“‘Mijnbouw: drijfkracht of bedreiging voor vrede in Colombia?’
© Cinturón Occidental Ambiental (COA)
© Cinturón Occidental Ambiental (COA)
Anneloes Hoff
07 januari 2016
Na ruim vijftig jaar gewelddadig conflict en jarenlange vredesonderhandelingen is er eindelijk zicht op vrede in Colombia. De tot dusver gesloten deelakkoorden benadrukken de rol van lokale gemeenschappen. Veel van de zwaarst getroffen gemeenschappen wonen in grondstofrijke gebieden, waar ze te kampen hebben met nieuwe vormen van sociale onrust en conflict, die mijnbouwprojecten met zich meebrengen. Wat betekent bouwen aan vrede in een context van mijnbouwconflict?
Vrede tussen de Colombiaanse regering en guerrillabeweging FARC lijkt binnen handbereik. ‘Vrede is mogelijk en is dichterbij dan ooit,’ zegt president Juan Manuel Santos in september 2015, na de succesvolle onderhandelingen over een van de lastigste deelakkoorden.
Sinds oktober 2012 onderhandelen de Colombiaanse overheid en de guerrillabeweging FARC over vrede in de Cubaanse hoofdstad Havana.
De vredesbesprekingen gaan over ingewikkelde problematiek – niet verrassend bij een conflict dat al ruim een halve eeuw aan de gang is. De regering en de rebellen onderhandelen over vijf specifieke thema’s en hebben inmiddels deelakkoorden (pre-acuerdos) gesloten over de eerste vier. Deze thema’s zijn: 1) landhervormingen en rurale ontwikkeling, 2) politieke participatie van de FARC na het sluiten van de vredesakkoorden, 3) illegale drugshandel, 4) transitional justice en genoegdoening voor slachtoffers en 5) eind van het conflict en ontwapening van de FARC.
Mijnbouw en vrede
Een thema dat niet op de agenda staat is mijnbouw. Toch zijn mijnbouw en het Colombiaanse vredesproces nauw met elkaar verweven. Welke rol speelt mijnbouw op lokaal niveau in het denken over en bouwen aan vrede?
Mijnbouw en het Colombiaanse vredesproces zijn nauw met elkaar verweven
Ten eerste heeft mijnbouw het conflict verder aangewakkerd. Illegale mijnbouw en afpersing in de informele mijnbouwsector zijn een belangrijke bron van inkomsten voor guerrillagroepen en andere illegale gewapende groeperingen, die actief zijn in de mijnbouwregio’s.
Daarnaast beschouwt de Colombiaanse overheid de royalties uit de mijnbouwsector als een van de belangrijkste bronnen om de post-conflict periode te financieren. In haar Nationale Ontwikkelingsplan (Plan Nacional de Desarrollo) staat mijnbouw centraal als een van de ‘locomotieven’ of aandrijvers voor de economische groei in het land. Deze economische vooruitgang is noodzakelijk om de plannen voor vrede en ontwikkeling, die in Havana besproken zijn, te kunnen bekostigen.
Bovendien behoren de meest grondstofrijke gebieden tot de armste en kwetsbaarste regio’s van het land. Juist deze gebieden die centraal staan in de rurale ontwikkelingsplannen van de deelakkoorden, zijn ook de gebieden waarin de overheid een zeer groot aantal mijnbouwtitels heeft vergeven aan multinationale ondernemingen. Op lokaal niveau creëren de projecten van deze bedrijven vaak grote sociale onrust.
Paz territorial: vrede begint in de lokale gemeenschappen
Opvallend in de deelakkoorden is een sterke nadruk op de rol van lokale gemeenschappen en lokale autoriteiten in het creëren van vrede: de vrede moet bottom up tot stand komen. Sergio Jaramillo, hoge commissaris voor de vrede en lid van de regeringsdelegatie in de vredesbesprekingen, gebruikt hiervoor de term ‘paz territorial’. Met deze term, die letterlijk ‘territoriale vrede’ betekent, doelt hij op de deelname van de gemeenschappen uit de gebieden die het zwaarst door het conflict getroffen zijn, waaronder de grondstofrijke, maar kansarme mijnbouwregio’s, in het nadenken over en bouwen aan vrede voor Colombia.
Paz territorial: vrede moet tot stand komen vanuit de gemeenschappen die het zwaarst zijn getroffen door het jarenlange geweld
Tegelijkertijd hebben grootschalige mijnbouwprojecten in veel van deze kwetsbare gemeenschappen tot spanningen en conflict geleid, soms nauw verbonden met paramilitair geweld. In talloze dorpen en steden gaan gemeenschappen bovendien de straat op tegen mijnbouw. Deze mijnbouwprotesten gaan vaak over water: milieuactivisten waarschuwen voor de waterverontreiniging die mijnbouwactiviteiten kunnen veroorzaken en boerengemeenschappen in de mijnbouwregio’s zijn bang dat mijnbouw hun landbouwactiviteiten zal belemmeren.
