Het Heilig Land helpt het Beloofde Land

Analyse

De diepe banden tussen India en Israël

Het Heilig Land helpt het Beloofde Land

India was ooit een groot pleitbezorger van de Palestijnse zaak, maar staat vandaag pal achter Israël. De beide landen delen ideologische overtuigingen en strategische belangen, in de vorm van wapenhandel, technologische samenwerking en arbeidsmigratie.

7 oktober 2023, kort na de middag in Delhi. De hele wereld was nog in shock, maar de Indiase premier Narendra Modi zat al op sociale media. Op X sprak hij zijn volle steun voor Israël uit. Twee dagen later herhaalde hij die in een rechtstreeks telefoongesprek met zijn Israëlische ambts- en geestesgenoot Benjamin Netanyahu. Modi’s reactie was helemaal in lijn met eerdere verklaringen dat beide landen af te rekenen hadden met internationaal terrorisme en daarom schouder aan schouder voor hun bestaansrecht zouden vechten.

Later werd het Indiase standpunt bijgeschaafd in de richting van de decennia oude traditie van steun voor de Palestijnse zaak en de tweestatenoplossing. Maar het bleef dubbelhartig en het maakte eigenlijk geen verschil. De scherpste pro-Israëlische berichten op sociale media bleven uit India komen.

Voor veel van deze internetstrijders was deze nieuwe oorlog een welgekomen aanleiding om hun dagelijkse portie moslimhaat extra kracht bij te zetten of in een nieuw jasje te steken. Een Indiase computerploert ging zelfs zover dat hij schreef het Israëlische leed te begrijpen, omdat ‘wij 150 miljoen terroristen onder ons hebben’ – een verwijzing naar het aantal moslims in India.

De Indiase regering en haar achterban hebben een uitgesproken pro-Israëlische regering. Dat botst met haar ambities om de stem van het Globale Zuiden te zijn.

De uitgesproken pro-Israëlische houding van de Indiase regering en haar achterban botst met haar ambities om de stem van het Globale Zuiden te zijn. Dat bleek al op 27 oktober 2023. Binnen de Algemene Vergadering van de VN lag een resolutie voor die opriep tot een onmiddellijk staakt-het-vuren in Gaza. 120 landen stemden voor, India onthield zich. Het werd zelfs nog duidelijker toen Zuid-Afrika eind 2023 een zaak ter preventie van genocide inleidde voor het Internationaal Gerechtshof en India die démarche niet steunde. Dat is verrassend voor een land dat decennialang weigerde om volwaardige relaties aan te gaan met de staat Israël.

Van enerzijds, anderzijds naar eenzijdig

In 1947, het jaar dat India zelf onafhankelijk werd, stemde het tegen het VN-plan om Palestina op te delen in een Palestijnse en een Joodse staat. Dat had zeker te maken met de zure nasmaak van de opdeling van het eigen subcontinent in India en Pakistan. In 1948 stemde India dan ook tegen de aanvaarding van Israël als lid van de Verenigde Naties. Het land erkende in 1950 wel de Israëlische staat, al zou het nog tot 1992 duren voordat beide staten volwaardige ambassades openden. In 1975 stemde India zelfs nog voor een resolutie van de Algemene Vergadering van de VN waarin zionisme een vorm van racisme genoemd werdwerd, al stemdehet in 1991 dan weer voor het intrekken daarvan.

De oorspronkelijke steun voor de Palestijnse zaak – en het verzet tegen het koloniale project van het zionisme in Palestina – leidde er in 1974 toe dat India het eerste niet-Arabische land was om de Palestijnse Bevrijdingsorganisatie (PLO) te erkennen als de enige wettige vertegenwoordiger van het Palestijnse volk. In 1988 erkende India de Palestijnse staat, en in 1996 opende het een vertegenwoordiging in Gaza. Die zou later verhuizen naar Ramallah, waar de Palestijnse Autoriteit zich vestigde. In 2011 stemde India voor de opname van de Palestijnse Autoriteit als volwaardig lid van Unesco. Een jaar later stemde het voor de erkenning van Palestina als een ‘niet-lidstaat met waarnemersstatus’ in de Verenigde Naties.

India blijft tot vandaag herhalen dat alleen een tweestatenoplossing voor vrede en veiligheid in de regio kan zorgen, al bleef premier Modi tijdens zijn drie uren durende bezoek aan Ramallah in 2018 opvallend stil over een ‘eengemaakte’ Palestijnse staat met Oost-Jeruzalem als zijn hoofdstad.

