‘Tenzij God plots vrede brengt, zullen we hier langzaam wegkwijnen’

Reportage

Mauritaanse gastvrijheid voor Malinese vluchtelingen onder druk

‘Tenzij God plots vrede brengt, zullen we hier langzaam wegkwijnen’

Malinese vluchtelingen belanden noodgedwongen in Mauritaanse grensdorpen. Daar worden ze gastvrij ontvangen, maar de krimpende veestapel en hoge werkloosheid leggen een immense druk op de lokale gemeenschappen. Ook gewelddadige raids van het Malinese leger en jihadistische groeperingen zorgen voor spanning.

Mauritanië: De jihadi-vrije uitzondering

In de Sahel blijft Mauritanië als enige land gespaard van jihadistische invallen en grootschalig geweld. Het contrast met buurland Mali is gigantisch. Daar woedt al bijna dertien jaar oorlog tussen de Toeareg-rebellen en de overheid. In vier reportages schetsen we hoe Mauritanië een dam probeert op te werpen tegen het oprukkende jihadisme en de spiraal van geweld.

Dit is aflevering 2: ‘Tenzij God plots vrede brengt, zullen we hier langzaam wegkwijnen’.

De opeengestapelde stoelen en banken achteraan tegen de muur van het klaslokaal wijzen erop dat het schooljaar begin oktober nog niet is begonnen in het dorpje Koussana in het zuidoosten van Mauritanië, pal op de grens met Mali.

Buiten weerklinkt vogelgetsjirp en kindergejoel, binnen is het ijzingwekkend stil. Tussen een kier in de luifels valt een straaltje licht op Samba’s gezicht. Hij zit op een stoel en schuifelt met zijn sandalen over de tegels van het klaslokaal. Na een lange tocht kunnen zijn voeten eindelijk rusten. Drie weken geleden is hij midden in de nacht zijn dorp in de Malinese Ségou-regio ontvlucht.

Krimpende veestapel

‘Toen het leger ons dorp plots binnenviel, hebben we ons meteen verschanst in de brousse. De soldaten schoten op alles wat bewoog. Toen de schoten wegdeemsterden, zijn we teruggekeerd. De kadavers van onze kuddes lagen verspreid over de straten. Het dorp leek verlaten, maar we hadden ons vergist. De soldaten waren niet vertrokken.’

Samba toont zijn linkerhandpalm, rood-wit gezwollen van de brandwonden. Een aandenken van de martelingen die hij onderging. Voor zijn eigen veiligheid gebruiken we een schuilnaam.

Sinds vorig jaar zijn zulke geweldincidenten in Mali flink toegenomen. De oorlog tussen de regeringstroepen en de Toearegrebellen, die ijveren voor onafhankelijkheid, duurt al sinds 2012. Maar in 2021 zorgde de militaire staatsgreep voor een kentering.

Generaal Assimi Goïta greep toen de macht en besloot om beroep te doen op de Russische huurlingen van Wagner. Daarnaast profiteren jihadistische groepen als JNIM en IS Sahel van de chaos om aanvallen uit te voeren.

Net als veel landgenoten trok Samba de grens over naar de Hodh el Chargui-regio in het zuidoosten van Mauritanië. Maar met zijn 100.000 bewoners is het vluchtelingenkamp Mberra verzadigd, dus verblijft het gros van de meer dan 200.000 Malinese vluchtelingen in grensdorpen zoals Koussana.

Door de klimaatverandering kampt deze regio met langere periodes van droogte. De veestapel krimpt en de voedselvoorziening staat onder grote druk. Gecombineerd met hoge werkloosheid biedt dit een wervingsbasis voor gewapende groeperingen die af en toe de poreuze grens oversteken.

Nu Samba en zijn gezin in veiligheid verkeren, vormen de lege magen van zijn kinderen zijn grootste bezorgdheid. ‘Sinds ons vertrek kunnen we moeilijk aan voedsel komen. Er is zelfs geen rijst. Het voordeel is dat ik geen ruimte in mijn hoofd meer heb om nog te rouwen om het verlies van mijn vroegere herdersleven. De noodzaak om iets eetbaars te vinden beheerst al mijn gedachten.’

‘Tijdens het droge seizoen van verleden jaar hebben veel dieren het leven gelaten. Nu is de veestapel een beetje hersteld, maar er is geen overschot om op de markt te verkopen. Toch blijven we alles delen met de vluchtelingen’, vertelt Mohamed Djoka in zijn hut. Djoka is dorpschef van Kinderlé, dat op een tiental kilometer van Koussana en een vijftiental kilometer van de Malinese grens verwijderd ligt.

