'Vandaag zijn er geen goede oplossingen om PU-isolatieplaten te recycleren'
Waar moeten we naartoe met isolatieplaten wanneer ze weer afval worden?
Veel Belgen hebben ze al in huis om hun woning beter te helpen isoleren en de energiefactuur te drukken: PUR- of PIR-isolatieplaten. De productie van de platen zit al jaren in de lift. Maar wat te doen met al die vierkante meters PUR en PIR wanneer ze na gebruik opnieuw afval worden?
Bouwvakkers isoleren een bestaande woning met PIR-platen.
ANP/Hollandse Hoogte/Stijn Rademaker
Veel Belgen hebben ze al in huis om hun woning beter te helpen isoleren en de energiefactuur te drukken: PUR- of PIR-isolatieplaten. De productie van de platen zit al jaren in de lift. Maar wat te doen met al die vierkante meters PUR en PIR wanneer ze na gebruik opnieuw afval worden?
In de Recticel-fabriek in Wevelgem, in het hart van West-Vlaanderen, rollen aan hoge snelheid PUR- en PIR-platen van de band. Vloeibare kunststoffen, een aluminium coating en een papierlaag smelten aan een razend tempo samen tot stevige platen die in één beweging gedroogd, versneden en verpakt worden.
De afgewerkte platen worden verzonden naar heel Europa, waar ze worden gebruikt om daken, vloeren en muren mee te isoleren.
Het productietempo is hoog, de inzet ook. Want langs alle kanten wordt de transitie naar beter geïsoleerde woningen aangewakkerd.
Europa wil met de Green Deal zijn CO₂-uitstoot tegen 2030 drastisch verminderen. Daarbij speelt de energie-efficiëntie van gebouwen een belangrijke rol, want gebouwen zijn verantwoordelijk voor zo’n 40% van de energievraag in Europa. Zo streeft de Europese Commissie naar een renovatie van minstens 35 miljoen bestaande gebouwen om ze energiezuiniger te maken.
Meer dan 100.000 Vlaamse gezinnen vroegen sinds oktober 2022 al steun aan voor een energiezuinige verbouwing.
Ook Vlaanderen drijft het tempo op. Deze regeerperiode maakte Vlaams minister van Omgeving Zuhal Demir (N-VA) één miljard euro vrij voor renovatieleningen en -premies, zo kondigde ze aan in 2022 en bevestigde ze eind 2023 nog in antwoord op een parlementaire vraag. Meer dan 100.000 gezinnen vroegen sinds de start in oktober 2022 al steun aan voor een energiezuinige verbouwing. In veel gevallen dient die om het dak of de buitenmuren te isoleren, blijkt uit de live data van het het Vlaams Energie- en Klimaatagentschap (VEKA).
Het gaat Recticel als producent van isolatiematerialen dan ook voor de wind, met een omzet vorig jaar van meer dan een half miljard euro.
PUR of PIR?
Polyurethaan (PUR) en polyisocyanuraat (PIR) zijn allebei kunststoffen verkrijgbaar in de vorm van platen en vallen onder de verzamelnaam PU.
Ze worden allebei geproduceerd op basis van dezelfde grondstoffen. Het verschil zit hem de verhouding van die grondstoffen en in het productieproces. PIR is daardoor sterker en heeft een hogere isolatiewaarde, maar is doorgaans ook iets duurder dan PUR.
Het afvalprobleem van de bouw
Maar ondertussen stelt zich de vraag of de bouwmaterialen waarmee we isoleren, wel op alle vlakken in lijn liggen met die beoogde duurzame toekomst. Want al dat bouwen heeft een schaduwzijde. De Europese Commissie schat dat zo’n 5 tot 12% van de totale uitstoot van broeikasgassen komt uit nieuwe materialen ontginnen, er bouwmaterialen van maken en bouwen en renoveren zelf.
De bouwsector is volgens diezelfde cijfers van de Commissie verantwoordelijk voor meer dan twee derde van het afval in Europa. Bouwmaterialen die wel isoleren maar niet herbruikbaar zijn, worden op die manier een belangrijk deel van een ander probleem: het afvalprobleem.
Belgische producenten verkochten in 2022
zo’n 54,5 miljoen vierkante meter isolatiemateriaal.
