‘Zonder water is er geen landbouw, geen landbouw is geen voedsel, geen voedsel: de dood’

Analyse

Fragment uit “We eten ons dood” van Louis De Jaeger

‘Zonder water is er geen landbouw, geen landbouw is geen voedsel, geen voedsel: de dood’

In zijn onlangs verschenen boek We eten ons dood neemt voedselkenner Louis De Jaeger de lezer mee op zijn zoektocht naar een landbouwmodel dat de wereld kan redden. Onderstaande tekst is een fragment uit dat boek: over het gevaar van droogte en verwoestijning, en over het cruciale belang van water.

Ik fiets door de Westhoek. Ik hoop met enkele boeren te spreken over het gebruik van pesticiden. Ik zie een grote linde waar ik even pauzeer, ik geniet van de afkoelende schaduw. Niet ver naast me staat een boer die aan het kijken is naar zijn veld, zijn beide handen in zijn haren. ‘Als het nog een paar jaar zo doorgaat, dan ga ik loodgieter moeten worden,’ zegt hij in sappig West-Vlaams. ‘Hoe bedoel je?’ ‘Kijk eens naar de aarde, doet dit je denken aan iets?’

Hij wijst naar allemaal grote kraken in de bodem. ‘Bedoel je dat je aarde droog is?’ ‘Droog? Het is hier bijna even erg als in Afrika! Vroeger zag ik dit op tv, nu zie ik het op m’n veld.’ De boer vertelt dat het een van de droogste jaren ooit is en dat er een groot watertekort is. ‘Een mens vergeet soms dat als er geen water is, er ook geen eten is.’

‘Hoe kan je dit probleem doen weggaan? Er moet toch iets zijn dat we kunnen doen?’ vraag ik met enig optimisme. Hij kijkt me recht in de ogen. ‘Een touw nemen.’ De boer wandelt zonder nog een woord te zeggen terug naar zijn tractor. Ik begrijp even niet wat me overkomen is. Jarenlang las ik over de verwoestijning van de landbouw, over de droogteproblematiek, maar het bleef iets abstracts. Ik herinner de woorden van m’n Marokkaanse gids Badreddine: ‘De wereld verandert in een woestijn’.

Ik vraag me af hoeveel er zijn die daadwerkelijk ook een touw hebben genomen?

Nu heb ik misschien per ongeluk een boer beledigd die duidelijk on the edge leeft. Die tegen een wildvreemde zegt dat de enige uitweg misschien wel dé uitweg is. Ik ga even zitten onder de linde, op een oud bankje naast het aftands Mariabeeldje. Ik voel me rottig. Tijdens mijn fietstocht zag ik dat alle velden waren zoals dit hier. Hij kan dus onmogelijk de enige boer zijn die ten onder dreigt te gaan door de droogte.

Ik vraag me af hoeveel er zijn die daadwerkelijk ook een touw hebben genomen? Hoeveel families verscheurd en getraumatiseerd zijn? Door de droogte. Niet alleen pesticiden vormen dus een probleem. Een walm van melancholie bedwelmt me even. Net voor ik de wanhoop volledig toelaat schiet mijn rationele brein terug in werking. Voor alles is een oplossing.

Wie in België weet alles over water en droogte? Kort daarna neem ik de trein naar Leuven. Ik heb een afspraak met prof. dr. ir. Patrick Willems, expert waterbeheer aan de ku Leuven. Hij neemt me mee in de wereld van de hydrologie: alles wat water betreft of het tekort hier aan. Hij beschrijft de huidige toestand van de waterproblematiek.

In enkele minuten tijd lijkt het wel alsof hij drie boeken aan kennis over me heen gooit. ‘Gek genoeg is er zowel te veel als te weinig water,’ legt prof. Willems uit. ‘In de toekomst zullen we aan de ene kant in de zomer piekregens hebben, enorm veel regen in een korte periode, met meer onweer. Aan de andere kant zullen er veel langere drogere periodes zijn. De voorbije jaren hebben we hier al een voorproefje van gekregen.