Die omissies zijn sindsdien standaard. India’s houding in West-Azië – zoals het Midden-Oosten in India van oudsher genoemd wordt – lijkt daarmee op het eerste gezicht een klassieke enerzijds-anderzijdsbenadering: morele steun voor een verdrukt volk wordt afgewisseld met realpolitieke samenwerking met een regionale macht.

Na de onthouding in oktober 2023 stemde India in december wel in met een resolutie die een onmiddellijke humanitaire wapenstilstand vroeg. Maar in april 2024 onthield het zich weer tijdens een stemming in de VN Mensenrechtenraad over een verbod op wapenleveringen aan Israël. In september dit jaar onthield India zich opnieuw bij de oproep in de Algemene Vergadering van de VN om binnen het jaar een einde te maken aan Israëls bezetting van Gaza en de Westelijke Jordaanoever.

Een heilig land, een uitverkoren volk

‘Ik ben vol bewondering voor Israël’, zei Vinay Sahasrabuddhe twintig jaar geleden al. Hij is politiek wetenschapper en werd onder andere verkozen als parlementslid voor de hindoenationalistische partij BJP, waartoe ook premier Modi behoort. ‘Joden van over de hele wereld creëerden een veilig en sterk thuis voor joodse mensen die gedurende eeuwen geleden hadden maar nooit eenheid vonden. Je zou kunnen zeggen dat hetzelfde geldt voor hindoes: we hebben eeuwenlang geleden en zijn nooit tot eenheid gekomen.’

M.S. Golwalkar, een van de eerste hindoenationalistische ideologen, zou het daarmee eens geweest zijn. In We or Our Nationhood Defined (1938) schreef hij dat een natie gevormd wordt door ‘een ras dat een grondgebied, een cultuur, een taal en een religie deelt’. Golwalkar verwees als modelvoorbeeld onder andere naar de kolonisering van Palestina door zionisten.

Behalve een afkeer voor moslims en minderheden delen India en Israël ook staalharde relaties op vlak van defensie en handel.

De dominante ideologieën in India en Israël zien hun grondgebied niet alleen in de seculiere termen van een natie, maar ook in de religieuze zin van een heilig land. De Israëlische politicoloog Sammy Smooha omschrijft Israël als een etnische of majoritaire democratie, een definitie die steeds vaker ook gebruikt wordt voor India onder hindoenationalistisch bestuur. In een etnische democratie worden de taal, cultuur, economische welvaart en politieke belangen van de meerderheid bevorderd door de staat. Minderheden worden behandeld als tweederangsburgers en gevreesd als een bedreiging.

Volgens Smooha is ook de angst voor en afkeer van een minderheid een essentieel onderdeel van de etnische democratie. In de Joodse staat Israël is die minderheid Palestijn en moslim. In het India waar de hindoenationalistische beweging naar streeft, zijn het net zozeer moslims die de grootste en de meest gevreesde minderheid vormen. Dat beide staten die minderheid voortdurend onder verdenking van terrorisme kunnen plaatsen, versterkt de strategische verbondenheid.

Een gemeentewerker maakt een weg schoon voor een reclamebord in de aanloop naar een bezoek van de Israëlische premier Benjamin Netanyahu in Ahmedabad in 2018.

Vriendschap in dollars uitgedrukt

Behalve een afkeer voor moslims en minderheden delen India en Israël ook staalharde relaties op vlak van defensie en handel. Die banden ontstonden begin jaren ’90. India begon zich toen zowel geopolitiek als economisch aan te passen aan de wereldorde na de Koude Oorlog, waarin neoliberale globalisering en eenzijdige Amerikaanse dominantie golden. De relaties kwamen echt op kracht rond de eeuwwisseling, tijdens de eerste BJP-regeerperiode. Ze werden verder versterkt onder de Congress-geleide regeringen tussen 2004-2014. En ze gingen exponentieel vooruit, nadat de BJP onder Modi de macht had overgenomen.

Volgens de Indiase ambassade in Tel Aviv bestond de bilaterale handel in 1992 vooral uit diamanten. Ze was goed voor 200 miljoen dollar. Tussen april 2023 en maart 2024 bedroeg diezelfde handel – zonder defensie – 6,53 miljard dollar. De wapenhandel tussen India en Israël is goed voor ruim 1 miljard dollar per jaar. India is de grootste afnemer van Israëlisch militair materieel. ‘Sinds Modi in 2014 aan de macht kwam, gaat volgens het Zweedse onderzoeksinstituut SIPRI 42,1 procent van de Israëlische wapenexport naar India’, schrijft journalist Azad Essa in Hostile Homelands. The New Alliance Between India and Israel (2023).

Boven op de militaire hardware komt een verwevenheid die in toenemende mate technologisch is. Israël wil zijn militaire en spionagetechnologie verkopen, en India heeft behoefte aan die innovatieve producten, onder andere voor zijn inlichtingenwerk.

