Geen plaats voor moslims in de Indiase canon

Reportage

India worstelt met zijn identiteit, nationaliteit en diversiteit

Geen plaats voor moslims in de Indiase canon

Geen plaats voor moslims in de Indiase canon
Geen plaats voor moslims in de Indiase canon

Wie het verleden beheerst, bepaalt de toekomst. Dat maakten de hoogoplopende debatten over de Vlaamse canon en Het Verhaal van Vlaanderen duidelijk. Ook in India woedt de geschiedenisstrijd. Net zoals bij ons gaat die over wie herinnerd of geschrapt wordt.

© Reuters / Amit Dave

Een bijeenkomst van de invloedrijke organisatie RSS, die streeft naar ‘een heropleving van het hindoeïsme’. Maar wie is hindoe, en kan je Indiër zijn zonder hindoe te zijn?

© Reuters / Amit Dave

Wie het verleden beheerst, bepaalt de toekomst. Dat maakten de hoogoplopende debatten over de Vlaamse canon en Het Verhaal van Vlaanderen duidelijk. Ook in India woedt de geschiedenisstrijd. Net zoals bij ons gaat die over wie herinnerd of geschrapt wordt. Maar evenzeer gaat de strijd over fundamentele vragen over identiteit, democratie en waardigheid.

Begin april kregen de leerlingen van het laatste jaar middelbare school in India hun nagelnieuwe geschiedenisleerboeken. Daarin bleken enkele zaken geschrapt, officieel om de leerlast te verlichten na een moeilijke covidperiode. Onder andere het hoofdstuk over de mogolperiode (16de-19de eeuw) was weggevallen, toen islamitische vorsten over grote delen van India heersten. De mogols waren afkomstig uit Centraal-Azië en verantwoordelijk voor de bouw van onder andere de Taj Mahal.

Was ook weggevallen: bepaalde verwijzingen naar het communautaire bloedbad in Gujarat in 2002 (toen huidig premier Narendra Modi daar deelstaatpremier was) en kritische bedenkingen over de hindoenationalistische motieven achter de moord op Mahatma Gandhi. Een canon is altijd kiezen, en elke keuze is ideologisch.

De discussies over nationaal verleden en identiteit zijn niet academisch, maar zijn een wezenlijk onderdeel van een politieke machtsstrijd.

Elke week is er wel een storm in de media over een of ander nieuw plan van de regering-Modi. Toch worden de écht existentiële vragen die het politieke beleid bepalen en die tot gewelddadige rellen leiden, zelden gesteld: wat is India, wie is hindoe en kan je Indiër zijn zonder hindoe te zijn? De antwoorden daarop kunnen radicaal verschillend zijn, en dat heeft grote gevolgen.

Volgens de ene bestaat er helemaal geen hindoemeerderheid. De andere stelt dan weer dat ook moslims en christenen hindoe zijn, als ze maar willen. En nog anderen beweren dat de veelgeprezen inclusieve diversiteit bedoeld is om de diepe, historische ongelijkheden te versluieren.

Die discussies over nationaal verleden en identiteit zijn niet academisch, maar zijn een wezenlijk onderdeel van een politieke machtsstrijd die partijen en regeerperiodes overstijgt. Uiteindelijk gaat het om de vraag: wie bepaalt de toekomst van India en wie maakt er deel van uit? In de Centraal-Indiase stad Nagpur liggen botsende meningen daarover voor het oprapen. Een goede plek dus om op zoek te gaan naar antwoorden.

Heel bijzondere dag

Het is 14 april, en de avond is gevallen wanneer ik Manmohan Vaidya ontmoet in het vormingscentrum van zijn organisatie. Vaidya is medesecretaris-generaal van Rashtriya Swayamsevak Sangh (RSS), de grootste en zeker de meest invloedrijke middenveldorganisatie in India.

De RSS zegt meer dan vijf miljoen leden te hebben en organiseert 60.000 dagelijkse en 20.000 wekelijkse bijeenkomsten. Tijdens die bijeenkomsten worden de leden fysiek getraind en moreel gevormd.

De beweging werd opgericht in 1925, hier in Nagpur. Haar missie was om bij te dragen tot een spirituele en politieke heropleving van het hindoeïsme en zo te streven naar echte onafhankelijkheid – meer bepaald naar een Hindu Rashtra: een land waarin hindoe-zijn de basis van bestuur en samenleven vormt.

