Adriana Oliveres Mallol & Hanne Van Cappellen
Tabaksteelt in Malawi gaat gepaard met mensenrechtenschendingen
“‘Streeft België naar een tabaksvrije wereld? Uitbuiting in Malawi suggereert tegendeel’
© Hanne Van Cappellen
© Hanne Van Cappellen
Tabak is niet alleen schadelijk voor onze gezondheid, maar ook voor de boeren die het verbouwen in landen zoals Malawi, schrijven Adriana Oliveres Mallol & Hanne Van Cappellen. 'Europese beleidsmakers leggen de nadruk op de nadelige gevolgen van tabak voor de gezondheid, maar de Europese sociale verantwoordelijkheid als tabaksimporteur moet meer op de voorgrond staan. Zo speelt België bijvoorbeeld een belangrijke rol als centraal knooppunt voor de tabaksindustrie.'
De tabaksindustrie kreeg te maken met toenemende druk op haar inkomsten. Het onweerlegbare bewijs van de rampzalige effecten van roken op de gezondheid zette wereldwijd veel regeringen ertoe aan om de belastingen op tabaksproducten te verhogen, rookvrije zones te veralgemenen en de marketing van tabak aan banden te leggen. Vanaf april 2025 verbiedt een nieuwe Belgische wet bijvoorbeeld de verkoop van tabak op muziekfestivals en in grote supermarkten.
In België betaalt een roker momenteel bijna 5 euro accijns per pakje sigaretten van 20 stuks. Dat komt boven op de btw en ligt boven het Europese gemiddelde. Roken op treinperrons is sinds vorig jaar verboden, in navolging van een rookverbod in restaurants en bars sinds 2011. België is ook het eerste land dat het gebruik van vapes voor eenmalig gebruik verbiedt vanaf 2025.
Je zou dus kunnen denken dat België streeft naar een tabaksvrije wereld, maar handelsstromen suggereren iets anders. In 2022 was België de grootste tabaksimporteur ter wereld, met een waarde van 1,37 miljard euro. Vanuit Malawi werd voor 143 miljoen euro aan tabak naar België geëxporteerd, wat neerkomt op 30% van alle tabaksexport vanuit Malawi. De tabak die naar België wordt geëxporteerd, wordt opgeslagen in de haven van Antwerpen. 11% van alle opslagruimte in de haven wordt momenteel in beslag genomen door Tabaknatie, wat overeenkomt met een oppervlakte van meer dan 1800 voetbalvelden.
De bedrijven die de tabak opslaan zijn verantwoordelijk voor het importeren van de tabak per boot, het opslaan ervan en het vervolgens weer distribueren naar hun partners. Ondanks het feit dat de tabaksproductie in Europa wordt ontmoedigd door de afschaffing van subsidies voor Europese tabaksboeren, blijft er dus vraag naar ruwe tabak die wordt geïmporteerd uit niet-Europese landen zoals Malawi.
Malawi, een klein land in zuidelijk Afrika, is een van de armste landen ter wereld. De economie is er sterk afhankelijk van regenlandbouw. Het land is ingesloten door land, heeft vrijwel geen natuurlijke hulpbronnen en heeft een snel groeiende bevolking. Voedselzekerheid is een groot probleem en extreme weersomstandigheden en klimaatverandering maken de uitdagingen voor het land alleen maar groter.
Zo droeg El Niño dit seizoen naar schatting bij aan een daling van 22,9% in de maïsoogst. Dat kan leiden tot hongersnood als er geen internationale voedselhulp wordt geboden aangezien 40% van de bevolking mogelijk met acute honger te maken krijgt. Hoewel maïs het belangrijkste hoofdgewas is in het land, wordt Malawi ook gekenmerkt door de productie van tabak als belangrijkste exportgewas. In 2022 werd in Malawi 103.805 ton tabak geoogst, waardoor het land een van de grootste tabaksproducenten ter wereld is.
De afhankelijkheid van de Malawische economie van tabak houdt rechtstreeks verband met het koloniale tijdperk, toen de Britse koloniale machten grote estates aanlegden waar de Malawische bevolking gedwongen werd om gratis te werken. Veel is er niet veranderd. Britse bedrijven controleren nog steeds grotendeels de tabaksproductie. Imperial Brands en British American Tobacco (BAT), die aanvankelijk tijdens de koloniale tijd in Malawi aanwezig waren, zijn in het Verenigd Koninkrijk gevestigde transnationale tabaksbedrijven die tabak kopen van bladkopers die in Malawi actief zijn, zoals Limbe Leaf en Alliance One.
