India verstrikt in een federale knoop: blijven Noord en Zuid samen één land?

Analyse

‘De financiële transfers moeten stoppen’

India verstrikt in een federale knoop: blijven Noord en Zuid samen één land?

De diepe kloof tussen Noord en Zuid in India zou de komende jaren wel eens kunnen uitgroeien tot dé politieke tweedeling van een veelbelovend land. Gie Goris ging in deelstaten Kerala en Tamil Nadu op zoek naar het zuidelijke perspectief op de Indiase unie. Het resultaat is een verrassend en zelfs herkenbaar verhaal over financiële transfers, botsend taalnationalisme en communisten die business-friendly willen zijn.

De avond is al lang gevallen wanneer ik aanklop voor een etentje op de vierde verdieping van een gebouw in Chennai. De hoofdstad van Tamil Nadu is in Europa nog altijd beter bekend als Madras, al is de naamsverandering nu al bijna dertig jaar oud. De stad zelf veranderde in die periode van een oude havenstad in een bedrijvige en moderne metropool. Inclusief verkeersinfarcten en eeuwig durende infrastructuurwerken.

Enkele internationale techbedrijven en autoconstructeurs kozen de voorbije jaren voor bedrijventerreinen rond Chennai om grote assemblagefabrieken op te zetten, en dus is de optimistische toekomstverwachting hier vaak even tastbaar als de luchtverontreiniging. Tot Noord-India ter sprake komt. Dan zinkt het optimisme even snel als de avondzon in de Baai van Bengalen.

Een paar dagen eerder hadden Ashok en Florina Xavier me uitgenodigd voor het avondeten. Hij doceert sociaal werk aan Loyola College in Chennai, zij werkt met internationale ngo’s aan de terugkeer en integratie van vluchtelingen.

Florina was pas terug van een internationale conferentie in Nairobi toen ik een gesprek had met Ashok. Op het einde van die middag bleek dat ze zowat half Vlaanderen kenden, of toch een goed deel van de vroegere sterkhouders uit de internationale solidariteitsbeweging. Dat leidde dus tot de invitatie, want ‘Belgen die in Chennai passeren, moeten hier aan tafel gezeten hebben’. Wat ik me voorgesteld had als een rustig kabbelend diner werd een aangenaam chaotische bijeenkomst van vrienden, bekenden en bezoekers.

Financiële transfers

Het voordeel van geïmproviseerde etentjes met gasten die van overal komen aanwaaien, is dat de gevoelige thema’s er vanzelf komen bovendrijven. Uiteraard zijn de argumenten dan eerder emotioneel dan rationeel, maar niemand stuurt het gesprek of legt een agenda op en dus zijn zulke gelegenheden bij uitstek geschikt om de polsslag van een plek te voelen.

De over elkaar buitelende gesprekken leidden die dinsdagavond in juli naar het refrein dat ik ook op een paar andere vergelijkbare avondmalen gehoord had: “wij” worden tekortgedaan, terwijl “zij” profiteren. Waarbij “wij” staat voor Zuid-India en “zij” voor Noord-India.

‘Wij werken hard en zijn succesvol. Worden we daarvoor geprezen en bedankt? Neen hoor, het resultaat is dat we financieel meer bijdragen aan de centrale staat en minder terugkrijgen, terwijl zij hun slechte beleid beloond zien. Het wordt tijd dat iedereen zijn eigen verantwoordelijkheid neemt, zodat goede beleidskeuzes beloond en fouten afgestraft worden.’

De cijfers worden er desgevraagd bijgeleverd door de gesprekspartners: voor elke roepie die zuidelijke deelstaten als Karnataka en Tamil Nadu bijdragen aan de centrale schatkist, krijgen ze respectievelijk 15 of 29 paise – een honderdste van een roepie – terug. Voor noordelijke deelstaten als Uttar Pradesh en Bihar werkt het net andersom: zij krijgen voor elke bijgedragen roepie respectievelijk 2,73 of 7,06 roepie terug.

Het leek een perfecte kopie van het transferargument dat het Vlaams nationalisme in België al decennia draaiende houdt. Alleen werd het tijdens het levendige avondmaal in Chennai uitgesproken door mensen die zich net afzetten tegen nationalisme en die het beleid fiks naar links zouden willen bijsturen.

Politiek gekibbel

Het voorbije jaar eindigde in India met een politieke rel van formaat. Het Noorden knalde tegen het Zuiden, rechts tegen links en de BJP tegen de Congress-partij.

Het begon met een paar felle uitspraken van Nitesh Rane (BJP), deelstaatminister uit het noordwestelijke Maharahstra. Hij noemde de zuidelijke deelstaat Kerala een mini-Pakistan en de kiezers daar terroristen. De “misdaad” die de kiezers in het district Wayanad (Kerala) begingen, was dat ze tijdens de parlementsverkiezingen van voorjaar 2024 Rahul Gandhi hadden verkozen, en in het najaar zijn zus Priyanka.

Rane’s uithaal schoot uiteraard in het verkeerde keelgat bij de politici en burgers van Kerala. Deelstaatpremier Pirarayi Vijayan (van de communistische partij CPM) reageerde scherp op het sociale medium X. Hij noemde het een provocatie en typerend voor de manier van werken van de brede hindoenationalistische beweging. ‘Ze geloven dat ze regio’s waar ze nauwelijks aan bod komen kunnen isoleren en verdelen door haatcampagnes en polarisatie.’