De lemen huisjes van het dorp bevinden zich aan één kant van een poel water, waar de koeien zich aan tegoed doen vooraleer die opdroogt. Vroeger eindigde de bebouwing van Kinderlé waar de bomen niet langer gekapt werden. Maar nu duiken, naast enkele kamelen en geiten, ook honderden bolvormige Peul- en Toearegtenten tussen de acacia’s op.

‘Momenteel telt ons dorp 400 inwoners en 1200 vluchtelingen. Dus ja, de situatie hier is erg moeilijk. Maar het blijven onze broeders en we zullen hen nooit in de steek laten.’
Mohamed Djoka, dorpschef van Kinderlé

Mohamed Djoka, dorpschef van Kinderlé

Aan weerszijden van het waterpoeltje staat een schooltje. Vooraleer het schooljaar aanvangt krikt een leraar de kennis van het Frans bij een tiental kinderen nog even op. ‘Maar de twee dorpsonderwijzers volstaan niet langer om aan alle kinderen les te geven’, zegt Djoka. ‘Momenteel telt ons dorp 400 inwoners en 1200 vluchtelingen. Dus ja, de situatie hier is erg moeilijk. Maar het blijven onze broeders. Ze zijn naar Kinderlé gekomen omdat ze ons kennen. We zullen hen nooit in de steek laten.’

Tot voor de oorlog migreerden de nomadengemeenschappen voortdurend in deze grensstreek. De herders van de Peul- en Toearegstammen verplaatsten zich naar gelang er graaslanden beschikbaar waren. Voor hen was de grens tussen Mauritanië en Mali enkel een streep op de landkaart.

‘Die verwevenheid verklaart de absolute gastvrijheid van zowel de lokale bevolking als van de Mauritaanse overheid’, zegt Hassan Ould Moctar, professor aan de London School of Economics die in zijn onderzoek focust Mauritanië. ‘Ze delen dezelfde talen, zoals het Pular of Tamasheq, maar ook dezelfde nomadische herderscultuur. Elke Malinees wordt standaard erkend als vluchteling en heeft toegang tot het staatsonderwijs en de gezondheidszorg.’

Schooltje in Kinderlé. Er is een tekort aan leerkrachten om alle kinderen te onderwijzen.

Branden blussen met planten

Ook in de aanpak van problemen slaan de vluchtelingen en de inwoners van de grensdorpen de handen in elkaar. Geen fenomeen toont dit beter dan de bestrijding van de gevreesde broussebranden. In zijn kantoor in het vluchtelingenkamp van Mberra wijst brandweerman Mohamed Elmouloud Ag Ahmedou, op de kettingreactie die zulke branden veroorzaken.

‘Na het regenseizoen droogt het lage veengras op, waardoor een eerste vonk volstaat om de vlammen erg snel te doen verspreiden. In geen tijd kan een grote grasvlakte in rook opgaan waardoor het vee zich niet kan voeden en de kuddes sterven. Dat vormt een groot probleem. Zeker nu de bewegingsvrijheid van de herders door de gesloten grens zwaar is beknot.’

Het brandweerkorps bestaat zowel uit Malinese vluchtelingen als Mauritaniërs. Maar door een tekort aan brandweerwagens en bluswater moeten Ag Ahmedou en zijn collega’s gebruikmaken van een organische methode. ‘Met de sappige stengels van planten proberen we op de brandende stukken te kloppen. Helaas, kunnen we niet altijd beletten dat er huizen afbranden.’

‘In die dorpen is er amper infrastructuur. Om ons werk te kunnen doen, moeten we gebruik maken van generatoren en van Starlink, het satellietnetwerk van Elon Musk’
een anonieme medewerker van de UNHCR

Djoka zegt dat er al vijf of zes branden in de buurt van Kinderlé zijn geweest. Voor herders is het dus verleidelijk om verder te trekken, maar dat brengt gigantische risico’s met zich mee.

‘Een paar maanden geleden was er een herder die zijn kudde aan de grens was gaan laten grazen. Zijn familie was in het dorp gebleven. Het Malinese leger en de Wagnerhuurlingen zijn hem gekruist, hebben zijn keel overgesneden en zijn lijk gedumpt. Het was een helse klus om zijn lichaam terug te brengen en hem hier te kunnen begraven. Sindsdien durft niemand nog richting de grens te trekken.’

(rechts) Brandweerman Mohamed Elmouloud Ag Ahmedou

Ondanks geweld veiliger dan in Mali

Op de binnenplaats van het omheinde terrein van de VN-vluchtelingenorganisatie UNHCR gonst het ’s morgens vroeg van de bedrijvigheid alvorens de konvooien eropuit trekken naar de grensdorpen. Nu nieuwe vluchtelingen niet langer in het vluchtelingenkamp Mberra, maar in dorpjes als Kinderlé of Koussana neerstrijken, gebeurt de registratie ter plaatse.