De RSS is dan ook de moederorganisatie van een enorm universum van hindoenationalistische bewegingen en initiatieven. Onder andere de huidige regeringspartij BJP, de grootste vakbond en de grootste studentenorganisatie van het land behoren tot de honderden organisaties die met het RSS-hoofdkwartier in Nagpur verbonden zijn.

In heel India, maar zeker in Nagpur, is 14 april een heel bijzondere dag. Het is namelijk Ambedkar Jayanti: de verjaardag van dr. Bhim Rao Ambedkar (1891-1956), de onaanraakbare uit de Mahar-kaste die zich begin vorige eeuw via het onderwijs opwerkte tot voorvechter van een kasteloze samenleving. Hij werd een van de leiders van de onafhankelijkheidsstrijd en zou uiteindelijk zelfs de Indiase grondwet schrijven.

© Gie Goris

Een standbeeld in Nagpur voor dr. Bhim Rao Ambedkar. Voor dalits, de vroegere “onaanraakbaren”, is de historische leider een heilige.

© Gie Goris

Een standbeeld

Zijn standbeeld verwelkomt je in talloze dorpen in het Indiase binnenland en ook in steden bots je vaak op een buste, een straatnaam of een school die naar hem genoemd werd. Voor dalits, de vroegere onaanraakbaren of laagste kasten, is hij een heilige. Tijdens een urenlange rondrit in Nagpur zie ik haast op elke straathoek een tent volgepakt met mensen die dansen, genieten van een gratis maaltijd of luisteren naar een toespraak.

Overal wapperen de hemelsblauwe vlaggen met daarop een wit wiel dat de boeddhistische leer symboliseert. Daarmee dragen de dalits hun overtuiging uit dat iedereen onder de hemel gelijk is.

Er is bijzondere aandacht voor de verjaardag van Ambedkar in Nagpur, omdat het ook in deze stad was dat de leider van de onaanraakbaren en laagste kasten zich in 1956 bekeerde tot het boeddhisme – samen met naar verluidt 365.000 volgelingen. Op de plek waar die ceremonie destijds plaatsvond, staat nu “de grootste stoepa” (boeddhistisch heiligdom, red.) van Azië – de Deeksha Bhoomi – én een marmeren monument met daarop de 22 geloften die alle bekeerlingen beloofden na te komen.

Die geloften maken duidelijk dat de religieuze overstap niet alleen een keuze voor boeddhisme, maar zeker ook een verwerping van het hindoeïsme was. Het ging om een weloverwogen stap die dalits moest bevrijden van de discriminatie, vernedering en ontmenselijking die het kastensysteem voor hen betekende.

Met name gelofte 19 is duidelijk: ‘Ik verwerp het hindoeïsme (Hindu Dharma) dat menselijkheid ontkent en de vooruitgang en ontwikkeling van de mensheid belemmert, omdat het gebaseerd is op ongelijkheid; en ik aanvaard boeddhisme als mijn religie.’

De verbrijzelden

Ik leg die gelofte voor aan Manmohan Vaidya. Boven hem hangt een schilderij dat Bharat Mata afbeeldt: Moeder India, vergezeld van een leeuw, voor een kaart van het Indische subcontinent, zonder landsgrenzen. Want Bharat hééft geen grenzen. Vaidya heeft al uitgebreid uitgelegd dat hindoe-zijn (hindoetva) geen religie is. Het is een manier van leven waarin verschillen niet alleen aanvaard of getolereerd worden, maar beschouwd worden als uitingen van een en dezelfde waarheid of godheid. Een spiritualiteit die openstaat voor iedere burger die aanknoopt bij zijn hindoeverleden. ‘Iedereen, ongeacht zijn religie, afkomst, gender, taal of klasse kan als hindoe leven’, zegt hij.

© Gie Goris

Voor hindoenationalisten heeft Moeder India (afgebeeld met een leeuw) geen landsgrenzen.

© Gie Goris

Maar Ambedkar wou niet langer als hindoe door het leven gaan, werp ik tegen. Net omdat die levenswijze hem en miljoenen Indiërs van hun menselijke waardigheid beroofde. Vaidya glimlacht. ‘Tijdens de lange periode van buitenlandse bezettingen zijn er inderdaad verkeerde praktijken geslopen in de hindoecultuur. Zoals onaanraakbaarheid. Ambedkars kritiek daarop was terecht.’

Vervolgens legt Vaidya uit hoe relevant het is dat Ambedkar uiteindelijk koos voor bekering tot het boeddhisme en niet tot het christendom of de islam. De RSS beschouwt het boeddhisme namelijk als een lokale religie. Net zoals het sikhisme en jaïnisme wordt het zonder veel omhaal tot het hindoe-universum gerekend. Christendom en islam worden daarentegen beschouwd als vreemd, buitenlands.