Begin januari 2024 was diezelfde deelstaatpremier van Kerala al eens gaan protesteren in Delhi tegen de manier waarop zuidelijke staten – waar de BJP niet regeert en vaak nauwelijks zetels haalt – behandeld worden.

Veralgemeningen zijn meestal deels gebaseerd op waarheid, deels op angsten en deels op overtrokken zelf- en vijandsbeelden. Maar de federale verontwaardiging heeft in India ook te maken met het krimpende politieke gewicht van het zuiden in het nationale parlement.

In principe komt er in 2026 een uitbreiding van het aantal verkozen zetels in de Lok Sabha (zeg maar de Kamer van het Indiase parlement), van 543 tot 753. Het aantal zetels per deelstaat moet herberekend worden op basis van de geactualiseerde bevolkingsaantallen.

Volgens bepaalde prognoses springt de noordelijke deelstaat Uttar Pradesh wellicht van 80 naar 128 zetels, terwijl de vertegenwoordiging van het zuidelijke Kerala als enige zou krimpen, van 20 naar 19 zetels. De deelstaten waar de bevolkingsgroei het succesvolst aangepakt is – in het zuiden – dreigen dat dus contant te betalen met minder gewicht in het parlement. Dat is van groot belang. Want wie de centrale regering wil vormen, heeft een meerderheid nodig in de Lok Sabha.

Het kwam allemaal aan bod, aan de volle tafel van de Xaviers. En hoe langer zo’n discussie duurt, hoe zekerder je bent dat iemand uitpakt met de Indiase versie van 'België Barst': ‘Als er geen gerechtigheid komt, dan barst India middendoor.’ Zo ook die avond in Chennai. Waarna de scherp gekruide kip, de mand met naan en de groentecurry doorgegeven werden en de glazen gevuld. Want felle politieke discussies staan lekker eten en gulle vriendschap niet in de weg.

Meerdere Zuid-India's

Ik was naar de zuidelijke deelstaten Tamil Nadu en Kerala afgereisd met een driedubbele vraag: ‘Of, waarom en hoe Zuid-India verschilt van Noord-India?’ Het debat over financiële transfers van zuid naar noord, en over het responsabiliseren van deelstaten die zowel op economische groei als menselijke ontwikkeling slecht scoren, vormde een welgekomen bevestiging van die vraag.

Uiteraard hadden alle gesprekspartners daar boeiende zaken over te vertellen. Journalisten beschreven de complexiteit, activisten legden uit welke resultaten de strijd voor sociale rechtvaardigheid had. Leden van de planningscommissie berekenden de economische investeringen en de sociale output, academici verklaarden de geschiedenis of nuanceerden het politieke discours. Vakbondsmensen argumenteerden dat er nog véél werk aan de winkel is, artiesten toonden de diepe culturele wortels van het zuiden. En bijna iedereen gaf toe dat er onder de mooie woorden en het vaak aanbevelenswaardige beleid in het zuiden nog heel veel kastendiscriminatie schuilging.

Maar het was de reuring op de oeverloze avondmalen die bevestigde: de Noord-Zuidkwestie lééft, alvast in het zuiden

Al hoort daar alvast één voetnoot bij. Zowel in Kerala als in Tamil Nadu, en tot op zekere hoogte ook in de drie andere zuidelijke deelstaten Karnataka, Andra Pradesh en Telangana, wordt veralgemenend over Zuid-India gesproken, maar meestal gaat het dan toch vooral over de eigen deelstaat.

Het zuiden waarover historicus Michael Tharakan zei dat het zich opgewerkt had dankzij een succesvolle democratisering van het onderwijs en een doorgedreven landhervorming, betreft Kerala. Het zuiden waarover econoom M. Vijayabaskar in Chennai zei dat het zijn kracht put uit een sociale hervormingsbeweging die de excessen van het kastensysteem verwierp, betreft Tamil Nadu. Er is, met andere woorden, wel een Zuid-India in de verbeelding, maar er is zelden een Zuid-Indiaas front in de politieke realiteit.

De hoop van het nieuwe protest

India was nog niet helemaal bekomen van de verkiezingsuitslag toen ik vorige zomer Zuid-India aandeed. Het was dan ook een heerlijk toeval dat de bekende verkiezingswetenschapper Yogendra Yadav de avond van mijn aankomst in Chennai een lezing gaf waarin hij het opvallende verlies van premier Narendra Modi’s BJP zou analyseren en verklaren.

Yadav was, tussen haakjes, zowat de enige die een correcte voorspelling maakte op de vooravond van de bekendmaking van de verkiezingsresultaten. Terwijl alle peilingen en media een Modi-tsunami voorspelden, hield Yadav het op 240 (of maximaal 260) zetels, een verlies van meer dan 60 zetels voor de BJP.

De moesson was die namiddag in hevige buien over stad en staat getrokken. Maar zolang het water geen halve meter hoog in de straten staat, schrikt dat Indiërs niet af. Het auditorium van het Asian College of Journalism liep dan ook aardig vol met geïnteresseerden. “Are we back to democratic politics?”, vroeg de affiche.

Het antwoord dat Yogendra Yadav gaf, kwam neer op: ‘Neen, de democratie is niet plots teruggekeerd op 4 juni, maar de kans op democratisch herstel is wel sterk toegenomen.’ Maar zijn belangrijkste stelling is: ‘Het resultaat is een persoonlijke, politieke en morele nederlaag voor premier Modi.’

