Verdedigers van de rechten van huispersoneel spreken van institutioneel geweld
Wanneer gaat Spanje zijn huishoudhulpen erkennen en uit de ellende helpen?
Samira Bendadi, Iratxe Alvarez
20 januari 2022
In Spanje werken honderdduizenden vrouwen, vooral migranten, als huishoudhulp. Recht op een werkloosheidsuitkering, bescherming of vrije tijd hebben ze vaak niet. Organisaties spreken van ‘institutioneel geweld’, want ook de wet beschermt deze mensen amper.
Een Colombiaanse huishoudhulp op stap met de bejaarde vrouw waar ze voor zorgt. Ze is een van de duizenden migrantenvrouwen die als ‘interne’ voor oudjes zorgen in Molina de Aragon
© Iratxe Álvarez
In Spanje werken honderdduizenden migrantenvrouwen als huishoudhulp. Ondanks een wet in 2011 die dat werk reguleert, blijven ze vaak uitgesloten van een aantal basisrechten. Verdedigers van de rechten van huispersoneel spreken van institutioneel geweld en van moderne slavernij en willen dat Spanje conventie 189 van de Internationale Arbeidsorganisatie (ILO) eindelijk ratificeert.
Ze kijkt af en toe heel discreet naar haar horloge. Claudia Patricia, een 51-jarige vrouw uit Nicaragua, mist in principe nooit de zondagsmis. Toch blijft ze geduldig en met een brede glimlach mijn vragen beantwoorden. Het dringt aanvankelijk niet echt tot me door.
Op een andere dag afspreken lukt niet, want Patricia werkt ‘intern’, zoals dat in Spanje heet. Het wil zeggen dat ze inwoont bij de mensen voor wie ze werkt. Ze zorgt voor een bejaarde, en heeft weinig vrije tijd. Twee uur per dag heeft Claudia Patricia vrij. En op zaterdag en zondag kan ze vrijaf nemen van 12 uur ‘s middags tot 21 uur ’s avonds.
Ik ontmoet haar in het appartement dat ze samen met drie andere vrouwen huurt in hartje Molina de Aragón, een landelijke gemeente in de provincie Guadalajara die vergrijst en leegloopt. De drie anderen komen ook uit Nicaragua en wonen net zoals Patricia in bij hun werkgever. ‘We komen hier door de week wanneer het kan, maar meestal lukt het alleen in het weekend. Het helpt ons om de batterijen op te laden’, glimlacht ze.
Vandaag is Patricia blij. Na drie jaar en zeven maanden kreeg ze eindelijk een verblijfsvergunning in Spanje. Dat wil zeggen dat ze nu over een arbeidscontract beschikt en dus over de nodige juridische bescherming en sociale rechten die bij zo’n contract horen. Ze heeft nu ook een beter loon. Vroeger verdiende ze 800 euro per maand, nu 1050.
Claudia Patricia is een van de (volgens officiële cijfers) 580.000 werknemers die in Spanje werken als huishoudhulp en/of als zorgverlener. Sommigen wonen in bij hun werkgever, anderen niet. De overgrote meerderheid van deze mensen zijn migrantenvrouwen.
‘Feit is dat meer dan 80% van het huishoudelijk personeel migrantes zijn. Maar migrant of niet, het probleem zit hem in de wet.’
Maar niet alle werknemers in deze sector zitten in die officiële cijfers. Organisaties die opkomen voor de rechten van huispersoneel schatten het aantal mensen dat als poetshulp of zorgverlener bij mensen thuis werkt veel hoger. Zij spreken van 650.000 tot 700.000 werknemers. Daarnaast zijn er in deze sector ook migranten zonder wettig verblijf actief. Hun aantal wordt op 200.000 geschat.
En de sector blijft groeien, vanwege de toenemende vraag naar zorg in Spanje.
Maar het huispersoneel blijft wel uitgesloten van basisrechten. In november 2011 werd een koninklijk besluit goedgekeurd dat huishoudelijk werk erkent en onder de arbeidswetgeving doet vallen. Maar slechts 68% van de werknemers in deze sector wordt aangegeven bij de sociale zekerheid.
In januari 2012 trad in Spanje een nieuwe Wet op Huishoudelijk Werk in werking. Maar huishoudelijk werk valt niet onder het algemene arbeidsregime en blijft zo uitgesloten van een aantal basisrechten die in andere sectoren wél van toepassing zijn. En dat werkt misbruik in de hand.
