Community supported agriculture wint aan belang
‘We zijn als samenleving vergeten wat het betekent om voor onze boeren te zorgen’
© CC0
© CC0
Community supported agriculture (CSA) is misschien wel de snelst groeiende landbouwtak in Vlaanderen. Twaalf jaar geleden was er een boer die opbrengst en risico met zijn leden deelde, nu zijn er veertig. ‘We zijn geen mirakeloplossing, het is zoeken en wroeten, maar we slagen er wel in de band tussen boer en klant en tussen landbouw en natuur weer aan te halen.’
Tweehonderd soorten zal boer Koen Tierens aan het einde van het seizoen gezaaid, geplant, verzorgd en geoogst hebben. Wie lid is van zijn CSA De Plukheyde kan iedere week kiezen tussen bekende, onbekende, nieuwe en volstrekt vergeten groenten.
De klassiekers bonen, kolen en wortelen worden er geflankeerd en aangevuld met yacon, suikermaïs, verschillende variëteiten tomaten, limoenkomkommers –‘een tikje zoetzurig’– paarse en groene bloemkolen.
Het stuk grond dat hij aan de rand van Kampenhout kocht, is een hectare groot en ligt als een kleurrijke lap geprangd tussen manisch getrimde tuinen aan de ene kant en velden met voedermaïs en graan aan de andere. ‘Ik dacht dat ik als boer vaker thuis zou zijn, nu, dat draaide wel even anders uit’, vertelt Tierens terwijl hij de rijen prei inspecteert.
Zijt ge zot?
Twee jaar geleden ruilde hij zijn job bij de sierteelt- en groenfederatie AVBS, een onderafdeling van de Boerenbond, in voor die van voltijds boer. ‘Zijt ge zot’, dacht zijn vader toen hij het hem vertelde. Hij vreesde voor wat zijn zoon koos. Hij had zelf geboerd in Klein-Brabant, de traditionele kolen- en aspergeregio.
‘CSA is het enige model waarin respect voor de boer samengaat met respect voor de natuur’
Van kolen, prei, schorseneren en witte selder hadden ze hun aanbod geleidelijk ingeperkt tot een duocultuur: kolen in de zomer, prei in de winter. Uiteindelijk waren ze gestopt. Om hen heen schakelde iedereen over op maïs. ‘Subsidies’, glimlacht Tierens. Altijd hadden ze hun kinderen gezegd: doe niet wat wij doen. Omdat het fysiek zwaar was, maar ook omdat ze weinig toekomst zagen in een landbouwmodel dat de druk op boer en bodem enkel verhoogde.
Nu stond hun zoon voor hen met de boodschap dat hij een stuk grond had gekocht en dat hij als gedoctoreerd bio-ingenieur liever met de handen in de aarde wilde wroeten. ‘CSA was een logische keuze’, stelt Tierens.
‘Vanuit mijn job bij de Boerenbond zag ik de markt veranderen. Mensen worden meer milieubewust. Het kan ook niet anders. Ik zeg niet dat wij een mirakeloplossing zijn, maar we hebben wel nauwelijks verpakking, doen minder voedselkilometers en leveren volgens de seizoenen. Bovendien is CSA het enige model waarin respect voor de natuur samengaat met respect voor de boer: we bepalen vooraf de prijs, in samenspraak met de deelnemers en zijn niet afhankelijk van marktschommelingen.’
7500 mensen zijn ondertussen lid van een CSA-boerderij, maar Tierens meent dat het perfect mogelijk is dat tien tot twintig procent van de bevolking eet volgens de korte keten. ‘Er is voldoende landbouwgrond, hij wordt alleen niet altijd goed gebruikt.’
Virtueel veld
Anders dan bij andere CSA-boeren bestellen de bijna tweehonderd leden –‘180, 200 zou ideaal zijn’- online op een virtueel veld wat ze die week nodig hebben en willen eten; Tierens oogst volgens vraag en aanbod en maakt de pakketten klaar die de leden op woensdag of vrijdag ophalen in de voormalige brouwerij van Kampenhout.