Daarom is het voor de RSS essentieel om de diep verdelende praktijk en ideologie van onaanraakbaarheid toe te schrijven aan uitwassen die onder “buitenlandse overheersing” ontstonden. Ook al werden de grondregels van de Hindu Rashtra vastgelegd lang voordat er zelfs van christendom of islam sprake was.

In 1927, twee jaar na de oprichting van de RSS, ondernam Ambedkar al eens een opvallende actie. Op kerstdag verbrandde hij een exemplaar van de Manusmriti (ook bekend als De wetten van Manu). Die tekst, waarvan de eerste versies uit de derde eeuw voor Christus dateren, wordt vaak beschouwd als de codex die de brahmaanse dominantie over de samenlevingen in de Indusvallei en Centraal-Indië vastlegde.

Brahmanen staan boven aan de strak hiërarchische kastenpiramide: zij zijn van oudsher degenen die kennis, en met name religieuze kennis, verwerven en bewaren. Voor onaanraakbaren was die kennis uitdrukkelijk verboden. ‘Het is niet dat elk onderdeel van de Manusmriti verwerpelijk is, dat hij geen prijzenswaardige principes bevat of dat Manu een dwaas was’, verklaarde Ambedkar. ‘We steken er een vreugdevuur mee aan omdat we de tekst beschouwen als het symbool van het onrecht dat ons al eeuwen verplettert. Als gevolg van Manu’s leerstellingen moeten wij in verwerpelijke armoede leven.’

Er was behoefte aan een ‘gedeelde Andere’ om een ‘gemeenschappelijk Wij’ mogelijk te maken. De moslimminderheid kreeg die rol toebedeeld.

De beeldspraak geeft meteen een goede verklaring waarom Ambedkar de uitgesloten kasten ‘dalits’ wou noemen. In het Nederlands werd vroeger vaak de term kastelozen gebruikt, maar die klopt dus niet. Onaanraakbaren wel, maar dat klinkt te klinisch, te beschrijvend en te aanvaardend voor de sociale praktijk van uitsluiting en vernedering die ermee samenhangt.

Ook de nieuwe naam die Gandhi gaf aan deze kasten – harijans of kinderen van God – vond Ambedkar te verhullend en ronduit paternalistisch. Hij wou een naam die de realiteit zonder omwegen benoemde en tegelijk ook een strijdkreet kon zijn. Zijn eigen leermeester, Jotirao Phule, leverde al in 1880 een beter alternatief: dalit, wat letterlijk ‘verbrijzeld’ betekent.

Hoe gevoelig die naamgeving ligt, bleek nog in 2018. Op advies van het hooggerechtshof in Nagpur had de centrale regering toen alle ministeries, departementen en deelstaten aangeschreven met het verzoek niet langer over dalits of harijans te spreken, maar alleen nog de officiële term ‘scheduled cast’ te gebruiken. Ook de media kregen hetzelfde advies.

De eeuwige andere

Een hindoemaatschappij zonder kasten is haast ondenkbaar. Maar de verdeeldheid die deze diep verankerde sociale hiërarchie veroorzaakt, verzwakt ook de kracht van de hindoemeerderheid. Dat wisten ook de eerste leiders van de RSS al. En dus werden – en worden – kosten noch moeite gespaard om iedereen te overtuigen van een gezamenlijk verleden, een gedeelde cultuur en daardoor ook een verzekerde heerschappij voor de toekomst.

De Britten gebruikten een actieve verdeel-en-heerspolitiek door enerzijds de moslims te wijzen op het gevaar van hindoe-overheersing en anderzijds hindoes te wijzen op de twijfelachtige loyauteit van moslims.

Maar om die onderlinge verbondenheid echt te realiseren, volstond de ontkenning van ongelijkheid niet. Dat schrijven filosofen Divya Dwivedi, Shaj Mohan en J. Reghu in het tijdschrift The Caravan. Er was behoefte aan een ‘gedeelde Andere’ om een ‘gemeenschappelijk Wij’ mogelijk te maken. De moslimminderheid kreeg die rol toebedeeld.

De plaats ontbreekt om de lange, vaak pijnlijke maar soms ook heel alledaagse geschiedenis van hindoe-moslimrelaties op het subcontinent te schetsen. De opsplitsing van Bharat in Pakistan en India geldt als de onvergetelijke en onvergeeflijke erfzonde van de onafhankelijkheid. En die zonde wordt vooral op het conto van de moslims geschreven. Vaak wordt ook verwezen naar 1857, de eerste opstand tegen de Britse kolonisatie. Daarbij vochten hindoes en moslims zij aan zij tegen de Britse imperialisten.

