Verlengde bescherming, verlengde onzekerheid

De ontwikkelaars

De verlenging van het tijdelijk beschermingsstatuut voor Oekraïners verlengt ook de periode van onzekerheid

Verlengde bescherming, verlengde onzekerheid

Het speciale beschermingsstatuut voor vluchtelingen uit Oekraïne wordt met een jaar verlengd. Maar dat verandert niets aan de onzekerheid waarin ze verkeren, schrijft onderzoekster Mieke Schrooten.

Het speciale beschermingsstatuut voor vluchtelingen uit Oekraïne wordt met een jaar verlengd. Dat hebben de Europese ministers bevoegd voor asiel en migratie twee weken geleden beslist. Dankzij dit statuut krijgen Oekraïners automatisch verblijfsrecht en bijstand in de Europese Unie en moeten ze niet de klassieke asielprocedure doorlopen.

Het statuut wordt nu voor de derde keer met een jaar verlengd, tot maart 2026. ‘Zolang er bommen vallen in Oekraïne is de situatie daar niet veilig. De ministers hebben vandaag hernieuwde solidariteit getoond en besloten om bescherming te blijven bieden aan Oekraïners in de EU’, verklaarde staatssecretaris voor Asiel en Migratie Nicole de Moor namens het Belgische EU-voorzitterschap.

We kunnen ons afvragen of de situatie over een jaar anders zal zijn. Waar in het begin van de oorlog in Oekraïne velen nog hoopten op een snelle oplossing, is inmiddels duidelijk dat dit een kwestie van jaren wordt. Zelfs al zou de oorlog binnenkort eindigen, dan nog zal terugkeer voor velen niet evident zijn.

De opvang en opvolging van Oekraïners is een pittige opdracht voor lokale besturen. En dit niet alleen tijdens de crisisopvang, maar ook op langere termijn.

Het verlengen van het tijdelijk statuut betekent ook het verlengen van een periode van onzekerheid. In de eerste plaats voor Oekraïners zelf. Zij weten nu dat ze nog een jaar langer in België kunnen blijven. Maar wat daarna? Kunnen ze hun thuis beginnen opbouwen in België, of zullen ze na maart 2026 moeten terugkeren?

Ook voor lokale besturen, die de feitelijke spil zijn in het opvangbeleid voor mensen die Oekraïne ontvluchtten naar België, zorgt die verlenging voor onzekerheid. Moeten zij inzetten op integratie, duurzame huisvesting en mensen toeleiden naar werk? Of blijft de focus tijdelijke huisvesting en omkadering, ervan uitgaand dat Oekraïners begin 2026 zullen terugkeren?

Centrale rol

Sinds de invasie van Rusland in buurland Oekraïne in februari 2022 zijn miljoenen inwoners van Oekraïne hun huizen ontvlucht naar andere delen van het land of naar het buitenland. Ruim 5.996.000 onder hen vluchtten naar de Europese Unie, waaronder meer dan 81.800 naar België.

De verantwoordelijkheid voor de huisvesting van Oekraïense vluchtelingen – zowel de crisisopvang als de meer duurzame huisvesting – kwam in de praktijk al heel snel bij de lokale besturen te liggen. Naast de campagne #PlekVrij, waarbij toenmalige staatssecretaris voor Asiel en Migratie Sammy Mahdi burgers opriep om Oekraïense vluchtelingen thuis onderdak te bieden, creëerden lokale besturen ook andere opvangmogelijkheden. Sinds midden 2022 zijn er ook nooddorpen opgericht, eerst in Mechelen en Antwerpen, en later ook in Gent.

De opvang en opvolging van Oekraïners was en is een pittige opdracht voor lokale besturen

Vorig jaar vroegen wij via een online bevraging hoe lokale besturen hun rol hierin ervaren hebben. Van de 300 steden en gemeenten in Vlaanderen hebben er 172 de bevraging ingevuld. Ruim de helft dus. Vandaag publiceren we ons rapport.

Lokale besturen zijn lokaal ingebed en kennen de omliggende diensten en verenigingen. Dat verklaart hun centrale rol in dit opvangverhaal. Toch was de opvang en opvolging van Oekraïners een pittige opdracht voor lokale besturen, zeker in de periode van crisisopvang, maar ook nog vandaag. De verwachtingen die ze moesten vervullen, overschreden vaak hun draagkracht en operatieve mankracht.

