Dossier: 
Chili gevangen tussen China en EU

‘Op weg naar onafhankelijkheid dwarsboomt Europa economische vooruitgang elders in de wereld’

© Gheleyne Bastiaens

Om haar duurzame ambities waar te maken, wil de Europese Commissie de toegang tot kritieke grondstoffen veiligstellen. Maar de handelsverdragen waarmee ze dat wil realiseren, leiden niet meteen tot een duurzame oplossing.

Om haar duurzame ambities waar te maken, wil de Europese Commissie de toegang tot kritieke grondstoffen veiligstellen. Maar de handelsverdragen waarmee ze dat wil realiseren, leiden niet meteen tot een duurzame oplossing.

In energieland staat lithium bekend als het witte goud. Het zilverwitte metaal komt voor in rotsen en zoutmeren, en het is geschikt om batterijen mee te maken. Nu de internationale gemeenschap heeft afgesproken om de wereldwijde uitstoot van broeikasgassen terug te dringen, verwacht het Internationaal Energie Agentschap (IEA) dat de vraag naar lithium explosief zal toenemen. Om onafhankelijk te worden van gas en olie zullen we immers gigantische hoeveelheden batterijen en elektrische voertuigen moeten bouwen.

36 % van alle winbare lithiumreserves ligt in Chili. In de uitgestrekte Atacamawoestijn kan het metaal vrij eenvoudig gewonnen worden: lithiumhoudende pekel wordt opgepompt uit ondergrondse reservoirs. Daarna verdampt het water in enorme meren aan de oppervlakte van de woestijn. Wat overblijft, is een witte substantie die in raffinaderijen tot poeder verwerkt wordt.

Bart-Jaap Verbeek is handelsonderzoeker bij de Amsterdamse Stichting Onderzoek Multinationale Ondernemingen (SOMO) en verdiept zich in de internationale lithiumketen. Hij zegt dat we de impact van grootschalige lithiumwinning niet mogen onderschatten: ‘In Chili wonen inheemse gemeenschappen op de zoutvlaktes. Zij zijn lang niet altijd voorstander van lithiummijnen op hun land. Hoe je het ook bekijkt: Atacama is gewoon een woestijn. Het hele winningsproces heeft een grote invloed op de waterhuishouding en dus ook op kwetsbare inheemse ecosystemen.’

Minder afhankelijk

De Europese Commissie kondigde eind 2019 de Green Deal aan, een omvangrijk plan om de uitstoot van broeikasgassen terug te dringen en de economie te verduurzamen. Sindsdien wordt er in Brussel gewerkt aan een stroom van resoluties, beleidsplannen en financieringsmechanismen om die groene ambities te realiseren.

Een belangrijk deel van de Green Deal is de verduurzaming van de Europese energievoorziening en de transportsector. Steenkool- of gascentrales en bruinkoolmijnen moeten plaatsmaken voor hernieuwbare bronnen. Om genoeg windmolens, zonnepanelen en batterijen te bouwen, zijn veel grondstoffen nodig. En die zijn niet altijd beschikbaar in de Europese Unie.

René Kleijn is hoogleraar aan de Universiteit Leiden. Hij doet onderzoek naar grondstoffenschaarste en brengt de wereldwijde toeleveringsketens van steenkool, nikkel en zeldzame aardmetalen in kaart. Ook houdt hij de locaties van mijnen bij, wie de eigenaars zijn en welke landen de raffinage doen. Hij geeft enkele voorbeelden: ‘Om windturbines te bouwen heb je massa’s staal nodig. Voor batterijen is dat nikkel en lithium. En om zonnepanelen te maken, heb je silicium, zilver, indium of tellurium nodig.’

Volgens cijfers van de Europese Commissie is de EU op dit moment voor bijna 80% van haar lithiumbehoefte afhankelijk van Chili.

De energietransitie is volgens Kleijn in essentie een omslag van fossiele brandstoffen naar metalen. Omdat hernieuwbare energie niet vraagt om een permanente input die het systeem draaiende moet houden, hoopt de EU op lange termijn meer zelfvoorzienend te worden.

‘We zullen veel minder van toevoer afhangen als we genoeg windturbines hebben gebouwd, batterijen gefabriceerd en in staat zijn om op grote schaal waterstof te produceren’, zegt Kleijn. ‘We verschuiven van het voortdurend winnen van fossiele brandstoffen naar het beheren van een groot arsenaal aan windmolens en zonnepanelen. Wind en zon zijn immers gratis hulpbronnen. De komende jaren vereist die overgang wel grote investeringen.’

Grote problemen

Veel van deze investeringen zullen gericht zijn op een grotere toegang tot de noodzakelijke grondstoffen voor de energietransitie. De gebieden met de grootste voorraden lithium, aluminium, koper of nikkel, bevinden zich immers niet in de landen waar nu kolen, olie en gas gewonnen worden. Volgens cijfers van de Europese Commissie is de EU op dit moment voor bijna 80 % van haar lithiumbehoefte afhankelijk van Chili.

