Op dit eiland is koffie meer dan een bakje troost

Reportage

Kwaliteitsvolle koffie in ruil voor vrouwenrechten in Oost-Congo

Op dit eiland is koffie meer dan een bakje troost

Marlies Geyskens

26 juli 2023

In het midden van het Kivumeer, in Oost-Congo, ligt Idjwi, een paradijselijk eiland waar kwaliteitsvolle koffie wordt geteeld. De organisatie Rebuild Women’s Hope gebruikt die koffie om vrouwen meer zelfstandigheid te geven. ‘Doordat ik nu ook geld verdien, kunnen mijn kinderen naar school gaan.’

De parel van het Kivumeer: dat is mijn eerste gedachte wanneer ik met de boot arriveer op het eiland Idjwi. Tientallen mensen staan buiten klaar om, onder andere, ananassen en maniok te verkopen. Het is druk en lawaaierig aan de haven, maar de geur van groene vegetatie waait ons tegemoet.

Idjwi is centraal gelegen in het Kivumeer, tussen Goma en Bukavu in Oost-Congo, op de grens met Rwanda. Met zijn 340 km2 is het het op één na grootste meereiland van Afrika. De bevolking, naar schatting zo’n 350.000 mensen, vestigde er zich door de jaren heen vanuit verschillende kanten van het meer.

Het eiland zou voor de Belgische kolonisatie nog een toevluchtsoord zijn geweest om, bij wijze van ballingschap, ongewenst zwangere vrouwen of dieven naartoe te sturen. Tijdens de Rwandese genocide in 1994 gaf het ook onderdak aan een groot aantal gevluchte Rwandezen.

Idjwi heeft geen geasfalteerde wegen, wat zeker op regenachtige dagen voor heel wat uitdagingen zorgt. Verplaatsingen gebeuren er te voet, met de motor of met een (gemotoriseerde) kano. Auto’s rijden er amper.

Met de motor banen we ons een weg door de vele kleine dorpen, via modderige banen omhoog en omlaag, met achter elke bocht een mooier uitzicht dan het vorige.

Idjwi heeft geen geasfalteerde wegen. Verplaatsingen gebeuren er met de motor of de kano, of te voet.

Idjwi heeft geen geasfalteerde wegen. Verplaatsingen gebeuren er met de motor of de kano, of te voet.

Kwaliteitsvolle koffie

Behalve prachtige natuur heeft Idjwi, gelegen op zo’n 1400 meter boven de zeespiegel, ook zeer vruchtbare grond. Die levert bananen op, ananassen, soja, aardappelen, mango’s, avocado’s, appelsienen, pindanoten. En vooral: koffie.

De arabicakoffie van Idjwi zou tot de beste van de wereld behoren. En het is precies die koffie die Marcelline Budza gebruikt om vrouwen op het eiland een stem te geven.

‘In het begin was ik getroffen door wat ik zag. De vrouwen werden aan de kant geschoven.’

Budza groeide op in Bukavu, aan de zuidwestelijke rand van het Kivumeer. Na haar studie agronomie bezocht ze een vriend op Idjwi. Ze was verbaasd over hoe vrouwen er gediscrimineerd en achtergesteld werden. Over hoe zij voornamelijk al het zware werk verrichtten bij de oogst, terwijl de mannen de koffie verkochten en de winst voor zich hielden.

Geïnspireerd door haar eigen moeder, die vier kinderen alleen grootgebracht, voelde ze de nood om op te komen voor de rechten van deze vrouwen. Daarom richtte ze in 2013 de ngo Rebuild Women’s Hope op.

‘In het begin was ik getroffen door wat ik zag. De vrouwen werden aan de kant geschoven. Ze hadden veel moeite om het hoofd boven water te houden. Een eigen inkomen hadden ze niet, ze waren volledig afhankelijk van hun man. Het schoolgeld van hun kinderen betalen of zelfs eten kopen was een dagelijkse strijd.’

Marcelline Budza, de oprichtster van Rebuild Women’s Hope.

Marcelline Budza, de oprichtster van Rebuild Women’s Hope.

Budza zette aanvankelijk voornamelijk in op bewustwordingscampagnes voor vrouwen. Ze sprak met hen over hun rechten en plichten. Ze wilde duidelijk maken dat koffie geen vorm van discriminatie mocht zijn, maar een mogelijkheid tot autonomie en onafhankelijkheid.

Enkele jaren na het begin van de ngo bouwde Budza haar eerste ‘wasstation’. Intussen telt het eiland er al vier. In zo’n wasstation worden de geplukte koffiebonen gewassen, gepeld, gesorteerd en gedroogd. Daarna worden ze naar Goma verscheept om er poeder van te maken en dat te verkopen op de internationale markt.

Betaald per kilo

Het wasstation van Boza, aan de zuidoostkust van het meer, zag in 2016 het licht. Tijdens het koffieseizoen, dat loopt van februari tot en met juni, maken de stations gebruik van dagarbeiders om de koffie te wassen, pellen, sorteren en te drogen.