‘Vijanden van vrede’
Een van die gemeenschappen is Támesis (Spaans voor Thames) in het departement Antioquia. Verschillende mijnbouwbedrijven zijn actief in het dorpje, dat in een gebied ligt waar veel goud in de grond zit. In Támesis sprak ik een gemeenschapsleider die actief is in de mijnbouwprotesten. Hij wees me erop dat mijnbouw en het vredesproces niet alleen sterk verweven zijn, maar dat de vredesbesprekingen er ook voor hebben gezorgd dat activisten op een nieuwe manier worden gestigmatiseerd.
‘We worden bestempeld als vijanden van vrede’
‘Mijnbouw wordt niet besproken tijdens de vredesbesprekingen. Volgens de overheid is mijnbouw niet vatbaar voor onderhandeling. Ze zien mijnbouw als de locomotief van economische vooruitgang om het post-conflict te financieren. Sociale bewegingen die zich verzetten tegen de mijnbouwlocomotief kunnen daarmee gemakkelijk zwartgemaakt worden als ‘vijanden van vrede’. We worden bestempeld als terroristen.’
De ervaring van deze gemeenschapsleider is in lijn met een bredere tendens van stigmatisering van protest en negatieve beeldvorming over sociale bewegingen in Colombia. Mensen die tegen mijnbouw protesteren worden geregeld beschouwd als ‘opponenten van ontwikkeling’ en sociale bewegingen worden vanwege hun vaak linkse retoriek soms ongegrond in verband gebracht met de guerrilla. Het vredesproces voegt een nieuwe dimensie toe aan deze stigmatisering: verzet tegen mijnbouw wordt gelijkgesteld aan verzet tegen de overheidsplannen voor vrede. Dat is ook zichtbaar in het grapje dat volgens het Colombiaanse weekblad Semana de ronde deed in hoge overheidskringen: ‘Wat is het verschil tussen een milieuactivist en een guerrillastrijder?’ ‘Met de laatste kun je onderhandelen.’
Bouwen aan paz territorial in een context van mijnbouwconflict?
Het Colombiaanse vredesproces moet leiden tot een paz territorial, een vrede die tot stand komt in de lokale gemeenschappen, met name in de rurale gemeenschappen die zwaar getroffen zijn door het jarenlange geweld. Maar wat betekent paz territorial voor deze gemeenschappen?
In de woorden van de gemeenschapsleider in Támesis: ‘We steunen de onderhandelingen en de ontwapening, maar als het conflict tussen de FARC en de regering beëindigd wordt, betekent dat niet dat er vrede komt in Colombia. Zolang er conflicten zijn over mijnbouw, over grondstoffen, over lokale autonomie, zal er geen vrede zijn. We willen paz socio-ambiental.’ Met deze laatste term, die letterlijk ‘socio-milieuvrede’ betekent, duidt hij op een vredesproces dat zich ook richt op bredere sociale problematiek en conflicten over milieuthema’s.
‘Zolang er conflicten zijn over mijnbouw, over grondstoffen, over lokale autonomie, zal er geen vrede zijn’
Vrede gaat veel verder en is veel complexer dan de inmiddels befaamde handdruk tussen president Santos en FARC-leider Timochenko. Ruim een halve eeuw van conflict heeft relaties tussen mensen uit alle lagen van de samenleving doortrokken van geweld, wantrouwen en angst. Bouwen aan vrede is werken aan een duurzaam herstel van die relaties. Daarin speelt het aankaarten van controverses rondom milieuvraagstukken en sociale spanningen binnen gemeenschappen een cruciale rol.
Rechtssocioloog César Rodríguez-Garavito verwoordde dit in zijn column in nationale krant El Espectador op deze manier:
‘De post-conflict periode zal afhangen van hoe conflicten over milieu- en sociale problematiek worden aangepakt, want de kaart van de gebieden die de regering het belangrijkst beschouwt voor het bouwen van vrede, valt samen met de gemeentes met mijnbouwtitels, milieubeschermingsgebieden en waterproblemen. Juist in deze gebieden zullen conflicten over milieuthema’s toenemen, wanneer de vrede ze toegankelijker maakt [bijvoorbeeld voor mijnbouwbedrijven]. Er is geen paz territorial mogelijk zonder paz ambiental.’