‘Mensen willen best ecologisch leven, maar velen haken af als ze met hun laarzen in de modder moeten staan’
‘Ik geloof nog meer in de noodzaak van gemak. Mensen willen best ecologisch leven, maar velen haken af als ze met hun laarzen in de modder moeten staan.’
Ervaring toont aan dat dit nauwelijks afbreuk doet aan engagement en betrokkenheid van de leden. Als de rijpe bonen Tierens boven het hoofd groeien of de aardappelen op korte tijd uit de grond moeten gehaald worden, dan staan de leden klaar om te helpen. ‘Ik heb een bonenteam en als de aardappelen gerooid moeten worden, laat ik een boerenpaard komen en oogsten we met iedereen. Bovendien zie ik elk van mijn klanten iedere week op het afhaalpunt.’
Droogte en koolgalmug
‘Of hij een dossier had ingediend bij het rampenfonds’, vroeg een van zijn klanten deze week nog toen hij zijn pakket inlaadde. Tierens schudde het hoofd. ‘Jullie zijn mijn rampenfonds.’ Tierens had het lachend gezegd, maar het klopte deels wel. De risico’s van de CSA-boer zijn op verschillende manieren gespreid.
Ten eerste is er het afgesproken bedrag dat mensen jaarlijks aan het begin van het seizoen betalen om wekelijks te genieten van groenten vers van het veld. Ten tweede zijn er de tweehonderd soorten die Tierens zaait en plant.
‘De plant- en oogstperiodes zijn verschillend. De gevoeligheid voor hitte, droogte en vocht is anders. Ik had twee variëteiten snijbonen. De ene deed het goed, de andere verdroeg de droogte niet. Enkel de bloemkolen en broccoli’s zijn echt mislukt. Door een combinatie van de droogte, een gebrek aan optimale bevloeiing en de koolgalmug die ik ondanks beschermende netten en een strikte opvolging niet onder controle kreeg. Daar moet ik volgend jaar iets op vinden.’
CSA-boerderijen zijn door hun organisatie en door de manier waarop ze experimenteren met verschillende plantenrassen en teelttechnieken niet alleen bezig met gemeenschapsvorming rond voedsel en landbouw, maar zijn ook veldlaboratoria voor een klimaatbestendige landbouw. Meer dan investeren in reusachtige machines waarmee ze niet zo veel zijn op hun velden vol variëteit, zorgen ze onder andere voor de micro-organismen die hun bodems weer tot leven moeten wekken. De diversiteit is niet alleen een verzekering tegen te droog en te nat, ze voedt ook de grond waarop ons voedsel groeit.
Grond met geschiedenis
Alleen is er tijd nodig, heel veel tijd om deze vorm van herstellende landbouw tot bloei te laten komen. De meeste gronden zijn uitgeput door jarenlange monoteelt, kunstmatige bemesting en het spuiten tegen plagen, schimmels, ziektes en beestjes. Ook de gronden waarop de gemiddelde CSA-boer boert.
‘Tijdens de droogste zomer van de eeuw tot nu verloor Tierens tien procent van zijn lichaamsgewicht. Zweet dat hij bijna letterlijk in zijn grond stopte’
‘Mijn grond draagt een geschiedenis met zich mee’, zegt Tierens. Hij wijst naar de stroken onkruid die weelderig opschieten tussen het tere en schuchtere loof van de winterpenen. Zuring, distels, veenwortel. Het zijn superplanten met een weerbarstig en breed vertakt wortelstelsel.’
‘Jarenlang heeft hier graan gestaan. De boer spoot deze hardnekkige woekeraars simpelweg dood. Toen hij stopte, heeft de grond twee jaar braak gelegen en dit is het resultaat: het onkruid dat kunstmatig onderdrukt werd, floreert helemaal. Op termijn wordt dat beter. Hoe vaker je plukt, hoe meer je het verzwakt, maar tot dan besteed ik hier enorm veel tijd aan. Ik kan ze niet tellen, de manuren die ik besteed aan het onkruidvrij houden van een veld.’
