van de winter en de eerste dagen van de lente, herdenken we drie ingrijpende gebeurtenissen die de loop van de geschiedenis veranderden. De Syriërs herdenken zes jaar opstand van 15 maart. De Belgen één jaar aanslagen van 22 maart. De Europeanen zestig jaar Europese Unie op 25 maart.

Geen van deze herdenkingen en reflecties over het verleden zou los van de andere mogen staan omdat ze allemaal innig verweven zijn geraakt.

Wordt onze toekomst beheerst door de Leviathan of stevenen we af op een wedergeboorte samen met de nieuwkomers, door ons te verdiepen in elkaars menselijkheid?

Salaam Syria in Bozar kiest voor de wedergeboorte: Maurice Ravels _Pavane voor een overleden Spaanse prinse_s klinkt hier als een rijzende zon boven een groen berglandschap vol bloemen, rivieren en vlinders. Ravel schreef het als een langzame, statige, waardige reflectie over de verdwenen gebruiken en tradities van een volk. Uit de pavane spreekt weemoed, maar ook kracht en vastberadenheid. Dat zal de cultuur en tradities van de Syriërs overeind houden.

Eén van die tradities, Newroz, feest van het licht – de lente als nieuw begin na een donkere winter – valt elk jaar op 21 maart en dat zal voor altijd de vooravond zijn van de Belgische herdenking van de aanslagen 22 maart. Het licht zal een bron van kracht zijn om de donkere dag door te komen. Het licht, dat zijn wij zelf, een verzet tegen zij die onze dagen in duisternis hullen.

© Pieter Stockmans

© Pieter Stockmans​

In het galmende gewelf van de verlaten Ravensteingalerij aan Bozar weerklinkt de Spaanse gitaar van een Syrische troubadour. Roni herkent hem als een oude bekende: ‘Deze jongeman vertrok vijf jaar geleden uit Syrië met 10 euro op zak. Hij musiceerde zijn weg naar Europa. Misschien zat hij daar als profeet met een boodschap? Het is aan ons om te stoppen en te luisteren, naar elkaar.’