‘Man was never supposed to be a one job animal’
“‘Een ander soort rijkdom’
© Evelyne Janssens
© Evelyne Janssens
Natuurlijk is het hard werken op een kleine boerderij, schrijft Evelyne Janssens in haar tweede blog. En op veel winst hoef je niet te rekenen. Maar na enkele intense jaren heeft ze wel een heel ander soort rijkdom ontdekt.
Na een goed gevulde dag in een zonovergoten en besneeuwde moestuin, zet ik me heel gezellig voor de stoof. Het magische en onvoorspelbare spel van de vlammen heeft na al die jaren nog steeds een hypnotiserend effect op mij, dus uit voorzorg heb ik er mijn rug naar gekeerd, anders krijg ik allicht niet meer dan een paar luttele woorden op papier. Maar geschreven zal er wel degelijk worden vanavond, want belofte maakt schuld. En had ik nu toch even ondoordacht beloofd om het over het kapitalisme te hebben...
‘Maar wat heeft het kapitalisme nu met het leven van een klein boerke in Frankrijk te maken?’, zult u misschien denken. Hoe langer ik dit leven leid, hoe meer ik besef: heel veel. Voor ik mezelf echter volledig verlies in een giftige tirade tegen alle lelijkheid waar het kapitalisme zich volgens mij aan schuldig maakt, zal ik mezelf preventief het zwijgen opleggen en u wijselijk doorverwijzen naar Yanis Varoufakis’ verhelderende en ontnuchterende boekje Talking to my daughter - A brief history of capitalism. Het is niet alleen heerlijk beknopt en to the point, maar legt je op een verbijsterend eenvoudige manier uit waarom het kapitalisme een immoreel, onhoudbaar en irrationeel systeem is.
En voor de sceptici onder ons: meneer Varoufakis is geen obscure astroloog of gefrustreerde huisvader, maar een wereldvermaarde econoom. Zijn systematische analyse verwoordt op een verhelderende manier het gevoel dat zovelen onder ons misschien impliciet hebben en niet meteen duidelijk kunnen uitleggen: ‘dit systeem deugt niet.’
Na drieënhalf intense jaren in onze groene oase heb ik hier gaandeweg een heel ander soort rijkdom ontdekt
Leven in een wereld waarin alles in principe om geld draait, waarin alles te koop is, te koop moét zijn in naam van “de vrije markt”; of het nu pelzen zijn van zeehonden, organen, uitstootrechten, kinderarbeid, presidentszetels in het Witte Huis of haaienvinnensoep. Dat kan toch niet deugen...
‘Ja maar wat heeft dat nu allemaal met het leven van een boerke in Frankrijk te maken?’ Ik zei het al: behoorlijk wat. Het was voor mij, na vele jaren van frivool en – ik geef het toe – naïef consumeren gewoonweg niet meer mogelijk om mijn ogen te sluiten voor de maatschappij waarin ik leefde. Ik voelde al een hele tijd dat het wrong, maar op gegeven moment werd het me gewoon allemaal te veel en kon ik geen dag langer van vieze lucht, smaakloze tomaten en koopjeszondagen verdragen. Want zelfs als je een half oog dicht knijpt en met argumenten als “economische groei”, “koopkracht”, “vrijheid van ondernemen” en meer van dat fraais al het onrecht probeert recht te praten, kun je niet anders dan uiteindelijk terugvallen op één alomvattende waarde die heel het kapitalistische systeem rechtvaardigt: egoïsme.
En laat dat nu net een waarde zijn die ik behoorlijk waardeloos vind. Ik had mijns inziens drie opties: me erbij neerleggen en proberen er het beste van te maken, me ertegen verzetten en het systeem proberen veranderen, of niet meer deelnemen aan het systeem (of toch zo weinig mogelijk).