Want: ‘De parlementsverkiezingen van 2024 leken op gewone democratische verkiezingen, maar dat waren ze niet. Dit was een referendum waarin de grote leider een volksmandaat vroeg om de republiek verder te ontmantelen.’ De Indiase kiezer, zei Yadav, zei resoluut neen op de referendumvraag, omdat die kiezer een terugkeer van “normale politiek” verwacht, met checks and balances, met partijen die elkaar afwisselen aan de macht, en met grenzen aan de macht van het geld.

‘Mijn hoop is gevestigd op de Indiase kiezer, die duidelijk gemaakt heeft dat die geen dictatuur zal aanvaarden. Mijn hoop leeft op de straat, waar ik nieuw protest tegen ongelijkheid, armoede en onrecht zie ontstaan.’

Tijdens de tientallen gesprekken die ik deze zomer in India voerde, was er niemand die geloofde dat Modi of de BJP zich anders – milder, coöperatiever, minder polariserend – zou gedragen de komende vijf jaar. Integendeel, de meesten waren het eens met theatermaakster Zuleikha Chaudhari, die kort na de verkiezingen stelde dat ‘de BJP weliswaar meer onder druk staat, maar de kans is groot dat de polarisering én de repressie verder escaleren, minstens op de korte termijn.’

Ook tijdens een levendig gesprek over hapjes en heerlijke gerechten na de lezing hield Yogendra Yadav vol dat de kansen op democratisch herstel gegroeid zijn. Wat bedoelt hij dan? ‘Mijn hoop,’ zei hij, ‘is niet dat de coalitiepartners zullen dwarsliggen als minderheden aangepakt worden of dat de instellingen hun autonomie plots terugwinnen. Mijn hoop is gevestigd op de Indiase kiezer, die duidelijk gemaakt heeft dat die geen dictatuur zal aanvaarden. Mijn hoop leeft op de straat, waar ik nieuw protest tegen ongelijkheid, armoede en onrecht zie ontstaan. En mijn hoop wordt gevoed door de oppositie die haar stem teruggevonden heeft.’

De Indiase politicoloog Yogendra Yadav na een lezing in Chennai. 'Waar de BJP zich kon presenteren als stem van het anti-establisment, boekte ze winst.'

Hoop kreeg voor Yadav dus het gezicht van een actief middenveld. Van publieke actie voor gemeenschapsbelangen. Het was gepast die visie in Tamil Nadu uit te spreken, want de opvallend goede resultaten op het vlak van menselijke ontwikkeling in het zuiden van India zijn onlosmakelijk verbonden met een lange traditie van actieve en georganiseerde burgers.

Yogendra Yadav zag ten slotte nog een andere reden voor het verlies van Modi: ‘De BJP verloor stemmen waar ze als machtspartij bestuurde en boekte winst waar ze zichzelf kon presenteren als stem van het anti-establishment.’

Om dat laatste te illustreren, verwijst hij vooral naar de zuidelijke deelstaten Kerala en Tamil Nadu. Voor de geïnteresseerde leek kan dat vreemd klinken, want de BJP haalde – alweer – geen enkele zetel in Tamil Nadu, en in Kerala moest de partij het stellen met één zetel, de eerste die ze daar ooit kon binnenhalen bij een landelijke verkiezing. Maar het klopt wel dat de BJP haar aandeel in de uitgebrachte stemmen ziet groeien in het zuiden.

‘Wij willen in het zuiden geen beleid dat op religie gebaseerd is’, zegt Rajeshwari Palani, onderzoekster bij Social Watch in Chennai. Ze verwijst daarvoor onder andere naar de massale Save the Nation-demonstraties in Tamil Nadu. Die brachten de voorbije jaren bewegingen van diverse achtergronden samen tegen de groeiende invloed en aanwezigheid van het hindoenationalisme.

Die groei is niet alleen te wijten aan de anti-establishmentfactor, maar is volgens sommigen ook verbonden met de diepe religiositeit van de bevolking. In Tamil Nadu is zowat 80% van de bevolking hindoe, in Kerala is dat ongeveer de helft.

De hindoenationalistische massabeweging RSS is trouwens al decennia bezig die religiositeit aan te boren als rekruteringsbron voor hun politieke hindoenationalisme. In Tamil Nadu zijn er zeker 3000 RSS-shakha’s actief – een shahka is een lokale RSS-cel die dagelijks bijeenkomsten organiseert waar (vooral) jonge mannen fysiek en ideologisch getraind worden. In Kerala zouden meer dan 4500 shakha’s actief zijn.

‘Het zuiden bewijst dat religie niet volstaat om electoraal te scoren’, reageert V. K. Radakrishnan, die in Chennai de redactie van het maandblad Frontline leidt. Volgens hem is er nauwelijks sprake van een relatie tussen hindoegeloof en hindoenationalisme. ‘Ook hindoes vrezen dat het hindoenationalisme de terugkeer van de dominantie van brahmanen én van Hindi als eenheidstaal met zich meebrengt. Vrouwen zien dat zij er in het zuiden een stuk beter aan toe zijn dan in het noorden. En iedereen beseft dat het sociaal beleid in het zuiden beter is dan in het noorden.’

Dat laatste is een cruciaal gegeven. Verkiezingswinst voor de BJP blijft uit omdat de politiek van het zuiden getekend is door sociale hervormingsbewegingen die zelfs de onafhankelijkheid voorafgingen.

