Ontheemd in de Noord-Irakese onderwijswoestijn
In Noord-Irak: ‘Zonder onderwijs creëer je extremisme’
Irak stond in de jaren zeventig en tachtig aan de absolute top van onderwijs in de Arabische wereld, maar scoort nu bedroevend slecht. Tine Danckaers bezocht een vluchtelingenkamp in Noord-Irak, een regio die zijn wonden na IS nog niet schoongelikt heeft, en waar onderwijs broodnodig is.
Onderwijs in vluchtelingenkampen in Irak is een instrument om radicalisering tegen te gaan.
© Karim Abraheem
Hoe dichter je Hamam al-Alil nadert, een stad op 27 kilometer van Mosoel, hoe schaamtelozer het landschap zijn uiteengereten oorlogslijf toont. Langs de brokkelweg naar het vluchtelingenkamp is de skyline vervangen door roestkleurige autokadavers en kapotgeschoten betonnen geraamten.
Het is oktober 2019. Bijna drie jaar geleden, op 7 november 2016, werd terreurgroep IS hier verdreven.
De prijs die de Irakezen betaalden, in de dagen die voorafgingen, was ongemeen hoog. De bevrijdingsoorlog ging gepaard met de kille executies door IS van honderden burgers. Vrouwen en kinderen werden als levende schilden gebruikt en meegesleurd in dodelijke luchtbombardementen.
De gitzwarte destructie van mensenlevens, familiegeschiedenissen en het erfgoed van dorpen en gehuchten is drie jaar later nog altijd tastbaar.
In heel Irak blijven 2,5 miljoen kinderen al jaren verstoken van onderwijs. 775.000 van hen zijn interne vluchtelingen.
Dat geldt ook in het vluchtelingenkamp Hamam al-Alil 2. Wie in dit kamp terechtkwam, kan bovendien rekenen op een brandmerk. Een aantal van de families die hier verblijven – het zijn er 3633 wanneer we het kamp bezoeken (oktober 2019) – zijn bij voorbaat verdacht van banden met IS, of minstens steun aan IS.
Het gevolg van dit collectieve brandmerk, ook voor de bewoners die zich als IS-slachtoffers aan de andere kant bevonden, is een totale verwaarlozing van het kamp. Stinkende bergen zwerfvuil, het o zo tengere baby’tje dat in een plastic mandje voor ons wordt neergezet, de lompenkinderen, de aangeboden kom water om gezamenlijk uit te drinken, de vliegenzwermen en jeukende vlooienbeten, de gefluisterde hulpvragen.
De val van het Iraakse onderwijs
Scholing lijkt het laatste waar de families die we spreken aan denken. De grote zorg is hier om de dag te overleven. ‘Een deel van de kampbewoners is zo arm dat ze zelfs hun voedselpakketten doorverkopen’, zegt een hulpverlener.
En toch. Het gebrek aan scholing helpt een samenleving die er intussen vier decennia oorlogen en conflicten op heeft zitten, niet vooruit. In heel Irak blijven 2,5 miljoen kinderen al jaren verstoken van onderwijs. 775.000 van hen zijn interne vluchtelingen.
Terugkeer is voor velen nog altijd onmogelijk, omdat de heropbouw van hun kapotte huizen en wijken uitblijft.
Irak lijkt niet van plan om nog verder te investeren in zijn interne vluchtelingen. Het liefst ziet de regering de kampen verdwijnen en de vluchtelingen terugkeren. In de Koerdische Autonome Regio kondigde de Koerdische minister van Migratie en Ontheemding aan dat de hulp aan vluchtelingenscholen wordt stopgezet.
De realiteit is dat er geen leerkracht komt. De lijn met de overheid is op pauze gezet, misschien zelfs volledig afgesloten.
‘Daarmee duw je kinderen wel uit de school, maar niet uit de kampen’, reageert Tom Peyre-Costa, woordvoerder van Norwegian Refugee Council (NRC) in Noord-Irak. Irak spendeerde 5,7 procent van zijn nationale uitgaven aan onderwijs in 2016, het jaar waarvan de laatste publieke cijfers dateren. ‘Sinds 2014 investeerde Irak niet meer in nieuwe leerkrachten’, zegt Peyre-Costa. ‘Gevolg: een leerkrachtentekort van 32 procent.’
