Leven op het ritme van de natuur
“‘De Maya leerden me wat echte rijkdom is’
Wereldblogger Karolien Coopman hoort het wel vaker: Europeanen die na hun reis door Mexico schamper opmerken dat de mensen nog in hutjes leven. Of anderen die zich vragen stellen over hun levenswijze, want van horen zeggen weten ze dat de huizen geen ramen hebben of er geen centrale verwarming is. Dus zijn de mensen die in de Mexicaanse dorpjes leven arm. Daarom staat Karolien even stil bij dat begrip: armoede.
Je hoort het vaak, Europeanen die na hun reis door Mexico schamper opmerken dat de mensen daar nog in hutjes leven. Of anderen die nog nooit naar het land reisden, maar vragen stellen over de levenswijze van de mensen in dat land. Van horen zeggen dat de huizen geen ramen hebben of er geen centrale verwarming is. Dat de mensen die hier in de dorpjes leven arm zijn.
Of er al dan geen ramen zijn en of er centrale verwarming is of niet, dat doet er eigenlijk niets toe. Laten we hier even stilstaan bij het begrip armoede.
Avocado’s zo groot als pompelmoezen
In de regio van Yucatan, het zuiden van Mexico, wonen vele Maya-families in dorpjes verspreid over het schiereiland. In tegenstelling van wat velen denken, zijn de Maya’s geen uitgestorven volk. Ze zijn springlevend. Met ongeveer twee miljoen zijn ze en ze leven meestal in afgelegen dorpjes in of aan de rand van het tropische oerwoud.
Via via leren we een Mayaanse jonge vrouw kennen die ons meeneemt naar haar geboortedorp. We gooien het op een akkoordje: wij rijden haar tot in het dorp, waar ze maar moeilijk terug heen kan omdat het erg afgelegen ligt. Zij nodigt ons uit om samen met haar familie te eten, in ruil voor de rit. Een buitenkans om de Maya-cultuur via een insider te leren kennen. Erg verlekkerd op het kennismaken met de Mayaanse keuken en cultuur, spreken we een dag af om af te reizen.
De familie kookt op houtvuur
Karolien Coopman
Onze auto stopt met knarsende banden op de stoffige, onverharde weg in het dorp. We lopen naar een soort van grote hut, omgetrokken uit smalle houten stokken en met een dak van palmbladeren. Ja, nu beschrijf ik het cliché waar iedereen het over heeft.
Eenmaal binnen en gewend aan de verandering van het licht, zie ik tot mijn verbazing dat het huis leeg is. De tantes onthalen ons hartelijk, maar met enige reserve. Ze zijn niet het niet gewend buitenlanders te zien, laat staan met hen te communiceren.
De temperatuur van de hete middagzon daalt plots een paar graden en met de wind door de open deur, is het binnen aangenaam vertoeven. Een natuurlijke ventilator, bedenk ik snel. Een glimmende betonnen vloer reikt onder mijn voeten. Daarna merk ik pas dat de hut leeg is omdat ze gevuld is met hamacas, de hangmatten waar de familie in slaapt. We lopen naar de andere kamer: een keuken met houtvuur. Tussen twee grote stenen smeult het vuur en kringelt de rook omhoog in de hut. Achterin is de tuin.
Of we mogen zien welke gewassen ze kweekt, vragen we tante. Er wordt iets geroepen in het Mayaans. Eén van tantes dochters komt aangelopen en samen wandelen ze ons met trots naar de moestuin.
Het tafereel toont armoedig, maar zo rijk onder de knalblauwe lucht.
Tante wijst en duidt met een glimlach alle soorten groenten en kruiden aan. Het is juni, dus net een goede maand voor dit soort bezoek. Alles staat in bloei. Ik ben onder de indruk van de oneindige reeks verschillende chili’s en kruiden. Aan het einde van het seizoen worden alle kruiden gedroogd en bewaard voor later.
Plots gaat de aandacht naar een limoenboom. Prompt begint tante de andere bomen één voor één aan te wijzen: mandarijnen, papaja’s, zoete en zure appelsienen, kokosnoten, guayaba… Avocado’s zo groot als pompelmoezen. Vol verstomming besef ik dat de lekkerste vruchten simpelweg te plukken zijn in tantes tuin. Kippen en kalkoenen lopen heen en weer over het erf, een hond blaft. Het tafereel toont armoedig, maar zo rijk onder de knalblauwe lucht.