En zo beukte de hete zomer er bij Tierens ook steving in. De dagen op het veld waren lang, tot zeventien uur per dag was hij intens bezig onder de blakende zon om ervoor te zorgen dat de jonge planten niet verschroeiden, om water te geven aan de voet van de drieduizend scheuten die hij aanplantte, om ze desnoods gericht bij te mesten. Op handen en knieën kroop hij langs de bedden om te speuren naar sporen van mogelijke schimmels.
Het was fysiek en psychisch zwaar. Zeker als inspanningen zich niet rechtstreeks vertaalden in zichtbaar resultaat. Planten lieten toch hun kop hangen. Slasoorten smeulden weg. ‘Ondertussen wachtten tweehonderd mensen op hun groenten. Ook al weet je dat ze je veel gunnen en begrijpen dat dit extreme omstandigheden zijn, als boer wil je daar wel staan met je oogst. Het voordeel is: je bent niet gebonden aan vormeisen. Een kromme komkommer mag. Het is de smaak die telt.’
Tijdens de droogste zomer van de eeuw tot nu verloor Tierens tien procent van zijn lichaamsgewicht. Zweet dat hij bijna letterlijk in zijn grond stopte. Hij glimlacht. ‘Dat schetst een beetje de inspanning die je als boer levert om gezond en eerlijk voedsel te telen. Mij lijkt het niet meer dan gerechtvaardigd om daar een juiste prijs voor te vragen en te krijgen. CSA is een van de manieren waarop dat min of meer lukt.’
Landbouw van het herstel
Ook al creëert en beheert een CSA-boer zijn eigen markt, hij kan de invloed van de wereldmarkt met zijn onzichtbare regels niet negeren of uitsluiten. ‘Mensen weten hoeveel een krop sla in de winkel kost. Onbewust vergelijken ze en maken ze in hun hoofd de rekensom: weegt mijn investering in deze boer en boerderij op tegen wat ik ervoor terugkrijg?’, stelt Tom Troonbeeckx van Het open veld.
‘Meestal slaat die balans positief uit, omdat wij meer bieden dan voedsel alleen, maar als we eerlijk zijn tegenover onszelf, moeten we toegeven dat we nog steeds onder de prijs werken.’
Met Het open veld op het plateau naast de Abdij van ’t Park in Heverlee, stampte Troonbeeckx de eerste CSA-boerderij in België uit de grond. Ondertussen is het boerenbedrijf uitgegroeid tot een coöperatie van vier boeren -Boer&ncompagnie- en pionieren ze opnieuw door als eerste de groenteteelt uit te breiden met granen, zuivel en vlees.
De droom en het ideaal is op deze heuvel op een boogscheut van Leuven een evenwichtig voedselsysteem uit te bouwen, dat zoals Troonbeeckx het omschrijft, ‘millennia blijft bestaan, duurzaam is, bodems beter maakt, dat niet meer broeikasgassen uitstoot dan wat de bodem en de planten opnemen.’ Regeneratieve landbouw heet het. Landbouw van het herstel.
Troonbeeckx is ervan overtuigd dat het realiseerbaar is. Hij noemt het de echte modernisering van de landbouw, een waarbij technologische innovatie hand in hand gaat met inspiratie uit de natuur. Alleen is het hier ook een kwestie van tijd, veel tijd. ‘We investeren al jaren om het humusgehalte van de bodems omhoog te krijgen. Hoe meer leven in de bodem, hoe beter die met vocht of het gebrek eraan om kan.
Al mag je geen wonderen verwachten: tegen tien weken droogte en een schrale wind is niet veel bestand. Een zomer zonder regen vertaalt zich ook bij ons in minder productie. Je kan dat opvangen door meer bomen te planten, door druppelbevloeiing te installeren waardoor je veel minder water verbruikt en het water ook minder snel verdampt, maar we hebben nu drie uitzonderlijke jaren achter de rug en dat beukt er echt wel in.’