Er zijn ook vrouwen die op hun velden koffiebonen plukken en die afleveren aan de stations. Zij worden betaald per kilo.

Het grootste voordeel van deze wasstations? De vrouwen die er werken worden rechtstreeks betaald. Ze kunnen het geld zelf bijhouden, beheren en gebruiken voor hun familie. De stations bieden ook de mogelijkheid om de geplukte koffiebonen lokaal te verkopen.

Een van de vier wasstations voor koffie op het eiland Idjwi.

Fatuma Ambroise (45) erkent de voordelen van de wasstations. Ze heeft een koffieplantage naast het wasstation van Hala, een dorp ten noorden van Boza. Op gezette tijden levert ze tijdens het koffieseizoen ettelijke kilo’s koffiebonen. Daarvoor krijgt ze een op voorhand vastgelegd bedrag dat ze zelf mag bijhouden.

Vroeger gaf ze haar koffie aan particulieren die hem in Rwanda verkochten. ‘Maar die waren zelden eerlijk. Ik kreeg niet de juiste prijs aangeboden of zag zelfs helemaal niets van de winst, omdat ze pas betaalden na de verkoop.’

‘Ze zeiden dat ze waren bestolen onderweg en dus niets hadden kunnen verkopen in Rwanda. Of het waar was, weet ik niet. Maar ik kon er niets tegen beginnen en bleef achter met lege handen’, getuigt Ambroise.

‘In uitzonderlijke omstandigheden gingen de vrouwen vroeger zelf met de kano naar Rwanda. Een risicovolle onderneming, verschillende mensen verloren daarbij hun leven’, vult Budza nog aan.

Fatuma Ambroise heeft een koffieplantage net naast het wasstation van Hala.

Zelfstandigheid voorop

Elk wasstation heeft een agronoom in dienst. Die gaat na hoe de koffieplantages kunnen verbeteren en hoe ze beschermd kunnen worden tegen landverschuivingen. In het bergachtige Idjwi komen die regelmatig voor.

Verdeeld over de vier wasstations kunnen tijdens het piekmoment van het koffieseizoen tot zo’n 14.000 vrouwen tewerkgesteld worden. Louise Willy (24) is een van hen. Ze werkt sinds 2017 op het station van Boza als koffiesorteerder.

‘Tijdens het koffieseizoen heb ik een stabiel dagloon. Het geeft me meer vrijheid en zelfstandigheid en ook kans om mijn drie kinderen naar school te sturen en eten te kopen’, vertelt Willy. Buiten het koffieseizoen verkoopt ze maniok op de lokale markt.

Louise Willy werkt op het station van Boza als koffiesorteerder. Tijdens het koffieseizoen verdient ze een dagelijks loon wat haar in staat stelt om haar kinderen naar school te laten gaan.

Marcelline Budza van Rebuild Women’s Hope merkt over de jaren heen een mentaliteitsverandering bij de vrouwen. ‘Vroeger werden ze de mond gesnoerd. Ze werden behandeld als een object en als werkinstrument. Tegenwoordig komen ze meer voor zichzelf op en durven ze zich uit te spreken als ze ergens niet mee akkoord zijn.’

‘Vrouwen komen meer op voor zichzelf en durven zich uit te spreken als ze ergens niet mee akkoord zijn.’

Dat beaamt Mali Chokoro Plamedi (25), hoofd van het wasstation in Boza. ‘Omdat het veelal vrouwen zijn die het geld binnenbrengen, krijgen ze meer aanzien en respect van hun mannen. Die kunnen het geld ook niet zomaar afnemen en het verkwisten aan pakweg bier.’

Ondanks de vooruitgang, zegt Plamedi, hebben de vrouwen van Idjwi nog een lange weg te gaan voordat ze volledig naar waarde geschat zullen worden.

Opleiding voor de toekomst

De koffie van Idjwi wordt internationaal verkocht. Vorig jaar produceerde Rebuild Women’s Hope zo’n 134 ton. Met de winst van die koffie en de hulp van externe investeerders bouwde Marcelline Budza naast vier wasstations ook een gezondheidscentrum en twee centra die opleidingen aanbieden voor vrouwen.

‘Doordat ik nu buiten het koffieseizoen ook geld verdien, kunnen mijn kinderen naar school gaan.’

Onder andere lezen en schrijven, bedrijfsvaardigheden, brood bakken, zeep maken en stikken komen in de centra aan bod. Met die praktische vaardigheden wil Budza vrouwen een kans geven om buiten het koffieseizoen ook geld te verdienen. Ze kunnen bijvoorbeeld de producten die ze maken verkopen op de lokale markt.

Een van die vrouwen die les volgt in het centrum is Aliance Moise (23). Ze heeft drie kinderen, een van hen brengt ze mee naar de naailes. Ze leert er kledij en zakken maken, die ze op de lokale markt kan verkopen.