Er zijn duidelijke aanwijzingen dat niet alleen ideologische verbondenheid, maar ook harde zakenbelangen de motor vormen achter de bilaterale samenwerking. Al sinds de eeuwwisseling had zakenmogul Mukesh Ambani meerdere ontmoetingen met Israëlische premiers en ministers, wat uitmondde in zakendeals tussen de twee landen voor miljarden dollars. Ook die andere rijkste Indiër, Gautam Adani, laat zich niet onbetuigd. De Adani Group heeft bijvoorbeeld enkele fabrieken in India waar het Israëlisch militair materieel produceert, zoals aanvalswapens, lichte Negev-machinegeweren en Uzi-pistoolmitrailleurs. Dit voorjaar doken trouwens berichten op over scheepsladingen van wapensystemen die, in volle oorlog, vanuit India verscheept werden naar Israël.

Het ambitieuze wereldhandelsproject dat in 2023 op de G20-Top aangekondigd werd, de India-Middle East-Europe Corridor (IMEC), had niet toevallig India als begin en Israël als eindpunt. Al in 2022, twee jaar nadat Israël en onder andere de Verenigde Arabische Emiraten de Abraham-akkoorden hadden ondertekend, werd de I2U2 opgericht, een economische samenwerkingsorganisatie met India en Israël als de twee I’s, en de Verenigde Staten en de VAE als de twee U’s.

‘Enkele uren na de ondertekening van het I2U2-samenwerkingsakkoord werd de haven van Haifa – de belangrijkste haven van Israël, waar de helft van alle Israëlische vracht verscheept wordt – verkocht aan de Indiase multinational Adani Ports’, schrijft Azad Essa. Kostprijs voor die overname: 1,15 miljard dollar.

Indiërs vervangen Palestijnen

Het was dan ook geen verrassing dat Netanyahu zijn vriend en collega Modi in december 2023 belde met een wat bijzondere vraag om hulp: of zijn regering voor een versnelde rekrutering van grote contingenten Indiase gastarbeiders kon zorgen? Dat was nodig, want zowel de Israëlische bouw als landbouw – inclusief in de illegale nederzettingen op de Westelijke Jordaanoever – waren afhankelijk van niet-Israëlische, grotendeels Palestijnse arbeiders. Alleen: na 7 oktober schrapte Israël de werkvergunning van tienduizenden Palestijnen. En die moesten dus vervangen worden.

Op dat moment werkten er al zo’n 18.000 Indiërs in Israël, velen van hen in de zorgsector. En eerder in 2023 werd al een overeenkomst gesloten waarbij India beloofde dat zo’n 42.000 gastarbeiders naar Israël zouden kunnen afreizen. Voor Modi was dat een aantrekkelijk plan, omdat de werkloosheid in India zo’n omvang neemt dat ze bedreigend wordt voor zijn politieke macht. Indiase arbeiders werden trouwens ook al ingeschakeld om Palestijnse gastarbeiders te vervangen in Arabische landen, onder andere na de oorlog met Israël van 1967 en tijdens de Golfoorlog van 1991.

De Indiase deelstaten onder BJP-bestuur maakten snel en goed werk van hun opdracht. De regering van Uttar Pradesh beloofde zelfs een bonus van 15.000 roepies (omgerekend 165 euro, al snel een maandloon in India) voor iedereen die een vijfjarencontract ondertekende. Die som werd vervolgens gestort aan de Israëlische werkgevers, die beloven dat ze het geld uitbetalen aan het eind van het contract. Sommige ronselvideo’s op YouTube melden expliciet dat alleen hindoes moeten solliciteren. Aan moslims zouden Israëlische werkgevers geen behoefte hebben.

De lonen in Israël zijn een veelvoud van wat ongeschoolde arbeiders in India kunnen verdienen, maar de werkwilligen moeten wel zelf instaan voor vliegtickets, huur en eten. Het enige moment waarop de Indiase staat voor hen tussenkomt, is wanneer ze sneuvelen en gerepatrieerd moeten worden. Dat is al wel voorgevallen in Oekraïne, nog niet in Israël. Maar met elke dag dat het geweld aanhoudt, groeit de kans.

Deze analyse werd geschreven voor MO*154, het winternummer van MO*magazine. Vind je dit artikel waardevol? Word dan proMO* voor slechts 4,60 euro per maand en help ons dit journalistieke project mogelijk maken, zonder betaalmuur, voor iedereen. Als proMO* ontvang je het magazine in je brievenbus én geniet je tal van andere voordelen.

Het eenzame lot van de Palestijnen