Er is weinig info beschikbaar over welke precieze impact isolatiemateriaal heeft op de afvalberg. Wat we wel weten, is dat het over grote volumes gaat: volgens het Vlaams Energie- en Klimaatagentschap (VEKA) verkochten Belgische producenten in 2022 zo’n 54,5 miljoen vierkante meter isolatiemateriaal. Dat zou voldoende zijn om circa 363.000 Belgische daken mee te isoleren.
Een belangrijk deel van dat volume zijn PUR- en PIR-platen (naast onder andere rotswol en PUR-schuim). Maar officiële data over isolatiematerialen apart zijn er niet.
Dat het over enorme hoeveelheden gaat, laat zich ook voelen in de Recticel-fabriek in Wevelgem. 'We produceren behoorlijk wat volume', vertelt Dirk Vermeulen, hoofd technisch management bij het bedrijf.
Dirk Vermeulen, hoofd technisch management: 'We proberen aannemers te enthousiasmeren om de platen niet te verlijmen, maar te werken met andere systemen.' Dat zou hergebruik makkelijker maken.
© Isabelle Vanhoutte
Gebruikte frituurolie
'Een belangrijk deel van de grondstoffen die we gebruiken, is ook van fossiele oorsprong. Daarom ontwikkelden we een isolatieplaat, de Impact-lijn, die op verschillende fronten milieu- en klimaatvriendelijk wil zijn', legt Vermeulen uit.
Het werd een interessante test. Om te beginnen werd gekeken naar vervangers voor die fossiele grondstoffen. 'Onze plaat bestaat voor een kwart uit “biocirculair” materiaal, zoals gebruikte frituurolie en landbouwafval.' Biocirculair wil zeggen: niet-fossiel en niet nieuw.
'Het belangrijkste bestanddeel van onze platen is MDI’, verduidelijkt Vermeulen. Dat reageert met polyolen, blaasgassen en enkele extra toevoegingen tot PU-schuim. Het wordt doorgaans gewonnen uit fossiele olie. 'Onze leverancier is erin geslaagd om een deel van die MDI uit afvalolie te winnen, afkomstig van onder andere containerparken. Dat levert een CO₂-besparing van 43% op.'
Demonteerbare platen
In een volgende stap komen de isolatieplaten in huizen terecht. 'Het is belangrijk hoe je de platen in je gebouw plaatst', stelt Karen Allacker, experte duurzaam bouwen aan de KU Leuven. 'Als je isolatiematerialen spuit of aaneenlijmt, krijg je de materialen er achteraf niet meer op een volwaardige manier uit. Dat bemoeilijkt hergebruik.'
'Daar bestaan vandaag oplossingen voor', stelt Dirk Vermeulen van Recticel. 'We proberen aannemers te enthousiasmeren om de platen niet te verlijmen in een plat dak, maar te werken met geballaste of mechanisch bevestigde systemen. Of de markt die richtlijnen altijd volgt, dat is natuurlijk een andere discussie.'
Vandaag is PUR/PIR een stoorzender bij recyclage van andere materialen, zegt OVAM-woordvoerder Jan Verheyen: 'Wanneer PU-platen tussen harde lagen zitten, zoals bij vloeren of sandwichpanelen, zijn ze moeilijk selectief te slopen en te scheiden. Hierdoor zijn ze een belangrijke stoorstof in de recyclage van beton- en steenpuin.'
Naar de verbrandingsoven
Eens PU-platen in een gebouw zitten, behouden ze hun eigenschappen zolang het gebouw in gebruik is. Maar de platen in een volgende stap hergebruiken of recycleren, dat ligt in België voorlopig moeilijk. Omdat isolatiematerialen doorgaans niet gescheiden worden ingezameld.
'Als je PUR-platen uit de jaren ‘90 uit een spouwmuur zou halen, zou je die vandaag kunnen hergebruiken met dezelfde isolatiewaarde.'
'Vandaag belandt het grootste deel van de gebruikte PU-platen in de container met gemengd bouw- en sloopafval. Een sorteerinrichting sorteert de recycleerbare materialen uit dit afval, maar PUR/PIR gaat naar de verbrandingsoven', laat OVAM-woordvoerder Jan Verheyen weten.