Het gemeenschapsprincipe in de praktijk: de maïsmolen
We raken in gesprek met Don Braulio, het hoofd van de familie. Vol trots en enthousiasme praat hij over zijn milpa, het veld waar hij zijn groenten en fruit kweekt. Maïs, bonen, pompoenen, courgettes: aan voedsel is er geen gebrek. Don Braulio toont ons de maïs en de gigantische watermeloenen die hij net heeft geoogst. De trots blinkt in zijn ogen wanneer hij verder praat over de gemeenschap. Met een gezamenlijke investering in een waterzuiveringstation hebben alle bewoners toegang tot water. Dat is gemakkelijk op te pompen uit de ondergrond.
Tante in haar moestuin
Karolien Coopman
Telefoonbereik is er niet in deze uithoek van de Yucatán. Dat geldt overigens niet alleen voor deze regio van Mexico, in de meer noordelijke staten van het land kan dat ook voorkomen. Alle communicatie van het dorp gaat via één telefoonhuis. Samenwerking is eveneens de sleutel: een beurtrol tussen de inwoners van het dorp is van kracht. Wil je een lid van een familie spreken in het dorp, dan bel je op en laat je een bericht na. Of bel je tien minuten later nog eens terug. Ondertussen loopt een boodschapper het dorp door op zoek naar de juiste persoon.
Niet alleen water en telefoon, maar ook de molen van het dorp is een gemeenschappelijke investering. Laten we het een Mexicaanse molen noemen, een maïsmolen. Alle families eten drie keer per dag tortilla’s, dus heeft heel het dorp baat bij een maïsmolen. Een emmertje maïs is snel gemalen, en niemand heeft het over die ene maïskorrel meer of minder die terug in de juiste emmer terechtkomt. Er hangt eerder een warme, solidaire sfeer. Het is opvallend dat er in dit dorp meer samengewerkt wordt, dan dat wij gewoon zijn in een Europese samenleving.
Onafhankelijk van het kapitalisme
‘Zijn deze mensen arm? Leven zij in armoede?’, vraag ik me af. En wat zou ‘armoede’ dan moeten voorstellen? Volgens de definitie van de Verenigde Naties is armoede ‘het niet kunnen voorzien in de eerste levensbehoeften. Het ontstaat wanneer een groep mensen onvoldoende betaal/-en of ruilmiddelen heeft om in de primaire levensbehoeften te voorzien’.
Pas geoogste pompoenen liggen op de binnenplaats van het Mayaanse huis
Karolien Coopman
Nee, deze Mayaanse familie is niet arm. Zij, noch de gemeenschap, leven in armoede.
Het is een andere manier van leven, een andere manier van in het leven staan. Deze gemeenschap leeft veel dichter bij de natuur en draagt de wijsheden van Moeder Aarde over van vader op zoon, van moeder op dochter. Dat is net het mooie ervan: leven op het ritme van de natuur.
Zou er morgen geen eten in de supermarkt liggen, dan hebben wij een groot probleem. Geld kan je namelijk niet eten. De Maya’s draaien zich dan nog eens om in hun hangmat.
Deze familie heeft alle basisbehoeften dat zij nodig hebben, zelfs meer. Ze zijn autonoom en zelfvoorzienend. De voedseloverschotten verkopen ze op de lokale markten om geld in het laatje te krijgen en andere zaken te kopen.
Zijn wij het dan niet, ‘het Westen’, dat die levensstijl de etiquette ‘armoede’ heeft opgekleefd? Om niet te laten merken hoe arm we zelf zijn? Ik wil hier zeker niet in wij-zij verhoudingen vervallen, maar in deze situatie kan ik er toch niet omheen.
Onvermijdelijk zijn wij Westerlingen opgegroeid in de materialistische maatschappij van het ‘hebben’. Afhankelijk van een job die we moeten hebben om aan de primaire behoeften te voldoen, afhankelijk van de supermarkten die ons eten aanbieden. Zou er morgen geen eten in de supermarkt liggen, hebben wij een groot probleem. Geld kan je namelijk niet eten. De Maya’s draaien zich dan nog eens om in hun hangmat.
Het misprijzen dat velen hebben ten opzichte van landbouwers, waar dan ook ter wereld, is volledig onterecht. We moeten tot het besef komen dat ook andere levensstijlen dan de ons voorgestelde (of opgelegde), perfecte levensstijl waardevol kunnen zijn. Of op zijn minst evenwaardig. We moeten vermijden mensen in hokjes te duwen, omdat we niet weten wie ze zijn en wat ze doen.
Don Braulio geeft me een kokosboom als geschenk. ‘Enkel planten bij volle maan’, zegt hij, ‘anders zal hij niet goed groeien’.