In Kerala kreeg die beweging onder andere vorm in de Communistische Partij, die ook vandaag de deelstaat bestuurt, met coalitiepartners in het Left Democratic Front. In Tamil Nadu ontstond een eeuw geleden de Dravidische beweging. Die naam vat een historische positie samen: de zuidelijke deelstaten zijn niet overrompeld door de Arische invallen, en dus is het brahmaanse denken – met zijn nadruk op zuiverheid en zijn verdrukkende hiërarchie in de maatschappelijke organisatie – er niet dominant geworden.

Of die historische interpretatie feitelijk correct is, wordt betwist. Maar dat ze politiek nog altijd krachtig is, bewijst elke verkiezing weer.

De Ranganathaswamy-tempel in Srirangam in Tamil Nadu, waar zowat 80% van de bevolking hindoe is. 'Wij willen in het zuiden geen beleid dat op religie gebaseerd is.'

Een ander model

Bij de meeste discussies over de Noord-Zuidverhouding in India is menselijke ontwikkeling zowel het begin- als eindpunt. Terecht, zo blijkt al gauw wanneer je in de cijfers duikt en de levensverwachting, scholingsgraad, gezondheid, gendergelijkheid, huisvesting en inkomen gaat vergelijken.

K.P. Kannan van het Centre for Development Studies in Thiruvananthapuram, Kerala, deed een paar jaar geleden de oefening om de menselijke ontwikkeling van Kerala te vergelijken met die van India. In The Kerala Model of Development Revisited gebruikt hij daarvoor de Human Development Index van 2018, toen India op plaats 130 stond. Kerala, als aparte entiteit, zou in die rangschikking op plaats 58 staan.

Dat statistische verschil heeft heel tastbare gevolgen. De levensverwachting bij geboorte was op dat moment in Kerala 75,3 jaar, terwijl die in heel India gemiddeld 68,8 jaar was. Het mediane aantal jaren onderwijs bedroeg voor inwoners van Kerala 9,3 jaar, terwijl het in heel India op 6,4  lag. En het gemiddeld jaarinkomen bedroeg in Kerala 11.153 dollar, in India 6353 dollar.

Vanuit Chennai deden de professoren A. Kalaiyarasan en M. Vijayabaskar een vergelijkbare oefening voor Tamil Nadu. In The Dravidian Model schrijven ze onder andere dat in 2018 82,8% van de inwoners ouder dan zes jaar in Tamil Nadu geletterd was, terwijl dat in heel India 76,8% was en in Kerala 94,2%. Dubbel zoveel 18- tot 23-jarige Tamils waren ingeschreven voor hoger onderwijs dan in heel India, en het percentage mensen in armoede was er slechts half zo groot als in de rest van het land.

In een video op Instagram en TikTok vatte influencer Karishma Porwal (@karishmaclimategirl) de verdiensten (én het zelfbeeld) van Kerala kort samen: ‘Kerala heeft een hogere menselijke ontwikkeling dan sommige Europese landen (en ook een duurzamere ontwikkeling). Het heeft een van de gelukkigste en gezondste bevolkingen ter wereld, de hoogste daglonen in India, sterke vakbonden en landhervormingen. Alle dorpen zijn voorzien van elektriciteit en je vindt er de hoogste geletterdheid van heel India.'

En ze gaat door: 'Kerala geldt ook als de deelstaat waar de bewoners het minst geconfronteerd worden met corruptie en wordt dus ook gezien als de best bestuurde deelstaat van India. Kerala kent de laagste armoedegraad (0,71%, iets waar de meeste “ontwikkelde landen” jaloers op zijn), de laagste bevolkingsgroei en de laagste kindersterfte in India, met 6 overlijdens per 1000 geboortes tegenover 30 per 1000 voor heel India. Kerala heeft bovendien de toegang tot internet tot een fundamenteel recht verklaard en zal gratis breedbandtoegang voorzien voor meer dan twee miljoen gezinnen.’

Een man in Madurai, Tamil Nadu, leest de krant.

Een man leest de krant in Madurai, in de Indiase deelstaat Tamil Nadu. In 2018 was, volgens de auteurs van The Dravidian Model, 82,8% van de inwoners ouder dan zes jaar geletterd. Voor heel India was dat slechts 76,8%.

Universele toegang tot openbare diensten

De verschillen qua menselijke ontwikkeling tussen de Indiase deelstaten uit Noord en Zuid zijn dus opvallend, en werden al uitgebreid beschreven door economen Amartya Sen en Jean Drèze in hun boek uit 1995, India. Economic Development and Social Opportunity. Wanneer ze de verschillen tussen Kerala en Uttar Pradesh analyseren, komen ze tot 5 elementen die verklaren waarom de eerste een hoge menselijke ontwikkeling kent en de laatste een lage.

Kort samengevat: (1) alfabetisering is altijd de alfa van menselijke ontwikkeling, (2) de actieve rol die vrouwen opgeëist en gespeeld hebben, was doorslaggevend en (3) de kwaliteit van openbare dienstverlening zoals scholen, gezondheidscentra, kinderwelzijn en het verdelen van basisvoedselpakketten, maakt een beslissend verschil.

Daarnaast kan het belang van een actief en zelfstandig middenveld (4) niet overschat worden, wat op zijn beurt mogelijk gemaakt wordt door een beter geschoolde bevolking, en (5) de politieke organisatie van een actieve bevolking creëert nieuwe machtsverhoudingen die historisch achtergestelde groepen in staat stelt hun belangen beter te verdedigen.