'Dat is zonde van het materiaal', vindt kunststofexpert Bart Buffel, verbonden aan de KU Leuven. 'Want PU-platen zijn eigenlijk heel geschikt voor hergebruik, omdat ze niet onderhevig zijn aan vocht of licht. Het is een heel stabiel materiaal. Als je PUR-platen uit de jaren ‘90 uit een spouwmuur zou halen, zou je die vandaag kunnen hergebruiken met dezelfde isolatiewaarde. Al is dit logistiek en organisatorisch een hele uitdaging en wordt er nu veel dikker geïsoleerd.'
Het inzamelen is een belangrijke bottleneck, een punt waarop de vooruitgang vertraagd wordt. Recticel beet er de tanden al op stuk. 'Het is moeilijk om zelf de ophaling van afvalplaten te organiseren, omdat het dikwijls om kleinere volumes gaat', zegt Vermeulen.
'Samen met sectorgenoten bekijken we hoe we dit op nationaal vlak kunnen aanpakken', vervolgt hij. 'Zo bestaat er een systeem in Frankrijk waarbij de inzameling en verdere behandeling van bouwafval in handen zijn van een organisatie, Valobat. Recticel en ook andere isolatiefabrikanten zijn hierbij aangesloten en betalen daarvoor een ecobijdrage.'
Belgische producenten in 2022 zo’n 54,5 miljoen vierkante meter isolatiemateriaal. Een belangrijk deel van dat volume zijn PUR- en PIR-platen.
© Isabelle Vanhoutte
Hoop op chemische recyclage
En wat met recyclage, eenmaal het isolatiemateriaal ingezameld is? 'Vandaag zijn er eigenlijk geen goede recyclageoplossingen voor de isolatieplaten die vrijkomen. PUR is een extreem stabiel materiaal dat zich niet laat hersmelten, zoals dat wel gebeurt bij folies of petflessen', stelt kunststofexpert Bart Buffel.
'PUR wordt gemaakt uit twee componenten die je letterlijk samengiet, en daarom zullen die moleculair gezien “vernetten” (een netachtige structuur krijgen, red.). Er is vandaag eigenlijk geen oplossing op industriële schaal haalbaar om die basiscomponenten terug te halen.'
Recticel hoopt alvast op chemische recyclage voor het verwerken van bouwafval, zegt Vermeulen. ‘Met die techniek zou men weer grondstoffen moeten kunnen genereren waarmee we nieuwe isolatieplaten kunnen maken. Zo kunnen we uit een PU-plaat terug MDI of polyol halen, of eventueel de basiscomponenten van die stoffen.'
'Maar daar zijn we nog niet', ziet Vermeulen. 'Ik denk dat het nog een vijftal jaar zal duren voor die techniek kan worden opgeschaald.’
'Chemisch gerecycleerd materiaal dat op de markt komt, moet concurreren met materialen gemaakt uit vrij goedkope, nieuwe aardolie.'
Al wordt in de Antwerpse haven wel snelheid gemaakt. Begin 2024 wordt daar de eerste steen gelegd van SurePUre, een fabriek die PIR chemisch wil recycleren via een proces waarbij het materiaal wordt opgelost in solventen.
'We hopen tegen het einde van het jaar operationeel te zijn met een eerste productielijn', legt oprichter Steven Peleman uit. 'De Haven van Antwerpen is voor ons een ideale plek, omdat wij ons afval hier lokaal kunnen inzamelen, maar ook verwerken en dan weer de industrie in sturen. Op termijn willen we het concept van de fabriek gaan kopiëren elders in de wereld, op plaatsen waar ook zo’n concentratie van PU-verwerkende bedrijven zit.'
Toch ligt voor Bart Buffel chemische recyclage niet voor de hand. 'Het is vandaag nog vaak een belastend, duur proces. En wanneer chemisch gerecycleerd materiaal op de markt komt, moet het gaan concurreren met materialen gemaakt uit vrij goedkope, nieuwe aardolie.'
Schadelijke stoffen
En dan is er ook nog een grote onbekende factor die hergebruik en recyclage van isolatieplaten bemoeilijkt. Dat is de mogelijkheid dat er schadelijke stoffen in de platen verwerkt zijn.