IAO-verdrag voor huishoudelijk personeel
De Internationale Arbeidsorganisatie (IAO) keurde tien jaar geleden een Verdrag inzake huishoudelijk personeel goed. Dat verdrag, ook gekend als Conventie 189, moet huishoudhulpen over de hele wereld erkennen als werknemers en essentiële dienstverleners en hun arbeidsomstandigheden verbeteren.
Het is de bedoeling dat landen het verdrag ratificeren en omzetten in hun nationale wetgeving. 35 landen, waaronder België (in 2015) hebben dat ook effectief gedaan, maar Spanje nog niet. Mensenrechtenorganisaties in Spanje willen dat ook de Spaanse overheid de IAO-conventie 189 over waardig werk voor huispersoneel ratificeert.
De wet als probleem
‘Het is moeilijk om het precieze aantal vrouwen te kennen dat als huishoud- of zorgpersoneel bij mensen thuis werkt, net omdat velen clandestien werken’, zegt Carolina Elías. Ze is voorzitster van Sedoac (kort voor Servicio Doméstico Activo), een vereniging in Madrid die in 2008 werd opgericht door vrouwen die voornamelijk uit Zuid-Amerika komen en in Spanje als poetshulp werken. Elías werkte zelf ook vijf jaar lang als huishoudhulp toen ze uit El Salvador naar Spanje kwam.
‘Feit is dat meer dan 80% van het huishoudelijk personeel migrantes zijn. Maar migrant of niet, het probleem zit hem in de wet. Die discrimineert alle vrouwen. Het gaat hier om institutioneel geweld’, zegt ze.
‘Huishoudelijk personeel kan heel gemakkelijk ontslagen worden’, vertelt Elías. In principe hebben ze recht op twaalf betaalde dagen wanneer ze ontslagen worden. Maar wie kan erop toezien dat de regels nageleefd worden? ‘Het is bovendien de enige sector in Spanje waarin geen werkloosheiduitkering voorzien is.’
‘Een huishoudelijke hulp kan tot 60 uur per week ingezet worden. En als ze intern werken, zijn ze 24 op 24 beschikbaar.’
Er is wettelijk gezien wel wat veranderd de laatste jaren, legt Claudia Patricia uit. ‘Alle mensen die vrouwen intern tewerkstellen, zouden nu sociale bijdragen moeten betalen voor de vrouwen die ze in dienst nemen en hen te verzekeren.’
Er is ook geen enkele vorm van controle. ‘In tegenstelling tot andere sectoren is er voor huishoudelijk personeel ook geen wet op de preventie van arbeidsongevallen. Er is ook geen arbeidsinspectie, want inspecteurs kunnen niet zomaar bij de mensen thuis binnen’, vervolgt Elías. ‘En huishoudwerknemers hebben geen recht om een vakbond op te richten. Er is geen werkgeverorganisatie, met wie zou een vakbond dan onderhandelen?’
Het recht op een minimumloon is vastgelegd in de Spaanse wet, maar er is geen garantie dat dat recht ook gerespecteerd wordt. Niet alleen omdat veel mensen in deze sector in het zwart werken, maar ook omdat ze in veel gevallen meer uren kloppen dan wettelijk toegelaten. ‘Voor deze categorie geldt de wettelijke maximale 40 uren-werkweek niet’, zegt Carolina Elías. ‘Een huishoudelijke hulp kan tot 60 uur per week ingezet worden. En als ze intern werken, zijn ze 24 op 24 beschikbaar.’
‘In sommige situaties betaalt de werkgever wel een minimumloon, maar vraagt hij aan de poetshulp om de sociale zekerheid zelf te betalen en wordt de bijdrage voor de sociale zekerheid van haar salaris afgetrokken’, zegt de Sedoac-voorzitster. ‘Daarom is arbeidsinspectie in deze sector zo belangrijk’, benadrukt ze.
Huishoudhulp en zorgverlener ineen
Huishoudhulpen moeten vaak ook verzorgende taken uitvoeren. In veel situaties moeten ze schoonmaken, koken, strijken en andere huishoudelijke taken combineren met de zorg voor een oudere, een kind of een persoon met een handicap.
