Zelf op zoek naar duizenden slachtoffers van drugsbusiness en feminicide
‘Wie anders zal het doen?’ Mexicaanse burgers ontpoppen zich tot forensisch experts
Heriberto Paredes
10 juli 2019
Mexicanen gaan steeds vaker zelf op zoek naar hun vermiste naasten. Daarbij leggen ze ook clandestiene graven bloot. ‘De pijn maakt experts van ons.’ Journalist Heriberto Paredes ging mee met een burgerbrigade.
Graven in de grond: Mexicaanse caravanas van burgers gaan zelf op zoek naar (menselijke restanten van) vermiste geliefden.
© Heriberto Paredes
Mexicanen gaan steeds vaker zelf op zoek naar hun vermiste naasten. Daarbij leggen ze ook clandestiene graven bloot. ‘De pijn maakt experts van ons.’
Het is een fenomeen dat sinds 2018 steeds vaker voorkomt in Mexico: naasten die op zoek gaan naar hun vermisten. Ze organiseren zich in brigades en kloppen aan bij gevangenissen en ziekenhuizen, bij lokale politiekorpsen en de kerk en bevragen voorbijgangers op straat – in de hoop hun geliefde nog levend aan te treffen.
Maar ze gaan ook verder en bezoeken lijkenhuizen of leggen clandestiene graven bloot op zoek naar de resten van hun naasten.
De voorbije jaren zijn in Mexico maar liefst 40.000 mensen als vermist opgegeven, en het reële aantal ligt allicht nog veel hoger. Meer dan 26.000 lichamen wachten op identificatie in de koelkamers van forensische diensten, in sommige gevallen al jaren. Het zijn wraakroepende cijfers voor een land dat naar eigen zeggen niet in oorlog verkeert en het geweld onder controle heeft.
Zijn die massagraven al geopend en onderzocht, of niet? Hoeveel lichamen werden erin aangetroffen? Wie zijn de slachtoffers?
Naar schatting twee derde van de moorden in Mexico heeft te maken met de drugsbusiness. In de noordelijke stad Tijuana bijvoorbeeld vallen dagelijks doden in disputen tussen dealers. Andere mensen worden vermoord bij een overval.
Ook moorden op vrouwen, zogenaamde feminicidios, komen al te vaak voor in Mexico. Het helpt niet dat maar liefst 95 procent van de moorden onopgelost blijft: die algehele straffeloosheid voedt op haar beurt nog meer misdaad.
De voorbije jaren zijn in Mexico maar liefst 40.000 mensen als vermist opgegeven, en het reële aantal ligt allicht nog veel hoger. Meer dan 26.000 lichamen wachten op identificatie in de koelkamers van forensische diensten.
© Heriberto Paredes
‘We hebben 1.100 clandestiene massagraven geregistreerd in het land’, klonk het recent en bijna tussendoor op de dagelijkse persconferentie van de president, Andrés Manuel López Obrador. Hij had Alejandro Encinas, subsecretario ofwel onderminister van Binnenlandse Zaken belast met Mensenrechten, opgetrommeld om verduidelijking te geven over het probleem van de clandestiene graven in Mexico.
De onderminister schiep geen klaarheid, integendeel. Waren die graven al geopend en onderzocht, of niet? Hoeveel lichamen werden erin aangetroffen? Wie zijn de slachtoffers? Waar? Waarom? Hoe? Er kwam geen antwoord, enkel dat onverschillige en tegelijk verpletterende cijfer. De necroboekhouding van een land in crisis.
Los desaparecidos
Recent ging ik mee met een aantal burgerbrigades van naasten die op zoek zijn naar hun vermisten. De meest recente brigades – ze noemen het zelf ‘karavanen’ — vond plaats in de deelstaat Michoacán, waar families op twee weken tijd zeven gemeenten aandeden. De Quinta Caravana Internacional de Búsqueda de Personas Desaparecidas, zo werd deze vijfde zoektocht gedoopt.
Talloze doden en vermisten zijn het gevolg van misdaadbendes die elkaar naar het leven staan.
Het spreekt boekdelen dat een woord dat zoveel voorkomt in Mexico zich maar moeilijk naar het Nederlands laat vertalen: los desaparecidos. Het zijn vermisten, natuurlijk, maar de betekenis van de letterlijke vertaling uit het Spaans is zoveel droever: de verdwenenen. Er spreekt weinig hoop uit dat ze gevonden worden. Het is alsof ze door een zwart gat verzwolgen zijn.
