“‘Help mij, ik verrechts!’
Donald Trump is binnenkort de machtigste clown ter wereld. Sinds zijn overwinning zijn commentatoren ijverig in de weer met uitleggen waar het allemaal misgelopen is. Een analyse die Tobias Leenaert al een paar keren zag passeren in internationale media, is dat de links-progressieve flank ook de hand in eigen boezem moet stoppen. Is er iets van aan?
Trumps overwinning is enorm problematisch, laat dat duidelijk zijn. Los van vragen over zijn temperament, integriteit en competenties: wanneer een leider zich zo bevooroordeeld opstelt tegenover bepaalde groepen, bestaat het gevaar dat meer en meer mensen zich openlijk en zonder schroom racistisch en seksistisch zullen durven voordoen.
Het resultaat is dat veel progressieven hun hakken nog dieper in het zand gaan zetten en zich nog meer uitsloven om jan en alleman te pas en ten onpas aan te spreken op wat ze zien als racistische, seksistische of andere uitlatingen en gedragingen. Maar is dat wel de beste strategie om de verdraagzaamheidsagenda door te voeren en iedereen mee op de kar te krijgen?
Zelf spreek ik als iemand die al bijna twintig jaar ijvert voor meer aandacht voor al het onrecht dat mensen dieren aandoen. In die tijd denk ik geleerd te hebben - ook al ben ik nog steeds niet vrij van schuld - dat vingerwijzen, moraliseren en opdelen in kampen niet helpt, en vaak nog een grotere afstand creëert.
Wat als, naast terrorisme en de migrantencrisis, ook gebrekkige communicatie de verrechtsing in de hand werkt?
Wat als, naast terrorisme en de migrantencrisis, ook gebrekkige communicatie de verrechtsing in de hand werkt? Niet alleen wordt door een deel van links niet voldoende geluisterd naar, of rekening gehouden met “andersdenkenden” (vaak de “gewone man/vrouw”), maar worden zij daar bovenop voor vanalles en nog wat versleten; van racist tot seksist, van xenofoob tot homofoob. Clintons “basket of deplorables” was een gebalde samenvatting van deze attitude - iets wat haar zuur is opgebroken.
Voor u me wegzet als iemand van het “verkeerde” kamp: ik ben voor gelijkheid, voor plafonnering van inkomens en kleinere loonspanningen. Ik heb niets tegen een grote overheid. Ik zou het geweldig vinden als we een alternatief vonden voor de markteconomie en voor geld als maatstaf van verdienste. Ik ben niet alleen tegen de doodstraf maar heb ook grote twijfels bij straffen tout court. Ik geef tien procent van mijn inkomen aan goede doelen. Ik ben veganist.
Ondanks dit aan naïviteit grenzende progressief-linkse profiel, kunnen sommige van mijn linkse(re) medemensen - ik wil zeker niet iedereen over dezelfde kam scheren - me bij wijlen danig op de zenuwen werken. En wanneer ik mezelf observeer, zie ik dat ik daardoor dreig op te schuiven naar rechts.
Thoughtcrime
Het is namelijk niet alleen richting rechts dat een deel van links beschuldigingen van racisme en andere katapulteert. Het is ook naar progressieven die vragen durven stellen die niet passen in het progressieve kraam. Voortdurend lijkt men in eigen rangen op zoek naar verraders: de progressieven die linkse ideeën in twijfel durven trekken, die zogezegd “meeheulen” met rechts en rechts in de kaart zouden spelen.
In bepaalde kringen is het problematisch om kritisch te denken over zaken als de islam, biologische verschillen tussen man en vrouw, de migrantencrisis of het Pietenpact.
In bepaalde kringen is het problematisch om kritisch te denken over zaken als de islam, biologische verschillen tussen man en vrouw, de migrantencrisis of het Pietenpact. Soms lijkt thoughtcrime - een woord van George Orwell in zijn 1984 - meer en meer een realiteit te worden.
Mijn argument is eenvoudig: als zelfs ik het bij wijlen op mijn heupen krijg van al die aanklachten over al die -ismen, als zelfs ik me soms beschuldigd en gecensureerd voel door nog-linkser-links, hoe wordt dit alles dan ervaren door de meer conservatief ingestelde burger? Hoe komt dit over bij mensen die racistische en seksistische ideeën met de paplepel hebben meegekregen, mensen die niet voldoende opgeleid zijn en niet alle nuances kunnen zien? Mensen die zich om diverse redenen, terecht of onterecht, bedreigd voelen en bang zijn (de “foob” in xenofoob en homofoob wijst op angst, niet op haat)?
Ik twijfel niet aan de goede bedoelingen van de linkerzijde. De historische en huidige misdaden en onrechtvaardigheden tegenover minderheden zijn niet te beschrijven. We willen onverdraagzaamheid niet verder aanmoedigen door racisme en seksisme op zijn beloop te laten. En dus trekken we ten oorlog om ze met wortel en al uit te roeien.
Wat als het effect net het tegenovergestelde is van wat we beogen? Wat als dit alles inderdaad mee zou kunnen leiden tot een ruk naar rechts? Het is het klassieke fenomeen van polarisatie: mensen of groepen nemen standpunten in die extremer zijn dan ze normaal zouden doen, als reactie of compensatie tegen het tegenovergestelde standpunt, dat hen extreem lijkt.
We moeten meer de dialoog aangaan, en de standpunten van onze politieke tegenstanders proberen te begrijpen.
Misschien kan deze beeldspraak dienen: het is alsof progressief/links de dam tegen alle soorten van onverdraagzaamheid en -ismen probeert te verstevigen, maar dat zo ijverig doet dat ze er zelf gaten in maakt.
Het beste tegengewicht tegen de verrechtsing lijkt me niet ons verder ingraven in onze eigen standpunten. Het lijkt me geen goed idee om nog harder en ijveriger te gaan optreden tegenover alles waar een geurtje aan zit, en andersdenkenden publiek aan de schandpaal te plaatsen. In de plaats daarvan moeten we meer de dialoog aangaan, en de standpunten van onze politieke tegenstanders proberen te begrijpen. We moeten empathie aan de dag leggen tegenover mensen van wie we vinden dat het hen aan empathie ontbreekt.
Wie dit alles moeilijk vindt, kan misschien zichzelf overtuigen het toch te doen om strategische redenen: mensen veranderen wellicht sneller wanneer ze zich gehoord en begrepen in plaats van beschuldigd voelen.