Zo blijkt uit onderzoek van een team van de Zwitserse Federale universiteit voor Technologie (ETH) in Zürich dat ongeveer een kwart van de stoffen die bij de productie van kunststof gebruikt worden, mogelijk schadelijk is voor mens en milieu.
Een conservatieve schatting, want voor maar liefst een derde van de stoffen die ze identificeerden was zelfs niet bekend of die schadelijk zijn. En bijna de helft van de stoffen waarvan we weten dat ze mogelijk schadelijk zijn, zijn op dit moment niet gereguleerd — dus ze zijn op geen enkele lijst van verboden stoffen terug te vinden.
In de loop der jaren werden onder voortschrijdend inzicht verschillende stoffen uitgefaseerd. Zo ook bij Recticel. 'Zo’n 20 jaar geleden moesten we bijvoorbeeld op zoek naar een alternatief blaasmiddel voor het ozongas HCFC', vertelt Vermeulen. 'En de kleine hoeveelheden PFAS die we vandaag nog in onze producten verwerken, worden in 2024 uitgefaseerd', verwijst hij naar de schadelijke stoffen die in opspraak kwamen door vervuiling in Zwijndrecht en ver daarbuiten.
Schadelijke stoffen worden een probleem wanneer de isolatiepanelen afval worden. Want ze zijn bij recyclage haast niet te isoleren, waardoor ze de hele recyclagestroom besmetten.
Ook onaangepaste afvalverwerking kan slecht uitdraaien: 'Bij een onvolledige verbranding van PUR/PIR kan de giftige stof blauwzuur_,_ waterstofcyanide, vrijkomen', vertelt Jan Verheyen van OVAM. 'Verbrandingsovens in Vlaanderen zijn voldoende performant om deze stoffen volledig te vernietigen.' Dat is een goede zaak, want zo komen ze na verbranding niet in de lucht terecht.
Er worden wel tests op producten gedaan om schadelijke dampen te meten. Maar de manier waarop producenten omgaan met schadelijke stoffen, is vandaag voor een groot deel reactief: wanneer een stof op een zwarte lijst terechtkomt, wordt die vervangen.
Mogelijke risico's beperken
Navraag bij het Europees Chemicaliënagentschap (ECHA) leert dat er geen systematisch overzicht wordt bijgehouden van het gebruik van schadelijke stoffen in bouwmaterialen.
'Hoe kunnen we vermijden dat er in de toekomst problemen ontstaan doordat we vandaag misschien een aantal dingen over het hoofd zien?', vraagt Karen Allacker zich af. 'Als kennis over de schadelijkheid van producten ontbreekt, zoals bij asbest, dan kan dat ook niet naar boven komen in milieu-impactberekeningen.'
'Als materialen verwijderbaar zijn, kan je de eventuele nog ongekende gevolgen beperken, mocht er toch iets schadelijks in zitten.'
'Ik denk dat dat een extra reden is om materialen scheidbaar van elkaar te maken', vervolgt Allacker. 'Als materialen verwijderbaar zijn, kan je de eventuele nog ongekende gevolgen beperken, mocht er toch iets schadelijks in zitten. Maar van zodra dat je begint te mixen met andere materialen of begint te verlijmen, zit je met een groter potentieel probleem.'
Voor Steven Peleman van SurePUre is een behandeling op maat noodzakelijk. 'Als je vertrekt van post consumer-afval (afval na gebruik door de consument, red.), kan dat van verschillende fabrikanten komen en ken je de chemische samenstelling niet altijd. We weten wel dat er bepaalde dingen in zitten die we absoluut niet willen. Maar wat het juist is, en in welke hoeveelheden, varieert per lading.'
'Daarom moet alles wat zal binnenkomen in onze fabriek op voorhand getest en in het labo gekarakteriseerd zijn. Dan moet er een oplossing voor gezocht worden, ofwel chemisch, ofwel in het voorbehandelingstraject.'
Afwachten
Een PU-isolatieplaat zonder inzamelsysteem of recyclageoplossing is vooral goed in het verminderen van CO₂-uitstoot én leidt tot lagere energierekeningen.
Maar de miljoenen vierkante meters PU-platen die elk jaar in Vlaanderen van de band rollen, zijn vandaag dus nog een taaie afvalstroom om te verwerken. Op een solide recyclageoplossing is het voorlopig nog wachten.