Claudia Patricia, een 51-jarige vrouw uit Nicaragua, woont in bij de bejaarde voor wie ze zorgt. ‘Sommige families zijn goede werkgevers zijn, maar die zijn zeldzaam.’
© Iratxe Álvarez
Ook Claudia Patricia moest bij haar eerste werkgever naast poetsen ook zorgen voor een bejaard persoon. In een ander huis moest ze de zorgbehoevende oudere op haar rug dragen om hem uit bed te helpen, op een stoel te plaatsen of onder de douche te zetten en te wassen. ‘Het was een erg afhankelijk persoon, die niets zelf kon doen’, vertelt ze. ‘Hij was stevig gebouwd, en dat was voor mij fysiek zwaar.’
Patricia nuanceert ook: ‘Er zijn families die goede werkgevers zijn. Die ook vrouwen zonder wettig verblijf het minimumloon geven en hen zelfs vakantie geven. Maar die families zijn zeldzaam’, zegt ze. Of ze nu wettig in het land verblijven of niet, of ze een arbeidscontract hebben of niet: het huishoudelijk personeel is aan zijn lot overgelaten, en dat lot is deels in handen van de families die hen tewerkstellen.
Sinds de uitbraak van de pandemie werden minstens 22.000 werknemers ontslagen die werkten als huishoudhulp.
De overheid kijkt liever de andere kant op. Want ook al heeft huidig minister van Gelijkheid Irene Montero tijdens haar eerste optreden in het parlement in 2020 beloofd werk te maken van de ratificatie van de conventie van de Internationale Arbeidsorganisatie (ILO) over huishoudhulp, er is van die belofte niets in huis gekomen.
Er zijn waarschijnlijk gezinnen die geen betere werkomstandigheden kúnnen bieden, omdat ze de middelen daartoe niet hebben. ‘Maar dat is niet altijd het geval’, zegt Julissa Jáuregui, migratie-experte bij de mensenrechten-ngo Alianza Por La Solaridad in Madrid. ‘Er zijn gezinnen die de kosten van de zorg niet kunnen betalen. Maar er zijn er ook veel die er de voorkeur aan geven om, ook al zijn ze welstellend, ouderen thuis te houden en een verzorgster in dienst te nemen, zonder rekening te houden met haar rechten.’
Pandemie en huishoudelijk personeel
Spanje is zwaar getroffen door COVID-19, ook op economisch vlak, en huishoudelijk personeel werd extra hard geraakt. Volgens de Spaanse overheid werden sinds de uitbraak van de pandemie minstens 22.000 werknemers ontslagen die werkten als huishoudhulp.
‘Er zijn veel advertenties waarin men specifiek vraagt naar vrouwen die geen familie hebben en die slechts twee keer per maand vrijaf nemen.’
De regering had daarom tijdens de eerste lockdown een uitkering voorzien, voor een periode van een maand, voor wie kon bewijzen dat hij zijn baan verloren had. ‘Veel te weinig!’, riep zowat iedereen die zich in Spanje bezighoudt met arbeidsrecht.
Sedoac-voorzitster Carolina Elías wijst ook op de invloed van de pandemie op de werkgelegenheid in de sector. ‘Door de lockdowns werden huishoudhulpen ontslagen, omdat mensen thuis bleven en het werk zelf deden.’
‘Maar aan de andere kant nam de vraag naar inwonend huishoudelijk personeel toe en verslechterden de werkomstandigheden. Doordat bejaardentehuizen dichtgingen, kozen veel families ervoor om de zorg voor een bejaarde ouder of ander familielid thuis te organiseren. Er is meer vraag naar werk in het zwart en in slechte omstandigheden. Zo zijn er veel advertenties voor inwonende huishoudhulpen waarin men specifiek vraagt naar vrouwen die geen familie hebben en die slechts twee keer per maand vrijaf nemen.’
De druk op deze vrouwen is groot, daarom aanvaarden ze werk in heel slechte omstandigheden. ‘Het gaat om families die de landsgrenzen overschrijden. Ze wonen hier, maar hebben ook veel verantwoordelijkheden in hun thuisland. Vaak hebben deze vrouwen kinderen of familieleden voor wie ze moeten zorgen in hun land van herkomst, en sommige mensen profiteren daarvan’, zegt Carolina Elías.
Inwonen op hun werk biedt vrouwen zonder wettig verblijf onderdak en een plaats om zich schuil te houden. Dat maakt hen des te kwetsbaarder. Het risico is reëel dat ze opgepakt, opgesloten en uiteindelijk gerepatrieerd worden.