Deelstaat Michoacán haalt tegenwoordig de krantenkoppen omdat meer dan tien misdaadbendes er elkaar naar het leven staan. Het resultaat daarvan zijn talloze doden en vermisten.
Hoe werken deze reddingsbrigades? Ze ontplooien een tweeledige strategie: zoeken in de veronderstelling dat de vermisten nog leven en zoeken in clandestiene graven. Familieleden gaan bijvoorbeeld mensen op straat aanspreken waar de vermiste de laatste keer gezien werd.
Ze stellen vragen, winnen informatie in. Soms krijgen ze een tip, fluistert iemand hen iets toe: daar zo, achter het schooltje of beneden in deze of die kloof, hebben ze lijken begraven. Rondslingerende kledingstukken zijn een aanwijzing dat er inderdaad iemand begraven ligt. Ook een hoop lege flessen water betekent doorgaans dat er graven gedolven zijn.
De menselijke resten die de zoekbrigades aantreffen, vertellen vaak een verhaal. Soms zijn de polsen vastgebonden. Dan weer vindt men een schedel die door een kogel doorboord werd. De naasten worden stilaan forensisch experts die niet moeten onderdoen voor professionals.
De familieleden bogen inmiddels op een heel arsenaal aan technieken om graven te herkennen, om te zien waar aarde is omgewoeld. Ze studeren bij, leiden anderen op en worden almaar bekwamer in hun roeping. ‘De pijn maakt experts van ons’, zal de moeder van een vermiste ons toefluisteren.
Falende overheid
De zoekbrigades worden doorgaans vergezeld door zwaarbewapende politiemensen. Het is immers niet zonder risico om rond te snuffelen in het werkgebied van criminelen. Zo duiken bij de opgravingen regelmatig verdachte sujetten op die zich wel zeer geïnteresseerd tonen in de resultaten.
Ondanks die politieaanwezigheid werken de families in de marge. Hun werk wordt amper erkend door de overheid en op steun moeten ze al helemaal niet rekenen.
De meest recente burgerkaravaan leverde 17 mogelijke ‘positieven’ op: bruikbare informatie over vermisten, die naar hun locatie kan leiden.
De nabestaanden en de naasten van vermisten leveren een constante strijd tegen de onverschilligheid en incompetentie van overheidsdiensten. Zo worden moordslachtoffers vaak niet gematcht met opsporingsberichten van vermisten: ze verdwijnen zonder nader onderzoek in gemeenschappelijke graven.
Maar het werk van de brigades werpt wel degelijk vruchten af en toont dat het mogelijk is om iets te doen aan deze enorme Mexicaanse tragedie.
De meest recente karavaan leverde 17 mogelijke ‘positieven’ op: bruikbare informatie over vermisten, die uiteindelijk naar hun locatie kan leiden. De karavaan legde maar liefst 39 nieuwe verdwijningen vast. Veel mensen zijn te bang om de verdwijning van een naaste aan te geven bij de autoriteiten, omdat die vaak onder een hoedje spelen met misdadigers. De komst van de zoekbrigades, allen lotgenoten , schept veiligheid en vertrouwen: mensen durven hun hart uitstorten.
Het werk van de burgerbrigades of ‘karavaans’ werpt vruchten af en toont dat het mogelijk is om iets te doen aan deze enorme Mexicaanse tragedie, ondanks de constante strijd tegen de onverschilligheid van overheidsdiensten.
© Heriberto Paredes
De families die zich organiseren in zoekbrigades, nemen de taak van een falende overheid in eigen handen. Ze zijn het moe te wachten op eindeloze excuses en steken zelf de handen uit de mouwen. Anders gebeurt er niets.
De regering van president López Obrador, die op 1 december aantrad, heeft een reeks maatregelen voorgesteld om meer clandestiene graven te openen en te onderzoeken. Sommigen werpen geen vruchten af, anderen zijn nog niet eens ingevoerd. Sterker nog: de werking van de overheidsorganen die aan de taak gewijd zijn, lijkt erop achteruit te gaan.
Rondzwerven voor gerechtigheid
Het collectief van familieleden dat de zoekbrigades organiseert, heet Familiares Caminando por Justicia: familieleden die wandelen, rondzwerven zeg maar, op zoek naar gerechtigheid. Ik ga met hen mee wanneer ze beginnen aan hun twee weken durende zoektocht doorheen Michoacán.
In elk van de zeven gemeenten begint de meerdaagse taak met een mis. Een priester zegent de missie. Op het altaar worden de beeltenissen van de vermisten tentoongesteld. Dan volgt een persconferentie waar informatie gedeeld wordt en twijfels opgehelderd worden.