‘Eigenlijk geldt altijd het principe van dr. Ambedkar, de hoofdauteur van de Indiase grondwet. Hij was ervan overtuigd dat de grondwet haar werk alleen kon doen als er sociale actie voor gevoerd werd.’

Twintig jaar later voegden Sen en Drèze daar in An Uncertain Glory. India and its Contradictions nog een zesde element aan toe: universele toegang tot fundamentele diensten zoals onderwijs en gezondheidszorg.

Uit het onderzoek van Sen en Drèze blijkt immers dat de Indiase deelstaten die wél goed scoren op sociale indicatoren net die deelstaten zijn die gekozen hebben voor universele dienstverlening door de overheid. Daardoor ontstaat een gedeeld belang tussen armen en middenklasse voor een kwaliteitsvol aanbod en voor een efficiënt gebruik van de middelen.

Het alternatief, waarin de overheid enkel voor de armsten zorgt terwijl de midden- en hogere klassen hun onderwijs en gezondheidszorg op basis van marktlogica kopen, ondergraaft het draagvlak voor stevige investeringen in sociale diensten. De groep die het meest moet bijdragen voor publieke goederen en diensten, én wiens stem het zwaarst weegt bij politieke besluitvorming, heeft in dat scenario veel te weinig belang bij goed openbaar onderwijs, goede openbare ziekenhuizen en gezondheidszorg, goede huisvesting, betrouwbaar openbaar vervoer en veralgemeende veiligheid.

Universele toegang én collectieve actie zijn de sleutels die de andere sloten doen opengaan, stelde Sen in een gesprek dat ik met hem had tien jaar geleden: ‘Eigenlijk geldt altijd het principe van dr. Ambedkar, de hoofdauteur van de Indiase grondwet. Hij was ervan overtuigd dat de grondwet haar werk alleen kon doen als er sociale actie voor gevoerd werd.’

Dr. Bhimrao Ambedkar behoorde zelf tot de mahar, een kaste die als onaanraakbaar behandeld werd. Hij kon studeren omdat zijn vader in het Britse leger diende, maar moest toch voortdurend opboksen tegen discriminatie en vooroordelen. Daardoor werd hij een voorstander van positieve discriminatie om kinderen van traditioneel achtergestelde groepen een extra duwtje in de rug te geven in hoger onderwijs of arbeidsplaatsen bij de overheid.

Toch nuanceert Sen ook zijn eigen stelling: ‘Het is niet de traditie die verantwoordelijk is voor de problemen van vandaag, het zijn de politieke leiders die tekortgeschoten zijn.’

Goed onderwijs voor iedereen is de sleutel. Daar is Amartya Sen in elk geval van overtuigd. ‘Kwalitatief onderwijs,’ stelde hij, ‘is een van de belangrijke hefbomen om elke burger het vermogen te geven vrijheidsbelemmeringen te overwinnen’.

In Vrijheid is vooruitgang (1999) maakte Sen al duidelijk dat de vrijheid die hij bepleit niet beperkt is tot burgerlijke en politieke vrijheden, maar ook bepaald wordt door sociale en economische voorzieningen zoals gezondheidszorg en onderwijs. De belangrijkste bronnen van onvrijheid, schrijft hij, zijn ‘armoede en tirannie, een gebrek aan economische kansen en systematische sociale vormen van gemis, de verwaarlozing van openbare voorzieningen, intolerantie en overmatige activiteit van onderdrukkende regimes.’

Maar tot zijn spijt en frustratie stelt Sen vast dat het in India precies andersom gaat: de arme meerderheid krijgt geen fatsoenlijk onderwijs, terwijl de rijke minderheid wel onderwijs van wereldklasse ter beschikking heeft.

Op de suggestie dat kaste daarvan de oorzaak zou kunnen zijn, reageerde Sen: ‘Hét bastion van de kastenmaatschappij en onaanraakbaarheid was de zuidelijke deelstaat Kerala. Dat leidde daar in de 19de eeuw tot een sterk egalitaire volksbeweging tegen de heerschappij van de opperkasten. Die beweging leidde later tot het ontstaan van de communistische partij met een focus op onderwijs als emancipatiemechanisme.'

'Kerala had traditioneel al beter en meer onderwijs dan de rest van India, onder andere omdat de vorstendommen Travancore en Cochin grotendeels buiten het Brits koloniaal bestuur bleven. Het was met name de koningin van Travancore, Rani Parvati Bai, die in 1817 een verordening uitvaardigde waarin het recht op gratis onderwijs voor iedereen –inclusief meisjes – geproclameerd werd.’

(lees verder onder de advertentie)

Word proMO*

Vind je MO* waardevol? Word dan proMO* voor slechts 4,60 euro per maand en help ons dit journalistieke project mogelijk maken, zonder betaalmuur, voor iedereen. Als proMO* ontvang je het magazine in je brievenbus én geniet je van tal van andere voordelen.

Je helpt ons groeien en zorgt ervoor dat we al onze verhalen gratis kunnen verspreiden. Je ontvangt vier keer per jaar MO*magazine én extra edities.

Je bent gratis welkom op onze evenementen en maakt kans op gratis tickets voor concerten, films, festivals en tentoonstellingen.

Je kan in dialoog gaan met onze journalisten via een aparte Facebookgroep.

