‘Zelfs een crimineel geef je geen kartongrijze salami’

Reportage

Verhalen uit de Belgische gesloten centra

‘Zelfs een crimineel geef je geen kartongrijze salami’

‘Zelfs een crimineel geef je geen kartongrijze salami’
‘Zelfs een crimineel geef je geen kartongrijze salami’

België plant nieuwe detentiecentra voor mensen die onwettig in ons land verblijven, naast de zes bestaande centra. Dat moet leiden tot een dwingender terugkeerbeleid. Maar werkt het ook echt? En wat doet die opsluiting met mensen?

België plant nieuwe detentiecentra voor mensen die onwettig in ons land verblijven, naast de 6 bestaande centra. Dat moet leiden tot een dwingender terugkeerbeleid. Maar werkt het ook echt? En wat doet die opsluiting met mensen?

‘In Australië is mensen opsluiten genormaliseerd en is het vast onderdeel van een bloeiende jobmarkt’, zei de Iraanse-Koerdische schrijver Behrouz Bouchani in een overvol, broeierig, Brussels zaaltje op een junidag in 2023. Als iemand kan uitleggen wat het betekent om jaren gedetineerd te zijn, dan is hij het. In zijn boek Alleen de bergen zijn mijn vrienden (2019) pende Bouchani op verbluffende wijze zijn persoonlijke ervaringen neer met de brutaliteit van het Australische geslotengrenzenbeleid.

In ons land is het een publiek geheim dat terugkeer niet vlot verloopt.

Australië heeft helaas geen patent op dat detentiebeleid, vervolgde Bouchani, verwijzend naar Europa. In het Europees Migratiepact, waarover deze zomer een akkoord werd bereikt, zet Europa nog sterker in op grensbewaking en op de bouw van bijkomende detentiecentra aan de Europese grenzen. Het Europees recht staat die opsluiting overigens toe, maar enkel als er een realistische kans is op uitzetting.

En daar loopt het mis. In ons land is het alvast een publiek geheim dat terugkeer niet vlot verloopt. Nogal wat mensen worden hier opgesloten om daarna weer vrijgelaten te worden.

Daar zijn diverse redenen voor: ontbrekende terugnameakkoorden met herkomstlanden, staatloosheid, conflictsituaties of andere.

Mensen opsluiten in een doosje is geen oplossing om migratie tegen te gaan, zei de Iraanse-Koerdische schrijver Behrouz Bouchani. Omdat een verhaal antigif is tegen de ontmenselijking en opsluiting van migranten, stelt hij, moeten de verhalen uit hun doosjes. Ik nam zijn advies ter harte en tekende de verhalen van Murad uit Antwerpen en Baha uit Blankenberge op.

De grote vriendelijke reus uit A

© Nadia Van Dessel

Murad was 14 jaar toen zijn ouders beslisten om zijn geboorteland Azerbeidzjan te verlaten. Ze strandden in België op een afgewezen asielaanvraag, maar besloten toch te blijven. Murad was een kind en had geen vat op de keuzes van zijn ouders. Die zouden zijn documentloze bestaan tot vandaag vastleggen.

Op 18 maart 2021 haalde hij pizza’s uit een Gentse oven toen de politie het pand waarin hij aan het werk was binnenviel. Een grote politiemacht vergrendelde elke kier en bewaakte elke hoek. ‘Alsof we geradicaliseerde gangsters waren.’ Vierentwintig uur lang werd Murad opgesloten en kon hij niemand waarschuwen, zelfs niet zijn moeder, die jarig was en met een onaangeroerde taart op hem bleef wachten.

Hij was, zo kreeg hij te horen, illegaal in het land nadat zijn asielaanvraag van twee jaar eerder was afgewezen. ‘Ik wist dat niet eens, mijn advocaat had me nooit op de hoogte gebracht.’

7 maanden en 22 dagen om precies te zijn bracht hij door in het administratief detentiecentrum van Merksplas. Elke avond hoopte hij voor het slapengaan dat hij de volgende dag zou worden vrijgelaten. Elke volgende dag werd een nieuwe teleurstelling en was gelijk aan de vorige. Elke dag viel Murad, de grote vriendelijke reus, tussen hoop en wanhoop.

‘In Merksplas zat ik tussen criminelen en drugsverslaafden. Mensen die je opeten als ze zacht vlees ruiken.’

Ja, knikt hij, ook hij had psychologische problemen, zoals veel andere gedetineerden. ‘Omdat we, tijdens de zes dagen prequarantaine (tijdens de pandemiejaren, red.), sliepen waar we – excuses voor mijn taal – kakten. Omdat de salami geen rode kleur maar de grijze kleur van karton had. Omdat ik geen crimineel ben en omdat zelfs een crimineel het niet verdient om zoiets te eten.’

‘Omdat het ondraaglijk warm was in onze hittegolfkamers. Omdat we vijf maanden dezelfde drie games op de PlayStation speelden. Omdat we ook uitgespeeld raakten in volleybal en voetbal. Omdat we niet mochten roken wanneer we wilden. Omdat de tv uit moest als iemand anders het wilde. Omdat mijn leven een vastgelegd sjabloon was.’

Bovendien was Murad terechtgekomen in Merksplas, dat bekendstaat als de minst leefbare plek van de 6 Belgische detentiecentra. ‘In Merksplas zat ik tussen criminelen en drugsverslaafden’, vertelt hij. ‘Mensen die je opeten als ze zacht vlees ruiken.’

Dus vouwde Murad zijn zachte geaardheid samen, balde hij zijn vuisten en spande hij zijn twee meter lange lijf op. Een overlevingsmodus die inbeukte op wie hij was. Zijn vertrouwen in de mens kreeg daar in Merksplas, tussen de muren waarop hij zijn vuisten stuksloeg, een deuk. Daar hielp geen paracetamol tegen, het wondermiddel dat in Merksplas als pleister op elke wonde werd voorgeschreven.

