‘We kunnen geen zand naar de zee blijven dragen’

Reportage

Nieuwe duinen kunnen ons beschermen tegen gevolgen klimaatverandering

‘We kunnen geen zand naar de zee blijven dragen’

‘We kunnen geen zand naar de zee blijven dragen’
‘We kunnen geen zand naar de zee blijven dragen’

Een stijgende zeespiegel, grotere droogte in de zomer en meer overstromingen in de winter. Dat zijn de niet zo verre voorspellingen van de klimaatverandering in België. De beste buffers zijn de natuurlijke, maar hoe organiseer je klimaatadaptatie in een volgebouwd land?

© Belga

Een bulldozer verwijdert zandkliffen die na een storm opgeworpen werden op het strand van Bredene.

© Belga

Tijdens de kerstvakantie reden ze weer af en aan op het strand. De bulldozers met laadbakken vol zand. Veertig jaar lang al is het een terugkerend ritueel, een ballet van zandverplaatsing, dat de voorbije tien jaar een versnelling hoger schakelde: zand van de zandbanken voor de kust wordt op de stranden gestort om ze te verbreden en te verhogen en de schokken van stormen op te vangen.

Georges Allaert, professor emeritus in ruimtelijke planning en economie van de Gentse universiteit rekende uit dat dit verplaatsen van zand uit de zee naar zand aan het land ondertussen zo’n half miljard euro heeft gekost. In uitvoering van het Masterplan Kustveiligheid stortten we al zo’n 6 miljoen kubieke meter zand op het strand. Hij noemt het een maat voor niets. Als het vaker stormt  —wat de verwachting is– maakt het niet zo veel uit hoeveel extra zand je op je strand dumpt en uitstrijkt. De erosie doet onmiddellijk zijn werk en wat je net op het zand stortte, verdwijnt weer in zee. Zand naar de zee dragen, het is ondertussen een uitdrukking met licht sarcastische ondertoon geworden in de kuststreek.

Zand naar de zee dragen, het is ondertussen een uitdrukking met licht sarcastische ondertoon geworden in de kuststreek.

Met het springtij en de stormnacht op woensdag 8 januari maakten de zandkliffen van Bredene en Raversijde duidelijk wat dit betekent. Het zand dat van de zandbanken was geschraapt en op het strand uitgesmeerd, was alweer weggespoeld en liet een zandmuur van twee meter hoog achter  —of diep, naargelang het perspectief. Niet alleen brengt al die suppletie weinig structurele zoden aan de dijk, door de zandbanken af te graven, ondergaaf je ook de natuurlijke stormwering op zee. En laat het nu net die natuurlijke elementen zijn die hard nodig zullen zijn in onze aanpassing aan de effecten van klimaatverandering die niet meer te vermijden zijn: krachtigere winterstormen en een hogere zeespiegel.

Natuurlijke golfbreker

‘Een zandbank is een natuurlijke golfbreker’, vertelt marien biologe Sarah Vanden Eede. Ze werkt als oceaanexperte voor het WWF en onderzocht voor haar doctoraatscriptie hoe je een kustgebied weerbaar kan maken door met de natuur in plaats van tegen de natuur te werken. ‘We zijn er te lang vanuit gegaan dat bepaalde zaken geen functie hebben of nutteloos zijn of enkel dienen als grondstofreservoir voor onze activiteiten. Zandbanken zijn schokdempers. Als je die afgraaft, breek je de hoge golven minder in open zee. Ze krijgen vrij spel en zijn krachtiger. Bovendien is zand een eindige bron.’

‘Een zandbank herstelt niet op menselijke, wel op geologische schaal. Eens hij weg is, is hij voor duizenden jaren verloren. Als we er vanuit gaan dat we in 2100 nog steeds een strakke, rechte kustlijn hebben met hoogbouw op de dijk –wat alle plannen op dit moment doen– dan is er niet genoeg zand voor de kust om daarvoor te zorgen en zullen we zand moeten importeren.’

Eén op de drie West-Vlamingen woont in laaggelegen poldergebied dat gevoelig is voor overstromingen vanuit de zee.