De grootste oorzaak van dit probleem is de opwarming van de aarde. Als we blijven broeikasgassen uitstoten in het huidige tempo, zoals bijvoorbeeld CO2 en methaan, zullen we voor de wintermaanden gemiddeld een stijging van 3 tot 5°C krijgen. In de zomermaanden zullen de temperaturen stijgen met 4 tot 7°C. De winters worden natter en de zomers droger. In de winter zal er 10 tot 30 procent meer neerslag zijn en in de zomer zal er een flinke daling zijn. Zelfs een halvering van de hoeveelheid regen die valt is mogelijk. Dit tegen het jaar 2100 of misschien zelfs vroeger.’

De totale jaarlijkse neerslag blijft dezelfde, vat ik het voor mezelf samen, maar hij zal meer geconcentreerd zijn. Willems legt me uit dat de temperatuur een invloed heeft op hoeveel water er in de wolken hangt en vergelijkt de wolken met een emmer. ‘Hoe warmer het is, hoe groter de emmer. Als het warmer is duurt het dus langer voor hij volledig gevuld is. Als het dan uiteindelijk regent, zullen we meer regen hebben net omdat er een grotere emmer in de wolken hangt. Laten we regen nu eens met geld vergelijken. Als je wil dat je het hele jaar door geld hebt moet je bij veel inkomsten een deel op je spaarrekening zetten zodat je er gebruik van kan maken in periodes met minder inkomsten.’

‘Doordat we enorm veel van onze landoppervlakte verhard hebben zorgen we ervoor dat regen die valt onmiddellijk afstroomt naar beken, rivieren en rioleringen.’

Waarna hij de link legt met hoe we met water omgaan. ‘Doordat we enorm veel van onze landoppervlakte verhard hebben zorgen we ervoor dat regen die valt onmiddellijk afstroomt naar beken, rivieren en rioleringen. Ook de landbouw wil water tijdens natte periodes zo snel mogelijk laten wegvloeien, de velden moeten immers droog zijn om het snel mogelijk met machines te kunnen bewerken. Allemaal “geld” dat we verspillen, dat we laten wegstromen omdat we er op dat moment genoeg van hebben. Het “geld”, het water, kan dus niet infiltreren in onze “kluis”, in onze grondwatertafel. Hierdoor zijn we in de zomermaanden blut en moeten we “geld” lenen of stelen.’

Waarmee prof. Willems aangeeft dat we niet alleen regenwater verspillen, we zijn ook bezig onze grondwatervoorraden te plunderen. ‘Het meest sprekende voorbeeld is de regio Zuid-West-Vlaanderen waar we traditioneel heel veel grondwater vanop meer dan honderd meter diep oppompen. Het grondwater is daar met meer dan honderd meter gedaald in vergelijking met de natuurlijke toestand. Dit betekent dat er veel meer werd opgepompt dan dat er wordt bijgevuld. Het zijn daar vooral de textiel-, voedings- en landbouwbedrijven die de grote waterslurpers zijn.

De problematiek speelt al lang en wordt in die regio ondertussen aangepakt, maar het toont hoe weinig water we beschikbaar hebben en hoe snel en sterk we reserves kunnen uitputten.’ Honderd meter gezakt? Ik schrik me een bult. Wij zijn constant aan het klagen over hoe we oliereserves aan het uitputten zijn, dat we peak oil aan het bereiken zijn, maar als ik het goed begrijp dan gaan we richting peak water!

We nemen meer water dan er bijkomt. Is dit niet de definitie van een nakend faillissement? En bovendien, zonder olie kan je perfect leven, zonder water daarentegen… Als je dit hoort panikeer je wel even, wetende dat je zonder water niet aan landbouw kan doen. Ik denk terug aan de boer en snap nu wel waarom hij een touw wil nemen.

Ik heb enkele jaren in Frankrijk gewoond. Tussen de wijnvelden, niet ver van Carcassonne, in de Minervoisstreek, bekend door haar lekkere wijnen. Zonder het te weten keek ik naar de toekomst, naar hoe de Benelux er over enkele decennia zou kunnen uitzien als de voorspelling van prof. Willems klopt. De wijnvelden waren gedegradeerd, erosie had alle vruchtbare aarde weggespoeld, het was er een woestijn. De droogte zorgde ervoor dat je er zo goed als niets kon kweken, behalve de droogteresistente druivenplanten.

Als iedere boer om halfzes uur opstond om grondwater op te pompen zullen onze waterreserves in no time geplunderd zijn.