Je ontvangt elke maand een exclusieve proMO*nieuwsbrief

Je volgt de auteurs en onderwerpen die jou interesseren en kan de beste artikels voor later bewaren.

Per maand

€4,60

Betaal maandelijks via domiciliëring.

Meest gekozen

Per jaar

€60

Betaal jaarlijks via domiciliëring.

Voor één jaar

€65

Betaal voor één jaar.

Ben je al proMO*

Log dan hier in

Wonderstaten

Die historische verwijzing is de perfecte opmaat voor een gesprek in Kochi met Michael Tharakan, een historicus die ouder is dan zijn onderwerp, Kerala – of ten minste de huidige deelstaat, die pas in 1956 ontstond.

Kochi is niet de hoofdstad, maar wel het economische hart van Kerala. De stad is niet alleen gelegen aan het water, het water doorstroomt de stad, die daardoor meteen de sfeer van Kerala oproept, met zijn groene velden en brede rivieren die backwaters genoemd worden.

Michael Tharakan woont een eind buiten de stad. Hij heeft er uren over gedaan en wegenwerken, moessonregens en een altijd onberekenbaar verkeer getrotseerd eer hij mijn tijdelijke stek in hartje Kochi bereikt. Bij een kop koffie (en nog een, en dan nog een) praten we over wat in kringen van ontwikkelingseconomen soms het Kerala Model genoemd wordt: een staat die erin slaagt hoge menselijke ontwikkeling te realiseren, zelfs bij lage economische groei.

‘Kijk naar de cijfers voor onderwijs, gezondheidszorg, minimumlonen, landhervormingen, openbare steun voor armen, pensioenen: altijd zie je dat Kerala goed scoort. Een van de armste deelstaten bij de onafhankelijkheid boekte wat kleine vooruitgang, en die werd opvallend goed verdeeld.’

In een paper over The Kerala Model of Development, die hij in 2008 publiceerde, doorloopt Tharakan de lange geschiedenis die van Kerala een troetelstaat maakte voor iedereen die meer begaan is met menselijke ontwikkeling dan economische groei. Dat begon met brede toegang tot goed onderwijs, ook voor de lage kasten, die traditioneel daarvan uitgesloten bleven.

Toen de eerste regering van Kerala aantrad, werd die gevormd door de Communistische Partij, die haar belofte op een diepgaande landhervorming realiseerde. Samen met de onderwijshervorming zorgde ‘de landhervorming voor een herverdeling van macht’, zegt Tharakan. ‘De hoogste kringen van de landbouwelite – die grotendeels samenvalt met de hoogste kasten – moesten invloed, kansen en bezit delen met de middelste lagen van zowel landbouw- als kastenhiërarchie.’ Maar, voegt Tharakan toe, ‘de herverdeling stokte daar en bereikte de laagste kasten en klassen veel minder.’

Kerala heeft zijn blijvende succes te danken aan een linkse partij die zoete broodjes bakt met ondernemers. Het prijkte dit jaar zelfs helemaal bovenaan de lijst van deelstaten die hervormingen doorvoeren om het ondernemingen en zakenlui makkelijker te maken.

Aangezien de economie grotendeels een plantage-economie bleef, vonden al die beter geschoolden en afgestudeerden ook geen passende baan. De uitlaatklep daarvoor werd migratiearbeid, vooral op het Arabische schiereiland. De economische groei van de decennia rond de eeuwwisseling is dan ook vooral gebaseerd op remittances: het geld dat die migranten terugstuurden naar de familie thuis.

In de jaren 1990, zegt Tharakan, ‘waren die remittances zo aanzienlijk dat ze voor opvallend sterke groei zorgden. Toch moest ook Kerala, of de deelstaat nu geregeerd werd door het linkse front of door de coalitie rond Congress, in die tijd mee met de neoliberale globalisering die de hele wereld overspoelde en waarvoor ook de Indiase regering opteerde. Maar de herverdeling bleef.’

Ook de communistische partij zette vanaf de eeuwwende de revolutie in de kelder en koos voor een pragmatisch beleid dat zoveel mogelijk Keralites vooruit zou helpen.

Die vaststelling wordt bevestigd in Miracle State, een boek over Kerala dat eind augustus verscheen. Tirthankar Roy en K. Ravi Raman, twee economen, argumenteren in dat boek dat Kerala zijn blijvende succes te danken heeft aan een linkse partij die zoete broodjes bakt met ondernemers. Kerala prijkte dit jaar zelfs helemaal bovenaan de lijst van deelstaten die hervormingen doorvoeren om het makkelijker te maken een onderneming op te richten of er zaken te doen.

Wat niet verandert, is dat het Kerala Model resulteert in een bijna volledig geletterde bevolking. Michael Tharakan voegt daar voor de volledigheid aan toe dat onderwijs vaak minder gezien wordt als een vorming die leidt tot de vrijheid en zelfbeschikking waaraan Amartya Sen denkt, en eerder als de noodzakelijke weg naar een diploma, waarbij dat diploma louter gezien wordt als een noodzakelijke aanwinst voor je carrière.

Taalnationalisme en fiscaal nationalisme

Het Kerala Model is een term die je vaak tegenkomt, ook al zijn weinig academici in Kerala daar gelukkig mee. Een model suggereert immers dat de combinatie van lage economische groei met hoge menselijke ontwikkeling gepland was én elders toe te passen is.