In Europa is België na Nederland het meest kwetsbaar voor overstromingen door een stijgend zeeniveau. Vijftien procent van het oppervlak van Vlaanderen bevindt zich op minder dan vijf meter boven zeeniveau; één op de drie West-Vlamingen woont in laaggelegen poldergebied dat gevoelig is voor overstromingen vanuit de zee. Bovendien is de Belgische kustlijn de meest bebouwde van Europa.

Van 1951 tot 2017 steeg de zeespiegel met bijna 13 centimeter. Door smeltwater van gletsjers en ijskappen, maar vooral door de opwarming van de oceanen. Warm water zet uit. Verwacht wordt dat de zeespiegel tegen 2100 met tussen 20 en 80 centimeter stijgt. Het is allemaal te lezen op de website van de Vlaamse milieumaatschappij.

Vanden Eede noemt het een conservatieve schatting. Niet om doemscenario’s te schetsen of alarmistisch te klinken, maar omdat veel nog onzeker is, onduidelijk en afhankelijk van kantelpunten. Wat er aan de Zuidpool gebeurt, heeft bijvoorbeeld een grotere weerslag op de zeespiegel van de Noordzee dan het afsmelten van de ijskappen in Groenland.

Vanden Eede: ‘Als er meer smeltwater in de oceaan stroomt, veranderen ook de zeestromingen. Dat is heel complex. We zien patronen die we niet kennen. Je krijgt algengroei op plaatsen waar dat niet voorkwam. De oceaan is een groot geheel, alles is met elkaar verbonden en heeft invloed op elkaar. We weten zeker dat de zeespiegel sneller stijgt dan verwacht of voorspeld. De modellen gaan uit van een graduele evolutie, maar alles wijst erop dat de evolutie niet gradueel, maar schoksgewijs is. Hoe vangen we die schokken op?’

Strakke kustlijn behouden

Vanden Eede haalt er een doorsnede van een natuurlijk, onbebouwd kustgebied langs de Noordzee bij. Zee vloeit over in strand dat overgaat in duinen. Een duinengordel die dankzij helmgras en andere specifieke vegetatie in het landschap geworteld is, vormt de meest robuuste bescherming tegen een hogere zeewaterstand. Alleen, in België hebben we sinds de golden sixties die duinen grotendeels geëgaliseerd tot bouwgrond voor appartementen met zeezicht.

‘Duinen zijn de beste dam tegen overstromingen’, vertelt Vanden Eede. ‘We hadden een mooie duinengordel, maar in de voorbije 150 jaar is daar veel van verloren gegaan. Nu zit je met plukjes duin tussen woongebieden. De vraag is of mensen daar kunnen blijven wonen. Maar zodra die vraag beleidsmatig op tafel wordt gelegd, wordt ze er even snel weer afgehaald. We gaan ervan uit dat we tot 2100 de strakke kustlijn met zijn dichte bebouwing kunnen bewaren. Ik weet niet of dat de beste optie is. Op lange termijn is die strakke kustlijn niet te verdedigen.’

De zandvoorraad is eindig.

Zowel het Masterplan Kustveiligheid dat vooruitkijkt naar 2050 als het Complex Project Kustvisie dat een strategie moet uittekenen tot 2100 hebben het over een combinatie van harde en zachte oplossingen. Afhankelijk of er beton en extra infrastructuur aan te pas komt. In het Complex Project Kustvisie, dat zich nog in een verkennende fase bevindt, weegt men voor- en nadelen van een mogelijke combinatie van drie methodes en maatregelen af: ingrepen op de zeedijk, op het strand of in de zee. Door dijken te versterken en stormmuren te bouwen, door een duinengordel aan te leggen voor de dijk of door een nieuwe zeewering voor het strand te ontwikkelen. Een eerste vaststelling is alvast dat ‘grote hoeveelheden zand nodig zijn voor een aantal types oplossingen’ en ‘dat de zandvoorraad eindig is.’

