‘Sterke internationale samenwerking maakt deel uit van verstandig veiligheidsbeleid’

John Vandaele, Dries Lesage en Jonathan Holslag

27 januari 2025
Opinie

‘Sterke internationale samenwerking maakt deel uit van verstandig veiligheidsbeleid’

Sinds de Russische inval in Oekraïne zijn meer Europeanen bezorgd om hun veiligheid, stellen professoren internationale politiek Jonathan Holslag (VUB) en Dries Lesage (UGent) en MO*journalist John Vandaele vast. In dit opiniestuk schetsen ze een pad richting veiligheid voor Europa dat rekening houdt met alle factoren. Meer geld voor defensie en minder voor internationale samenwerking, dat is geen verstandig veiligheidsbeleid.

Meer geld voor defensie en minder voor internationale samenwerking (of ‘ontwikkelingssamenwerking’ zoals die soms nog wordt genoemd) is geen verstandig veiligheidsbeleid. Beide zijn nodig. Militaire versterking én, bijvoorbeeld, klimaatinvestering: zo blijft Europa zichzelf in tijden van Trump.

Sinds de Russische inval in Oekraïne zijn meer Europeanen bezorgd om hun veiligheid. Begrijpelijk, veiligheid is essentieel om als samenleving en als mens goed te kunnen functioneren. Maar verstandig veiligheidsbeleid heeft oog voor álle externe factoren die onze welvaart, ons welzijn en onze stabiliteit kunnen bedreigen.

Dat we niet fysiek of digitaal worden aangevallen, is uiteraard essentieel. Vladimir Poetin heeft met zijn poging om Oekraïne te annexeren een nieuw tijdperk ingeluid door de wereldorde van 1945 te negeren: wij weten nu dat we een buurland hebben dat landen binnenvalt als het denkt dat het die strijd kan winnen.

Het is dus zaak om militair voldoende sterk te zijn om zo’n aanval te voorkomen. We gaan ervan uit dat onze veiligheids- en inlichtingendiensten de militaire kracht van Rusland in kaart kunnen brengen, bekijken wat Europa daartegenover moet zetten en hoeveel ons dat zal kosten.

Er gaan nu allerlei percentages en cijfers rond, maar meer transparantie is wenselijk, zodat de samenleving waarachtig overtuigd kan worden dat zus en zoveel meer investeren in defensie echt noodzakelijk is. Efficiënte besteding is daarbij een eerste evidentie.

Klimaatverandering

De klimaatverandering is een andere maar even grote bedreiging van onze veiligheid: overstromingen, droogte en bosbranden bedreigen onze welvaart, ons welzijn en onze stabiliteit. Ze kosten overigens nu al levens in de EU, zie Verviers, zie Valencia.

Het is dus zaak de opwarming af te remmen door ons deel te doen in de afbouw van emissies en ons voor te bereiden op de nu al onvermijdelijke rampen.

Als het huis van je buurman brandt, is jouw huis eveneens bedreigd. Dat is ook zo met continenten en landen.

Dramatische klimaatverandering kan ook grote migratiestromen in de hand werken. Ook dat kan onze maatschappelijke stabiliteit en zo onze veiligheid bedreigen. Het op gang brengen van migratiestromen maakt nu al deel uit van de hybride oorlogsvoering vanuit het Kremlin.

Daarmee komen we bij een derde grote factor die onze veiligheid bedreigt. Dat is de situatie bij onze ‘buren’. Als het huis van je buurman brandt, is jouw huis eveneens bedreigd. Dat is ook zo met continenten en landen.

We hebben er dus belang bij ervoor te zorgen dat de situatie bij onze buren in het Midden-Oosten en vooral in Afrika gunstig evolueert. We moeten vooral beseffen dat Afrika ’s werelds jongste continent is, waar vanaf nu tot 2050 elk jaar liefst 30 miljoen mensen op de arbeidsmarkt komen op zoek naar werk en perspectief.

Ervoor zorgen dat gezonde en geschoolde Afrikanen bijdragen tot meer welvaart in hun vaderland is een gigantische uitdaging. Europa heeft er belang bij daartoe bij te dragen. Kwestie van oorlog, terreur en instabiliteit te voorkomen en migratiestromen leefbaar te houden.

Dat zijn allemaal fundamentele kwesties die wellicht niet top of mind zijn bij de onderhandelaars over een federale regering. Toch hebben hun gesprekken ermee te maken.

Ongetwijfeld spreken ze over veiligheid. We hopen dat ze die op deze brede manier bekijken. Het houdt weinig steek om onze militaire uitgaven sterk te verhogen en tegelijk de middelen voor internationale samenwerking sterk te verminderen.

Win-winsituatie

Momenteel besteedt ons land zo’n 0,4% van zijn inkomen aan internationale samenwerking. Dat is iets meer dan de helft van de 0,7% die ooit internationaal werd afgesproken. Het gaat hier overigens niet om cijferfetisjisme, maar om het aanpakken van reële uitdagingen in Afrika en het Midden-Oosten en reële bedreigingen van onze veiligheid.

Europa toont het best dat het wél nog gelooft in internationale afspraken en instellingen.

Immers, de wereld is in volle verandering, en een groeiend deel van onze internationale samenwerking bestaat uit de internationale klimaatfinanciering waartoe we ons verbonden hebben: armere landen bijstaan in de strijd tegen de opwarming, waartoe ze amper hebben bijgedragen maar wel het slachtoffer van zijn. Het gaat om het leefbaar houden van die regio’s.

Daarnaast bevat onze internationale samenwerking eigen programma’s voor armoedebestrijding, gezondheid en onderwijs.

Onze ruime steun aan de Wereldbank richt zich dan weer vooral op infrastructuur en programma’s die welvaartcreatie in ontwikkelingslanden bevorderen.

Ook de Global Gateway, de Europese tegenvoeter van het immense Chinese investeringsproject van de Nieuwe Zijderoute, wordt vooral gefinancierd met geld van internationale samenwerking. Als dat op een goede manier gebeurt, kan ook dat bijdragen tot jobcreatie en technologietransfer in Afrika en het Midden-Oosten, en tot onze toegang tot kritische grondstoffen. Een win-winsituatie.

Internationale samenwerking is dus voluit betrokken bij het creëren van betere levensvoorwaarden bij onze ‘buren’. Het gaat daarbij al lang niet meer louter om een ethische plicht tot solidariteit, maar ook om het bijdragen tot onze veiligheid en stabiliteit.

Het zorgt er tevens voor dat Europa aanwezig is in voor ons belangrijke regio’s op een manier die zich onderscheidt van de trumpiaanse aanpak van afdreigen en bedreigen. Europa toont het best dat het wél nog gelooft in internationale afspraken en instellingen. Het is in de huidige geopolitieke context onze manier om strategische autonomie te demonstreren.

Jonathan Holslag is professor internationale politiek aan de VUB. Dries Lesage is professor internationale politiek aan de UGent. John Vandaele is journalist bij MO*. Deze opinie verscheen ook in De Morgen.