‘Doordat ik nu buiten het koffieseizoen ook geld verdien, kunnen mijn kinderen naar school gaan. Ik ben meer zelfstandig en onafhankelijk. Mijn man werkt niet, dus ik ben de enige verdiener’, aldus Moise. Ze hoopt ooit een eigen stikmachine te kunnen kopen, zodat ze zelf een klein bedrijfje kan beginnen.

Aliance Moise volgt stikles in een van de centra.

Van nul beginnen

Voor Marcelline Budza was het aanvankelijk zeer moeilijk om de mannen van de gemeenschap te betrekken in haar verhaal. ‘We moesten van nul beginnen om duidelijk te maken dat de vrouwen op het eiland ook rechten hebben. En dat ze een plaats verdienen binnen de gemeenschap.’

De mannen verweten haar in het begin dat ze de vrouwen in opstand deed komen. Ze kreeg zelfs bedreigingen, verbaal en fysiek.

‘We kwamen er al snel achter dat om de vrouwen volledig te laten groeien, er een samenwerking nodig was met de mannen.’

Rebuild Women’s Hope begon als een organisatie volledig gericht op vrouwen. ‘Maar we kwamen er al snel achter dat om de vrouwen volledig te laten groeien, er een samenwerking nodig was met de mannen. Ik wilde namelijk geen problemen creëren, maar net een betere toekomst scheppen voor de gemeenschap’, vertelt Budza.

Die aanpak werpt zijn vruchten af. Mannen worden betrokken bij sensibilisatiemomenten. Ze werden over de jaren heen inschikkelijker voor vrouwen, verdeelden onder andere het werk op de velden en lieten de winst ervan over aan de vrouwen.

Daarnaast kregen mannen ook jobs aangeboden op de wasstations. Tulembe Mutabazi (30) is een van hen. Hij verdeelt en droogt de koffie in het station van Boza. Ook zijn vrouw werkt er. Samen hebben ze vier kinderen, die nu naar school kunnen gaan.

Mutabazi is naar eigen zeggen blij dat vrouwen onafhankelijker zijn. Het biedt meer mogelijkheden voor de toekomst van hun kinderen en de gemeenschap in het algemeen.

Tulembe Mutabazi is een van de mannen die werkt op het station van Boza.

Vergeten eiland

Idjwi kreeg de bijnaam ‘vergeten eiland’ omdat er amper hulporganisaties ter plaatse zijn. En dat terwijl er wel veel armoede en ongelijkheid heerst.

Budza ziet twee redenen voor die afwezigheid: ten eerste is het eiland moeilijk bereikbaar. Dat houdt ngo’s tegen om er zich te vestigen. Ten tweede is Idjwi vooralsnog gespaard gebleven van de oorlogsgruwel die wel Goma en Bukavu treft. Daarom verkiezen organisaties voornamelijk die twee plaatsen om hulp te bieden.

Volgens Budza moet de overheid inzetten om het algemene beeld van de Congolese vrouw te veranderen. Dat kan door onder andere meer te investeren in vrouwen.

‘Het moet duidelijk worden gemaakt dat vrouwen even bekwaam zijn als mannen. Dat we ook een bedrijf kunnen leiden of onze eigen koffie kunnen verkopen. Maar die mentaliteitsverandering kan maar gebeuren als er systematisch iets verandert’, besluit Budza.

Enkele vrouwen aan het wasstation van Hala.

Rebuild Women’s Hope

Marcelline wordt in haar missie bijgevallen door een aantal trouwe partners, waaronder ook het Belgische Oxfam Fair Trade. Sinds 2022 neemt de organisatie koffie af van de coöperatie Rebuild Women’s Hope.

Bert Vander Vennet, product manager koffie, legt uit: ‘Er is veel overlap in de missie en visie van RWH en Oxfam: het centraal stellen van vrouwen en meisjes in de strijd tegen ongelijkheid en armoede is er een van. De wereldwijde structurele ongelijkheid tussen mannen en vrouwen ligt aan de basis van enkele koppige problemen binnen economische, klimaat- en genderonrechtvaardigheid. Bovenop deze feministische principes handelen we ook volgens de regels van Fair Trade; hoewel RWH dat label nog niet heeft, leeft ze wel de principes na.’

De koffie van RWH in samenwerking met Oxfam kreeg de naam Women’s Hope: eerlijke en hoogwaardige arabicakoffie, geproduceerd door markante vrouwen met een visie. ‘Dat willen we extra in de verf zetten’, vertelt Bert. ‘We gingen daarom een samenwerking aan met de Congolees-Belgische kunstenares Bahati Simoens; ze ontwierp de unieke artwork voor de nieuwe verpakking.’

Je vindt Women’s Hope in de wereldwinkels, opbrengsten gaan naar de coöperatie.