Een van de zomertradities was samen met alle dorpsbewoners te staren naar de zoveelste volledige heuvel die in brand staat door het droge weer. Ik zweer het, op zo’n moment heb je toch wel even het gevoel dat de apocalyps nabij is.

Tijdens mijn verblijf raakte ik bevriend met een koppel tachtigers. Ze woonden aan de rand van het dorp en hadden een halve hectare grond waarop ze groentjes kweekten. Ze waren zo genereus me een deeltje van die grond te geven waarop ik mocht experimenteren, onder het toeziend oog van m’n tijdelijke grootvader.

Hij vertelde me dat hij iedere ochtend om halfzes opstond om een halfuur grondwater op te pompen, om zo heel het veld te kunnen bevloeien. Snel werd me duidelijk dat als die pomp drie dagen niet werkte, het hele veld onverbiddelijk zou opdrogen in de hete zon. Maanden hard labeur zou hierdoor in een klap verloren gaan. Hoewel de pomp nooit was stukgegaan gingen toch tal van plantjes dood omdat de zon gewoon te sterk was.

Door zelf te werken op dit veld begon ik meer en meer het belang van water in te zien. Zonder water had ik letterlijk geen overheerlijke tomaten meer, en ik kan je verzekeren dat dit de grootste maar ook allerlekkerste tomaten waren die ik ooit heb gegeten.

Ik heb altijd gedacht dat deze extreme weers- en bodemomstandigheden bij dit klein deeltje van Europa hoorden, bij het Middellandse Zeeklimaat, waardoor ik me nooit zorgen maakte. Nu ik meer perspectief heb en zie dat deze toestand zich aan het verspreiden is over heel Europa, kan ik me perfect inbeelden hoe dit zou zijn.

Als iedere boer om halfzes opstond om grondwater op te pompen, zullen onze waterreserves in no time geplunderd zijn. Wat zullen we dan doen? Druivenplanten kweken en overleven op wijn?

Prof. Willems geeft me nog mee dat zeer veel water geïmporteerd wordt. ‘Minder waterrijke gebieden van het land halen water uit andere delen. We halen veel water vanuit Frankrijk en Wallonië. Zonder Wallonië heeft Vlaanderen 40 procent minder drinkwater. Een groot deel van Groot-Antwerpen, West- en Oost-Vlaanderen is voor zijn drinkwater afhankelijk van wat via het Albertkanaal van de Maas wordt ingevoerd. Als we dit weer vergelijken met geld dan komt het erop neer dat we momenteel geld stelen van de bankrekening van onze buurman. Wat zullen we doen als hij blut is?’

Ons water verandert in zout

Door de opwarming van de aarde stijgt de zeespiegel. Er stroomt zoetwater via rivieren in het zoutwater van de zee. Doordat rivieren hoger liggen dan de zee voeren ze een soort druk uit dat het zoutwater in de zee houdt, dit heet ‘zoetwaterdruk’. Als er in de zomer weinig water op land valt, heb je minder zoetwaterdruk. Het zeewater ziet dan een kans om stiekem het land binnen te stromen. Als het zeeniveau verder stijgt zullen we op den duur minder druk hebben van het zoetwater waardoor er zoutwater in ons grondwater terecht zal komen. Dit proces heet ‘verzilting’.

In Spanje zijn momenteel gebieden zodanig verzilt dat er gewoonweg geen landbouw meer mogelijk is.

Zoutwater is desastreus voor landbouwgewassen. In Spanje zijn momenteel gebieden zodanig verzilt dat er gewoonweg geen landbouw meer mogelijk is. We mogen niet vergeten dat grote delen van België en Nederland niet zo erg veel boven de zeespiegel liggen. We veranderen dus mogelijk in een zoutwoestijn, als we tenminste niet eerst onder water lopen.

Ik vraag prof. Willems hoe de landbouw hiertoe bijdraagt en wat we zouden kunnen doen om dit probleem op te lossen. ‘Door de huidige landbouwtechnieken ontstaat er een harde ondergrondse ondoordringbare laag, de zogenoemde ploegzool. Die ontstaat als je het land overmatig ploegt. Dit zorgt ervoor dat het water niet kan infiltreren in diepere lagen. De ploegzool zorgt er dus voor dat je veld verandert in een bad gevuld met aarde. In de zomer is er te weinig water en in de winter stroomt het bad over. We moeten de ploegzolen, de ondergrondse verbindingspoorten tussen het hemelwater en grondwater, weer openen. We moeten onze ploegverslaving afbouwen.’