Alles samen scoort Irak, dat in de jaren zeventig en tachtig aan de absolute top stond van onderwijs in de Arabische wereld, bedroevend slecht. Rector Kossay Al-Ahmady van de prestigieuze universiteit van Mosoel slaat de nagel op de kop: ‘Heropbouw is niet alleen een materiële keuze, het is een proces dat zich ook in de geesten afspeelt.’
Iets om handen
‘Zonder onderwijs creëer je hier in Noord-Irak IS 2.0. ’ De vaste blik van Ibrahim Hamed Khidir rust op de kinderen die, een veilige muur verder, nieuwsgierig toekijken. Toen de schooldirecteur ex-kampbewoner werd en terugkeerde naar Mosoel, brak hij een lans om een school op te richten in het kamp.
Unicef zorgde voor het schoolgebouw en jaarcontracten voor lesgevers, de Iraakse overheid betaalde onderwijzers en in 2018 ging de school van start. ‘2291 kinderen schreven we in. We hadden vier hoofdonderwijzers en tien lesgevers, de school was te klein’, zegt Khidir.
Op een jaar tijd zag Khidir de kinderen veranderen. De vele kindervingers die in hun dagelijkse spel zo gemakkelijk geweren vormden, verdwenen naar de achtergrond, balspelen kwamen in de plaats.
Natuurlijk was het niet ideaal, zegt Khidir. Door de limiet in tijd, onderwijzend personeel en ruimte kregen de leerlingen les in afwisselende lestijden van amper twee uur per dag. Ook in andere kampen, onder meer in de Koerdische Regio, krijgen kinderen om de beurt les.
‘Natuurlijk is dat weinig’, zegt Khidir. ‘Maar onze leerlingen hier hadden iets om handen, kregen iets anders voorgeschoteld dan het kamp en de oorlog, nieuwe prikkels en het besef van een toekomst.’
Wachten op leerkrachten
‘De overheid wil allerminst in deze mensen investeren. Ze moeten weg.’
Khidir praat in de verleden tijd. Dit academiejaar bleef de school dicht. De reden: een gebrek aan betaald personeel. Humanitaire organisaties beslisten om dit academiejaar te stoppen met financiële steun voor onderwijzend personeel, om de Iraakse regering aan te zetten tot stappen.
‘Ik kreeg de telefonische belofte van het Iraakse ministerie van Onderwijs dat er leerkrachten zouden komen. 2455 leerlingen die voor dit jaar ingeschreven staan, wachten nu al bijna twee maanden om te beginnen.’
De realiteit is dat er geen leerkracht komt. De lijn met de overheid is op pauze gezet, misschien zelfs volledig afgesloten.
Veel heeft ook te maken met de profielen in het kamp, zegt Ahmed Jalal Izzat van Norwegian Refugee Council. ‘De overheid wil allerminst in deze mensen investeren. Ze moeten weg.’
In juli dit jaar werd de school van het inmiddels gesloten kamp Hamam al-Alil 1 nog ingenomen door Iraakse ordetroepen. De inlichtingendienst van het Iraakse leger, de nationale staatsveiligheid, lokale politie en milities werkten samen om kampbewoners, inclusief kinderen, te screenen op linken met IS. Het brandmerk gloeide op en kamp 1 werd later, twee weken voor ons bezoek, plots gesloten.
‘Mensen werden gedwongen om naar een vernietigd huis terug te gaan, waar geen basisdiensten zijn, geen enkel uitzicht op een inkomen’, zegt Jalal Izzat. ‘Sommige families werden ook hervestigd in Mosoel. Maar ook daar zijn de scholen nog lang niet heropgebouwd en kampt men met een groot tekort aan leerkrachten.’
Niet investeren in mensen en scholing is de weg vrijmaken voor criminalisering, stelt rector Al-Ahmady. Zijn universiteit in Mosoel vormt een welkom lichtpunt. Twee jaar na de heropening moet nog maar 20 procent van de 133 verwoeste universiteitsgebouwen worden heropgebouwd.
‘De uitdagingen zijn nog groot’, zegt Al-Ahmady. ‘Maar bekijk onze stappen vooruit als een touwladder waar we iedereen mee op willen krijgen: moeilijk, maar wel opwaarts.’
Dit artikel werd geschreven voor het winternummer van MO*magazine. Voor slechts 28 euro kan je hier een jaarabonnement nemen! Je kan ook proMO* worden voor slechts 4 euro per maand. Je krijgt dan ook ons magazine toegestuurd en je steunt daarmee ons journalistiek project. Opgelet: Knack-abonnees ontvangen MO* automatisch bij hun pakket.