Het gevolg was een actieve verdeel-en-heerspolitiek van de Britten: enerzijds door moslims te wijzen op het gevaar van hindoe-overheersing, anderzijds door hindoes te wijzen op de twijfelachtige loyauteit van moslims.

Verder blijven alle sultans, nawabs en khans voor de hindoenationalisten invallers en buitenlandse potentaten: van de sultanaten van Delhi en Bengalen vanaf de twaalfde eeuw tot de mogols vanaf de zestiende eeuw. Dat al deze islamitische heersers zich in India vestigden of er geboren werden, dat hun nageslacht ter plekke bleef: het helpt allemaal niet.

De fameuze campagne in de jaren ‘80 van de 20ste eeuw om de 16de-eeuwse Babri-moskee in Ayodhya af te breken en te vervangen door een tempel voor de god Ram, is een van de bekendste en meest succesvolle voorbeelden van de manier waarop moslims en de hele geschiedenis van de islam op het subcontinent tot vreemd en ongewenst verklaard werden.

De voorbije jaren nam de hindoenationalistische regering-Modi een aantal beslissingen die in dezelfde lijn liggen. In 2019 schrapte Delhi de beperkte autonomie van de enige deelstaat met een moslimmeerderheid, Jammu en Kashmir. In 2020 volgde de invoering van een nationaal burgerschapsregister. Daardoor dreigen honderdduizenden moslims in de noordoostelijke deelstaat Assam van hun grond en uit hun huis verdreven te worden.

In hetzelfde verband werd een wet gestemd die vluchtelingen uit Bangladesh, Pakistan en Afghanistan recht op burgerschap biedt als ze voor 2014 arriveerden én op voorwaarde dat ze geen moslim zijn.

Hindoebroederschap

‘Religie moet van mensen goede mensen maken. Elke religie’, zegt Virag Pachpore. Hij was 15 jaar lang voltijds vrijwilliger van de RSS – een pracharak, net zoals premier Modi dat jarenlang was. Het zijn trouwens die vrijwillige kaders die zorgen voor de greep van de RSS op het hindoenationalistische universum van partijen, organisaties en welzijnsinitiatieven. Ze worden ideologisch voortdurend bijgeschoold binnen de RSS-moederschoot en dragen daarna principes, strategieën en ordewoorden uit naar de verste uithoek van het land en naar politieke, economische en culturele beslissingscentra.

Wat verstaan hindoenationalisten onder hindoe-India of Hindoestan? Het is net in die verwarring dat de kans huist om altijd gelijk te hebben.

Ik praat met Pachpore, omdat hij in 2003 mee aan de wieg stond van de Muslim Rashtriya Manch (MRM), een hindoenationalistische organisatie voor moslims. Hij is vandaag nog altijd een van de convenors, zeg maar directeurs, van de beweging. ‘Enkele moslimgeleerden vroegen de RSS om hulp bij het opzetten van een beweging die moslimjongeren betere kansen moest geven in dit land. Zij hadden een vraag, wij de expertise.’ Zo eenvoudig klinkt de start van de MRM in de woorden van Pachpore.

Later op de avond in zijn appartementje in Nagpur voegt hij toe dat het moest gaan om ‘een sociale hervormingsbeweging die moslims zou verlossen van hun verouderde gewoonten.’ Hij overloopt een uitgebreid to-dolijstje voor Indiase moslims: beter onderwijs, respect voor vrouwen, zorg voor het milieu, bescherming van koeien, erkenning van het geweld van moslimheersers in het verleden, en vooral: goede nationalisten worden. Eerst het vaderland, dan de rest.

Zo gaat het tijdens alle gesprekken met RSS-leden: ze beginnen met de bevestiging dat alle Indiërs hindoes zijn, want ze zijn zonen en dochters van Hindoestan of Hind of Bharat. Voor moslims en christenen hoort daar een voetnoot bij, want zij stammen af van voorouders die zich ooit tot een “vreemde” godsdienst bekeerden en dus moeten zij wel eerst expliciet die verre afkomst erkennen en ernaar leven. Maar het einde van het verhaal is toch altijd dat de norm gezet wordt door de échte hindoes.

De nooit bekeerden. Degenen die, in de woorden van V.D. Savarkar, een van de vroege hindoetva-ideologen, Bharat niet alleen beschouwen als hun matrubhoomi (moederland), maar ook als hun punyabhoomi (heilig land).