Het betekent vooral dat zij alleen de omslag niet kunnen maken. De hele voedingssector moet om.
‘We moeten met alle kennis die we hebben heel goede afwegingen maken. De natuur is altijd efficiënter in de omgang met water en energie dan wij. Het is een kwestie van goed te kijken, van te observeren hoe die natuur dat doet en daar een landbouwmodel op te enten dat toch voldoende productief blijft. Maar dat zal je niet bereiken als je vooral vetten en suikers blijft subsidiëren.’
CC Arnaldo Aldana Unsplash
Subsidies en calorieën
Het is nog steeds de kern van het Europese landbouwbeleid: subsidies voor calorieën in plaats van voor voedingswaarde. Zelf heeft hij nooit een euro overheidssteun ontvangen of aanvaard, hij verwijt boeren niet dat ze het wel doen. ‘Het is makkelijker te innoveren als nieuwkomer dan wanneer je een familietraditie meedraagt. Maar het valt niet te ontkennen dat de structurele subsidies zoals ze nu bepaald worden, ontwrichtend zijn op vele vlakken. Ze maken boeren slachtoffer van een systeem. Ze geven aanleiding tot klimaatverandering, tot slechte technieken, tot onzorgvuldig bodemgebruik en tot eenheidsworst.’
‘Het is makkelijker te innoveren als nieuwkomer dan wanneer je een familietraditie meedraagt’
Over zijn schouder wijst hij naar de velden die Het open veld omringen. Ook hier staan vooral klassieke teelten. Drie, om precies te zijn. Maïs, suikerbieten en graan. Niet voor menselijke consumptie, wel om dieren te voederen en suiker te produceren.
‘We zijn heel inefficiënt in de omzetting van zonne-energie in voedsel. Waarom er een dier tussensteken als je goede grond hebt waarop je groenten kunt telen? Vervang alle maïs, graan en suikerbieten op al deze velden door een grote variatie aan groenten en je kan heel Leuven voeden.’
Hij grinnikt. ‘Dat is misschien wat kort door de bocht, maar het is echt dwaas om goede grond op te offeren aan dierlijke productie. Dieren horen thuis op graslanden, op natte gronden, op schrale hellingen. Niet om elke dag vlees te eten zoals wij de voorbije dertig jaar normaal zijn gaan vinden. Dat is niet goed voor onze gezondheid, niet voor de dieren en niet voor de planeet. Het is voor niemand goed. Je moet er morgen mee stoppen en liefst vandaag nog.’
Grondgebonden koe
Veel minder en veel beter, daar gaat het volgens Troonbeeckx om. Precies omdat dieren een belangrijke en onmisbare plaats innemen in de herstellende of regeneratieve landbouw die we nodig hebben.
‘Ik zal nooit een vegetariër overtuigen om vlees te eten, maar je moet wel toegeven dat plantaardige productie grotendeels afhankelijk is van dierlijke productie. Mest voedt de bodem. Je kan daar omheen werken door heel veel grasklavers te telen die stikstof opslaan in de bodem, maar wat doe je met die grasklavers? Laten staan? Maaien met fossiele brandstoffen? Waarom zou je er geen koeien op laten grazen?’
Omdat koeien methaan uitstoten? Zo veel methaan dat ze herkauwend de klimaatverandering aanjagen? Troonbeeckx knikt. ‘Een koe zal altijd uitstoten. Maar er is een groot verschil tussen een koe die buiten grasklaver en andere kruiden eet en een koe die in een betonnen stal op sojabonen kauwt. Van bonen laten we allemaal meer scheten en in een stal wordt dat nergens geabsorbeerd. Doordat een koe met haar snuit in het gras staat, wordt al een deel van de gassen in de grond opgenomen. Je moet weten hoeveel koeien jouw grond kan dragen. Meer heb je er niet nodig. Dat is grondgebonden landbouw.’
‘Bovendien is aangetoond dat je met intensieve begrazing meer koolstof in de bodem vastlegt. Elke dag verhuizen we onze koeien naar een ander deel van de wei. Zo stimuleer je de groei van het grasland en neemt het van alles op uit de lucht om het in de bodem op te slaan.’