‘Wereldwijd kan je zeggen dat landbouw 70 procent van het water gebruikt. In België en Nederland is het niet zo veel als het Europees gemiddelde maar nog steeds veel. In de landbouw moeten we nadenken over teelten die droogteresistenter zijn, en als we onze gewassen bewateren of irrigeren kan dit veel efficiënter. Druppelslangen zijn bijvoorbeeld veel zuiniger dan sproeisystemen die in de lucht sproeien, waarbij de helft verdampt.

Het allerbelangrijkste wat je eigenlijk kunt doen in de landbouw is het waterbergend vermogen van de bodem vergroten. Dit doe je door het humusgehalte te verhogen. Het is als een spons: hoe meer humus en organische stof, hoe meer water deze spons kan vasthouden. Anders is je bodem een dode massa waar het water gewoon van afstroomt en niet infiltreert.

Het allerbelangrijkste wat je eigenlijk kunt doen in de landbouw is het waterbergend vermogen van de bodem vergroten. Dit doe je door het humusgehalte te verhogen.

Stel nu dat de grondwaterstand een meter diep zit, dan heb je daarboven één meter bodem. De bodem zit vol poriën en die beslaan ongeveer de helft van het bodemvolume. Vaak zijn die poriën maar voor de helft gevuld. Dit zorgt ervoor dat je op één meter bodem tweehonderdvijftig millimeter neerslag kan bergen. Tweehonderdvijftig millimeter is precies wat bij ons valt gedurende de hele zomer. Dit kan je dus stockeren in één meter bodem. Is dit op dit moment mogelijk? Neen, want de grond is kapot geploegd, de bodemstructuur is verdwenen waardoor de poriën weg zijn.’

De beste en goedkoopste oplossing

Landschapsinrichting is de belangrijkste troef die we hebben. Bossen kunnen bijvoorbeeld meer water herbergen dan vennen, en een boom meer dan een eenjarig gewas. Ook moeten we onthouden dat bomen meer koolstof op — nemen dan heidegrond, in de context van klimaatverandering is dit een goede zaak. Bossen zorgen ook voor schaduw, en dus voor een beter hittestressbeheer.

Ik vertel prof. Willems over een project waarover ik heb gelezen: ze hadden in de woestijn ongelofelijk veel bomen aangeplant en hierdoor zou het daar nu meer regenen. Hoe is dit mogelijk? ‘Dit is de hydrologische cyclus. Er gaat pas regen vallen als er verdamping is en de bomen zorgen net voor deze verdamping. Men gaat een soort microklimaat creëren. Een prima oplossing om verwoestijning tegen te gaan, maar dit is alleen mogelijk op zeer grote schaal. Momenteel zijn ze zo’n project aan het uitvoeren in de Sahel. Ze bouwen een reuze bosmuur middenin de woestijn. In het begin is het mogelijk dat er irrigatie nodig is om de hydrologische cyclus op gang te brengen, maar na een tijdje wordt het zelfbedruipend.’

Willems is een grote voorstander van problemen oplossen door zoveel mogelijk gebruik te maken van ons natuurlijk kapitaal. ‘We moeten stoppen met vechten tegen de natuur. We moeten er meer mee samenwerken. De manier waarop we met de bodem omgaan speelt een belangrijke rol. Als we een waterrijke toekomst willen, zijn we genoodzaakt het poriënvolume in al onze gronden te verhogen, en dit vraagt een ander bodembeheer en duurzamere teeltmethodes. We willen water vasthouden in plaats van het zo snel mogelijk naar de rivier te doen vloeien. We moeten zoveel mogelijk water stroomopwaarts vasthouden, zodat we tijdens droge periodes meer reserves hebben. En we moeten zo veel mogelijk ontharden zodat het water onze bijna lege grondwaterreserves terug kan bijvullen. Water is de basis van ons leven, een goed watermanagement in een land is cruciaal.’

‘Water is de basis van ons leven. Een goed watermanagement in een land is cruciaal.’