Land, natie of idee?

Hoe meer je met hindoenationalisten praat over hindoe-India of Hindoestan, hoe moeilijker het wordt om te weten wat zij daaronder verstaan. Het is net in die verwarring dat hun kans huist om altijd gelijk te hebben. Al klinkt dat gelijk anders onder militanten dan tegenover buitenstaanders.

Om te beginnen hebben Indiërs zichzelf nooit hindoe genoemd, daarover is iedereen het wel eens. Het is een term die Arabieren en Perzen gebruikten om de bewoners van de Indusvallei en de gebieden verder op het subcontinent aan te duiden. Het is dus geen religieuze, maar een geografische term.

Vervolgens namen de Britten de term over om in hun koloniale volkstellingen een gemeenschappelijke categorie te hebben voor iedereen die geen moslim, christen, jood of boeddhist was. Brahmaanse leiders protesteerden tegen dat amalgaam, waarbij de gigantische diversiteit aan religieuze praktijken en kasten tot één veronderstelde religie herleid werd.

Dat verzet keerde snel, schrijven de filosofen Dwivedi, Mohan en Reghu, toen men besefte dat versplintering in de statistieken ook tot versplintering van politieke macht in het Britse Rijk kon leiden. Of andersom: als al die botsende tradities en goden onder één categorie kwamen, vormden ze meteen een overgrote meerderheid.

Dat moest ook zichtbaar worden in de politieke vertegenwoordiging, en die zou natuurlijk grotendeels de brahmanen toevallen. Plots was hindoe geen Perzische term meer en hindoeïsme niet langer een Britse uitvinding.

© Gie Goris

Dalitactivist en overtuigd boeddhist Mangesh Dahiwale: ‘Wij willen waardigheid, gelijkheid en grondwettelijke rechten voor alle burgers.’

© Gie Goris

Vandaag ligt de nadruk in het politieke discours op het verschil tussen religie – en de enorme religieuze verscheidenheid in India – en cultuur. Die cultuur is hindoetva, een levensfilosofie die geen onderscheid zou maken op religieuze basis. Tegelijk aarzelt men nooit om die hindoetva te verankeren in specifiek hindoereligieuze beelden en verhalen, onder andere over goden als Ram, Shiva of Ganesha.

Bovendien cultiveert het hindoenationalisme de overtuiging dat Bharat groter is dan de staat India. Aan de radicale buitenrand van de beweging hoor je nog weleens pleiten voor het terugdraaien van de opdeling tussen India en Pakistan, maar verstandige ideologen zoals Manmohan Vaidya spelen liever met vage begrippen. ‘Bharat is een geoculturele eenheid’, zegt Vaidya. ‘En wat mensen bindt, is dat we leven op basis van spiritualiteit. Dat is de betekenis van Hindoestan. Bovendien’, voegt hij er later fijntjes aan toe, ‘zijn onze buurlanden ongelukkig omdat ze zichzelf afgesneden hebben van dat spirituele Bharat.’

Net als bij de inclusiviteit die het hindoenationalisme voorstaat tegenover minderheden, lage kasten en inheemsen, moet de uitbreiding van hindoetva naar de buurlanden de natuurlijk leidende rol van hindoe-India verankeren.

Als ik die hooggestemde ideeën over inclusiviteit voorleg aan Mangesh Dahiwale, een vooraanstaande dalitactivist en overtuigd boeddhist, veegt hij ze meteen van de figuurlijke tafel – een echt exemplaar heeft hij niet in zijn bescheiden kamer. ‘Voor ons moet de natie de garantie bieden op waardigheid, gelijkheid en grondwettelijke rechten. Voor alle burgers. En dat ideaal is geen kwestie van filosofie of spiritualiteit, maar van een maatschappelijke omwenteling: de radicale en volkomen vernietiging van kaste.’

‘De vraag is dan ook niet,’ voegt hij toe, ‘hoe dalits, adivasi (inheemsen), moslims of christenen deel kunnen worden van het hindoe-universum. De vraag is of brahmanen en andere opperkasten afstand kunnen doen van de privileges die ze al eeuwen genieten. Het antwoord daarop bepaalt de toekomst van dit land.’

Deze reportage werd geschreven voor het zomernummer van MO*magazine. Vind je dit artikel waardevol? Word dan proMO* voor slechts 4,60 euro per maand en help ons dit journalistieke project mogelijk maken, zonder betaalmuur, voor iedereen. Als proMO* ontvang je het magazine in je brievenbus én geniet je van tal van andere voordelen.