Intensieve begrazing, bomenrijen om schaduw te creëren, de juiste combinatie van teelten, het zijn allemaal schakels die landbouw klimaatbestendig moeten maken. Maar het kost moeite, leerprocessen en tijd om alle schakels in elkaar te haken. En als het een zomerlang kurkdroog en snikheet is, botst ook de CSA-boer op grenzen.
Gsm’s verkopen
‘Voor dieren zorgen is ongelooflijk intens. We hebben ze zo lang mogelijk laten grazen, tot het gras echt te dor en te droog was en dan hebben we moeten bij voederen. Een dier eist dag en nacht aandacht. Als ik alle tijd zou doorrekenen in de prijs, zou ik 28 euro voor een kilo vlees moeten vragen. Vlees is echt een luxeproduct. Hetzelfde geldt voor melk. Onze kalfjes blijven drie maanden bij de moeder. Wat we daardoor inboeten aan productie, winnen we later in kwaliteit van het vlees.’
‘We mogen blij zijn dat mensen bereid zijn bij ons 1,5 euro te betalen voor een liter melk als je weet dat het in de supermarkt amper 1 euro kost, maar zelfs 1,5 euro is krap. Als we alle kosten willen dekken, dan moet elke liter tegen de volle prijs de deur uit of we trekken het niet.’
‘Ik wil graag mijn grond verzorgen, maar ik moet ook voor mijn lichaam zorgen. Anders hou je het niet vol’
Ook Tierens had daar al op gewezen. Mocht hij zijn uren doorrekenen, dan zou hij 15 procent meer moeten vragen voor de jaarlijkse bijdrage. Hij doet het voorlopig niet. Liever trekt hij extra leden aan. ‘Als ik er tweehonderd heb, dan is het voor mij leefbaar. Ik wil graag mijn grond verzorgen, maar ik moet ook voor mijn lichaam zorgen. Anders hou je het niet vol.’
Het is een vraag waar Trooonbeeckx zich evengoed het hoofd over breekt. Als CSA het duurzame landbouwmodel wil zijn waarvoor het staat, dan moet het ook werkbaar zijn voor boeren die minder idealistisch zijn of opgetrokken uit liefde voor het vak.
‘Als we het enkel van die overtuigde en gepassioneerde mensen laten afhangen, dan komt het niet goed. Dan gaat de omslag in de landbouw veel en veel te traag. Fysiek en mentaal is het zwaar. Betere arbeidsvoorwaarden voor alle boeren zijn absoluut noodzakelijk. Als ik in de stad gsm’s ga verkopen, verdien ik meer dan wanneer ik dagelijks, twaalf uur per dag met gezond voedsel voor mensen bezig ben. Ik vind dat niet normaal. We zijn als samenleving vergeten wat het betekent om voor onze boeren te zorgen.’
Word ProMO*
Vind je MO* waardevol? Word dan proMO* voor slechts 4,60 euro per maand en help ons dit journalistieke project mogelijk maken, zonder betaalmuur, voor iedereen. Als proMO* ontvang je het magazine in je brievenbus én geniet je van tal van andere voordelen.
Je helpt ons groeien en zorgt ervoor dat we al onze verhalen gratis kunnen verspreiden. Je ontvangt vier keer per jaar MO*magazine én extra edities.
Je bent gratis welkom op onze evenementen en maakt kans op gratis tickets voor concerten, films, festivals en tentoonstellingen.
Je kan in dialoog gaan met onze journalisten via een aparte Facebookgroep.
Je ontvangt elke maand een exclusieve proMO*nieuwsbrief
Je volgt de auteurs en onderwerpen die jou interesseren en kan de beste artikels voor later bewaren.
Per maand
€4,60
Betaal maandelijks via domiciliëring.
Meest gekozen
Per jaar
€60
Betaal jaarlijks via domiciliëring.
Voor één jaar
€65
Betaal voor één jaar.
Ben je al proMO*
Log dan hier in