Niet alleen omdat ik filosoof ben, heb ik voor de derde optie gekozen (à la Schopenhauer), maar ook omdat optie 1 geheel tegen mijn natuur is (wat wil je, met een levensmotto van ‘moeilijk gaat ook’?) en optie 2 niet alleen heel vermoeiend, maar allicht ook heel uitzichtloos zou zijn (hoewel ik heel veel respect voor je heb, Raoul Hedebouw).
Een uitspraak uit de documentaire Food Inc is me daarbij ook altijd blijven leiden: ‘met elk product dat je koopt, breng je een stem uit. Als je niet wilt dat een bepaald (vervuilend of onethisch) product nog gemaakt wordt, stem er dan niet meer voor.’
Aangezien mijn hele leefomgeving me tegenstond, het hele systeem erachter, en nagenoeg alle producten die het in de aanbieding had, besliste ik dus om radicaal voor iets anders te stemmen. Voor een manier van leven waarbij geld en consumptie naar een nederige rol op de achtergrond konden worden verbannen, door zo veel mogelijk in mijn eigen levensonderhoud te voorzien.
En natuurlijk leef ik hier niet (volledig) van de bloemetjes en de bijtjes, een mens heeft altijd wel iéts van geld nodig, al was het maar om die o zo verslavende koffie en chocolade te kopen of de benzine voor de kettingzaag. Maar na drieënhalf intense jaren in onze groene oase heb ik hier gaandeweg een heel ander soort rijkdom ontdekt, een rijkdom die niets meer met geld te maken heeft, en me daardoor des te rijker doet voelen.
‘Ding, ding: u hebt gewonnen!’
Eerder deze week stond ik onze composthoop te keren en stootte ik op honderden krioelende wormen. Toen ik ze zo tekeer zag gaan in dat zwarte goud, moest ik mezelf beheersen om niet met schop en al het huis in te lopen en mijn man te tonen: ‘kijk! Kijk hoeveel wormen er in onze compost zitten!!’ Maar in plaats daarvan bleef ik wijselijk staan – de keuken was namelijk zopas gedweild – en keek met een gelukzalige glimlach naar al dat gekrioel terwijl ik dacht: mijn compost is de beste. Ik ben rijk!
En die gedachte schiet bijna dagelijks door m'n hoofd; wanneer ik rode bieten oogst zo groot als de vuisten van King Kong, onze knolselders bewonder die nog groter zijn dan het hoofd van m'n zoontje (akkoord, hij is nog niet eens één jaar, maar zo'n babyhoofdje is best groot), elke dag met volle teugen de zuivere lucht inadem, 's ochtends vanuit m'n bed het kleurenspel van de opgaande zon van achter de bomen bewonder... ik voel me zo rijk.
Ik kan me niet inbeelden wat ik me nog meer moet wensen. Elke dag heb ik de vrijheid om te kiezen wat ik doe, en dankzij een eindeloos to do-lijstje heb ik nooit tijd om me te vervelen. De wijze woorden van mijn grote voorbeeld John Seymour zijn daarbij nooit veraf: ‘Man was never supposed to be a one job animal.’
En natuurlijk is het hard werken, en zit het ook niet altijd mee. Afgelopen zomer zijn de schapen maar liefst twee keer ontsnapt en hebben ze meer dan de helft van onze kolen naar de vaantjes geholpen. Dan maar minder kool eten deze winter, een beetje verlies hoort erbij. Nee, op veel winst hoef je hier niet te rekenen. Ook al denk ik elke keer als ik met mijn dochtertje bonen kuis en ze rinkelend in de bokalen hoor vallen: ‘ding, ding: u hebt gewonnen!’
En dat is inderdaad een heel ander soort winst, en een heel ander soort rijkdom.
Op veel winst hoef je hier niet te rekenen. Ook al denk ik elke keer als ik met mijn dochtertje bonen kuis en ze rinkelend in de bokalen hoor vallen: ‘ding, ding: u hebt gewonnen!’
© Evelyne Janssens
Niets missen?
Abonneer je op (één van) onze nieuwsbrieven.