Door het creëren van crisisopvangmogelijkheden werden lokale besturen tegelijk ook een aanspreekpunt voor Oekraïners én opvanggezinnen. Er kwamen vragen rond huisvesting, leefloon, tewerkstelling, onderwijs, juridische en medische hulp. En dat was geen evidentie.

In de steek gelaten

#PlekVrij werd gelanceerd in crisisomstandigheden. Amper enkele dagen na het uitbreken van de oorlog vingen de eerste burgers al Oekraïners op. Bij die opstart was er dan ook amper juridische, administratieve en logistieke omkadering. Verschillende lokale besturen hadden het gevoel alles zelf te moeten uitzoeken, zeker in de beginperiode. Soms werden ze zelfs in snelheid gepakt, en moesten ze via de media vernemen dat hun gemeente Oekraïners zou gaan opvangen.

‘Ik heb meermaals de woorden ‘de falende hogere overheden’ in de mond genomen.’

De druk op lokale besturen om Oekraïners op te vangen was groot en de verwachtingen rond het snel creëren van veel opvangplaatsen soms niet realistisch. Bij heel wat gemeenten zorgde dit voor een zeer zware druk op het OCMW en andere sociale diensten, wat soms leidde tot uitval bij maatschappelijk werkers. Extra ondersteuning of aanwervingen bleken niet vanzelfsprekend. Dit betekende ook dat diensten andere prioriteiten naar achteren moesten schuiven

Lokale besturen hadden, zeker in die beginperiode, nood aan meer ondersteuning van hogere beleidsniveaus. Hoewel andere overheden geleidelijk aan wel een aanbod uitwerkten naar lokale besturen, moesten lokale overheden nog veel zelf uitzoeken en organiseren.

Ook wanneer het fout ging, voelden de gemeentebesturen zich soms in de steek gelaten. ‘Ik herinner me vooral dat we ons ontzettend in de steek gelaten voelden. Door alle hogere overheden. Ik heb meermaals de woorden ‘de falende hogere overheden’ in de mond genomen. Het was chaos alom, dus waren we op onszelf aangewezen. Wij kregen de indruk dat niemand, tewerkgesteld bij de hogere overheden zijn verantwoordelijkheid wilde/durfde/kon opnemen’, geeft iemand aan.

Een duurzaam statuut op Europees niveau

Oekraïners die hun land ontvluchtten na de invasie van Rusland, zullen in maart 2026 al een aantal jaren in België wonen. Al die tijd leven ze een soort tussenruimte: ze lieten hun vertrouwde thuisland achter, maar kunnen zich ook nog niet voluit in België vestigen.

Lokale besturen staan voor de uitdaging om in die context van liminaliteit een aanpak uit te werken. Vooral het zoeken naar huisvesting en het begeleiden van Oekraïners naar werk zijn belangrijke bezorgdheden. Ook voor werkgevers en verhuurders is die tijdelijke bescherming vaak een struikelblok.

Vluchtelingenwerk Vlaanderen pleit daarom voor een duurzaam statuut op Europees niveau op vlak van verblijfsrecht. ‘Dan kunnen we verder kijken dan die verlenging met 1 jaar en kunnen we dat combineren met een duurzaam integratiebeleid’, vertelde directrice Tine Claus in De Ochtend op Radio 1. Ook vanuit het perspectief van lokale besturen lijkt dit een noodzakelijke stap in de goede richting.

Het is alleszins duidelijk dat met de verlenging van het tijdelijk beschermingsstatuut de nood aan een langetermijnvisie rond de huisvesting en opvolging van Oekraïners nog meer op de voorgrond komt te staan.

In crisissituaties zijn uitzonderlijke maatregelen noodzakelijk en mogelijk. Omdat zo’n gevoel van urgentie doorheen de tijd geleidelijk afneemt, moeten alle crisismaatregelen steeds kaderen in een schakelen naar een duurzame aanpak die ook op langere termijn steun blijft hebben. Dit vormt momenteel nog een achilleshiel nu de opvang van Oekraiense vluchtelingen langer duurt dan oorspronkelijk verwacht.