‘Alles moest zo goedkoop mogelijk gebeuren en dus verplaatste de meeste productie naar Azië.’

Tom Moerenhout (Columbia University)

Problematischer is hoe China zichzelf heeft opgeworpen als belangrijkste verwerker van veel van deze metalen en mineralen. Het meeste Congolese kobalt gaat meteennaar raffinaderijen in China. En ook in de lithiumketen doen Chinese bedrijven doorgaans de verwerking.

Tom Moerenhout doet aan de prestigieuze Columbia Universiteit in New York onderzoek naar de internationale handel in grondstoffen. De Belg brengt daarover advies uit aan overheden en de Wereldbank. Onder invloed van het neoliberalisme nam de internationale concurrentie toe. Productieketens werden opgedeeld en verspreid over landsgrenzen zonder dat er sociale of ecologische basisregels of afspraken werden gemaakt.

‘De Chinese dominantie is een logisch gevolg van dat economische model’, stelt Moerenhout. ‘Alles moest zo goedkoop mogelijk gebeuren en dus verplaatste de meeste productie naar Azië. Daardoor lopen we nu tegen een gigantisch probleem aan. We zijn op veel gebieden compleet afhankelijk geworden van China en lopen met onze eigen productie tien jaar achter.’

Nieuwe wetgeving

Om het tij te keren werd in december 2023 in Brussel de Critical Raw Materials Act (CRMA) aangenomen. Deze wet moet ervoor zorgen dat de EU voor de benodigde ‘kritieke materialen’ voor vijftien sleuteltechnologieën (van batterijen en brandstofcellen tot windturbines en drones) weer autonoom wordt.

Mohammed Chahim zetelt in het Europees Parlement namens de Nederlandse Partij van de Arbeid (PvdA) en was nauw betrokken bij de onderhandelingen. ‘Als je nadenkt over de energietransitie, moet je natuurlijk ook goed in kaart brengen welke grondstoffen je nodig hebt’, vertelt Chahim tussen twee telefoontjes door in zijn Brusselse werkkamer.

‘Dan kom je al vrij snel uit bij de vraag of het wel handig is om van één land afhankelijk te zijn. Met deze wet willen we de Europese autonomie vergroten door toeleverketens diverser te maken. Bedrijven die in de EU willen investeren in duurzame technologie, moeten ook zeker weten dat de toegang tot de grondstoffen die ze nodig hebben gegarandeerd is.’

Nood aan handelsverdragen

In de CRMA zijn enkele belangrijke streefdoelen vastgelegd. In 2030 moet de Europese Unie onder meer met eigen mijnen kunnen voorzien in minstens 10 % van haar behoefte aan kritieke grondstoffen. Ook moet 40 % van de verwerking weer op Europees grondgebied plaatsvinden én moet een kwart van de jaarlijkse grondstoffenconsumptie uit gerecycleerd materiaal komen.

Om die doelen te verwezenlijken, bevat de CRMA een aantal maatregelen. Ten eerste zullen de vergunningsprocedures voor nieuwe mijnbouwprojecten in Europa sneller moeten. Ook worden er voorraden aangelegd van strategische metalen en mineralen. Verder moeten EU-lidstaten in kaart brengen over welke grondstoffen ze zelf al beschikken. Binnen het ontwikkelingsprogramma Global Gateway, waarmee Europa infrastructuurprojecten in partnerlanden financiert, zal een deel van het budget gaan naar projecten die bijdragen aan de toeleverketens van kritische materialen.

‘Met de Green Deal wil de Europese Commissie een groen verdienmodel optuigen.’
Bart-Jaap Verbeek, handelsonderzoeker (SOMO)

‘We hebben in de CRMA opgenomen dat een aanzienlijk deel van de productieketen in partnerlanden moet plaatsvinden’, vertelt Europarlementslid Chahim. ‘Veel landen in het mondiale Zuiden willen ook niet langer alleen maar ruwe grondstoffen leveren aan ontwikkelde economieën. Daarom ondersteunen wij via de CRMA de bouw van raffinagefabrieken of, zoals in Chili, de infrastructuur voor een eigen batterijproductie. Zo krijgen onze partners een stukje economische waardecreatie in handen, in ruil voor de levering van grondstoffen om onze economie te verduurzamen.’

Tegenwerken

In de CRMA is weliswaar sprake van financiering van strategische projecten in en buiten de Europese Unie, maar er in eigen middelen is er niet voorzien. Daarom is het handelsbeleid erg belangrijk om de toegang tot grondstoffen te garanderen. Deels om die reden heeft de Europese Commissie de laatste jaren vrijhandelsakkoorden getekend (of is ze in onderhandeling) met landen als Indonesië, Mexico, Australië, India of Chili.