Toch blijkt dat denken in modellen aantrekkelijk. Want om de geschiedenis van Tamil Nadu, met zijn hogere economische groei én hoge menselijke ontwikkeling, te begrijpen, is het nu populair om het over het Dravidische Model te hebben, verwijzend naar de specifieke taal- en etnische achtergrond in de deelstaat. Professoren A. Kalaiyarasan en M. Vijayabaskar schreven in 2021 een invloedrijk boek onder die titel: The Dravidian Model.

Ik spreek met M. Vijayabaskar af op een van zijn werkplekken: de State Planning Commission van Tamil Nadu. Zijn kantoor bevindt zich op de zevende verdieping van de Ezhilagam overheidsbuilding – wat veelbelovend vertaald wordt als 'plek van schoonheid'. Het kantoor zou dan ook uitkijken over het strand van Chennai en de Golf van Bengalen, tenminste, als het aan de oostkant van het gebouw lag en als het vensters had. In werkelijkheid heeft het kantoor vier volle muren en een airco en had het dus net zo goed in de kelder kunnen liggen. Het weidse perspectief moet van de econoom komen, en die mankeert niet.

Het Dravidische Model, zegt Vijayabaskar, combineert sterke economische groei en stevig uitgebouwde productiecapaciteiten met herverdeling en sterke menselijke ontwikkeling. Dat blijkt uit de cijfers: in 2018 was 48,6% van de 18- tot 23-jarigen uit Tamil Nadu ingeschreven voor hoger onderwijs, in heel India was dat 25,8%. Van de Indiërs op het platteland was volgens de gebruikte gegevens en definities 25,7% arm in 2012, in Tamil Nadu was dat maar 15,3%; voor stedelijk India waren de cijfers respectievelijk 13,7 en 6,5%.

De auteurs berekenden ook de gemiddelde rijstconsumptie in de steden. Voor heel India bedraagt die per maand gemiddeld 4,22 kilo per persoon, in Tamil Nadu is dat 7,27 kilo.

Ideologisch is dat Dravidische model gebouwd rond drie basispijlers, zegt Vijayabaskar. ‘De eerste pijler is sociaal. In India kan je sociale rechtvaardigheid niet alleen benaderen vanuit klasseperspectief, maar heb je vooral een kastenperspectief nodig om verandering te realiseren. De drempels voor toegang tot onderwijs, gezondheidszorg, rechten en werk waren immers niet enkel armoede of economische achterstelling, maar ook maatschappelijke regels en verboden, taboes en rituelen.’

Dat geldt ook voor Kerala, illustreerde Michael Tharakan met een verhaal uit 1910 over een dalit die zich economisch opgewerkt had en zelfs een auto kon kopen, met chauffeur, uiteraard. Maar wanneer de rit langs bepaalde brahmaanse tempels voerde, moest de eigenaar uitstappen en zijn weg vervolgen langs de paden die voor dalits voorzien waren, terwijl zijn chauffeur – van een hoge kaste – met de wagen moest wachten waar het pad weer aansloot op de weg. De Dravidische beweging was van in het begin gericht tegen de discriminatie die samenhing met kaste, en heeft dan ook de maatschappelijke hervormingen altijd gebaseerd op het wegwerken van die historische én actuele achterstelling.

Het echte debat gaat over fiscale verantwoordelijkheid en zelfstandigheid. De zuidelijke deelstaten willen meer mogelijkheden om zelf belastingen te innen en te besteden.

De tweede pijler die Vijayabaskar noemt is staatkundig. ‘De Dravidische beweging, en Tamil Nadu en bij uitbreiding Zuid-India, pleit voor doorgedreven federalisme. Ze wil meer autonomie voor de deelstaten, meer bevoegdheden op het vlak van economie en ontwikkeling én meer fiscale zelfstandigheid.’

En de derde pijler is cultureel. ‘Het Dravidische zuiden verzet zich tegen de homogenisering die het overwegend hindoenationalistische noorden probeert op te dringen op het vlak van taal, geschiedenis en cultuur.’ Hindi roept nog steeds emotioneel verzet op in Tamil Nadu, ook nu steeds meer interne migranten uit het noorden naar het zuiden afzakken. Daar wordt in Kerala overigens losser mee omgegaan. Niet dat het Malayalam er verwaarloosd wordt, maar er is veel minder sprake van taalnationalisme dan in Tamil Nadu.

Het echte debat, dat leerde ik al op het diner bij de Xaviers, gaat over fiscale verantwoordelijkheid en zelfstandigheid. De zuidelijke deelstaten willen meer mogelijkheden om zelf belastingen te innen en te besteden. Ze voelen zich vandaag te afhankelijk van de centrale regering in Delhi. En dat probleem is voor de sterk anti-hindoenationalistische regeringen in Kerala en Tamil Nadu evenredig gegroeid met de macht van de BJP in die centrale regering.

Eigenlijk maakt de regering-Modi er ook geen geheim van dat ze tegendraadse deelstaatregeringen wil dwarszitten. Bij elke deelstaatverkiezing zwaait Modi met de belofte van 'double engine development'” als zijn BJP ook aan de macht komt of blijft in die deelstaat. In dat geval, belooft de BJP, worden meer middelen vrijgemaakt én worden alle middelen met dezelfde prioriteiten ingezet – dan gaat het dubbel zo hard vooruit. Deelstaten zonder BJP-regering maken zelf de som en stellen vast dat zij het met een halve ontwikkelingsmotor moeten stellen. Dat voedt ressentiment, uiteraard.