Ik moet zeggen dat de hele waterproblematiek een van de meest verontrustende feiten is die ik in tijden heb gehoord. Zonder water is er geen landbouw, geen landbouw is geen voedsel, geen voedsel: de dood. Ik vraag me af hoe prof. Willems zo rustig kan blijven terwijl hij misschien wel een van dé topexperts is die het best op de hoogte is van deze situatie.

Hij zegt al een vijftiental jaar bezig te zijn met dit aan te kaarten bij de politiek. Altijd hebben ze hem gezegd dat dit probleem wellicht niet zo dringend is. Pas na de extreme droogte van 2017 zijn beleidsmakers in actie geschoten. Dan pas hebben ze hem gebeld om te zeggen: ‘We weten dat je ons dit al meer dan tien jaar zegt, eigenlijk had je al die tijd al gelijk.’

Beleidsmakers schieten blijkbaar pas wakker als de ramp al aan het gebeuren is, wat jammer is want: ‘Hoe proactiever men te werk gaat, hoe goedkoper de oplossing. Als je in tijden van crisis snel een probleem wil aanpakken is de draagkracht bij de burger er misschien wel, maar de kostprijs is vele malen hoger en de haalbaarheid veel lager.’

Ik fiets naar het centrum van Leuven waar ik picknick op een bankje in de zon, luisterend naar een live vioolkwartet dat de ietwat dramatische Astor Piazolla speelt. In mijn hoofd speelt het groeiend besef dat we veel te weinig stilstaan bij water. Meer nog, dat we er respectloos en kortzichtig mee omgaan. In de industrie, in onze huizen en tuinen en in de landbouw. Ik maak me niet snel ongerust maar ik moet zeggen dat dit me eigenlijk wel bang maakt.

Ik denk terug aan de verhalen van David Montgomery over alle beschavingen die ten onder zijn gegaan omdat ze slecht met de bodem omgingen en er te weinig water was. Beide hangen immers samen. Ik probeer mezelf wijs te maken dat het in België en Nederland wellicht zo erg niet is, maar dan denk ik terug aan de boer die een touw wilde nemen.

Als ik later nog eens kijk naar de grafieken die dr. Willems me heeft doorgemaild voel ik angst die door heel mijn lijf gaat. Niet zozeer omdat we mogelijk afstevenen op massale mislukte oogsten, er een tekort aan voeding kan ontstaan en er zwart op wit staat dat we op de rand van de afgrond staan. Wel omdat er geen enkele politieker is in Europa die dit uitroept tot een internationale ramp en hier miljarden euro’s voor vrijmaakt. Dat er geen enkele beleidsmaker is die zeer dringende drastische maatregelen neemt om de bevolking te beschermen tegen deze mogelijke ondergang.

Ik voel angst omdat we in een maatschappij leven waarin pas gehandeld wordt als het te laat is. De Notre Dame wordt pas geblust als hij bijna afgebrand is. Moeten we nu echt wachten op een ramp? Of moeten we met de bevolking de politici dwingen naar ons te luisteren door te betogen of op een andere creatieve manier hun aandacht te trekken?

Ik voel angst omdat we in een maatschappij leven waarin pas gehandeld wordt als het te laat is.

Kan je je het inbeelden: drie zomers na elkaar waarin weinig regen valt, ons grondwater dat uitgeput is, miljarden kilo’s voedsel dat hierdoor niet kan groeien. We kunnen het van nergens importeren omdat ze daar hetzelfde probleem hebben. Wat ga je doen zonder eten? What the fuck ga je dan doen?

Ik ben deze tocht gestart op zoek naar antwoorden. Hoe meer ik hiernaar zoek hoe meer ik geconfronteerd word met nieuwe problemen. Terwijl ik hoopte net oplossingen te vinden. We hebben niet alleen een pesticideprobleem, een bodemprobleem, een mestprobleem maar nu ook een droogteprobleem.

Ik heb hoe langer hoe meer het gevoel dat de landbouw naar de kloten is. Ik verlang er enorm naar om op de barricades te gaan staan, maar ik heb het gevoel dat ik eerst nog een weg moet afleggen voor ik alles op een rijtje heb.

We eten ons dood van Louis De Jaeger is een uitgave van Houtekiet. ISBN 9789089249760.