De regelgeving voor regularisatie van clandestiene immigranten is in Spanje op het eerste zicht vrij gunstig in vergelijking met andere westerse landen, zoals bijvoorbeeld België. Na drie jaar onafgebroken verblijf in Spanje kan je een aanvraag voor een verblijfsvergunning indienen. Op voorwaarde dat je geen criminele feiten hebt gepleegd, familiale of sociale banden met Spanje kan aantonen en, dat is het belangrijkste, een arbeidscontract hebt van 40 uur per week voor een periode van minstens een jaar.
Niet iedereen kan zo’n contract krijgen, zegt Carolina Elías. ‘Er zijn vrouwen die heel ongunstige werkomstandigheden aanvaarden omdat hen een contract beloofd wordt, maar die dat uiteindelijk nooit krijgen.’
Eenzaamheid
Claudia Patricia herinnert zich haar eerste werkervaring heel goed. ‘Spijtig genoeg was het een harde kennismaking met dit werk’, zegt ze. De persoon voor wie ze zorgde sprak haar aan in een erg traag tempo, ook al spreekt ze vloeiend Spaans. Dat heeft haar heel hard getroffen, vertelt ze.
Voor Patricia zijn de slechte ervaringen verleden tijd. Ze werkt nog als huishoudhulp, maar is nu best tevreden met haar werkomstandigheden, ook al beschermt de wet haar niet volledig. Haar huidige werksituatie is in ieder geval een verbetering ten opzichte van de vorige. Omdat ze een verblijfsvergunning heeft, kan ze ook haar land van herkomst bezoeken en haar zoon zien. Die heeft ze niet meer kunnen bezoeken sinds ze naar Spanje kwam.
De eenzaamheid bij de vrouwen die intern werken is groot, getuigt Claudia Patricia. ‘Want ook al heb je familie in Spanje, als je een baan krijgt, word je gescheiden van je familie.’ Dat ondervond ze zelf aan den lijve. Haar dochter, die ook naar Molina de Aragón kwam, heeft ook gewerkt als inwonende huishoudhulp. ‘Momenteel woont ze in Guadalajara en is ze werkloos.’
‘Organisaties kunnen sensibiliseren, informeren, lobbyen en de vrouwen te ondersteunen,’ zegt Carolina Elías, ‘maar verandering brengen is de taak van de overheid.’
(RR)
Vrouwen die intern werken zijn ook een gemakkelijke prooi voor geweld en seksueel misbruik. Ook van dat probleem is de omvang niet gemakkelijk te meten. Er is volgens verschillende bronnen sprake van 1 op de 10 vrouwelijke huishoudhulpen die zegt dat ze al te maken kreeg met seksueel geweld op de werkplek.
Maar mensenrechtenorganisaties schatten dat aantal veel hoger. Vrouwen spreken er niet over, uit angst om hun werk te verliezen, en stappen niet naar de politie uit angst niet geloofd te worden. Of, voor zij die clandestien in het land verblijven, uit het land gezet te worden.
Zorg voor iedereen
Organisaties zoals Sedoac kunnen sensibiliseren, informeren, lobbyen en proberen om de vrouwen te ondersteunen, zegt Carolina Elías, maar verandering brengen is de taak van de overheid.
Samen met andere migrantes leidt ze ook het Centrum voor Empowerment van Huishoudelijk en Verzorgingspersoneel (Cethyc), waar ze juridisch en psychologisch advies geven en beroepsoriëntatie verlenen aan vrouwen in de sector van huishoudelijk werk.
Wat moet er gebeuren om de situatie van huishoudelijk personeel te verbeteren? ‘Het is belangrijk om een collectieve arbeidsovereenkomst (een cao, red.) te hebben, zodat huishoudelijk personeel eisen kan stellen en rechten kan verdedigen’, zegt Elías.
‘Een andere realiteit is dat er families zijn die het zich niet kunnen veroorloven om een huishoudhulp in dienst te nemen voor hun hulpbehoevende familielid. Daarom is het ook heel belangrijk om een degelijk zorgbeleid uit te bouwen. Het is belangrijk om te zorgen voor zorgbehoevenden, maar het is ook belangrijk om te zorgen voor de mensen die zorg bieden.’