‘Deze mensen zijn erop uit de pijn te stillen die ze voelen bij de afwezigheid van hun geliefden’, zegt monseigneur Herculino Medina, aartsbisschop van de stad Morelia, die ochtend. ‘Daarom steunen wij hen en voegen we ons bij hun strijd, solidair en respectvol. We staan erop engagement en begeleiding aan de dag te leggen voor zij die lijden.’
Julio Sánchez Pastillas, coördinator van de Vijfde Karavaan op zoek naar vermisten: ‘Dit is een land van tegenstellingen: wanneer we het lichaam vinden van een vermiste, dan vieren we net, omdat de familie dan eindelijk kan rusten.’
© Heriberto Paredes
De familieleden voelen zich geschoffeerd door de overheid. Een aantal weken geleden gingen ze in Mexico-Stad aankloppen bij Karla Quintana, het pas benoemde hoofd van de Nationale Zoekcommissie. Bedoeling was haar uit te nodigen om op de een of andere manier deel te nemen aan de activiteiten. Quintana weigerde de delegatie te ontvangen. Per stom toeval liepen ze haar tegen het lijf toen ze via een zij-ingang de plaat wilde poetsen.
Het is moeilijk om wat gedaan te krijgen van precies die overheidsinstellingen die opgericht zijn om het zoeken naar vermisten te vergemakkelijken. Ondanks de mooie, gebroken beloftes beginnen de families aan de zoektocht. Ze trekken er nogmaals op uit, ondanks alles.
Contradicties
‘Dit is een land van tegenstellingen: wanneer we het lichaam vinden van een vermiste, dan vieren we net, omdat de familie dan eindelijk kan rusten.’ Julio Sánchez Pastillas is de coördinator van de Vijfde Karavaan, en spreekt op het einde van een werkdag de groep toe over de vermiste die ze die dag wisten te vinden.
Een man werd begraven in een gemeenschappelijk graf, ongeïdentificeerd, zonder medeweten van zijn familie.
Een 31-jarige bouwvakker. Hij keert op 15 april na zijn werkdag in de stad Zitácuaro (in het oosten van Michoacán) nooit meer huiswaarts. Niemand weet waarom. Pas tien dagen na zijn verdwijning wordt hij als vermist opgegeven.
Die dagen is de zoekbrigade voor Michoacán in volle voorbereiding. Niemand weet dat de twee verhalen elkaar later zullen kruisen.
Een deel van de zoekbrigade was materiaal over recente moorddossiers gaan verzamelen bij het Openbaar Ministerie. Ze namen een foto mee van een unieke tatoeage van een moordslachtoffer. De familie van de 31-jarige daagde toevallig op tijdens een publiek evenement van de zoekbrigade in hun stad. Er was hen gevraagd foto’s mee te nemen van kenmerkende eigenschappen, zoals tatoeages. De puzzelstukjes vielen meteen op hun plaats.
De bouwvakker verdween op 15 april. Een dag later nam de lijkschouwer zijn lichaam in ontvangst, zonder medeweten van zijn familie. Niet veel later werd hij in een gemeenschappelijk graf begraven met drie andere niet-geïdentificeerden, opeengepakt.
Op amper twee uur zijn alle aanvragen geregeld om het lichaam op te graven. De hele groep trekt die avond naar het kerkhof om samen met experts van het Openbaar Ministerie het graf te openen. Het derde lichaam dat naar boven komt draagt de tatoeage. De familie heeft eindelijk rust gevonden.
Horror-Tempeliers
De dochter van Evangelina Contreras Ceja verdween twee keer. De eerste keer verdween ze op 11 juli 2012, samen met haar vader. Daarna verdween Tania een tweede keer.
In 2012 terroriseert een veelkoppig monster de staat Michoacán: de Caballeros Templarios, ofwel Ridders Tempeliers, een drugsbende die een religieuze pseudofilosofie voorstaat. Ze moorden erop los. In de chaos verdwijnt Tania.
Begin 2014 nemen burgers in de regio het recht in eigen handen. Ze richten zelfverdedigingsmilities op, de zogenaamde autodefensas. Ze openen de jacht op de Ridders Tempeliers, pakken hen op en ondervragen hen. Bij een van die ondervragingen komt een massagraf ter sprake, bij een verlaten boerderij. De autoriteiten worden erbij gehaald.
In een van de graven treft het Openbaar Ministerie van Coahuayana twee lichamen aan, een man en een vrouw die beiden in foetushouding liggen. Een kennis herkent een schoen van Tania’s vader.