Omdat het machtige handelsdepartement van de Commissie (DG Trade) deze gesprekken voert, wint de economische realpolitik het in de praktijk altijd van de visie om ook in de ontwikkelingslanden zelf industrialisering mogelijk te maken, stelt Bart-Jaap Verbeek van SOMO vast: ‘Handelsbeleid is per definitie primair gericht op bedrijfsbelangen, afzetmarkten verzekeren en de toegang tot grondstoffen vergroten. De Commissie wil via de Green Deal een nieuw groen verdienmodel optuigen en handelsverdragen zijn daarbij een steunpilaar. Ondanks allerlei retoriek over duurzaamheid en lokale waardetoevoeging.’

Om makkelijker toegang te krijgen tot het lithium in de Chileense Atacamawoestijn sloot de Europese Commissie begin 2023 een hernieuwd handelsakkoord met Chili. Als dat is bekrachtigd, komt er een einde aan veel wederzijdse tariefmuren. Daardoor zou het voor Chileense bedrijven makkelijker moeten zijn om diensten te verlenen binnen de EU. In ruil krijgt het Europese bedrijfsleven toegang tot, bijvoorbeeld, overheidsopdrachten in Chili.

Om de lithiumindustrie te verduurzamen, staan er in het verdrag ook afspraken over arbeidsrecht en de impact van mijnbouwprojecten op de waterhuishouding in wingebieden. Maar, zegt Verbeek, die duurzaamheidsregels zijn niet bindend en er zijn geen sancties aan verbonden. Wat DG Trade wél wist af te dwingen, is dat Chili niet
langer lithium tegen gunstige prijzen aan binnenlandse bedrijven mag verkopen.

‘Op dit moment reserveert de Chileense regering 25 % van alle gewonnen lithium voor de binnenlandse markt. Ze verkoopt dat voor een lagere prijs dan op de wereldmarkt’, legt Verbeek uit. ‘Zo probeert ze binnenlandse bedrijvigheid te stimuleren en een eigen verwerkingsindustrie op te zetten. De EU vindt dat marktverstorend en stelt er met dit verdrag paal en perk aan. We werken de economische ontwikkeling van partnerlanden die we met de CRMA willen stimuleren juist tegen met ons handelsbeleid.’

Ook Moerenhout is kritisch over de rol van het Europese handelsbeleid om de toegang tot grondstoffen te garanderen. Enkele maanden na het nieuwe vrijhandelsverdrag kondigde de Chileense regering aan dat ze de lithiumindustrie weer in eigen handen wil nemen. Chili wil een staatsbedrijf oprichten waarmee alle buitenlandse investeerders voortaan een verplicht partnerschap moeten aangaan.

Die beslissing kan Europese bedrijven die willen investeren in de lithiumsector afschrikken, vreest Moerenhout. Dat zou China dan weer in de kaart spelen: ‘Investeren in lithiummijnen kost veel geld. Als je dan ook nog eens een partnerschap moet aangaan met een staatsbedrijf, loop je het risico dat je veel minder verdient. Chinese ondernemingen hebben daar minder last van, omdat ze vaak de steun van de staat hebben. China maakt gigantisch veel geld vrij om zijn grondstoffenketens veilig te stellen. Ik vind het naïef dat de EU nog steeds denkt toegang te kunnen krijgen tot kritieke materialen met alleen een handelsverdrag.’

Eigen industrie eerst

Chili is niet de enige grondstoffenproducent die de eigen voorraden weer in handen probeert te nemen. Ook Mexico nationaliseerde zijn lithiumproductie, en Zimbabwe legde de ongereguleerde export aan banden. Indonesië voerde in 2020 dan weer restricties op de uitvoer van nikkel (ook van belang voor de batterijproductie) en bauxiet (nodig om aluminium te maken) in. Op die manier wil de Indonesische regering een eigen batterij-industrie ontwikkelen.

‘We moeten minder denken in termen van markt en handel, en meer in termen van investeringen en een actief industriebeleid.’
Tom Moerenhout (Columbia University)

‘De EU vindt dat helemaal niet leuk’, stelt Verbeek. ‘Want wij willen juist al die verwerkende industrieën terughalen naar Europa. In feite valt daar ook heel veel voor te zeggen: we willen immers niet afhankelijk blijven van China. Maar de manier waarop we dat nu proberen af te dwingen, belemmert partners als Chili om een eigen industrie op te bouwen.’

Die vorm van groen mercantilisme leidt tot concurrentie tussen landen. Terwijl net de samenwerking op een instabiel mondiaal speelveld meer zou opleveren. Moerenhout denkt dat het met een slim industrieel planningsbeleid en gerichte overheidsinvesteringen wel degelijk mogelijk is om de EU weer autonoom te maken en tegelijkertijd economische ontwikkeling in partnerlanden te bevorderen.