‘Als de vooropgestelde uitbreiding van het parlement en de benadeling van het zuiden onverkort doorgaan, dan giet de regering olie op het al smeulende vuur van ongenoegen in het zuiden.’

V.K. Ramachandran, ondervoorzitter van de Kerala State Planning Board, wijst er op dat niet alleen een groot deel van de belastinginkomsten naar het centrum vloeit, maar dat die centrale regering bovendien aan weinig wetten of afspraken gehouden is voor de besteding van die middelen. ‘80% van alle uitgaven door het centrum zijn discretionair’, zegt hij. Dat betekent dat ‘de regering er naar eigen goeddunken over kan beslissen. Het zet de deur wagenwijd open voor politisering en politiek misbruik. Elke regering heeft daar al misbruik van gemaakt, maar geen regering deed dat zo verregaand als die onder premier Modi.’

Begin 2024 leidde deze belangentegenstelling tot een rechtszaak van de regering van Kerala tegen de centrale regering voor het Opperste Gerechtshof. De zaak ging over beperkingen en voorwaarden die Delhi oplegde aan Kerala bij het aangaan van nieuwe leningen, en vooral over de beslissing van Delhi om fondsen waarop de deelstaat recht had te bevriezen zolang Kerala niet voldeed aan de eenzijdig geformuleerde voorwaarden. De financiële crisis die daarvan het gevolg was, werd nipt afgewend door een voorlopige schikking, waardoor aanzienlijke fondsen doorgestort werden.

‘Als het tot een echte botsing tussen noorden en zuiden komt, kan niemand de gevolgen voorzien.’

In Delhi sneed ik het thema van fiscale transfers versus krimpende parlementaire macht voor het Zuiden ook aan tijdens een lang gesprek met journalist en onderzoeker Dhirendra Jha in de Press Club of India. Die persclub is een zoemende bijenkorf, dus laat Jha een kantoortje openen, bestelt hij nog snel twee flessen gekoeld bier – want in de namiddag serveert de bar geen alcohol – en trekt hij de deur dicht. Dat is geen voorzorgsmaatregel tegen luistervinken, maar een poging om de zinderende hitte buiten te sluiten.

‘Als de vooropgestelde uitbreiding van het parlement en de benadeling van het zuiden onverkort doorgaan, dan giet de regering olie op het al smeulende vuur van ongenoegen in het zuiden’, zegt Dhirendra Jha aan het eind van de middag. De bierflessen zijn leeg, het kantoortje is niet meer te koelen en de plicht roept. Ik noteer als laatste zin: ‘En als het tot een echte botsing tussen noorden en zuiden komt, kan niemand de gevolgen voorzien.’

Thamizhachi Thangapandian, pas verkozen als parlementslid voor Chennai Zuid, bedankt haar kiezers voor hun stem en steun. 'Als de uitbreiding van het parlement en de benadeling van het zuiden doorgaan, giet de regering olie op het vuur', vreest journalist Dhirendra Jha.

Grenzen aan de groei

De architecten van Zuid-India’s menselijke ontwikkeling botsen op onvoorziene gevolgen van hun succes. Zowel Kerala als Tamil Nadu heeft af te rekenen met de middenklasseparadox waarmee de sociaaldemocratie in Europa ook geconfronteerd werd.

De sociale hervormingsbewegingen die er mee voor zorgden dat het beleid echte kansen bood aan mensen uit lage kasten en klassen, en bovendien goede gemeenschapsvoorzieningen opbouwde, blijven ijveren voor de groepen en burgers die achterbleven. En dat zijn er niet weinig.

Maar degenen die konden profiteren van het sociale beleid, willen verder. Zij zijn intussen hooggeschoold en willen gepast werk. Ze wonen vaak in grootsteden en willen consumeren, in plaats van fiscaal te blijven bijdragen voor oude of nieuwe armen. Ze hangen een meritocratische overtuiging aan, want ze zien hun eigen succes liever als het resultaat van hard werken dan als het gevolg van sociaal beleid. Ze hebben ambities die zich in een ander universum bevinden dan die van hun medeburgers die ’s ochtends niet weten of er ’s avonds eten zal zijn.

Daardoor schuiven ook de Dravidische of communistische partijen op naar het centrum – waar ze moeilijker het verschil kunnen maken met partijen als Congress of BJP, die duidelijk pro zakenbelangen zijn.

Zuid-India is geen ontwikkelingsutopia. Het is wel een voorbeeld van hoe India kan investeren in rechtvaardige en menselijke ontwikkeling.

De ongelijkheid neemt vandaag eerder toe dan af, en dat resulteert in blijvend kastengeweld. Want degenen die hun privileges willen behouden, botsen met gediscrimineerden die zich niet laten doen en die voldoende geschoold en georganiseerd zijn om de status quo uit te dagen.

Zuid-India is, met andere woorden, wel een voorbeeld van hoe India kan investeren in rechtvaardige en menselijke ontwikkeling. Maar het is geen ontwikkelingsutopia. De menselijke ontwikkeling waarop Kerala en Tamil Nadu terecht trots zijn, toont wél aan dat India niet hoeft vast te zitten in de situatie van onaanvaardbare ongelijkheid, uitsluiting en armoede die de sociale verhoudingen kenmerken. Alle kaste, patriarchaat en kapitalisme ten spijt toont het zuiden waartoe India echt in staat is.