Evangelina wordt via via over de vondst ingelicht. Maar wanneer ze bij het Openbaar Ministerie gaat aankloppen, gelooft ze niet wat ze hoort: er zijn helemaal geen lichamen aangetroffen en er is dan ook geen onderzoek geopend. Evangelina wordt naar een andere stad gestuurd en wordt er geïnformeerd dat men de mogelijke resten van haar dochter ‘niet meer in hun bezit’ heeft. Dat is de tweede verdwijning van Tania.
Sindsdien is Evangelina, de moeder van Tania, drie keer teruggekeerd naar de plek waar haar dochter vermoedelijk begraven ligt.
Evangelina is op zoek naar haar dochter Tania. Op de plek waar haar dochter vermoedelijk begraven ligt, gaat de burgerbrigade samen met forensisch overheidsexperts op zoek.
© Heriberto Paredes
De eerste keer treft ze er zelf enkele beenderen aan, en iets wat lijkt op vrouwenkleding. Ze beslist hemel en aarde te bewegen om een overheidsdienst zover te krijgen genetisch onderzoek uit te voeren op de resten. Tevergeefs.’
‘Ik heb er zeker van dat daar beenderen liggen. Ik moet en zal weten of die met mijn DNA overeenkomen.’
Een tweede keer keert ze terug om zich ervan te vergewissen dat alle menselijke resten nog op hun plaats liggen. Maar het graf waar vermoedelijk haar dochter begraven ligt, is omgewoeld.
De derde keer arriveert Evangelina in het gezelschap van de karavaan en zo’n 35 forensisch experts van het Openbaar Ministerie. Deze keer is de hoop van haar gezicht af te lezen: ‘Ik ben er zeker van dat daar beenderen liggen, ik moet en zal weten of die met mijn DNA overeenkomen.’
Wittepakkenbrigade
De zon staat al hoog wanneer de ploeg aan het graven gaat. De forensisch experts gaan voor. Ze trekken hun witte pakken aan, kogelvrije vest toe. Aanvankelijk lijken ze heel wat mogelijk bewijs aan te duiden met nummerbordjes. Maar uiteindelijk geven ze toe dat het geen menselijke resten zijn.
Forensisch experts van het Openbaar Ministerie onderzoeken een mogelijk graf van vermiste personen, maar vinden geen menselijke resten. Familieleden die nadien zelf in het graf aan de slag gaan, vinden wél resten.
© Heriberto Paredes
Evangelina staat er verbouwereerd bij. Woedend. Hoe kan het mogelijk zijn dat ze niets aantreffen? Zijn de moordenaars van Tania misschien teruggekeerd om het bewijs mee te nemen? Of waren het misschien de onderzoekers die in 2014 geen dossier openden en het bestaan van de lichamen ontkenden?
Hoe dan ook: de wittepakkenbrigade houdt het voor bekeken en wacht op nadere orders. Een aantal familieleden twijfelt, niet goed wetend wat doen. En dan gaan ze zelf aan de slag in het graf. Ze stellen meteen vast dat de experts slordig te werk zijn gegaan. Ze hebben de aarde niet goed gezeefd en zochten enkel naar grote stukken.
Tranquilina Hernández, een vrouw uit Cuernavaca die op zoek is naar haar dochter en inmiddels redelijk wat ervaring heeft als forensisch burgerexpert, trekt de handschoenen aan. Meteen vindt ze een mogelijke beenrestje, het eerste van 43. ‘Het kan niet dat Tania een derde keer verdwijnt, dat kan ik niet aanvaarden. Ik wist dat we hier iets zouden aantreffen. Je moet hen tonen hoe er gewerkt moet worden.’
Binnenkort worden de resten onderzocht in een labo en krijgt Evangelina uitsluitsel.
Familieleden gebruiken een zeef en gaan overal met hun gehandschoende handen door, in tegenstelling tot de overheidsexperts. Stukjes die op aarde lijken, kunnen net zo goed beenresten zijn.
© Heriberto Paredes
Het verschil tussen de methode van de families en die van de overheidsexperts, naast attitude en toewijding, zit ‘m in het hanteren van de zeef. De methode van de experts is allesbehalve minutieus. De familieleden daarentegen gaan overal met hun gehandschoende handen door, ze wroeten en kijken. Stukjes die op aarde lijken, kunnen net zo goed beenresten zijn.
De ene methode maakt enkel nieuwe slachtoffers, de andere voert naar het koppig verder zoeken. Tot vermiste geliefden gevonden en geïdentificeerd zijn. Tot het rouwen kan beginnen.