Nergens wordt de piste aangeroerd van de afbraak van woningen die in overstromingsgevoelig gebied liggen of die kwetsbaar zijn voor de effecten van klimaatverandering. Te gevoelig, heet dat. De nood stelt zich nog niet. Toch behoren afbraak en relocatie zowel in Frankrijk als Nederland tot de set mogelijke maatregelen. Gepland of ongepland. Zo werden in 2016 de bewoners van het appartementencomplex Le Signal in Soulac-sur-mer verplicht geëvacueerd. Ieder jaar verliest de kust van Aquitanië steeds meer terrein op de Atlantische oceaan. Vijftig jaar geleden werd Le Signal gebouwd op 200 meter van de kustlijn; ondertussen bevindt het gebouw zich bovenop een instabiele zandduin en staat het bijna met de kelder in het water. Nog steeds vechten voormalige bewoners de verplichte verhuis aan.

Land wordt water

In Nederland liet de stad Nijmegen vijftig huizen slopen om de Waal te verbreden met een zijgeul zodat de rivier de heviger wordende regenbuien beter kan absorberen en afvoeren. ‘Normaal stroomt er 2200 kubieke meter water per seconde door het rivierbekken. Op piekmomenten kan dat in de toekomst verhogen tot 18000 kubieke meter. Je kan geen dijken blijven ophogen. Als de kracht van het water te groot wordt, moet je dat water de ruimte geven’, vertelt Ruimtelijk planner en landschapsarchitect Mathieu Schouten.

Ruimte voor de rivier is de naam die de Nederlandse overheid gaf aan het grote, nieuwe waterplan dat Nederland klaar moet maken voor een veranderd en minder voorspelbaar klimaat.

Voor de sloop van vijftig woningen op de dijk, kwamen er drie bewaarschriften binnen. Niemand stapte naar de rechter.

In een land dat zich aanpast aan klimaatverandering wint Nederland niet alleen land op het water, maar geeft het her en der ook land terug. ‘Nijmegen was een stad met de rug naar de rivier’, vertelt Schouten. ‘We hebben de noodzakelijke klimaatadaptatie aangegrepen als een kans voor ruimtelijke ontwikkeling. Het voordeel was dat het nationale programma twee prioriteiten naar voor schoof: veiligheid en kwaliteit. Ik merkte dat als ik mensen vertelde dat ik met een waterveiligheidsproject bezig was, hun blik glazig werd. Maar als ik het omschreef als de uitbouw van een rivierpark, dan kwamen ze zelf met ideeën af. We zijn erin geslaagd van klimaatadaptatie een begeesterend project te maken.’

ruimtevoorderivier.nl (CC0)

Stenen ‘dwarsliggers’ op de Nederlandse rivier De Waal bij Nijmegen zijn door uitschuring van de vaargeul op veel plaatsen hoger komen te liggen. Ze vormden een groot obstakel bij de afvoer van water en worden daarom verlaagd

ruimtevoorderivier.nl (CC0)

Vanaf het riviereiland dat ontstond door het uitbaggeren en graven van de nieuwe zijgeul, kijken we naar de skyline van de stad. Achter ons rijst een hoge toren op. Onder de dakrand licht de toekan van hotelketen Van der Valk op. 150 bezwaarschriften dienden buurtbewoners in tegen deze toren waarvan de uitbaters bij wijze van massage van de omwonenden zwoeren zo veel mogelijk met lokale producten te werken. Voor de sloop van vijftig woningen op de dijk, kwamen er drie bewaarschriften binnen. Niemand stapte naar de rechter.

Schouten: ‘We hebben van in het begin de mensen bij de plannen betrokken.’ Hij wijst naar een villa met grote ramen aan de rand van het strand op het eiland. Het compensatiehuis van een van de gezinnen wier huis werd afgebroken. ‘De meeste mensen gingen erop vooruit. Ze wonen mooi en ruim op een van de meest waterveilige plaatsen van Nederland. Het enige wat hen soms stoort, is het nachtlawaai in de zomer op het strand.’ Het is de tol van het succes van wat de ‘côte du Waal’ is gaan heten. De rivier is tot soms laat in de nacht een ontmoetingsplek geworden.