MO*talks: Rush op de groene grondstoffen: wie wordt er beter van?

Op zondag 24 maart om 10.30 uur organiseert MO* in het Industriemuseum Gent een gesprek over de rush op groene grondstoffen. John Vandaele praat met onder meer Peter Tom Jones (directeur van het KU Leuven Instituut voor Duurzame Metalen en Mineralen en documentairemaker), Wies Willems (expert grondstoffen bij Broederlijk Delen) en Jan Franco (internationaal secretaris ACV bouw — industrie en energie). Deelname aan het gesprek is gratis. Meer info vind je hier.

‘Eigenlijk wil je dat een bedrijf als Volkswagen zelf investeert in een Chileense lithiummijn. Zulke investeringen leveren daar banen op en geven ons toegang tot de nodige grondstoffen om hier elektrische auto’s te bouwen. De EU moet die investeringen makkelijker maken. Je kan die stimuleren met een fiscaal en financieel beleid.’ We moeten volgens Moerenhout minder denken in termen van markt en handel, en meer in termen van investeringen en een actief industriebeleid.

Raffinaderijen en fabrieken

Universiteitshoogleraar Kleijn sluit zich aan bij die visie. Hij wijst erop dat een te grote focus op de toegang tot grondstoffen zonder de verwerkende industrie te stimuleren ook voor Europa nadelig is. Daarom juicht hij toe dat de Europese Commissie werkt aan een aanvulling op de CRMA: de Net Zero Industry Act. Daarmee wil ze de ontwikkeling van een duurzame industrie in de Europese Unie stimuleren met investeringen in raffinaderijen, fabrieken die zonnecellen maken en electrolysers voor de waterstofproductie, de productie van biomethaan, batterijen of warmtepompen.

Zonder die industriële ontwikkeling blijft de EU afhankelijk voor haar grondstoffen, waarschuwt hij: ‘Het is een leuk idee om een lithiummijn te openen in Portugal of een verdrag te sluiten met Chili. Maar als je dan geen eigen industrieketen ontwikkelt, moet die lithium gewoon eerst naar China om geraffineerd te worden en win je dus eigenlijk niks.’

Doelgericht en planmatig investeren in de ontwikkeling van een nieuwe Europese industrie van groene sectoren en rechtvaardige aanvoerketens heeft volgens Kleijn meerdere voordelen. Niet alleen draagt dat allemaal bij aan het terugdringen van de CO2-uitstoot en energieautonomie, maar kan het ook honderdduizenden banen opleveren.

‘Europese politici moeten duidelijker uitleggen dat de duurzaamheidstransitie om mensen draait. Niemand wordt enthousiast van een mijn of een grote fabriek in zijn achtertuin. Daarom moet je met burgers rond de tafel zitten en tonen dat investeren in schone energie ook werkgelegenheid en economische voordelen in de EU zelf oplevert. Zo’n brede visie op hoe de wereld er zou kunnen uitzien, mis ik in het debat over de energietransitie.’

Deze analye werd geschreven voor het lentenummer van MO*magazine. Vind je dit artikel waardevol? Word dan proMO* voor slechts 4,60 euro per maand en help ons dit journalistieke project mogelijk maken, zonder betaalmuur, voor iedereen. Als proMO* ontvang je het magazine in je brievenbus én geniet je tal van andere voordelen.

Maak MO* mee mogelijk.

Word proMO* net als 2798   andere lezers en maak MO* mee mogelijk. Zo blijven al onze verhalen gratis online beschikbaar voor iédereen.

Ik word proMO*    Ik doe liever een gift

Over de auteur

  • Freelance journalist

    Hans Wetzels (Heerlen, 1982) is cultuurwetenschapper en freelance journalist. Hij schrijft over vrijhandel, ontwikkeling en het mondiale voedselsysteem.

Met de steun van

 2798  

Onze leden

11.11.1111.11.11 Search <em>for</em> Common GroundSearch for Common Ground Broederlijk delenBroederlijk Delen Rikolto (Vredeseilanden)Rikolto ZebrastraatZebrastraat Fair Trade BelgiumFairtrade Belgium 
MemisaMemisa Plan BelgiePlan WSM (Wereldsolidariteit)WSM Oxfam BelgiëOxfam België  Handicap InternationalHandicap International Artsen Zonder VakantieArtsen Zonder Vakantie FosFOS
 UnicefUnicef  Dokters van de WereldDokters van de wereld Caritas VlaanderenCaritas Vlaanderen

© Wereldmediahuis vzw — 2024.

De Vlaamse overheid is niet verantwoordelijk voor de inhoud van deze website.