Toen hij werd vrijgelaten, kreeg Murad een bevel om het grondgebied te verlaten. Hij stak het in een plastic tas en treinde naar de woonplaats van zijn ouders in Menen.

Vandaag woont de 27-jarige Murad, zonder wettelijke verblijfsvergunning, in Antwerpen. Het is niet zijn droomplek, wel de betere vindplaats voor werk.

Murad is niet bang meer om opgepakt te worden, het ergste heeft hij gehad. Hij begint binnenkort met een nieuwe asielprocedure. Voorlopig schraapt hij geld bijeen om zijn dure advocaat te kunnen betalen.

De pillenmemorie van Baha

De 37-jarige Bahaeeddin, kortweg Baha, woont in Blankenberge. Zeegolven en lege stranden brengen de onrust in zijn geest tot bedaren. Maar die onrust hakt er vandaag hevig in. Uit de kamerbrede televisie komt een continue nieuwsstroom de huiskamer binnen: rauwe oorlogsbeelden uit Gaza, waar zijn wortels en jeugdherinneringen liggen. Het rad van zijn trauma draait volop.

Baha’s geheugen is een zeef. Een verleden met folteringen in een Gazaanse cel, een hoop stresservaringen tijdens zijn driejarige verblijf in Griekenland en een opsluiting in België ontwrichten de ordening van zijn herinneringen.

© Nadia Van Dessel

© Nadia Van Dessel

Maar hij heeft spullen die een houvast bieden. Zoals de doosjes van de pillen – slaappillen, tramadol, paracetamol – die hij kreeg in de administratieve centra in België waar hij werd opgesloten: 127bis, Caricole, Vottem en Merksplas. ‘Ik zal ze altijd bijhouden, in een lade, als herinnering aan een slecht hoofdstuk.’

Van de 5 jaar die Baha nu in België verblijft, bracht hij bijna 7 maanden door in detentie. Op 18 januari 2021 werd hij opgepakt, nadat hij zelf aangifte had gedaan van een malafide baas die weigerde hem te betalen. ‘Niemand vertelde me waar ze me naartoe brachten. Ik wist niets, werd van de politiecel naar 127bis gebracht.’

Zijn psychologisch lijden staat opgetekend in het medisch verslag van het centrum in Vottem. ‘Sporen van depressie’, neiging tot flauwvallen, gebrekkige eetlust, nachtmerries.

Na drie weken werd gepoogd om hem op het vliegtuig naar Griekenland te zetten. Hij draaide door toen ze hem vastbonden, verzette zich met heel zijn lijf en geest tegen de uitzetting. Terug in 127bis belandde hij in de isolatiecel. Zijn bed was van beton, de wc een pot daarnaast, de ruimte tussen de muren telde vier meter.

Baha had zelfmoordneigingen, kreeg woedeaanvallen, verminkte zichzelf, sloeg zijn hoofd tegen de muur van de isolatiecel. Zelfpijniging die sporen op zijn hoofd naliet. Zijn psychologisch lijden staat opgetekend in het medisch verslag van de arts in Vottem, waar hij later belandde. Naast ‘sporen van depressie’ maakte die melding van zijn neiging tot flauwvallen, zijn gebrekkige eetlust, zijn nachtmerries, een hongerstaking.

Baha werd opgepikt door Nansen vzw, een Brusselse organisatie die juridische bijstand verleent. Nansen zag dat zijn eerste asielprodecure gaten vertoonde en zag voldoende elementen om een nieuwe procedure op te starten. Een maand na 28 juli 2021, de dag waarop hij werd vrijgelaten, kreeg Baha internationale bescherming en verblijfsrecht in ons land.

Baha volgt vandaag Nederlandse les. Hij bezoekt nog een psycholoog en hij sport om zijn lijf en gedachten in toom te houden.

Detentie als industrie

De Brusselse aanslag op drie Zweedse voetbalsupporters in oktober deed de gemoederen over het Belgische terugkeerbeleid opnieuw oplaaien. De Tunesische dader verbleef onwettig in ons land, en dat werd een roodgloeiend politiek hangijzer. ‘Het bevel om het grondgebied te verlaten moet dwingender’, citeerden de Belgische media premier Alexander De Croo (Open Vld) na afloop van de bijeengeroepen Nationale Veiligheidsraad.
In het VRT-journaal legde hij uit wat dat ‘dwingender’ betekent: mensen die onwettig in het land verblijven, moeten worden opgesloten, zonder onderscheid.

Wie vandaag een verblijfsvergunning aanvraagt in ons land maar geweigerd wordt, krijgt een ‘bevel om het grondgebied te verlaten’ maar wordt daarom nog niet opgesloten. Sommigen belanden in een administratief detentiecentrum – tot voor kort hanteerde de Dienst Vreemdelingen-zaken de term ‘gesloten centrum voor illegalen’.

Wie opgesloten wordt en waarom, is niet altijd duidelijk. Wat wel duidelijk is: als je in zo’n centrum belandt, is dat in afwachting van je verplichte uitzetting.

Al in 2022 keurde de Belgische regering het masterplan goed om nieuwe ‘detentiecentra voor vreemdelingen’ te bouwen. Naast de zes bestaande administratieve detentiecentra komen er twee nieuwe bij. Staatssecretaris voor Asiel en Migratie Nicole De Moor (cd&v) kondigde in september 2023 ook nog de bouw aan van een bijkomend vertrekcentrum in Steenokkerzeel, dat opgeleverd moet worden in 2026