Ondertussen mag Schouten van New York tot Mumbay gaan vertellen hoe klimaatadaptatie een stad ruimtelijk kan verbeteren door samen te werken met de natuur. ‘Voor de realisatie van het project kon je in de stad enkel een stukje langs De Waal lopen, nu kan je via bruggetjes de natuur in. De rivier is op natuurlijke wijze onderdeel van de stad geworden. We hebben er een prachtig gebied bij gewonnen. Zelfs mensen die aanvankelijk sceptisch waren, die nog twijfelen aan het hele nut van die klimaatadaptatie zijn blij met hoe rivier en stad nu met elkaar verbonden zijn.’

Veerkrachtig land

Ook in Vlaanderen concentreert een groot deel van de plannen voor klimaatadaptatie zich rond de rivierbekkens. Wat in Nederland bijna poëtisch Ruimte voor de rivier heet, is hier enigszins prozaïsch Sigmaplan gedoopt. Het doel is hetzelfde. Het land veerkrachtig maken voor de schokken van de klimaatverandering. Door dijken te verhogen en te versterken, maar ook door van nieuwe overstromingsgebieden ecologische waardevolle plekken te maken. Zo werd in Kruibeke door onteigening van landbouwgrond een overstromingsgebied van zeshonderd hectare gecreëerd waar natuurontwikkeling en recreatie hand in hand gaan. Want zeespiegelstijging is geen verhaal van de kust alleen.

“Een centimeter zeespiegelstijging aan de kust, betekent meer dan een centimeter een heel eind bovenstrooms.”

‘Een centimeter zeespiegelstijging aan de kust, betekent meer dan een centimeter een heel eind bovenstrooms’, vertelt Patrick Meire. Hij is professor ecosysteembeheer aan de Antwerpse universiteit en wetenschappelijk betrokken bij de uitwerking van het Sigmaplan. ‘De reden is zowel fysisch als menselijk. Door indijking van de rivieren komt het water bij vloed hoger en door het uitbaggeren verdwijnt de ondergrondse remming op een getijdegolf. Het water stroomt sneller en meer ongehinderd het estuarium binnen. Dit geldt ook voor de lage waters. Vloed komt hoger, eb lager.’

Wie de Schelde van de monding stroomopwaarts afwandelt, bereikt op dit moment in Sint-Amands bij Dendermonde het hoogst mogelijke peil, veertig kilometer verder dan honderd jaar geleden. Ook de hoogste waterstand is met een meter toegenomen op een eeuw tijd.

Meire: ‘Tot nu zijn onze ingrepen afgestemd op een zeespiegelstijging van zestig centimeter. Maar het is duidelijk dat na 2100 die stijging niet stopt. Inlands zullen we bijkomende gronden moeten ontruimen, aan de kust zal een aantal heilige huisjes moeten sneuvelen. Het voordeel is: je kan daar een positief verhaal van maken. Het gaat niet over het afbreken van infrastructuur, maar over het verhogen van de kwaliteit van de kuststreek. De kust kan mooier worden.’

Zeezicht wordt duinzicht

Eenvoudig zal het niet zijn, beseft ook Meire. Beter dan permanent zand aanvoeren is het om een duinengordel op het strand en voor de dijk te laten evolueren, in combinatie met eilanden voor de kust die de kracht van de golfslag kunnen temperen. Ook Allaert meent dat dit het best mogelijke plan is. Maar is men bereid om zeezicht te vervangen door duinzicht? ‘Wie op de negende verdieping woont, zal nog steeds zeezicht hebben’, meent Meire. ‘Op de gelijkvloerse en eerste verdieping kan je een bioscoopzaal onderbrengen. Er is zelfs het idee om die gebouwen onderaan open te breken, zodat de zee bij overstroming erdoor stroomt.’

Meire glimlacht. ‘Al weet ik niet hoe veilig ik me dan bij storm op de negende verdieping zou voelen. Maar ook dat is innovatie. Dat is niet alleen ICT en technologie, dat is ook nadenken over onze manier van leven en hoe we ons ruimtegebruik, onze infrastructuur zullen moeten aanpassen aan de komende omstandigheden. Met computers alleen zullen we ons niet beschermen tegen overstromingen. Wel om de voorspellingen te verbeteren, maar er is minstens zo veel te innoveren in hoe we leven met onze omgeving.’