Momenteel domineren vier grote wereldwijde spelers de tabaksindustrie: Japan Tobacco International (JTI), Imperial Brands, BAT en Philip Morris. Door fusies en overnames verwerven deze bedrijven marktmacht en controle over de productiemiddelen, waardoor ze de aankopers van ruwe tabak en tabaksboeren onder druk zetten. Euromonitor International schat dat JTI ongeveer 9% van de wereldwijde sigarettenmarkt controleert, Imperial Brands 4%, BAT 12% en Philip Morris 12%.
Wanneer zo'n enorme industrie wordt gemonopoliseerd door een paar spelers, die vrijwel elke stap in de waardeketen controleren, leert de ervaring dat dit slecht nieuws is. Gewasbeheersing, politiek lobbyen, prijsbeheersing en uitbuiting van arbeid zijn een veelvoorkomende uitdaging in andere gemonopoliseerde industrieën, zoals de vlees- en cacao-industrie.
Dit is niet anders in de tabaksindustrie: mensenrechtenschendingen zijn er schering en inslag. In Malawi maken bedrijven die tabaksbladeren kopen steeds meer gebruik van contractlandbouw als productiestrategie. Dit betekent dat kleine boeren inputs en leningen krijgen van het bedrijf dat de tabaksbladeren koopt om te investeren in het planten van tabak, met de garantie dat ze een markt hebben om de producten op te verkopen.
'Hoewel slavernij officieel eindigde in de negentiende eeuw, gaat de uitbuiting en controle over voormalige koloniën gewoon door.'
Op papier zou dit een manier kunnen zijn om de ontwikkeling van succesvolle kleine boerenbedrijven te stimuleren. In de praktijk betekent dit dat alle risico's bij de boeren zelf liggen, terwijl de bladkopers de markt controleren en de geproduceerde tabak kopen voor zeer lage prijzen. Bladkopers verkopen de tabak vervolgens aan de genoemde multinationale tabaksbedrijven, die deze naar Europa importeren en verwerken tot eindproducten met de hoogste toegevoegde waarde en dus profiteren van een fikse winst.
Door directe contacten met arme boeren in Malawi te vermijden, ontlopen de mondiale tabaksbedrijven de verantwoordelijkheid voor de slechte arbeidsomstandigheden. De recente documentaire Tobacco Slave onthult deze verontrustende realiteit in Malawi.
Daarom is het relevant dat het Engelse Hooggerechtshof instemde met de behandeling van een rechtszaak die duizenden Malawische tabaksboeren aanspanden tegen BAT en Imperial Brands. Daarin stellen zij aan de kaak dat er uitbuitende arbeidsomstandigheden en kinderarbeid plaatsvindt op de tabaksboerderijen waar de tabak die zij kopen wordt verbouwd.
Veel Europese landen, waaronder België, hebben een lange geschiedenis van onrechtvaardige ontginning van grondstoffen, rijkdom en arbeid uit landen in het Zuiden voor hun eigen verrijking. Hoewel slavernij officieel eindigde in de negentiende eeuw, gaat de uitbuiting en controle over voormalige koloniën gewoon door. Malawi is een voorbeeld van een land dat dramatisch te lijden heeft onder de stijgende wereldvoedselprijzen, beperkte middelen heeft om te investeren in de ontwikkeling van de verwerkende industrie en door buitenlandse bedrijven wordt verdrongen van zijn enige winstgevende marktgewassen.
Handelsliberalisering, marktconcentratie en neoliberaal beleid verrijken grote multinationals ten koste van boeren over de hele wereld, zoals blijkt uit de aanhoudende protesten van Europese boeren en de gedocumenteerde slechte werkomstandigheden van boeren in het Zuiden. Europa, België en Vlaanderen (waarvan het Vlaams Agentschap voor Internationale Samenwerking sinds 2007 een partnerschap heeft met Malawi en dat onlangs werd hernieuwd) kunnen en moeten beter doen, ‘to leave no one behind’.
Adriana Oliveres Mallol & Hanne Van Cappellen zijn doctoraatsstudenten aan het Instituut voor Ontwikkelingsbeleid aan de Universiteit Antwerpen.