‘Het is een logistiek huzarenstukje. In die dorpen is er amper infrastructuur. Om ons werk te kunnen doen, moeten we gebruikmaken van generatoren en van Starlink, het satellietnetwerk van Elon Musk’, vertelt een medewerker van de UNHCR die anoniem wenst te blijven.

Maar de porositeit van de grens maakt dat werken in deze streek een enorme alertheid vergt. De UNHCR is verplicht om konvooien te laten escorteren door de Mauritaanse grenspolitie. In de Hodh el Chargui-regio is het voor buitenlanders of medewerkers van hulporganisaties namelijk verboden om zich vrij te bewegen.

Volgens diezelfde medewerker zijn er onlangs ook extra beperkingen aan Mauritaniërs opgelegd. ‘Aanvallen vanuit Mali vormen nog steeds een risico. Voor onze operaties in de dorpen hanteren we een perimeter van een tiental kilometer tot aan de grens. Sommige collega’s willen die afstand verkleinen om ook de meest kwetsbare vluchtelingen die vlakbij de grens verblijven te kunnen helpen. Maar daarvoor blijft de situatie te onstabiel.’

Djoka vertelt over een recente aanval op naburige dorpen. ‘In april vielen de Wagnertroepen binnen in Madalla en Mabrouk. De inwoners van die dorpen zijn naar ons gevlucht, en wij hebben ze opgevangen. Maar sindsdien zit de schrik er ook bij ons flink in.’

Toch voelen de vluchtelingen zich aanzienlijk veiliger dan in Mali. Een jaar geleden vluchtte Peulherder Tidiane met al zijn dorpsgenoten uit de Ségou-regio, al liet hij zich pas recentelijk als vluchteling registeren in Koussana. Ondanks de voortdurende zoektocht naar voedsel is zijn situatie beter dan in Mali. ‘Ja, het graan is te schaars en te duur. Maar wanneer je een oorlog ontvlucht zijn dat petieterige problemen. Het enige waar je je om bekommert, is je veiligheid.’

Efficiënte Mauritaanse overheid

Door de verwantschap van de gemeenschappen langs beide kanten van de grens beschikt de Mauritaanse overheid over een aanzienlijk informantennetwerk in Mali. Zij geeft een alarmsignaal bij een ophanden zijnde aanval. Met kamelenpatrouilles tracht de overheid ook de meest afgelegen dorpen te bezoeken en er het vertrouwen van de lokale bevolking te winnen.

Voor de Franse onderzoeker Marc-Antoine Pérouse de Montclos, die meerdere boeken over jihadisme in de Sahel schreef, vormt de aanwezigheid van de overheid in afgelegen regio’s een cruciaal verschil met Mali. ‘De afgelopen twintig jaar heerste er een rush naar de beschikbare goudvoorraden in de gronden van deze streek. Er ontstonden nieuwe garnizoensstadjes waar de Mauritaanse overheid autonome afdelingen uitbouwde. Die decentralisatie zorgt ervoor dat ze haar stukje van de Sahara beter beheert dan de Malinese regering.’

Die efficiëntie vindt Pérouse de Montclos ook terug in het leger. ‘In het algemeen is de Mauritaanse overheid minder corrupt dan de Malinese, maar de Mauritaanse strijdkrachten zijn ook veel gedisciplineerder en professioneler. In Mali is de toestand abominabel. Het leger terroriseert er haar eigen burgers. Dan moet je niet verbaasd zijn dat zij niet alleen materiële bijstand, maar ook bescherming zoeken in de armen van gewapende en jihadistische groeperingen.’

Nood aan werk

In Kinderlé heeft Djoka geen weet van jihadistische activiteiten. Hij is wel bang van de hoge werkloosheid onder de plaatselijke jeugd. ‘We hebben nood aan meer werkgelegenheid en aan vormingen om hen een ambacht bij te brengen. Nu zitten bijna alle jongeren van het dorp zonder werk. In het droge seizoen trekken velen naar de hoofdstad Nouakchott of zelfs naar Ivoorkust om daar aan de bak te raken. Enkel in het regenseizoen keren ze terug naar Kinderlé om te helpen met het laten grazen van de kuddes.’

Ook Tidiane beseft als geen ander dat in deze regio het leven zonder kudde nog steeds erg lastig blijft. ‘Mijn gezin had het geluk om nog enkele beesten te kunnen meesmokkelen naar Mauritanië. Helaas hebben ze het droge seizoen niet overleefd. Als we ziek worden, beschikken we niet over de middelen om naar de medische hulppost te gaan. Zonder dieren, werk of voedsel zullen we hier langzaam wegkwijnen. Tenzij God plots vrede zou brengen in Mali.’

Logo van het Fonds Pascal Decroos voor bijzondere journalistiek

Dit artikel kwam tot stand met steun van het Fonds Pascal Decroos voor bijzondere journalistiek